Krishnamurti Subtitles home


BR76D2 - Kan denken het geheel waarnemen?
Tweede openbare discussie
Brockwood Park, UK
2 september 1976



0:22 Waar zullen we het vanochtend over hebben?
0:28 Vraagsteller: U heeft een schriftelijke vraag gekregen die kortweg luidt: als onze energie niet aan denken wordt verspild, als we vrij zijn van het denken, wat geeft dan richting aan ons handelen? Waarop baseren we ons leven?
0:51 K: De vraag is: als we geen energie verspillen aan het conflict dat denken met zich meebrengt, aan tegengestelde verlangens en innerlijke tegenspraak, hoe wordt die energie dan gebruikt? Hoe leef je met die energie in je dagelijks leven? Dat is een van de vragen.
1:25 V: Wat gebeurt er als de angst zo groot is dat die het vermogen om te observeren aantast?
1:33 K: Als angst zo groot is dat er een... dat je verlamd raakt of het vermogen mist en niet meer kunt observeren.
1:48 V: Ik wilde vragen of we kunnen bespreken wat waarnemen is, en ook de kunst van het luisteren, en waarom we dat zo moeilijk vinden.
1:57 K: Waarom vinden we het zo moeilijk om te luisteren - de kunst van het luisteren en waarnemen.
2:10 V: Kunnen we verder gaan met wat we de vorige keer bespraken?
2:17 K: Wat was dat?
2:20 V: We waren bezig om te bespreken...
2:30 K: Ik ben het ook vergeten!
2:41 V: Kunnen we ingaan op het probleem van dromen?
2:48 K: Kunnen we het probleem van slaap en dromen bespreken?
2:53 V: Kunnen we de rol van een beweegreden en inspanning bespreken als het gaat om deze toespraken?
3:11 K: Als het gaat om het denken?
3:15 V: Nee, deze toespraken die u houdt.
3:42 K: Ik begrijp de vraag niet goed.
3:47 Wat is uw beweegreden om naar deze toespraken te komen luisteren?
3:58 V: Beweegreden en inspanning.
4:00 K: Beweegreden en inspanning om naar deze toespraken te komen. Ik zou denken dat u dat beter kunt beantwoorden dan ik.
4:15 V: Etnische minderheden worden bedreigd in hun voortbestaan...
4:33 K: Wat moet je doen in een wereld - hoe moet de minderheidsgroep in dit land of in andere delen van de wereld blijven bestaan en wat kunt u daarover zeggen?
4:51 V: Kunt u iets over verlichting zeggen?
4:56 K: Wat is verlichting en wat betekent het voor u?
5:09 V: Wat bedoelt u met gemeenschap? Kunt u iets zeggen over communicatie en gemeenschap?
5:23 K: Wat bedoelt u met gemeenschap? Wat is het verband tussen communicatie en gemeenschap? Zo is het genoeg. Zullen we de eerste vraag nemen? Wilt u zo vriendelijk zijn om die vraag te herhalen?
5:48 V: Als je door gewaarzijn het handelen van het denken achter je hebt gelaten, wat geeft dan richting aan je dagelijks leven?
5:59 K: Kunnen we die vraag behandelen? Als je de aard en structuur van het denken begrijpt en wat het denken in deze wereld heeft geconstrueerd - in de vorm van een raciale minderheid, van kleurverschil, nationale verdeeldheid enzovoort - als het denken zijn beperkingen erkent en binnen die beperking blijft, waardoor er vrijheid van denken is, wat gebeurt er dan? En hoe uit zich dat in ons dagelijks leven?
6:47 V: Ik geloof dat de vraagsteller ook heeft gezegd dat er in het normale denken een patroon is vastgelegd. Als we vrij zijn van dat patroon...
6:58 K: Ja, ja. Zullen we die vraag bespreken? Misschien kunnen we daar alle andere vragen in meenemen. Zullen we verder gaan met die vraag?
7:20 Ik vraag me af of je zelf beseft dat het denken erg beperkt is, hoewel het doet alsof het niet beperkt is. Ik vraag me af of je dat om te beginnen beseft, dat al ons denken, politiek religieus, sociaal, in alle richtingen en op elk niveau van ons menselijk bestaan, beseffen we als mensen wel dat het denken erg beperkt is - beperkt in de zin dat het het resultaat of de reactie van kennis, ervaring en geheugen is en dat het daarom tijdgebonden en dus beperkt is? Zien we dat? Het denken is een fragment, het is een fragment omdat het het resultaat of de reactie van eerdere kennis is en daarom is het beperkt. Zien we dit onder ogen? Willen we dit bespreken? Zullen we hier eerst op ingaan?
9:05 Kan het denken het geheel waarnemen? Het geheel in de zin van het hele menselijk bestaan, zowel het bewuste als het onbewuste, de verschillende opdelingen die het denken heeft voortgebracht, de opdeling in religies, in politieke ideeën enzovoort. Het denken is dus een fragment omdat het op kennis is gebaseerd en kennis is ervaring, die in de vorm van herinneringen is opgeslagen in het brein. Ik denk dat de meesten van ons zouden aannemen dat het denken erg beperkt is. Kunnen we van daaruit... En het denken, wat het ook doet, met zijn acties, zijn capaciteiten, uitvindingen, blijft beperkt en schept verdeeldheid. Dat wil zeggen, het heeft de wereld in nationaliteiten verdeeld, in minderheden, vooroordelen over kleur, u weet wel, de verdeeldheid tussen de katholieken, protestanten en hindoes, is het resultaat van het denken, nietwaar? Ik denk dat dit tamelijk duidelijk is voor wie er tenminste over nadenkt.
10:47 De volgende vraag is: zien we dat als realiteit? Omdat we een verschil moeten maken tussen realiteit en waarheid, wat we nu gaan onderzoeken. Zien we het als realiteit, in de zin dat het feitelijk zo is, niet 'wat zou moeten zijn' of 'wat had kunnen zijn', maar werkelijk als 'wat is' - zien we werkelijk wat het denken in de wereld heeft gedaan, zowel technologisch met alle enorme, buitengewone ontwikkelingen, en wat het denken ook heeft gedaan - oorlogen, vijandschap - en ga zo maar door. Dat is een realiteit, met inbegrip van illusies die het denken heeft gecreëerd. Ik vraag me af of we dat zien? Begrijpt u mijn vraag? Zien we de realiteit van het denken en hoe het handelt? De realiteit door het denken gecreëerd in de vorm van oorlog. De realiteit door het denken gecreëerd in de vorm van een geloof - 'Ik geloof in God' of 'Ik geloof niet in God.' Het denken dat de onderverdeling tussen mensen heeft gecreëerd, dat is een realiteit. Dus de dingen die het denken heeft gecreëerd zijn een realiteit, met inbegrip wat het denken heeft gecreëerd in de vorm van illusies, die neurotisch zijn. Dat is allemaal realiteit. Nietwaar?
13:12 Het denken heeft de natuur niet gemaakt, de bomen, de bergen, de rivieren. Het denken heeft de realiteit gemaakt, het gebied waar wij in leven - jaloezie, bezorgdheid, angst, pleziertjes - dat is allemaal realiteit in ons dagelijks leven. Nietwaar? Als je dat inziet en het achter je laat, is dat mogelijk? Begrijpt u mijn vraag? Je ziet in dat door het denken alle rotzooi, alle ellende en verwarring is veroorzaakt, de enorme conflicten die in de wereld gaande zijn, wat realiteit is, de illusies waaraan de geest zich vastklampt, wat realiteit is, de neurotische acties waarin men zich uitleeft, wat realiteit is. Als je op dat punt bent gekomen en het heel grondig beseft, wat gebeurt er dan? Begrijpt u mijn vraag?
14:43 Wat gebeurt er als ik zie, als je werkelijk observeert dat het denken de mensheid heeft verdeeld? Nietwaar? Is het niet zo dat het denken de ene mens tegen de andere heeft opgezet, om uiteenlopende redenen van veiligheid, plezier, een gevoel dat je een afzonderlijk bestaan hebt, en dat je op die manier hoopt te vinden - enzovoort. Dus als je dat beseft, inzicht hebt in deze realiteit, wat gebeurt er dan? Heeft u mijn vraag begrepen? Kom, laat iemand iets zeggen, dit is een dialoog, ik ben niet in mijn eentje aan het woord.
15:43 V: (onhoorbaar)
15:52 K: Geef alstublieft antwoord op mijn vraag, laten we bij één onderwerp blijven. Zijn we ons bewust van de aard van het denken?
16:04 V: Ik wilde antwoord geven op de vraag.
16:10 K: Wat is het... antwoord op de vraag.
16:13 V: Als je je bewust wordt van deze realiteit, wordt die overbodig.

K: Nee, nee. Is dat zo?
16:23 V: (onhoorbaar)
16:24 K: Nee, alstublieft. Als je je bewust wordt - wat bedoelt u met 'bewust'? Dat betekent dat je werkelijk het feit ziet of inzicht hebt in het feit van het denkproces, wat het denken in de wereld heeft voortgebracht. Nietwaar? De prachtige en afschuwelijke dingen, de technologische zaken - wat het denken heeft voortgebracht. Als je daar inzicht in hebt, wat gebeurt er dan met je bewustzijn? Begrijpt u mijn vraag? Wat vindt er werkelijk plaats als je iets beseft? En hoe besef je het? Ik besef, zie, observeer, heb ervaring met een slangenbeet. Dat is een feit. Wat gebeurt er dan? Ervaring, pijn, lijden enzovoort, intelligentie ontwaakt en zegt: pas op voor die slang. Nietwaar? Intelligentie ontwaakt, nietwaar? Het ontwaken van de intelligentie is het besef dat het denken met alles wat het heeft gemaakt, een realiteit is. Dus het besef van de realiteit of het inzicht in de realiteit betekent het ontwaken van intelligentie. Begrijpt u dat? Heeft u het begrepen? Niet ik. Dus u ziet de beperkingen van het denken. En het zien van de beperking met alles wat dat inhoudt, is intelligentie, nietwaar? Ik vraag me af of u dit ziet. Nietwaar? Kunnen we van hieruit verder gaan?
19:01 Wat is dus het verband tussen realiteit, intelligentie en waarheid? Begrijpt u? Bent u hierin geïnteresseerd? Niet in de woorden of zo, maar zit het in uw bloed?
19:29 V: Hoe kun je beseffen dat alle denken beperkt is? Er zijn onderdelen waarbij het denken noodzakelijk is.
19:39 K: Dat hebben we gezegd.
19:41 V: (onhoorbaar)
19:52 K: Hoe besef je dat het denken beperkt is? Die vraag was eerst. Hij heeft die vraag gesteld. We zeiden dat het denken beperkt is omdat het fragmentarisch is. Het is fragmentarisch omdat het is gebaseerd... het is de reactie van het geheugen en het geheugen is erg beperkt. Het geheugen is weliswaar beperkt, maar het moet ordelijk zijn. Ik vraag me af of u dit ziet. Het denken moet gezond, rationeel functioneren op het vlak van kennis, in de technologische wereld. Maar als het denken actief is in menselijke relaties, heerst er wanorde, en dat is realiteit. Ik vraag me af of u dat ziet. Omdat het denken een beeld van je maakt en jij maakt een beeld van een ander. Denken is het proces waarin deze beelden worden gevormd. In relaties schept het denken wanorde. Nietwaar? Wanorde wijst op de werking van het denken in relaties, nietwaar? Maar als het denken werkt op het vlak van kennis, is het ordelijk. De technologische wereld moet volstrekt ordelijk zijn.
22:04 Beseffen we dus, beseft u, of heeft u inzicht in de hele werking van het denkproces, in zijn aard, structuur, activiteit, zowel op het bewuste niveau als in de diepere lagen, de hele beweging van het denken, wat deel uitmaakt van meditatie - niet de beheersing van het denken, maar het bewustzijn van dit denkproces en de beperking daarvan ziet. Kunnen we van daaruit verder gaan? Ik weet dat u heel graag verder gaat als u dit nog niet eens zelf hebt gedaan. Ik blijf bij dit ene feit, want als dit niet is vastgesteld, kun je niet verder gaan.
23:17 V: Ik denk dat we dit punt meer moeten uitdiepen, totdat het heel duidelijk is hoe die waarneming van het hele denkproces kan plaatsvinden.
23:28 K: Inderdaad. Hoe zie je het hele denkproces? Hoe zie je iets in zijn geheel? Hoe zie je jezelf in zijn geheel? Laten we daarmee beginnen - dat is veel beter. Hoe zie je het geheel, de dromen, de verdeling tussen het bewuste en onderbewuste, de talrijke vooroordelen, angsten, zorgen, rouw, verdriet, genegenheid, jaloezie, vijandschap, geloof in iets dat niet bestaat maar je gelooft toch en vooral christenen hebben dat: het geloof - dus zie je het in zijn geheel, niet gefragmenteerd, niet elk fragment afzonderlijk? Begrijpt u wat ik bedoel? Nee? Is het dus mogelijk om dit alles in zijn geheel te zien? Wat belemmert ons om het als één hele beweging te zien - mijn gehechtheden, vooroordelen, geloof, ervaring, verlangens die tegenstrijdig zijn, conflict, ellende, verwarring - begrijpt u? - het geheel. Wat belemmert ons om dat in zijn geheel te zien? Alleen als we het in zijn geheel zien, is de handeling compleet, anders is het een fragmentarische handeling. Zitten we op dezelfde golflengte?
25:52 Ons leven is gefragmenteerd. Ik ga naar kantoor en ben daar een ander persoon, iemand die vecht, ambitieus is, en zo. Als ik thuiskom ben ik daar weer een ander persoon en ik ga naar de kerk - als ik naar de kerk ga - en ben weer iemand anders, enzovoort. Ik ben gefragmenteerd, verbrokkeld. En dus is ons handelen verbrokkeld en daardoor tegenstrijdig en daarom veroorzaakt iedere handeling de bijbehorende angst, spijt of verwarring. Om aan al die dingen een eind te maken, moet ik het in zijn geheel zien. Nietwaar? Mijn hele leven, dus mijn acties, mijn wensen, mijn relaties, mijn verlangens, mijn angst en dergelijke. Wat verhindert dat?
27:02 V: Het denken.
27:03 K: Het denken heeft dit allemaal gecreëerd, nietwaar?
27:09 V: Als ik naar jaloezie kijk, kijk ik vanuit de jaloezie naar jaloezie en denk dat ze van elkaar verschillen.
27:15 K: Ja, dat is één aspect. De waarnemer is het waargenomene, wat we hebben onderzocht. Ik wil dat niet keer op keer bespreken. Dat wordt nogal eentonig.
27:26 V: Ik denk dat het gevoel van angst ons belemmert om het te zien.
27:32 K: Ja, angst. Wordt u door angst belemmert om het leven, uw leven in zijn geheel te zien?
27:49 V: Het beeld van 'mij' dat het denken heeft gevormd
27:57 K: 'Ik' gevormd door het denken. Maar het 'ik' is het geheel ervan - mijn angsten, zorgen, seksuele verlangens, dit, dat, tien, talloze dingen samen vormen het 'ik'. Wat verhindert...? U beantwoordt mijn vraag niet.
28:20 V: We hebben de energie er niet voor.
28:26 K: Als je de energie hebt. Heeft u die dan niet? Heeft u niet de energie om naar deze onzalige toespraken te komen luisteren? U heeft de moeite genomen, geld uitgegeven en zo om te komen. U heeft meer dan genoeg energie als u iets wilt.
28:51 V: (onhoorbaar)
28:54 K: Ik stel u een vraag. Geef alstublieft antwoord. Wat belemmert u om uw leven in zijn geheel te zien, uw dagelijks leven?
29:06 V: (onhoorbaar)
29:18 K: U geeft geen antwoord op mijn vraag.

V: Omdat men dat niet wil.
29:24 K: Ik wil niets. Ik stel u een heel simpele vraag. Ik vraag wat u belemmert om uw leven in zijn geheel te zien. U zegt dat het gebrek aan energie is. U heeft genoeg energie als u iets wilt doen. Als u geld wilt verdienen, bent u de rest van uw leven daarmee bezig.
29:59 V: We willen onszelf niet zien.
30:00 K: Is het omdat u het geheel niet wilt zien of omdat u de capaciteit mist om het te zien? En capaciteit houdt 'cultuur' in, dat je het cultiveert. Wilt u dus de tijd nemen om uw leven in zijn geheel te zien, er nog een jaar voor uittrekken om het te onderzoeken.
30:24 V: Niets is erger dan naar al die ellende te kijken.
30:27 K: U geeft geen antwoord. Is het angst? Is het omdat u het niet wilt zien? Is het uw gewoonte, traditie, conditionering?
30:43 V: Het fragment probeert naar het geheel te kijken.
30:47 K: Ik stel een vraag. Zegt u dat het fragment het geheel niet kan zien? Dus u gebruikt het denken om het geheel te zien. Is dat zo? Tegelijkertijd weet u dat het denken fragmentarisch is, dus u hoopt via dat fragment het geheel te zien, is dat het? Dus u beseft niet echt dat het denken een fragment is. Door de vele fragmenten samen te voegen, wat het denken doet en wat het 'integreren' noemt, hoopt het het geheel te zien, maar dat kan het niet. Beseffen we dus dat het denken het geheel niet kan zien?
31:54 V: Dat begrijpen we, nou ja, ik begrijpt het, maar ik besef het niet. Beseffen is iets wat...
32:04 K: Hij zegt: 'Ik begrijp het, maar ik besef het niet.' Als u het woord 'begrijpen' gebruikt, wat bedoelt u daarmee? Dat u het intellectueel, verbaal heeft begrepen.
32:16 V: Ik zie dat het waar is wat u zegt.
32:18 K: Als u de waarheid ziet, ziet u het geheel. Nee, geef mij geen antwoord. Wilt u hier alstublieft even naar kijken? Beantwoord mijn vraag niet, maar zoek het uit. Luister naar wat ik zeg. Luister ernaar, begrijpt u, ga wat ik zeg niet omzetten in uw eigen terminologie, ga het niet interpreteren, luister alleen zoals u naar de wind zou luisteren, de wind door de bladeren, luister er alleen naar. Ik vraag u: wat belemmert een mens als u om in één oogopslag het hele proces te zien van uw activiteiten, die verdriet en pijn met zich meebrengen?
33:21 V: Omdat we proberen het in woorden uit te drukken.
33:33 V: Ik denk dat als je innerlijk echt in verwarring bent, hoe kun je er dan een geheel van maken?
33:43 K: Dus u zegt: 'Ik ben in verwarring en daarom kan ik onmogelijk het geheel zien.'
33:51 V: Dat kan ik niet, tenzij ik de stilte heb waarin ik het echt kan zien.
33:58 K: Ja, inderdaad. Dat is hetzelfde. U zegt dat de geest stil moet zijn om iets waar te nemen, nietwaar? Uw geest is niet stil, dus u bent niet aan het waarnemen. U zegt dus dat een van de factoren is, dat als ik iets als een geheel wilt zien, mijn geest stil moet zijn. Dat roept de vraag op: hoe kun je de geest stil maken? Door woorden te herhalen? Door je gedachten te beheersen? De volgende vraag is dan: wie is het die beheerst? Enzovoort. Begrijpt u? U draait rond in cirkels.
34:56 V: In plaats van te willen veranderen en het geheel waar te nemen, zijn we lui en wachten tot we een methode krijgen aangereikt.
35:05 K: We zijn liever lui dan te veranderen en er iets aan te doen, we zijn werkelijk erg luie mensen, is dat het?
35:15 V: (onhoorbaar)
35:19 K: Mag ik de vraag op een andere manier stellen? Geef me geen antwoord, omdat het alleen... Beseft u eigenlijk wel, als ik die vraag beleefd en met alle respect mag stellen, beseft u wel dat u geconditioneerd bent? Nietwaar? Volkomen geconditioneerd, niet gedeeltelijk. U wordt geconditioneerd door uw woorden, door opvoeding en onderwijs, door uw cultuur, geconditioneerd door de omgeving, 2000 jaar aan propaganda of 5000 jaar aan priesters. U bent dus door en door geconditioneerd. Als u zegt: 'Ik geloof in God,' hoort dat bij uw conditionering, evenals iemand die zegt: 'Ik geloof niet in God.'
36:29 Beseffen we dat dit een feit is? Totale conditionering. Als u dat beseft, wat gebeurt er dan? Zegt u: 'Ik moet de conditionering ongedaan maken?' Begrijpt u? Wie is het 'ik'? Dat 'ik' maakt deel uit van uw conditionering. Dus wat doet u dan? Blijf alstublieft bij dit ene simpele feit.
37:12 Ik besef dat ik geconditioneerd ben, geconditioneerd als hindoe, ik heb me daarvan losgemaakt en ben iets anders geworden, heb me aangesloten bij het christendom of wat dan ook. Ik ben geconditioneerd, door de cultuur, door het voedsel dat ik eet, door het klimaat, erfelijkheid, mijn activiteiten, de omgeving - mijn hele wezen is gevormd, geconditioneerd, gekneed. Besef ik dat? Met andere woorden, zie ik dit als een feit, niet als een idee, maar zie ik de feitelijke realiteit ervan? Dat wil zeggen, het ís zo. Het regent. Het is mooi weer. Dat is een feit. Of het waait vandaag behoorlijk. Zie ik op dezelfde manier als een absolute realiteit dat mijn geest geconditioneerd is? Als ik dat besef, als er het volledige besef is dat ik geconditioneerd ben, wat gebeurt er dan? Daar wil ik achter komen. Begrijpt u nu mijn vraag?
38:52 Zeg ik dan: 'Ja, ik ben geconditioneerd, dat is vreselijk en ik moet die conditionering kwijt zien te raken?' Dat is het begin van het conflict. Nietwaar? Het 'ik' maakt dan deel uit... het 'ik' denkt dat het er los van staat, maar is onderdeel van die conditionering. Wat gebeurt er als u dat ziet?
39:20 V: Geen enkele beweging.

K: Geen enkele beweging en dat betekent? Langzaam aan, alstublieft. Ga niet in het wilde weg wat roepen. Wat gebeurt er als ik besef dat ik volkomen geconditioneerd ben? Dan komt er een eind aan het handelen, nietwaar? Ik ga naar kantoor, maar ik doe niets om mijn conditionering te veranderen.
39:59 V: (onhoorbaar)
40:14 K: Dat zeg ik ook. Kijk, ik moet naar kantoor of naar de fabriek gaan, kantoorklerk of secretaris worden. Ik moet werken. Ik werk als tuinman of onderwijzer of iets anders. Dat is zo. Maar ik besef dat ik geconditioneerd ben. Waar het mij om gaat is: wat gebeurt er als ik die toestand volledig besef? Ik houd op om in die toestand te handelen. Er is geen handeling meer. Ik zit aan alle kanten gevangen. Ik kom er niet tegen in opstand, want als ik dat doe, kom ik in opstand tegen mijn eigen conditionering, die is samengesteld door het denken, dat het 'ik' is. Ik vraag me af of u dat alles ziet? Er is dus geen handelen meer op het gebied van de conditionering.
41:26 V: (onhoorbaar)
41:27 K: Luister alleen maar. Geen handelen, dus wat gebeurt er?
41:32 V: (onhoorbaar)
41:43 K: Doe het, doe het. Zoek uit wat er gebeurt.
41:48 V: Je wordt van binnen vrij.
42:11 V: Je wordt erg moe en triest en wanhopig.
42:17 K: Ja, je wordt moe van dat hele gedoe. Wat doe je als je er moe van wordt - wacht, laten we het bespreken - als je moe wordt van dat hele gedoe, wat doe je dan?
42:30 V: Je geeft het op.
42:32 K: Je neemt rust, nietwaar? Als je moe van iets bent, ga je liggen of rustig zitten. Maar dat doet u niet.
42:53 Alleen als de geest rustig is, zie je je leven in zijn geheel. Nietwaar? Maar onze geest is aan het ratelen, probeert een antwoord te vinden, alsmaar hamerend op die conditionering, en daarom komt er geen antwoord. Maar als je zegt: 'Goed, ik zal ernaar kijken, ik heb het hele denkproces gezien, wat mijn leven is, en elke beweging buiten die conditionering bestaat niet.' Begrijpt u wat ik wil zeggen? Dus de geest blijft stilstaan bij het geheel van zijn conditionering, hij blijft daar en beweegt niet. Brengen we iets aan elkaar over?
44:13 Dus dan ga ik terug en zie dat het denken een fragment is en daarom beperkt is. Fragmentarisch omdat het is gebaseerd op kennis, ervaring en herinnering, die een beweging van tijd is, nietwaar? Dus het denken en alles wat vastzit in het proces van tijd, is beperkt. Dat spreekt voor zichzelf. Wat het ook is, een machine of iets wat vastzit in het tijdsproces, moet wel beperkt zijn. Dus het denken is fragmentarisch en beperkt. Maar we denken dat we door het denken het geheel zullen zien. Dat is ons probleem. We zeggen niet: 'Het denken kan het geheel niet zien,' en daarom zwijgt het denken. Als ik niet met mijn ogen kan zien, word ik stil. Dus het denken wordt stil. Dan zie ik de beweging van wat er werkelijk gaande is, het geheel ervan. Zoals we al eerder zeiden, als je naar een kaart kijkt, zie je het geheel, de verschillende landen, de kleuren, de heuvels, je ziet het geheel. Maar als je een richting in je hoofd hebt, zie je het geheel niet. Als je van hier naar Wenen wilt gaan, zie je alleen die rechte lijn en let je niet op de rest. Maar als je hier een richting hebt, een motief, een bepaald doel kun je het geheel niet zien. Zitten we op dezelfde golflengte?
46:34 Heb je dus een motief om hierheen te komen, om te onderzoeken, om jezelf te begrijpen, heb je een motief? Met andere woorden, ik wil mezelf begrijpen omdat ik me vreselijke zorgen maak over mijn man en ik hoop dat ik het kan oplossen door hierheen te komen. Of ik heb mijn vrouw verloren, of mijn vader of mijn zoon, maar ik wil uitzoeken of ik ze ergens anders weer terug kan zien of wat lijden betekent, dus ik heb een motief. Zolang ik een motief heb, kan ik niet goed luisteren. Begrijpt u? Zolang ik bevooroordeeld bent, kan ik niet luisteren naar wat u zegt. Of ik heb alle boeken gelezen die u heeft geschreven en ik kan alles herhalen en dat doe ik ook, maar dat belemmert me om te luisteren.
47:51 We kunnen dus ons leven niet als geheel zien, omdat we er nooit over na hebben gedacht, we hebben nooit ook maar een moment naar dat geheel gekeken, omdat we verstrikt zitten in onze fragmentjes, nietwaar? We proberen nu samen te verkennen, te kijken naar dit hele ongelukkige, verwarde, ellendige bestaan, met af en toe een beetje geluk, we proberen dat in zijn geheel te zien. Dat kun je alleen in zijn geheel zien als je geen richting, geen motief hebt, wat heel moeilijk is, omdat we gelukkig willen zijn, rijk willen zijn, goede relaties met elkaar willen hebben, onze pleziertjes willen hebben. Begrijpt u?
49:03 Dus wat gebeurt er dan, is de volgende vraag, wat gebeurt er als je beseft, als je werkelijk je hele bestaan ziet, zoals je het duidelijk aangegeven op een kaart zien, alles heel duidelijk, alles op de juiste plaats, ordelijk? Begrijpt u? Het woord 'kunst' betekent dat je alles de juist plaats geeft. Dat is de echte betekenis van het woord 'kunst'. Dus als je alles de juiste plaats hebt gegeven, wat gebeurt er dan? Mijn kantoor op de juiste plaats, mijn relaties op de juiste plaats - begrijpt u? - alles ordelijk.
50:08 Wat gebeurt er dan?
50:11 V: Dan leef je op een intelligente manier.
50:18 K: Doet u dat? Doen we dat?
50:26 V: Je hoeft niet meer na te denken over wat je eraan gaat doen.
50:29 K: Nee, u staat klaar met een antwoord, u hebt dat andere niet, maar u staat klaar met een antwoord. Hebben we ons huis op orde gebracht? Niet het huis zelf, maar het innerlijke huis, hebben we daar orde in aangebracht? We zijn helaas wanordelijk, nietwaar? We zijn wanordelijk. Blijf daar nu bij, laten we die wanorde gaan begrijpen. Want uit het onderzoek naar die wanorde ontstaat orde, niet dat je probeert orde aan te brengen. Ik vraag me af of je... Door negatie ontstaat orde.
51:30 Kijk, er heerst politieke wanorde in dit land en uit die wanorde komt tirannie voort, nietwaar? Dat gebeurt in India en in de hele wereld. Als er wanorde heerst wordt er een autoriteit gecreëerd. Wij zijn wanordelijk. Waarom? Wilt u me vertellen waarom u in wanorde verkeert - dat niet verzinnen, maar alleen zien waarom het wanordelijk in me is - waarom is dat zo? Omdat we tegenstrijdige verlangens hebben, nietwaar? Ik wil vrede maar ik ben gewelddadig. Ik wil van mensen houden maar ik zit vol vijandigheid. Ik wil vrij zijn maar ik ben gehecht aan mijn vrouw, mijn kinderen, mijn bezit, mijn geloof. Nietwaar? Er is dus tegenstrijdigheid in mij en die tegenstrijdigheid betekent dat er verwarring is. Ik ben gehecht aan mijn vrouw, mijn man, mijn kinderen. Ik ben gehecht omdat ik eenzaam ben, wanhopig. Ik kan niet met mezelf leven, ik voel me gefrustreerd, ellendig, dus ik klamp me aan je vast. Maar diep vanbinnen blijft die angst voor eenzaamheid bestaan. Nietwaar? Er is dus innerlijke tegenstrijdigheid. Kan er dus vrijheid zijn van die gehechtheid, die geen liefde is. Kan er dus vrijheid van gehechtheid zijn? Niet stukje bij beetje, maar vrijheid?
54:11 V: Ja, dat kan.
54:14 K: Kunt u het? Ik vraag het niet aan u persoonlijk. Natuurlijk kan het. Maar is het ook zo, bent u vrij? Wat heeft het dan voor zin om dit te bespreken? Dan wordt het een uitwisseling van woorden - wat voor zin heeft dat? We zijn als serieuze mensen, hoop ik, bezig om inzicht te krijgen en een transformatie teweeg te brengen in ons dagelijks leven, een transformatie in onze geest, in ons bewustzijn. Als er één ding is wat ik in zijn geheel zie, bijvoorbeeld gehechtheid, wat daarbij komt kijken, jaloezie, angst, plezier, kameraadschap, je aan elkaar vastklampen, bezitsdrang en daarom de angst voor verlies, dat zit allemaal opgesloten in gehechtheid, die een van de oorzaken van mijn verwarring is. Kan ik het dus beëindigen, er meteen vrij van zijn?
55:35 V: Ik wil vrij zijn van de gehechtheid...
55:40 K: Nee, meneer, gehechtheid aan wat u bevalt, gehechtheid aan wat u niet bevalt, al die dingen. Deel het niet te veel op.
55:51 V: (onhoorbaar)
56:00 K: Gehechtheid aan je overtuiging, aan je geloof, gehechtheid aan je goden, aan je kerk - gehechtheid. Begrijpt u, u hoeft het verder niet meer uit te leggen. Dat is een van de oorzaken van verwarring, van wanorde. En als ik orde aanbreng door wanorde te onderzoeken, ontdek ik dat gehechtheid een van de factoren is. Dus maak er een eind aan! Maar daar zijn we bang voor. Wat zal mijn vrouw zeggen als ik vertel dat ik niet aan haar gehecht ben? Want als er vrijheid van gehechtheid is, vertalen we dat, de vrouw of man - vriendin of vriend - begrijpt dat je vrij van haar of hem bent en daarom klampt ze zich aan je vast en dus ben je bang om haar te kwetsen, met alle gevolgen van dien. Laat me dit even afmaken. Vrijheid van gehechtheid houdt een enorme verantwoordelijkheid in. Dat zien we niet.
57:37 We hebben dit hier, Brockwood, in de afgelopen zeven jaar opgebouwd. Enkelen van ons hebben eraan gewerkt. Met veel energie, werk, denken is het hier gecreëerd. Als we daaraan gehecht zijn, scheppen we verwarring. Begrijpt u? De spreker is dus in geen enkel opzicht gehecht, hij kan morgen weggaan. Dat meen ik, ik heb het gedaan, niet met Brockwood maar met andere plaatsen. Maar niet gehecht zijn houdt grote toewijding in, grote verantwoordelijkheid om te zorgen dat dit goed werkt. Begrijpt u? Niet dat ik ervan wegloop.
58:36 Als er dus vrijheid van gehechtheid is, is er liefde. Begrijpt u? Nee, ik denk het niet. Dat betekent verantwoordelijkheid, dus orde. Kun je nu, in het besef dat wat bijdraagt aan de verwarring in ons leven, aan de wanorde en ellende, die gehechtheid aan ideeën, aan een geloof, idealen, je land, je vrouw, noem maar op, kun je vrij zijn van die gehechtheid? Niet morgen maar nu. Omdat je de realiteit ervan inziet, wat het in je leven aanricht. Ik ben gehecht aan mijn land en daarom ben ik bereid ieder mens te doden uit liefde voor mijn vaderland.
59:56 V: Bedoelt u dat je verantwoordelijk bent voor je land, maar niet gehecht moet zijn? Is dat wat u wilt zeggen?
1:00:04 K: Nee, dat is niet wat ik wil zeggen. Vergeet het land. Je ziet hoe snel we overstappen op iets anders. Ik heb het over gehechtheid aan je vrouw, je man, een geloof, een overtuiging, een ideaal, waarvoor je bereid bent mensen te doden. Er is dus wanorde. Uit die wanorde onstaat verwarring en daardoor ben je innerlijk verward. Een van de factoren is gehechtheid. Kun je dat doorbreken, achter je laten?
1:00:55 V: Ik denk dat het probleem gedeeltelijk ontstaat als u zegt: 'Kun je dat doorbeken, wat betekent, dat we...
1:01:06 K: Dat begrijp ik. Natuurlijk. Maar het is een korte manier van uitdrukken nadat we hebben gezegd: 'De waarnemer is het waargenomene.' Dat hebben we allemaal al besproken. Kan gehechtheid eindigen. Laten we het zo stellen, als u dat liever heeft.
1:01:24 V: Ik denk dat ieder van ons zich als een individu beschouwt.
1:01:30 K: Ik vraag me af of we individuen zijn.
1:01:33 V: Ja.

K: Zeg geen 'ja'.
1:01:37 V: Ik wil graag denken dat ik een individu ben.
1:01:39 K: Dat wilt u graag denken.
1:01:41 V: Dat ik geen massamens ben.

K: Kijk, meneer! Het woord 'individueel' betekent: ondeelbaar, niet gefragmenteerd. Dus een mens die gefragmenteerd is, is geen individu. Maar 'individueel' betekent iemand die niet in zichzelf verdeeld is. Dat betekent het.
1:02:15 Laten we nu gehechtheid nemen. Als u het hele proces van gehechtheid ziet, de jaloezie, angst, haat, verdeeldheid, bezitsdrang, overheersing, - alles wat in het woord 'gehechtheid' opgesloten zit - dat in zijn geheel zien is intelligentie, nietwaar? Het geheel ervan zien. Intelligentie zegt dus: 'Wees er vrij van,' niet dat u zegt dat u er vrij van moet zijn. Intelligentie schrijft voor, vertelt u wat de juiste handeling is, waar u ook bent. Begrijpt u? Hoe uw leven er ook uitziet, op kantoor of thuis, waar dan ook, als die intelligentie aan het werk is, is er geen probleem, want die intelligentie is de hoogste vorm van orde, die is ontstaan doordat u naar de wanorde in uw leven heeft gekeken. Vanuit dat onderzoek naar wanorde, die onder andere door gehechtheid ontstaat, uit het observeren van die wanorde komt intelligentie voort. Kunt u dit volgen? Die intelligentie wordt erdoor opgewekt. En intelligentie is niet van u of mij, het is intelligentie. Daarom is het niet mijn individuele intelligentie die zegt wat ik moet doen, want dan is het geen intelligentie. Maar als we de wanorde in ons dagelijks leven zien, hoe het ontstaat, als we het observeren, onderzoeken, onbevooroordeeld, objectief, zonder enige beweegreden, komt uit dat onderzoek die fantastische intelligentie voort, die ook liefde is. Begrijpt u?
1:04:44 V: Dit kost tijd omdat...
1:04:49 K: Kost het tijd?
1:04:54 V: Het kost geen tijd, want tijd is het product van het denken.
1:05:05 K: Kost het tijd om liefde aan te kweken? Doet u dat, liefde aankweken? Zegt u: 'Ik moet vriendelijk zijn, royaal, attent, tactvol, vrijgevig' - en dat toepassen, dag in dag uit, en tenslotte heeft u het, die schitterende bloem die 'liefde' heet.
1:05:39 V: Maar hoe kun je alles in één dag voor elkaar krijgen?
1:05:45 K: Dat is het nou juist. Niet in één dag maar nu.
1:05:51 V: (onhoorbaar)
1:05:54 K: Als u zegt dat het moeilijk is, heeft u het al moeilijk gemaakt. Het kan heel gemakkelijk zijn, dat weet u niet. maar u benadert het al door te zeggen: 'Het is moeilijk, heel inspannend, ik heb er veel energie voor nodig,' maar u zegt niet: 'Ik weet het werkelijk niet.' Dan bent u vrij om te kijken. Begrepen? Maar u benadert het al met een conclusie. En de conclusie houdt je gevangen, vormt een barrière die u verhindert om het werkelijk te zien, ogenblikkelijk.
1:06:40 V: Is intelligentie vrij van het denken, waarin geen emotie meespeelt?
1:06:49 V: Is die hoogste intelligentie een ander woord voor inzicht?
1:07:41 V: Is waarneming de hoogste intelligentie?
1:07:45 K: Is dat de vraag? Als u het zo wilt stellen. Wat maakt het uit of u het antwoord weet? Woorden zijn niet belangrijk. Ziet u, u doet hier zelf niets aan.
1:08:06 V: Kunnen we terugkomen op wat u zei over dat het je gevangen houdt.
1:08:11 K: Ja, meneer. Kijk, Ik wil verdergaan. U weet niet wat de schoonheid van dit alles is. Goed, het is aan u.
1:08:24 Laten we opnieuw beginnen. Het denken heeft deze wanorde gecreëerd, nietwaar? Mijn huis, mijn eigendom, mijn vrouw, mijn land, mijn God, mijn geloof, mijn verdriet, mijn plezier - allemaal denken. Het denken heeft ook het centrum gecreëerd, dat al deze activiteiten bij elkaar houdt, het 'ik'. Het denken heeft het 'ik' gecreëerd, waarin al deze activiteiten plaatsvinden. Nietwaar? Het denken heeft dat gecreëerd. En het denken heeft problemen gecreëerd en zegt dan: 'Ik zal die problemen oplossen.' Maar het denken heeft dat nooit gedaan. Politici in de hele wereld zeggen: 'We zullen al deze problemen oplossen door goed na te denken,' partijpolitiek, vakbonden, het hele spel. Maar ze lossen het niet op, want de problemen worden steeds erger. het denken heeft dus al die problemen gecreëerd. Het denken is het 'ik', het denken is mijn probleem. Het denken is de wanorde waarin we leven, nietwaar?
1:09:54 Ik zie dus dat het denken het probleem niet kan oplossen. Ziet u dat ook? Het denken kan het probleem tussen mij en mijn vrouw niet oplossen. Nietwaar? Het probleem tussen mij en mijn vrouw is dat ik denk dat ik lossta van haar. ik heb een beeld van haar en dat beeld is gevormd in tien jaar of twee dagen of vijftig jaar. Nietwaar? En ze heeft een beeld van mij, nietwaar? Ik overheers haar, zit haar op haar kop of doe zus of zo, er is seksueel genot, ruzie - dat zijn allemaal beelden die we van elkaar hebben, nietwaar? Dus die beelden creëren wanorde, nietwaar? Ik kan mijn vrouw, vriendin of vriend nooit helemaal zien, nooit compleet, zoals hij of zij is. Begrijpt u? Nietwaar? Kun je dus vrij zijn van beeldvorming? Begrijpt u? Ik zie dat ik een beeld heb van mijn vrouw, van politici, mijn buren, mijn kinderen, wie dan ook. Ik heb een beeld van hem of haar. Het beeld is gevormd toen ze tegen me zei: 'Je bent een sukkel,' of ze commandeert me of ze wil iets van me enzovoort. Al die activiteiten creëren bij mij een beeld over haar, nietwaar? Dat is simpel. Ik wil daarop doorgaan. En zij heeft een beeld over mij. Onze relatie is dus een relatie tussen die twee beelden. Klopt dat? En dat betekent? De beelden van het denken. Het denken heeft ze gevormd.
1:12:21 Het denken heeft die beelden gevormd en het denken, dat fragmentarisch is, destructief, omdat het fragmentarisch is, probeert het probleem op te lossen. Het kan het alleen oplossen als er geen beelden worden gevormd. Dan kan ik naar mijn vrouw kijken en zij naar mij zoals we zijn. Nietwaar? Begrijpt u dat? Is het dus mogelijk om geen beeld te vormen, als ze me voor iets uitmaakt, als ze op me zit te vitten, als ze uit irritatie zegt: 'Doe dit.' Begrijpt u? U kent dat wel, want u bent getrouwd, dus ik hoef u dit niet te vertellen. Of ongehuwd, maar een vriendin of ... dat maakt niet uit.
1:13:19 Ik vraag of u vrij kunt zijn van het beeld dat u van haar hebt? Want als u een goede relatie wilt hebben, moet er geen beeld tussen staan van u over haar of natuurlijk van haar over u. Hoe kunt u een eind maken aan die beeldvorming? Begrijpt u mijn vraag? Beeldvorming gaat automatisch. Luister hier alstublieft goed naar. Het gaat automatisch want als mijn vrouw iets lelijks tegen mij zegt, wordt dat geregistreerd. Of als ze iets zegt als: 'Je bent een geweldige man,' wordt het geregistreerd. Nietwaar? Begrijpt u? Het registreren is al beeldvorming. Nietwaar? Als je me prijst of beledigt, wordt het in het brein opgeslagen via het gehoor en het hele zenuwstelsel en door het brein geregistreerd. Het brein creëert dus een beeld door het denken. Is het nu mogelijk - luister goed, als het u interesseert - is het nu mogelijk om niet te registreren? Begrijpt u mijn vraag? Als iemand tegen u zegt dat u heel mooi bent of een geweldig iemand bent, om dat dan niet te registreren. Zodra u het registreert, ontstaat er een beeld.
1:15:21 V: (onhoorbaar)
1:15:23 K: Laat me dit afmaken. En als ze tegen jou of jij tegen haar iets beledigends zegt, wordt het opgeslagen. Ik vraag dus of het mogelijk is om de belediging of de lof niet te registreren.
1:15:45 V: Ja, door er aandachtig naar te luisteren.
1:15:49 K: Dat heeft u me eerder horen zeggen en daarom wordt het herhaald. Herhaal niet wat ik heb gezegd. Zoek het voor uzelf uit. Zelf lees ik dat allemaal niet. Kijk, u kunt dit doen voor... De hele geschiedenis van de mensheid zit in u. Begrijpt u? U bent de bewaarplaats van duizend jaar of meer, een miljoen jaar van menselijke inspanning. Dat bent u. Alles zit in u, als u weet hoe u het moet lezen. Dus lees dit alstublieft. Dat wil zeggen, kan er een eind komen aan die beeldvorming? Zoek het uit. Zie eerst hoe belangrijk het is dat er een eind aan komt, zie de enorme noodzaak ervan, zowel sociaal als anderszins, hoe belangrijk het voor mensen is om geen beeld te hebben, om niet te zeggen: 'Hij is Indiër, Rus, Amerikaan, hij is een vreselijke man, zus of zo. Maar geen enkel beeld te hebben. Daarom bestaat er geen minderheid of meerderheid. Ik vraag me af of u dit alles ziet.
1:17:18 V: (onhoorbaar)
1:17:24 K: Is dat mogelijk? Dat je niet registreert. Dit is erg belangrijk. Luister alstublieft. Je moet registreren als je met technische zaken bezig bent, nietwaar? Als je een taal leert, is het enorm belangrijk om die vast te leggen, de woorden, de onregelmatige werkwoorden en de rest, die moet je vastleggen. Dat is erg belangrijk als je iets aan het leren bent - hoe je auto moet rijden en dergelijke. Het is ook erg belangrijk om iets heel snel te leren en het vast te houden. Maar dat je niet registreert in de relaties tussen mensen. Daar is het nog veel belangrijker dan dat andere. Dat andere is nogal eenvoudig. Maar hier wordt het ontzettend belangrijk, Omdat conflicten tussen individuen dan tot een eind komen - tussen echtgenoot en echtgenote, man en vrouw, nationaliteiten, groepen mensen - volgt u dat? - die voortdurende conflicten tussen mensen. Dat te beëindigen, je bent immers de bewaarplaats van alle menselijk gedrag, als je deze beeldvorming kunt opgeven, ben je een compleet mens. Begrijpt u? Kun je dus een eind maken aan beeldvorming?
1:19:09 V: Ik registreer vaak iets wat ik niet wil registreren. Heel vaak wil ik iets niet registreren.
1:19:21 K: Doe dat dan niet.
1:19:23 V: Maar het gebeurt zo snel dat ik er niets aan kan doen.
1:19:31 K: Wacht even. Wat gebeurt er dan? Registreren is een automatisch proces, omdat onze geest... in elk geval een gedeelte ervan, mechanisch is geworden. We leven automatisch, nietwaar? We herhalen hetzelfde seksuele genot of dezelfde oude tradities. Als je katholiek bent, ga je naar de kerk, telkens hetzelfde en dat herhaal je. Dat wil zeggen, we hebben van ons leven een automatisch proces gemaakt, omdat dat heel veilig is, nietwaar? Ziet u? Automatisch leven geeft veel zekerheid.
1:20:23 We vragen dus of dit automatische proces - op bepaalde gebieden is het juist heel belangrijk - maar in menselijke relaties is het volkomen gevaarlijk, absoluut gevaarlijk, niet betrekkelijk gevaarlijk, maar absoluut. Kunt u een eind maken aan het gevaar? Ziet u het gevaar? Als je het gevaar ervan ziet, houdt het op. Als je het gevaar van een afgrond ziet, kom je er niet in de buurt. Als je het gevaar van een wild dier ziet, vermijd je het. Maar we zien het gevaar niet. We zien niet het gevaar van nationalisme, omdat het oorlogen veroorzaakt. Het aanschaffen van wapens. Kijk in vredesnaam wat er gebeurt met de wereld, wat we ervan maken.
1:21:38 V: Ik denk dat we het gevaar wel zien, maar er los van staan. U zegt: we kunnen het bewustzijn van de wereld beïnvloeden, dat is wat u zegt...
1:21:50 K: Niet wat ik zeg.
1:21:52 V: Dat heeft u vaak gezegd: 'Jij bent het bewustzijn van de wereld.'
1:21:55 K: Dat heb ik gezegd, maar ziet u dat niet?
1:21:59 V: Ja, maar we zijn maar een piepklein stukje, een heel beperkt stukje.
1:22:05 K: Nee, kijk. Ik wil hier niet allemaal op ingaan, want het is heel eenvoudig, nietwaar? U bent een Engelsman omdat u van jongs af aan bent geconditioneerd om te denken dat u een Engelsman bent, u bent katholiek omdat u van jongs af aan bent klaargestoomd om te denken dat u katholiek bent, met bijbehorend geloof, bijgeloof en de onzin die ermee samengaat. En u bent hindoe en bent net zo geconditioneerd. Iedereen in de hele wereld is geconditioneerd. Dat hebben we gemeenschappelijk en daarom ben jij de wereld.
1:22:48 Is het dus mogelijk om niet te registreren? Dat betekent dat je een volkomen onschuldige geest hebt. Begrijpt u? Een geest die nooit gekwetst of gevleid kan worden. Is dat mogelijk? Zoek dat uit, kijk wat het in menselijke relaties aanricht als je een beeld van iemand hebt. U heeft een beeld van mij, nietwaar? En dat verhindert u om de arme man te begrijpen.
1:23:47 We vragen dus of het mogelijk is. Ik zeg van wel. Niet vanwege een idee. In mijn leven als spreker is het zo. Ik zou niet over iets praten als het niet echt zo is. Ik ben niet hypocriet. Ik verafschuw dat gedoe. Ik zeg dus: 'Het kan, het is zo, je kunt het doen.' U zult dan zeggen: 'Vertel me alstublieft hoe.' Wacht, luister goed. 'Zeg me hoe ik het moet doen.' Zodra je vraagt 'hoe', wil je een systeem. Het systeem houdt een mechanisch proces in. U vraagt dus aan iemand die het mechanische proces afwijst: 'Geef me een mechanisch proces.' Begrijpt u? Dan is er dus geen communicatie meer. Dus zeg ik: vraag alsjeblieft niet hoe. Zie wat het woord 'hoe' allemaal inhoudt: een mechanische methode, systeem, praktijk die je uitoefent, die je doet als je het over meditatie hebt, wat allemaal onzin is, wat we zullen bespreken. Vraag dus nooit 'hoe', maar kijk. Begrijpt u? Kijk naar het beeld dat je hebt, word je er bewust van, besef het, zie wat het veroorzaakt. Als je dat ziet, kijk je er dan van de buitenkant naar of zeg je: 'Dat ben ik, ik ben dat, ik ben het beeld, het beeld verschilt niet van mij.' Nietwaar? Ziet u dat? Dus de waarnemer is wat hij waarneemt. Wat gebeurt er dan? Er is geen beweging meer om nog meer beelden te vormen. Ziet u dat? Als je dat ziet, houdt het op.
1:26:34 Als we in verwarring zijn en licht zoeken vanuit die verwarring, leidt dat tot nog meer verwarring. Ik vraag me af of u dat ziet. Ik ben verward en wat ik vanuit die verwarring doe, zal ook verward zijn. Wat ik ook kies, het zal steeds verward zijn. Is het dus mogelijk om eerst in mezelf die verwarring op te helderen? Het is mogelijk als er sprake is van bijvoorbeeld gehechtheid en beeldvorming. Als er vrijheid is van die twee, is er helderheid, absolute, volledige helderheid. Daarom is er geen keuze. Dus uit het begrijpen van wanorde ontstaat orde. Maar orde zoeken als ik verward ben, zoals de politici en alle mensen doen, leidt alleen tot meer verwarring. Nietwaar? Ik denk dat het genoeg is voor deze ochtend.