Krishnamurti Subtitles home


BR76D1 - Hoe neem je je angsten waar?
Eerste openbare discussie
Brockwood Park, UK
31 augustus 1976



0:22 Dit is een soort dialoog. Een dialoog is een gesprek tussen twee vrienden over iets dat hen allebei intensief bezighoudt, het is niet zomaar een discussie met ideeën, argumenten enzovoort. Maar dit is een dialoog zodat we samen kunnen praten over iets wat ons heel erg bezighoudt.
0:59 Dus waar wilt u over in dialoog gaan? Ik stel voor dat we ons beperken - dit is maar een voorstel, maar u kunt doen doen wat u wilt - dat we ons bezighouden met de daadwerkelijke transformatie van ons eigen bewustzijn, hoe we dat moeten doen, hoe het kan plaatsvinden, om daar heel erg grondig en gedetailleerd op in te gaan. Zouden we dat vanmorgen kunnen doen? Dat we één ding nemen, de transformatie van het bewustzijn van een mens, dat het bewustzijn van de wereld is. Ik hoop dat u dat begrijpt, het is het bewustzijn van de wereld. Ieder mens bevat in wezen het geheel van de menselijke ervaring, kennis, ellende, verwarring. Dat is hij allemaal, daaruit bestaan we allemaal. Kunnen we hier dus diepgaand bij betrokken zijn, en ons serieus op de vraag toeleggen of er een diepe, fundamentele verandering in de psyche mogelijk is. Zullen we het daarbij houden? Vindt u dat goed of wilt u over iets anders praten, een dialoog houden. U mag bespreken wat u maar wilt.
2:53 Vraagsteller: Kunnen we het hebben over lachen en het verband met de transformatie van het menselijk bewustzijn?
3:02 K: Of we lachen kunnen bespreken. Welke plaats...
3:07 V: Door te lachen overwin je de geest en ik heb vaak gezien dat mensen die uiterst spiritueel genoemd worden, het heel moeilijk vinden om voluit te kunnen lachen. Ze lijken alleen in staat om intellectueel te lachen. Kunnen we daarop ingaan?
3:24 K: Wilt u de kwestie van lachen bespreken en daarop ingaan? Lachen. Serieuze mensen lijken het vermogen om te lachen kwijt te raken. Dat is een vraag. Wilt u nog een andere vraag stellen?
3:44 V: Ik denk dat over de transformatie van het menselijk bewustzijn een heleboel waanideeën bestaan en de belangrijkste is misschien wel dat we geen onderscheid kunnen maken tussen goede en verkeerde moraal. We kunnen bijvoorbeeld geen onderscheid maken tussen wat het betekent om iets te willen of iets te eisen.
4:09 K: Tussen moraal en waarheid. Bedoelt u dat?
4:15 V: Tussen goede en verkeerde moraal, of is er wel een goede moraal?
4:18 K: Welke plaats neemt de moraal in - als ik het zo mag stellen - ik hoop dat ik het goed formuleer, maar zo niet, verbeter me dan. Welke plaats neemt de moraal in bij het onderzoek naar de waarheid?
4:41 V: Bestaat er iets als moraal?
4:44 V: Bepaalde dingen vormen een belemmering.
4:48 K: Dat begrijp ik. Er zijn veel verkeerde morele principes, verkeerde veronderstellingen over wat deugdzaam leven is, en als we de verkeerde moraal opzijzetten en er is de goede moraal, hoe verhoudt die zich dan tot de waarheid? Klopt dat? Bedoelt u dat, meneer?
5:15 V: Of misschien...
5:17 K: Hoe u het ook formuleert. Nog meer?
5:21 V: Kunnen we ingaan op de structuur van het denken?
5:25 K: Denken. De structuur van het denken. Wacht even, meneer. Iemand anders wil nog iets zeggen.
5:41 V: Of je een optimist of pessimist bent, is dat ook niet een denkproces?
5:48 K: Of je een optimist of pessimist bent, een optimist of pessimist, is dat niet allebei een denkproces? Kunnen we zeggen: 'Zijn dat niet twee kanten van dezelfde medaille?'
6:17 V: U heeft uitgelegd dat de denker en de gedachte niet los van elkaar staan en dat, als we dit aannemen, er een ander creatief proces in werking treedt, zonder een gevoel van het 'ik'. Kunnen we meer over dat proces te weten komen en wat er dan gebeurt?
6:33 K: Zullen we het hierbij laten? Zullen we deze drie of vier vragen behandelen? Dat wil zeggen, over lachen, het lijkt of we het vermogen kwijtraken om te lachen als we zogenaamd erg spiritueel worden, wat dat woord ook mag betekenen. Er is ook nog de vraag over de structuur van het denken, de aard en de structuur van het denken. Verder is er de vraag naar de moraal en de plaats daarvan, wat het verband is met de waarheid. En wat was de andere vraag? Optimistisch en pessimistisch. Zullen we dus een van deze vragen nemen, want al die vragen gaan over de werkelijke transformatie van het bewustzijn en ook uw vraag, namelijk, als de waarnemer, de denker het denken is, de analyticus het geanalyseerde, dan komt er aan alle conflicten een eind en daarbij is er ook een volkomen andere dimensie van waarnemen of bestaan of wat u het maar wilt noemen. Welke van deze vragen wilt u nemen als de vraag die we volledig gaan onderzoeken, grondig en helemaal tot het eind, welke van deze vragen wilt u behandelen?
8:24 V: De laatste vraag.
8:28 K: Over lachen? Is dat echt een heel serieuze vraag?
8:40 V: De laatste vraag.

K: Lachen? O, de laatste vraag gaat over de waarnemer. Dat lijkt me een goede vraag, zullen we daarop doorgaan?
8:55 V: Ja.
9:00 K: De vraag luidt: 'Als we beseffen, niet verbaal maar werkelijk, dat de waarnemer het waargenomene is, de denker de gedachte, de analyticus het geanalyseerde, als dat werkelijk gebeurt, is er een andere dimensie, omdat er daarmee een eind komt aan conflict. Kunt u daar wat dieper op ingaan? Is dat uw vraag? En wilt u dat bespreken?
9:39 V: En wat er dan gebeurt.

K: Ja, en wat er gebeurt.
9:48 V: Gaan we dit op een persoonlijk of een intellectueel niveau bespreken? Ik begrijp het niet.
10:10 K: Daar gaan we op in, meneer.
10:12 V: Gaan we elkaar vertellen over onze ervaringen, als we die hebben gehad?
10:16 K: Nee, dit is geen getuigenis. Dit is geen groepstherapie. We gaan elkaar hier niet onze persoonlijke ervaringen vertellen, want wat mij betreft, als u dat wilt doen mag dat natuurlijk, maar ik ben er niet bij, omdat ik het een idiote, schaamteloze vertoning vindt met alles wat daarbij hoort. Ik ben er wel eens bij geweest en weet hoe het eraan toegaat.
10:46 Dus zullen we deze vraag bespreken?
10:51 V: Ik vind het een belangrijke vraag, maar het is onzinnig om op dat niveau te werken als het persoonlijke fundament niet is gelegd. Ik heb het gevoel dat we iets nemen en het op een beperkte manier onderzoeken.
11:17 K: Daar zullen we allemaal op in gaan, maar ik denk dat die vraag de meeste van onze problemen zal beantwoorden als we daar werkelijk aandachtig, grondig op ingaan. Alstublieft, dit is de moeite waard. Dus laten we het onderzoeken.
11:34 Is het om te beginnen duidelijk wat de vraag is? Dat wil zeggen, de waarnemer is het waargenomene en de denker is de gedachte, enzovoort. Als dat zich voordoet, niet als theorie, niet als verbale vaststelling, maar als werkelijk feit, wat ontstaat er dan en wat gebeurt er als er geen enkel conflict is. We gaan dit nu bespreken, we gaan het onderzoeken.
12:17 Laten we allereerst vergeten dat de waarnemer het waargenomene is - zet dat opzij, maar begin met het feit, namelijk, dat we weten dat we in conflict zijn, de meesten van ons leven in conflict, de meesten van ons leven in verwarring, de meesten van ons voeren een voortdurende innerlijke strijd. Nietwaar? Dat is toch een feit? Zullen we daarmee beginnen? Deze tegenstelling, dit conflict, deze voortdurende innerlijke strijd die zich in ieder mens afspeelt, vindt zijn uiterlijke expressie in geweld en haat, in het gemis aan een gevoel van vervulling wat leidt tot diepere vijandschap, dat komt er allemaal uit voort. Nietwaar? Als er dus verdeeldheid heerst in jezelf, moet er een diepgeworteld conflict zijn, zoals tussen landen, zoals tussen maatschappelijke klassen, tussen donkere en lichte mensen, zwarte en paarse mensen, enzovoort. Dus waar verdeeldheid is, moet er conflict zijn. Dat is een wetmatigheid. Er is niets aan te doen. Klopt dat? Zien we dat om te beginnen in? Beseft u het. Niet dat de spreker het beschrijft en dat u wat hij beschrijft in een idee vertaalt en dat idee accepteert. Ziet u het verschil? Alstublieft, dit is belangrijk. Let een beetje op.
14:20 We beseffen dat er een innerlijk conflict is en dat innerlijke conflict moet zich altijd uiterlijk manifesteren - uiterlijk in relatie met elkaar, in geweld, in het willen kwetsen van mensen, in het willen verdedigen van jezelf tegenover iemand, wij en zij, en dergelijke. Als u dat hoort, is dat een idee of een feit? Begrijpt u mijn vraag? Vertaalt u wat u hoort in een idee en accepteert u vervolgens het idee of ziet u werkelijk uw eigen conflict en het gevolg van dat conflict? Begrijpt u dat?
15:17 V: Het probleem is dat het conflict lijkt te verdwijnen als ik ernaar kijk.
15:23 K: Wacht even, dat komt nog. Maar eerst de vraag of we dit beseffen?
15:28 V: Wat mij betreft kan ik het alleen intellectueel bevaten.
15:32 K: Dan vormt u zich een idee. Dat probeer ik uit te leggen. Het is onze conditionering of onze traditie dat we alles wat we horen, vertalen in een idee, concept, formule, en we die formule accepteren en ernaar gaan leven, wat ons verhindert om werkelijk te zien 'wat is'. Begrijpt u? Dat is toch simpel? Neem bijvoorbeeld dat je van jongs af aan bent gekwetst - nietwaar? - op heel veel manieren. Besef je dat dan, word je je gewaar dat je bent gekwetst? Of zeg je: 'Ja, ik ben erop gewezen dat ik gekwetst ben, en dus ben ik gekwetst.' Begrijp je? Ik vraag me af of u dit begrijpt. Dit is erg belangrijk omdat we over de hele wereld feiten in ideeën vertalen en via die ideeën vluchten we en zien we het feit niet onder ogen. Nietwaar? Dus wat ga je nu doen als je hoort dat je in conflict bent en omdat je in conflict bent geweld het uiterlijke resultaat is, wreedheid, noem maar op - is dat dan een feit of is het een conclusie die je accepteert? Dat is toch duidelijk wat ik zeg, nietwaar? Wat is het voor jou? Dit is erg belangrijk, want als het een idee is, zitten we op het verkeerde spoor - jouw idee en mijn idee. Maar als we het feit onder ogen kunnen zien, is het iets heel anders. Dan is er communicatie tussen ons. We houden ons bezig met feiten, niet met ideeën.
17:48 Als dat zo is, als je dat werkelijk zelf ziet, dat wanneer er innerlijk conflict is, er onvermijdelijk uiterlijke conflicten ontstaan. Nietwaar? Als je dat beseft, waardoor is dat innerlijke conflict dan ontstaan? Begrijpt u? Daarbij spelen verschillende factoren een rol. Een grote groep mensen zegt: 'Verander de omgeving, verander de sociale structuur door een revolutie, door bloedvergieten, hoe dan ook, maar verander die, en daardoor zal de mens veranderen.' Begrijpt u dat? Dat is de theorie van de communisten, de materialistische theorie: verander de omgeving - de socialistische theorie - verander de omgeving, de sociale structuur door wetgeving, door het parlement, door zorgvuldige analyse enzovoort, of door een uiterlijke revolutie, verander de omgeving, de structuur van de maatschappij en dan zal de mens veranderen. Dan zal hij liefhebben, zal hij aardig zijn, zal hij geen conflicten hebben, zal hij een fantastisch mens worden. Dit hebben ze talloze malen op allerlei manieren geprobeerd. De communisten deden dit, maar ze zijn er niet in geslaagd om de mens te veranderen. De hele christelijke wereld heeft de verandering van de mens omgezet in iets anders, net zoals de hindoes enzovoort. Het is dus een feit dat wij mensen in conflict zijn. Het feit is dat hij uit dat innerlijke, psychologische conflict een uiterlijk conflict voortbrengt, dat kan niet anders.
20:01 V: Als het een natuurwet is, hoeven we ons niet druk te maken. Deze bijeenkomst lijkt gewelddadig en wij ook, Als dat een wet is, een feit, kunnen we net zo goed naar huis gaan.
20:11 K: Ik heb niet gezegd... Ik wijs er alleen maar op. Rustig aan. Heb een beetje geduld, meneer. Ik laat het u zien, ik wijs u op iets. Dat wil zeggen, als er innerlijk conflict is, moet er uiterlijk ook conflict zijn. Als je serieus geïnteresseerd bent in het beëindigen van het conflict, zowel uiterlijk als innerlijk, moeten we uitzoeken waarom dit conflict bestaat. Begrijpt u? Dat is simpel. Waarom bestaat het? Waarom is er die tegenstelling in de mens: het ene zeggen, het andere doen, het ene denken en anders handelen - begrijpt u? - waarom is er die verdeeldheid in de mens? Begrijpt u mijn vraag? Waarom?
21:19 Een van de redenen is dat we idealen hebben. Het idee, dat tegengesteld is aan 'wat is', wat er feitelijk is, projecteert door het denken een idee, een ideaal, dus er is een tegenstelling tussen 'wat is' en 'wat zou moeten zijn'. Dat is een van de factoren van dit conflict. De andere factor is dat we niet weten wat we met 'wat is' moeten doen, hoe we ermee om moeten gaan, en daarom maken we gebruik van conclusies in de hoop zo te veranderen 'wat is'. Dat is de andere reden. En er zijn innerlijk ook tegengestelde verlangens - nietwaar? - Ik wil dit ene wel en dat andere niet. Ik wil vredelievend zijn en toch zit er geweld in mij.
22:25 V: Die lijken me eerder voortkomen uit de afgescheidenheid van de ziel dan dat ze de oorzaak zijn van onze conflicten.
22:39 K: Maar u moet toch ook uitzoeken wat de oorzaak is van conflicten, nietwaar?
22:43 V: Ja, maar die zaken lijken me eerder de voortbrengselen ervan.
22:50 K: Goed, maar als u zegt dat het de resultaten zijn, de symptomen en niet de oorzaak, wat is dan de oorzaak? Ik probeer... mensen toch! Of u wilt hier heel grondig op ingaan of oppervlakkig. Ik zou er graag heel grondig op in willen gaan, dus heb alstublieft even geduld.
23:23 V: Oordelen op grond van iemands uiterlijk. Een oorzaak van conflict is dat we iemand beoordelen op grond van zijn uiterlijk.
23:38 K: Wij vragen wat de fundamentele oorzaak van dit conflict is - de fundamentele oorzaak, niet de symptomen, we kunnen tientallen symptomen als verklaring geven, de oorzaak van deze enorme innerlijke strijd van de mens. Waar u ook in de wereld heen gaat, het Oosten, het Midden Oosten, Amerika, hier, overal, is er die voortdurende strijd, die altijd maar doorgaat. Waarom? Wat is daar de oorzaak van?
24:10 V: Het 'ik' dat zichzelf probeert groter te maken.
24:14 V: De sociale omstandigheden.
24:18 V: Gebrek aan veiligheid.
24:22 V: Gedeeltelijk uit onvermogen om adequaat in een situatie te reageren...
24:32 K: Iemand opperde dat het kwam door gebrek aan zekerheid. Kijk daar alstublieft naar. Gebrek aan zekerheid, zowel fysiek als psychologisch, nietwaar? Het gebrek aan zekerheid.
24:53 V: De angst om niet te bestaan.
25:05 K: Bekijk alstublieft maar één ding tegelijk, niet van alles en nog wat. Zo is het genoeg. We zeggen dat een van de redenen van dit conflict is dat er voor ons eigenlijk geen fundamentele zekerheid bestaat. Dat zou wel eens de voornaamste reden van conflict kunnen zijn, het gebrek aan zekerheid, zowel psychologisch als biologisch, zowel fysiek als innerlijk. Begrijpt u? Wat bedoel je met zekerheid? Eten, kleding en onderdak, nietwaar? Als we dat niet krijgen, is er conflict, omdat jij het wel hebt en ik niet. Dat is een reden. Iets anders is dat ik psychologisch, innerlijk veilig wil zijn. Nietwaar? In mijn relaties, in mijn geloof, in mijn overtuiging, in mijn hele handelen wil ik me volledig veilig voelen. Is dat mogelijk? Of stellen we een volkomen verkeerde vraag? Volg dit alstublieft.
26:37 Psychologisch willen we veilig zijn, een relatie hebben die volledig veilig is, met mijn vrouw, mijn man, mijn vriendin of vriend willen we ons volledig veilig voelen. Is dat mogelijk? Wacht even, pas op, denk er even over na. We zeggen dat het mogelijk is en we hebben het mogelijk gemaakt, nietwaar? Ik voel me tamelijk zeker van mijn vrouw en zij voelt zich tamelijk zeker van mij, van haar man. Maar innerlijk is er een strijd gaande. Wat is die psychologische veiligheid die we zoeken? Wat zoeken we eigenlijk? Psychologisch zeker van iemand zijn Begrijpt u mijn vraag? Ik wil me veilig voelen bij mijn vrouw of mijn vriendin. Waarom?
28:13 V: Omdat ik zonder haar nergens ben.

K: Wacht, dus wat betekent dat? Zonder haar ben ik nergens. Wat betekent dat?
28:21 V: Ik ben alleen.

K: En dat betekent? Ga door.
28:23 V: Dat betekent angst.
28:27 K: Trek niet te snel conclusies, ga erop in, meneer. U zegt: 'Dan ben ik nergens.' Waarom? Omdat u bang bent om alleen te zijn. Nietwaar? Maar waarom? Luister goed. Waarom bent u bang om alleen te zijn?
28:56 V: Ik zou zeggen dat de mens bang is om alleen te zijn omdat hij zich dan niet kan oriënteren in het leven.
29:06 K: U heeft mijn vraag nog niet beantwoord. Kijk...
29:10 V: Omdat ik de confrontatie met mezelf niet aandurf.
29:13 K: Daar komen we straks nog op. Ik vraag waarom u bang bent om alleen te zijn?
29:20 V: Omdat je bang bent dat je de wereld niet aankunt.
29:23 K: Kijk naar uzelf, meneer, voordat u antwoord geeft. We bespreken een serieuze vraag, we strooien niet zomaar met woorden. De vraag die we elkaar stellen is: ik wil een blijvende relatie met iemand anders. Die hoop ik te vinden en ik zeg: 'Waarom verlang ik een blijvende relatie met iemand anders?' U zegt: 'Ik ben bang om alleen te zijn, om onzeker te zijn.' Dus ik gebruik de ander, de vrouw of de man, als middel om houvast te vinden. Nietwaar? Houvast bij iemand anders en ik ben bang als ik mijn houvast kwijtraak, nietwaar? Waarom? Dring hier iets dieper in door.
30:34 V: Is dat geen instinct? Is het geen aangeboren aandrang, zoals honger?
30:44 K: Is het iets als honger? Als je zo'n vergelijking trekt, raak je de draad kwijt en dwaal je af naar honger. Zoek uit waarom je wilt dat een relatie voor altijd is, waarom je er zeker van wilt zijn. Iemand merkte op dat het komt omdat je bang bent om alleen te zijn. Waarom ben je bang, wat houdt die angst in? Kijk alstublieft naar uzelf voordat u antwoord geeft.
31:28 V: Omdat je jezelf dan openstelt voor pijn. Als je je leven onder controle houdt, kun je zorgen dat je voldoende geniet of je kunt pijn enigszins vermijden.
31:38 K: Kijk, we vragen u iets heel eenvoudigs: waarom is de mens bang om alleen te zijn? Waarom ben je bang om alleen te zijn?
32:00 V: We zijn in veel opzichten gewend aan gezelschap.
32:04 V: Als ik bij iemand ben voel ik dat ik iets ben en zonder die persoon, een vrouw of vriend, voel ik niets. En ik hou er niet van om niets te voelen, omdat het me bang maakt.
32:23 K: Wat betekent dat?
32:26 V: Onzekerheid.

K: Langzaam aan. Onzekerheid. U zegt: 'Ik ben bang om onzeker te zijn,' dus u gebruikt een ander om zeker te zijn en dat noemt u 'liefde'. Blijf bij dit feit stilstaan, zet je tanden erin en zoek het uit. Als je hier uit bent, zul je heel veel ontdekkingen doen.
33:14 Ik wil zeker zijn omdat zonder zekerheid - luister alstublieft - mijn brein niet goed kan functioneren. Begrijpt u? Niet efficiënt. Dus het brein wil zekerheid. Ik wil dat jij mij zekerheid geeft, dus ben ik van je afhankelijk. Nietwaar? Ik ben aan je gehecht omdat ik zekerheid nodig heb. Het brein wil zekerheid. En als er iets gebeurt in mijn relatie met jou, word ik onzeker, angstig, jaloers en ga ik je haten. NIetwaar? Gebeurt dat niet met ieder van u?
34:16 V: Als degene van wie je houdt ineens verandert ben je bang, maar als je die verandering accepteert, het proces van het leven accepteert, verandert je liefde of gehechtheid mee met de verandering van de ander.
34:32 K: U heeft niet begrepen wat ik heb gezegd.
34:34 V: Hoe weet u dat?
34:36 K: Door wat u zegt, meneer.

V: Dat is oppervlakkig.
34:39 K: Ik ga niet in discussie - dat heeft geen zin. Ik ben dus bang om alleen te zijn, bang om mijn zekerheid te verliezen en ik zeg: 'Waarom, wat zit er achter die angst?' Ben ik bang om eenzaam te zijn, alleen, om niets te hebben waarop ik kan steunen en omdat ik niet op mezelf kan steunen, ben ik bang voor mezelf, ben ik bang met mezelf geconfronteerd te worden. Nietwaar? Ik weet niet wat ik ben en daarom denk ik te weten wat jij bent, daarom steun ik op jou, omdat ik niet weet wat ik zelf ben.
35:50 V: Dat klopt niet.
36:03 K: Dat klopt niet. O ja.
36:05 V: Als ik alleen ben en doelloos rondloop en die ontoereikendheid, die leegte voel en ik zie overal mensen terwijl ik rondloop, hele gezinnen, maar ik voel me met niemand verbonden, ik kijk maar oppervlakkig, er gaat van alles door mijn hoofd, en ik blijf daar enige tijd bij stilstaan maar ik wil er los van komen, dan zou ik naar iemand toe willen gaan om een nieuwe stimulans te krijgen. Het ligt eraan hoelang je erin meegaat.
36:42 K: Ja, meneer, dat zeiden we ook. Ik begrijp niet waarover we het niet eens zijn. Mijn hemel!
36:58 V: Is het werkelijk mogelijk om helemaal te begrijpen waarom we in conflict zijn, want we zijn zelf in conflict. Ik zie dat ik mezelf op de een of andere manier heb afgescheiden van mezelf maar los daarvan kan ik niet zien waarom we in conflict zijn.
37:17 K: Dat doen we nu. We zijn aan het onderzoeken waarom we in conflict zijn. Kijk, ik ken mezelf niet, weet niets over mezelf - over mijn hele structuur, karakter, gekwetstheden, ambities, mijn hebzucht, mijn hoogmoed en gewelddadigheid. Dat alles ben 'ik'. Nietwaar? En dat hebben we niet onderzocht. We zijn niet heel diep in onszelf gedoken. En desondanks wil ik zekerheid bij iets vinden - bij meubels, bij een huis, een geloof, een overtuiging, bij een vrouw of man zoek ik zekerheid. Mijn god! Dit lijkt zo eenvoudig. Willen we niet allemaal zekerheid?
38:11 V: Is er wel bewezen dat er zoiets als zekerheid bestaat. Als je het leven bestudeert, bestaat er niet zoiets als zekerheid, in wat dan ook.
38:21 K: Dat heb ik niet begrepen, meneer.
38:24 V: Is er wel bewezen dat zekerheid bestaat?
38:27 K: Ik laat zien dat het niet bestaat. U geeft me geen gelegenheid. Laat me dit afmaken, ga erop in! U wilt meteen conclusies trekken. U wilt niet zien... Die meneer vroeg om de aard en de structuur van het denken te beschrijven. Die vraag stelde hij. De structuur van het denken. Dit is de structuur van het denken: dat we zekerheid zoeken omdat we heel goed weten dat er geen zekerheid bestaat. Begrijpt u? Er kan morgen een aardbeving komen en we worden allemaal weggevaagd, er kan van alles gebeuren. Er bestaat niet zoiets als zekerheid, psychologisch gezien. Als we dat eenmaal heel goed beseffen dat er niet zoiets bestaat als psychologische zekerheid, zullen we niet in conflict zijn. Maar we beseffen het niet en we zoeken zekerheid bij een ander - we willen fysieke zekerheid: het bezit van een huis, geld, positie, aanzien. Misschien heb ik geen geld en geen huis, maar wil ik aanzien, dat geeft zekerheid. Ik wil belangrijk zijn en doe mijn best om dat te worden. Ik ben arm maar ik wil belangrijk en beroemd worden. Dat geeft me zekerheid. Iemand anders zegt: 'Ik vind mijn zekerheid in het geloof, ik geloof' - misschien is het neurotisch - en elk geloof is neurotisch. Maar in neurose zit ook zekerheid.
40:20 Dus de mens zoekt de hele tijd zekerheid en we beseffen nooit dat die niet bestaat. Nietwaar? Want mijn vrouw kan bij me weggaan, maar als ze weggaat komt er haat, jaloezie, en ga ik op zoek naar een andere vrouw of man en klamp me daaraan vast. Dus dit gaat de hele tijd zo door. Mijn vraag is dus waarom mensen zekerheid willen hebben, terwijl ze diep in hun hart weten dat zoiets niet bestaat? Waarom heeft de wereld zich geografisch opgesplitst, in naties, in hindoes en boeddhisten en noem maar op. Omdat ze zekerheid willen hebben. Je voelt je heel zeker als je een Engelsman bent.
41:30 V: Ze zien het niet echt. De mensen hier zien het niet echt.
41:34 K: Dat is wat ik zeg.
41:35 V: We zouden het moeten hebben over hoe je het echt ziet.
41:42 K: Kunnen we allereerst zien, waarnemen dat er geen enkele zekerheid bestaat op psychologisch gebied en daarom geen gehechtheid? Dat betekent geen vrije seks. Maar het is onmogelijk om aan iemand gehecht te zijn. Waar ben je aan gehecht als je aan iemand gehecht bent? Je bent gehecht aan het beeld dat je van die persoon hebt geschapen, niet aan de persoon maar aan het beeld dat je van hem of haar hebt. Alstublieft, dit ligt zo voor de hand.
42:35 V: Is dat zoeken naar zekerheid niet een andere vorm van het biologische instinctmatige zoeken?
42:43 K: Op het biologische vlak heb ik zekerheid nodig, nietwaar? Ik heb eten, kleren en onderdak nodig maar dat wordt onmogelijk gemaakt door mijn verlangen naar innerlijke zekerheid. Dat wil zeggen, ik ben nationalist, ik vind mezelf geweldig als Engelsman, ver verheven boven ieder ander... Dus we delen de wereld op en maken zo een eind aan onze eigen veiligheid. U ziet dit allemaal niet.
43:19 V: Bij mij lijkt het juist andersom. Ik heb onzekerheid nodig.
43:23 K: Nee, meneer, kijk, we zeggen dat je fysiek zekerheid nodig hebt. Nietwaar?
43:29 V: Nee, dat denk ik niet. Als ik onzeker ben, voel ik me erg gelukkig.
43:36 K: Heb je geen eten, kleren en onderdak nodig? Je hebt kleren, je hebt eten. Miljoenen mensen hebben geen eten, geen kleren. Hoe komt dat?
43:53 V: Als we niets hebben, denken we er anders over.
43:57 K: Dat is precies wat ik zeg. Want psychologisch hebben we onze veiligheid gebaseerd op nationaliteiten, verdeeldheid, maar de biologische, fysieke veiligheid wordt verwaarloosd.
44:14 Dat is... nietwaar? Laten we verder gaan. Zien we, niet als idee maar als iets werkelijks dat er geen psychologische veiligheid bestaat? Of ben je daar bang voor? Bang voor dit kolossale feit?
44:41 V: Kan ik geen zekerheid uit mezelf halen? Bijvoorbeeld door te weten dat wat er ook gebeurt...
44:49 K: Ik laat het u zien, meneer. We zeiden dat er niet zoiets als zekerheid bestaat. Ziet u dat? Niet als idee, als conclusie, maar als iets werkelijks, zoals de microfoon. Ziet u dat?
45:08 V: Nee, dat doen we niet.

K: Dat is het nou juist. Waarom niet?
45:14 V: (onhoorbaar)
45:52 K: Daar komen we nog op, meneer. Wilt u alstublieft...? Mijn vraag is, als we zover zijn dat we zien dat er geen psychologische zekerheid is, is dat iets geweldigs om waar te nemen en te beseffen, want daardoor verandert alles wat we doen. Beseffen we dat of is het een idee waarvan je overtuigd gaat raken? Begrijpt u mijn vraag? Waarom ziet u het niet als realiteit? Het is realiteit dat u daar zit en dat ik hier zit. Waarom zien we het niet op dezelfde manier als realiteit? Maakt het deel uit van onze conditionering, onze angst - de angst van 'hemel, dan raak ik mijn vrouw of mijn vriend kwijt,' want op haar of hem heb ik al mijn hoop gevestigd, mijn sterke verlangens en wensen, seksueel en anderszins, en plotseling besef ik dat er niet zoiets bestaat als zekerheid. Begrijpt u wat ik bedoel? Dat is vrijheid en we willen geen vrijheid. We hebben liever een toestand van slavernij dan van vrijheid.
47:48 Oké, dus laten we verdergaan. Zo is het nu eenmaal. Ik zie niet dat er geen zekerheid bestaat. Ik wil zekerheid. Ik laat mijn zekerheid afhangen van een ander, omdat het me troost biedt, een gevoel van samenzijn, dan voel ik me niet verloren, bang om alleen te zijn, dan ben ik niet eenzaam. Om al die redenen klamp ik me aan je vast. En dat hele proces van in relatie staan noem ik 'liefde'. Ik ben niet cynisch. En dat is ons conflict, dat we diep van binnen weten dat dit een feit is en vasthouden aan een niet-feit. Nietwaar? Dat is ons probleem. We zien iets als de waarheid en houden vast aan iets wat niet waar is. Hoe kan ik een eind maken aan de verdeeldheid tussen het ene en het andere? Begrijpt u? Wat betekent dat ik heel scherp zie dat ik zekerheid nodig heb omdat ik diep van binnen zo onzeker ben, ik ben zo eenzaam, voel me zo verloren, verward, dus klamp ik me aan je vast. Dat is het ene feit. Dat is ook een feit. Het andere feit is dat je iemand hebt horen zeggen: 'Er bestaat niet zoiets als zekerheid, mijn vriend,' en je zegt ook: 'Verdraaid, dat is zo,' diep van binnen weet je dat het zo is. Dus er zijn deze twee feiten. Wat ga je doen? Hoe ga je de kloof overbruggen?
50:15 V: Ik moet naar mijn angst kijken.
50:19 K: Inderdaad. Je moet naar je angst kijken. Hoe kijk je naar je angst? Op dat punt zijn we nu gekomen. Ziet u? Dat wil zeggen, mensen zijn bang. Hoe kijk je naar dat feit?
50:48 V: Ze lachen erom. Ze lachen om hun angst te verbergen.
50:56 K: Natuurlijk, we lachen om onze angst te verbergen. Ik vraag u, zonder te ontsnappen als dat lukt, hoe u uw angst observeert?
51:12 V: Door middel van mijn relaties.

K: Door middel van relaties. We hebben door relaties ontdekt dat ik bang ben voor verlies, heel bang. Dus hoe bekijkt u, observeert u of beseft u die angst?
51:34 V: Kan ik angst observeren als ik zelf de angst ben?
51:37 K: Weet u dat zeker of is het alleen maar een idee?
51:42 V: Ik weet het zeker.
51:46 K: Dus het is zo. U bent er zeker van. Dat betekent dat u iets zeker weet, maar het is geen feit.
51:56 V: Als ik angst probeer te observeren, lukt dat niet.
52:01 K: Ik ga erop in, meneer. Luister alleen maar. Hoe observeert u? Hoe observeert u uw vrouw? Heeft u ooit goed gekeken naar uw vrouw of uw man, uw vriend of vriendin? Wat zegt u? Heeft u goed gekeken. Hoe kijkt u naar hen? Er is de visuele waarneming van het gezicht, de kleur van het haar, de kleur van de ogen, wenkbrauwen enzovoort en dat is fysieke waarneming. Dat zie je. Maar hoe observeer ik haar op een niet fysieke manier?
52:58 V: Via het beeld dat je hebt?

K: Vraag dat niet aan mij. Weet u dat zeker? Mijn hemel! U dompelt zich in allerlei theorieën. Heeft u geen beeld van uw vrouw?
53:17 V: Ja, door de ervaringen die je met die persoon hebt opgedaan.
53:26 K: Ja, dat zeiden we al, door het reageren op elkaar, door de gewoontes, het zeuren, de overheersing, de bezitsdrang, de gekwetstheden, door de interactie tussen man en vrouw, heb je een beeld van haar geschapen en zij heeft een beeld van jou gevormd. Dat is simpelweg een feit. Ziet u dat?
53:52 V: Er zijn toch ook wel prettige vormen van interactie?
54:05 K: We weten dat interactie erg gecompliceerd is. Dus iedereen schept een beeld van die ander en je kijkt naar elkaar via die beelden, nietwaar? Ik ben door jou gekwetst. Daar heb ik een plaatje van gemaakt. Ik ben door jou gekwetst. Je hebt het beeld dat ik van mezelf heb gekwetst, nietwaar? En aan dat plaatje houd ik vast. We zijn met elkaar verbonden door de beelden. Wat afschuwelijk is dat!
54:52 Nu stellen we de vraag: hoe kijk je hiernaar? Kijk je ernaar als iets wat los van je staat of wat deel van je is? Begrijpt u het verschil? Als het los van je staat moet je er iets aan doen, nietwaar? Het overwinnen, onderdrukken, ontvluchten, verklaren, analyseren enzovoort, en dat is allemaal conflict, nietwaar? Maar als er geen verdeeldheid is, ben jij dat, nietwaar? Dat is een feit. U doet het niet, daarom...
55:45 V: Je voelt de pijn van binnen maar zoekt de oorzaak buiten jezelf.
55:49 K: Ergens anders. Dat klopt. Ik vraag je hoe je naar jezelf kijkt. We hebben beschreven wat je bent: woede, haat, jaloezie, neurose, speciale gewoontes, eigenaardigheden, ijdelheid, arrogantie, een samenraapsel van wat dan ook. En je zegt: 'Hoe kijk je naar die verzameling?'
56:23 V: Je voelt het.

K: Je voelt het. U bent dus die verzameling, nietwaar? U verschilt niet van die verzameling, nietwaar? Het is onze conditionering, onze opleiding, onze opvoeding, die zegt: 'Ik ben iets anders dan dat,' maar dat is een van onze grootste problemen. We zien niet dat het allemaal 'ik' is, de woede is 'ik', nietwaar? Arrogantie is 'ik', ijdelheid is 'ik', maar ik denk liever dat het iets buiten mij is.
57:10 Die meneer stelde de vraag: als je werkelijk ziet dat jij die hele verzameling bent, niet als idee maar als realiteit, dat jij dat bent. Dat wil zeggen, de waarnemer is wat hij waarneemt, de denker is wat hij denkt, de analyticus is wat hij analyseert. Nietwaar? De vraag was dus: wat gebeurt er als dat een feit wordt? Begrijpt u dat?
57:55 V: Het maakt je aan het lachen.

K: Het maakt je aan het lachen? U heeft gelachen en dan? Laten we alstublieft serieus zijn, dit is geen grap.
58:07 V: Ik voel geen spanning meer.

K: Nee. Is het voor u een feit dat er geen scheiding is tussen uzelf en uw verschillende eigenschappen en dingen die u heeft verzameld? Dat bent u allemaal - is dat een feit? Dan wordt de vraag gesteld: aangenomen dat dit een feit is, wat voor toestand is dat? Wat gebeurt er dan? Kijk naar zijn vraag. Stel dat het zo is, wat gebeurt er dan? Wilt u een beschrijving van wat er gebeurt? Dan zit u weer vast aan een beschrijving. U zegt niet: 'Ik ga het nu uitzoeken. Ik zet mijn tanden erin, ik ga uitzoeken waarom er die scheiding in mij is, die tegenstelling in mijzelf, waarom ik niet kan zien, zoals ik zie dat 'ik' boosheid ben, waarom ik niet kan zien dat alle karaktertrekken, eigenaardigheden, ijdelheden, gekwetstheden een deel van mij zijn?' Waarom zie ik dat niet? Als je dat ziet, hoe handel je dan? Er is geen handeling. Begrijpt u? We zijn gewend iets te doen, iets aan onszelf te doen, dus zeggen we dat wat we observeren, dat we onszelf losmaken van wat geobserveerd wordt, omdat we denken dat we er iets aan kunnen doen, onderdrukken, overwinnen, analyseren, ontleden of nog veel meer. Dat hoort bij onze opvoeding, onze traditie, onze cultuur. De realiteit is dat 'jij' datgene bent wat je bij jezelf observeert. Als dat realiteit wordt, houd je op iets aan jezelf te doen, wat we niet accepteren omdat het in tegenspraak is met onze conditionering. Wat gebeurt er dus als je geen energie meer verspilt aan het overwinnen, disciplineren, onderdrukken, wat gebeurt er dan met al die energie? Het is allemaal beschikbaar, die energie, in plaats van haar te verspillen.
1:01:17 V: Mag ik voorstellen dat we teruggaan naar uw definitie van activiteit en handeling?
1:01:22 K: Wacht even. Laat mijn definitie maar rusten. Kijk gewoon naar wat er gebeurt. Ik begon met het besef dat het innerlijk conflict zich in de buitenwereld manifesteert. Dat is een feit. Daarmee begon ik. Dat besefte ik. Het is geen denkbeeld maar iets werkelijks, het is voor mij een urgente realiteit dat het een feit is dat er, zolang er in mij een conflict is, ik in conflict zal zijn met mijn vrouw, met mijn vrienden, met alles in het leven. Dat besef ik, het is een feit. U kunt dat niet van me afpakken. Vervolgens zeg ik: waarom is er dat conflict? Want er is een tegenstrijdigheid tussen de behoefte aan zekerheid en geen zekerheid kunnen vinden. Dat is één factor. Een andere factor is dat ik bang ben om alleen te zijn, bang om eenzaam te zijn en daarvoor vlucht ik weg via jou, via woorden, via beelden, via verering, via allerlei amusement, of het nu religieus of iets anders is. Ik vlucht ervoor weg. Dus nu doe ik dat niet. Ik wil dit uitzoeken. Ik wil niet wegvluchten, dus ik kijk.
1:02:51 Ik zie waarom deze verdeeldheid bestaat - het is angst. Angst om helemaal alleen te zijn. Wat is angst. En hoe neem ik die angst waar? Is die angst ergens anders en kijk ik ernaar of ben 'ik' die angst? Als het daarbuiten is, kan ik het als een boom omhakken, kan ik er iets aan doen. Maar als het hier is, deel is van mij, deel van mijn denken, wat kan ik dan doen? Begrijpt u mijn vraag? Het is dus onze conditionering dat we iets willen doen aan wat we daarbuiten zien, en dat is angst. Als er geen activiteit meer is, voel ik me verloren. Dus ik ben bang. Ik zeg: 'Laat ik naar die angst kijken.' Hoe kijk ik ernaar? Ik kijk ernaar als een deel van mij, ik ben het die bang is - 'ik', de psyche, innerlijk. Kan ik daarnaar kijken? Kan ik dat waarnemen? Ik kan het alleen waarnemen als ik een spiegel heb. Begrijpt u? Zoals ik mijn gezicht in de spiegel kan zien, dus ik kan mezelf in relaties waarnemen, begrijpt u? De relatie met de ander is de spiegel waarin ik mijn angst zie. Begrijpt u dat?
1:04:47 In die relatie zie ik dus mijn angst. Daarna zeg ik tegen mezelf: 'Ik ben een deel van die angst en daarom ga ik alleen maar waarnemen, er niet iets aan doen.' Begrijpt u? Waarnemen. Er is daarom maar één factor die echt van belang is, namelijk de helderheid van de waarneming. Die helderheid wordt belemmerd wanneer het verleden, dat het 'ik' is, wanneer mijn kennis, het hele verleden het kijken verhindert. Begrijpt u? De waarnemer is het verleden, zijn herinneringen, hoop en angsten. Zolang de waarnemer de angst waarneemt, zal hij die niet overstijgen, maar als de waarnemer het waargenomene is, heb je de beschikking over alle energie die je eerst verspilde door te vechten, te onderdrukken, door bezorgdheid en dergelijke, dan heb je geweldig veel energie die niet verspild is. Als die geweldige energie er is, is er dan angst? Er is alleen angst als er energie wordt verspild. Wat is dan de volgende stap? Je wilt graag weten wat er hierna komt, omdat je dit niet als eerste doet.
1:06:45 Er is nog veel meer, want dan is er volledige vrijheid om waar te nemen en stilte. Waarnemen betekent stilte, nietwaar? Als mijn geest doorratelt, kan ik jou niet waarnemen. Nietwaar? Als mijn geest zegt: 'Ik houd niet van die kleur, dat gezicht, ik heb liever zwart of bruin of paars, kan ik je niet waarnemen. Ik moet me dus eerst bewust zijn van mijn vooroordelen, ze opzijzetten en dan vrij ervan zijn en kijken. Maar u wil dit alles niet doen, u wilt een kant-en-klare hemel! Dat is transcendente meditatie.
1:07:54 V: Het probleem is dat als ik probeer naar een emotie als boosheid te kijken, ik de gedachte erachter niet kan zien, de boosheid niet kan zien.
1:08:05 K: Nee, wacht even. Als u zich boos voelt, bent u er zich niet van bewust dat u boos bent. Kijk er alleen maar naar. Op het moment van de boosheid speelt u adrenaline en alles op en u bent boos, op dat moment beseft u niet dat u boos bent. Later komt de gedachte: Ik ben boos geweest. Nietwaar?
1:08:38 V: Je was nog steeds boos voordat dat gevoel opkwam.
1:08:43 K: Wacht, geef me even de tijd, ik ga erop in. Ik laat het u zien. Boosheid kent u, nietwaar? De meesten van u helaas. Op het moment dat u boosheid voelt, die sensatie heeft, herkent u het niet als boosheid. Nietwaar? Dan komt de herkenning dat ik boos ben, boos ben geweest. Hoe komt het dat u het herkent? Omdat u al eerder boos bent geweest. Als u dus zegt: 'Ik ben boos geweest,' heeft u het herkend omdat u al eerder boos bent geweest. Het verleden schrijft u voor wat u zou moeten doen. Nietwaar? Luister goed. Bekijk het in uzelf. Als u boos bent, is er op het moment zelf geen gevoel van boosheid, dan komt het denken erbij en zegt: 'Ik ben boos geweest'. Het denken is in wezen een beweging van het verleden. Nietwaar? Kunt u die beweging van het verleden laten ophouden en die niet benoemen. U weet wat jaloezie is en wanneer u jaloers bent geweest, is er dat gevoel. Waarom neemt het denken het over? Begrijpt u mijn vraag? Waarom komt het denken erbij en zegt: 'Wel, ik ben jaloers geweest,' of 'Ik ben jaloers'? Waarom?
1:11:09 V: Jij bent daar niet als je jaloers bent. Pas als je zegt: 'Ik ben jaloers,' kom 'jij' erbij kijken.
1:11:17 K: Ja, waarom gebeurt dat? Waarom zeg je niet: 'Daar is dat gevoel,' en laat het met rust. Waarom zeg je: 'Ik ben jaloers geweest'? En je handelt vanuit die jaloezie, haat en dergelijke, vanuit die woede.'
1:11:34 V: Omdat ik het nodig vind om me ermee te identificeren.
1:11:40 K: Waarom identificeert u zich ermee?

V: Je hebt dat gevoel.
1:11:48 K: Waarom vindt er die identificatie met een gevoel plaats?
1:11:53 V: Omdat je er iets aan wilt doen, het maakt je onzeker.
1:11:56 K: Ja, het is ook mijn huis, mijn vrouw, mijn naam, mijn uiterlijk, mijn land, mijn God, mijn geloof, begrijpt u? Dat hoort bij onze traditie, cultuur, die alles 'ik' en 'mijn' noemt. Dus het hele verleden komt erbij en neemt het heft in handen. We vragen nu of je beseft dat die beweging van het verleden het heft in handen neemt? Besef je dat werkelijk, niet als theorie maar als werkelijkheid? Dat betekent dat je in het verleden leeft. Daarom ben je eigenlijk dood.
1:12:47 V: Je kunt dat niet beseffen totdat... omdat het niet gebeurt. Omdat het niet in je opkomt.
1:12:52 K: Dat is het precies. Dat is precies wat ik zeg.
1:12:55 V: Maar nadat je dat gevoel hebt gehad en je beseft dat je boos bent, probeer je de structuur van die boosheid te observeren, het lijkt of er niets is te observeren.
1:13:11 K: Dat is alles. Het is verdwenen. Maak je geen zorgen. Het is verdwenen.
1:13:21 V: Maar u zegt dat je het geheel moet zien.
1:13:27 K: Dat zei ik inderdaad. Het geheel... neem bijvoorbeeld het geheel van gekwetstheid. Begrijpt u? Mensen worden van jongs af aan gekwetst, op school, op de universiteit, u weet wel, wat allemaal bij het bestaan hoort. Je bent gekwetst, wat betekent dat je een beeld van jezelf hebt dat is gekwetst. Ziet u dat als iets werkelijks? Als u dat als werkelijkheid ziet, dat de kern van jou gekwetst is, wat ga je eraan doen? Er zijn de gekwetstheden uit het verleden en je wilt die in de toekomst voorkomen. Kunnen de oude gekwetstheden uitgewist worden zodat je nooit meer wordt gekwetst, wat niet betekent dat je keihard wordt. Nooit meer gekwetst worden. Deze vragen stelt u nooit, maar u moet ze stellen!
1:14:58 V: Als je je zekerheid verliest, ben je gekwetst.
1:15:02 K: Waarom ben je gekwetst? Jij bent gekwetst, wat is dat 'jij'? Het beeld dat je over jezelf hebt, toch? Ik ben christen, boeddhist, hindoe, ik ben trots, ik ben ijdel - al die dingen ben 'jij'. Of je denkt dat je God bent of dat er iets verhevens en spiritueels in je zit, dat dit overstijgt, maar dat is weer een denkproces. Nietwaar? Dus het denkproces is gekwetstheid. Hoe voorkom je dat je in de toekomst gekwetst wordt? Niet door je te verzetten of terug te trekken, niet door steeds ongevoeliger te worden. Wil je je gekwetstheden uitwissen of koester je ze? Nee, alstublieft. Wil je je gekwetstheden houden? Er schuilt een groot genoegen in het behoud ervan, omdat het je vitaliteit geeft, energie om een ander te kwetsen. Als je vrij wilt zijn van elke gekwetstheid, wat doe je dan? Zodat je nooit, onder geen enkele omstandigheid in je relatie met de wereld of met je vrienden wordt gekwetst. Begrijpt u wat dat betekent? Dat je een geest hebt die helemaal niet gekwetst kan worden. Gekwetstheid en de andere kant daarvan is vleierij. Ze zijn allebei hetzelfde. Is het dus mogelijk om een eind te maken aan het gekwetst worden? Wilt u dat uitzoeken? Ik kan beter stoppen.

V: Gaat u alstublieft door.
1:17:44 K: Oké. Wilt u hier echt op ingaan?

V: Ja.
1:17:49 K: Goed, ik doe het voor u. Maar dan moet u het ook dóén. Begrepen? Niet alleen met woorden en ideeën leven, maar het doen, want dan bent u vrij. Dan kunt u zich ontplooien, opbloeien in goedheid.
1:18:11 Wat is gekwetstheid? Ik ga erop in. Ga er niet woordelijk maar werkelijk op in en kijk naar jezelf. Je bent gekwetst. Je ouders hebben je gekwetst toen je een kind was, je vrienden hebben je psychisch gekwetst, daarna op school, door te zeggen dat je net zo knap moet zijn als je broer of je oom of je hoofdmeester of wat dan ook en daarna studeren, examens halen en als je zakt, ben je gekwetst. En als je geen baan krijgt, ben je gekwetst. De hele wereld zit zo in elkaar dat je erdoor wordt gekwetst. Ons schoolsysteem, dat zo verrot is, kwetst je. Dus je bent gekwetst. Besef je wel echt dat je gekwetst bent? En kijk wat het gevolg ervan is, dat je anderen wilt kwetsen. Daaruit komt boosheid voort, weerstand, je trekt je terug, innerlijk scheid je jezelf steeds meer af. En hoe meer je je innerlijk afscheidt, je terugtrekt, hoe gekwetster je wordt. Je bouwt dus een muur om jezelf heen en doet alsof je heel... je weet wel, maar altijd binnen die muur. Dat zijn allemaal symptomen. Je bent dus gekwetst. En als je werkelijk, diepgaand beseft dat je gekwetst bent, niet alleen op het bewuste vlak maar ook in de diepere lagen, wat ga je dan doen?
1:20:15 Hoe kon die gekwetstheid plaatsvinden? Omdat je een beeld van jezelf hebt. Stel dat ik een beeld van mezelf heb dat ik altijd op een podium tegen publiek zit te praten - goddank is dat niet zo - en als het publiek kritiek heeft of niet meer komt, ben ik gekwetst omdat ik een beeld heb van mezelf. Het feit is dus dat zolang ik een beeld van mezelf heb, dat beeld gekwetst zal worden. Nietwaar? Dat is toch duidelijk? Is het nu mogelijk om te leven zonder ook maar een enkel beeld? Dus zonder conclusies, wat een vorm van beeldvorming is, zonder vooroordeel. Volgt u dat? Het zijn allemaal beelden. En wanneer jij me beledigt, dat wil zeggen, wanneer je iets zegt dat in tegenspraak is met het beeld dat ik van mezelf heb, word ik door jou gekwetst. Als ik nu op het moment dat je iets vervelends, kwetsends zegt, er bewust van ben wat je zegt en er mijn volle aandacht aan geef. Begrijpt u? Zodra je me wilt kwetsen door iets te zeggen en ik luister daar aandachtig naar, vindt er geen registratie plaats. Begrijpt u dat? Alleen als er onoplettendheid is, wordt de gekwetstheid of vleierij geregistreerd.
1:22:13 Kun je nu, als iemand zegt dat je een stommeling bent, op datzelfde moment er je volle aandacht aan geven? Als je dat doet, is er geen gekwetstheid. De oude gekwetstheden zijn door die oplettendheid verdwenen. Aandacht is als een vlam die de vroegere en huidige gekwetstheden opbrandt. Heeft u dit begrepen? Dat is genoeg voor vandaag.