Krishnamurti Subtitles home


ML70DSG3 - Wat maakt dat je controleert?
3e Groepsdiscussie
Malibu, USA
14 maart 1970



0:54 K: Waar zullen we samen over praten? Ik weet het niet! (Gelach)
1:52 V: Kunnen we het hebben over geweld?
2:04 K: Oké, mijnheer, als u daarover wilt praten. Het oppervlakkige geweld of het diepgewortelde geweld in de mens?
2:25 V: Beide.
2:33 K: Wat bedoelt u met dat woord 'geweld'? Zou je kunnen zeggen dat elke vorm van verzet geweld is, elke vorm van conformiteit geweld is, of elke vorm van discipline, in de zin van imitatie, een patroon imiteren, geweld is? Hetgeen in feite controle betekent. Elke vorm van controle is geweld. Niet? Ik bedoel, alleen een steen naar een bank gooien of... dat is één vorm van geweld, elkaar vermoorden, woede, enzovoort, wat we heel makkelijk als geweld herkennen. Maar er zijn andere, veel vitalere en diepere lagen van geweld waarvan de meesten van ons zich niet bewust zijn. Op welk niveau wilt u dit bespreken?
4:30 V: Mijnheer, betekent dit dat als ik mijzelf beheers bij het niet eten van vlees, dit een gewelddadige daad is, bijvoorbeeld?
4:40 K: Nee, ik zei, mijnheer, dat elke vorm van controle geweld is. Gebruik niet direct een voorbeeld, laten we het onderzoeken. Het zou niet waar kunnen zijn. Dat is het wel, maar laten we erop ingaan. Controleren of niet controleren. Wat zou u als geweld beschouwen? Haat is geweld, maar dit zijn allemaal zeer oppervlakkige vormen van geweld, nietwaar?
5:34 V: Kunnen we naar geweld kijken als iets dat verdeeldheid zaait? Alles wat verdeeldheid zaait. In geval van controle wordt het ene door het andere gecontroleerd en dan heb je verdeeldheid.
5:46 K: Maar kijk ernaar, mijnheer, dat is wat... onze hele cultuur is daarop gebaseerd - controleren, verzetten, onderdrukken, imiteren, conformeren, aanpassen. Zou u dat allemaal geweld noemen? Wat is de noodzaak om te controleren? Ik word boos en ik zeg: 'Ik moet het onder controle houden'. Waarom?
6:37 V: Wel, in dat geval zou iemand bang kunnen zijn een ander te kwetsen.
6:45 K: Ga erop in, mijnheer, ga er een beetje verder op in.
7:00 V: Wat als er een gebrek aan controle is?
7:08 K: U controleert, nietwaar? Zou u dat geweld noemen?
7:15 V: Ja.

K: Waarom?
7:20 V: Omdat het dwang is.
7:28 V: Je kunt een druk voelen als je dat doet, als je iets controleert kun je een spanning voelen.
7:40 K: Het is nogal een tamelijk complexe vraag, weet u. Wimpel die niet af door een voorbeeld te noemen of... maar ga tot... als ik u mag aanraden, ga voorbij de woorden.
7:55 V: Het is destructief. Dat voel je.
8:06 V: Het is alsof we praten over gewelddadig zijn tegenover onze eigen innerlijke ervaring, maar ook over gewelddadig zijn, vernielzuchtig, tegenover anderen of hun bezittingen.
8:28 K: Ik denk niet dat ik ooit controle heb uitgeoefend.
8:31 V: Nooit? Wat gebeurt er dan?
8:34 K: Wacht even. En u zegt dat u dat wel hebt gedaan. Waarom die twee?
8:49 V: Angst?
8:51 K: Nee, mijnheer, zeg niet alleen maar 'angst' en dan... Onderzoek het een beetje. Laten we het onderzoeken, mijnheer. Iemand hier zegt: 'Ik heb nu al heel wat jaren geleefd en ik heb werkelijk nooit controle uitgeoefend. Nooit ook maar iets gecontroleerd.' Of het is een ongehoorde leugen, een ongehoorde uitspraak, of het zou waar kunnen zijn, ik wil uitzoeken of een leven helemaal zonder controle geleefd kan worden.
9:37 V: Betekent dat dat u nooit woede heeft ervaren?
9:42 K: Nee, nee, woede is iets anders. We zeiden, mijnheer: wat is geweld? We hadden het over geweld. Op welk niveau praten we over geweld? Het fysieke geweld, de reactie, woede, haat, wreedheid, dat allemaal, of op een niveau dat de bron van alle geweld is - niet alleen fysiek maar ook psychologisch, enzovoort. Tenzij we de diepe bron ervan aanpakken, heeft louter het snoeien van de tak weinig betekenis. Kunnen we hierop ingaan? Bent u geïnteresseerd?
11:02 V: Ja.
11:20 K: Waarom controleert u?
11:30 V: Angst?
11:32 V: Er is een dreiging. Omdat er een dreiging bestaat. Er is iets dat mij lijkt te bedreigen als ik iets anders wil dan dat 'wat is'.
11:56 K: Mijnheer, wilt u uitzoeken hoe u zonder controle kunt leven? Interesseert u dat?
12:08 V: Ja.

K: Laten we het onderzoeken. Iemand zoals... degene die hier zit, zegt dat hij nooit controle heeft uitgeoefend. Het klinkt vreselijk! En wat betekent het? Wat is een leven zonder controle? Is dat ooit mogelijk? Ik wil dus uitzoeken waarom ik controleer. Laten we daarmee beginnen - waarom controleer ik?
13:00 V: Angst...

K: Is het angst?
13:05 V: Angst, een dreiging.
13:11 K: Is het angst die maakt dat ik controleer? Of de herinnering aan iets onaangenaams en die maakt dat ik controleer?
13:28 V: Gewoonte.
13:30 K: Ja, traditie, gewoonte, de opvoeding... en dat alles. Nee, kijk naar uzelf, mijnheer, wat maakt dat u controleert? Formuleer niet te snel, laten we het uitzoeken. Wat maakt dat iemand controleert?
13:56 V: Je bent je bewust van jezelf als afgescheiden van andere dingen.
14:11 V: Omdat ik bang ben, ik wil ervan weglopen en dat maakt dat ik controleer.
14:19 V: Je schijnt niet te controleren als je je niet bewust bent van jezelf. Als je niet met jezelf bezig bent, controleer je niet.
14:37 K: Ga door, mijnheer, ga erop in.
14:39 V: Een beeld van hoe we zouden moeten zijn.
14:46 V: Het lijkt mij dat zowel angst als verlangen leiden tot controle.
15:04 K: Controle betekent een vorm van onderdrukking, nietwaar, een vorm van imitatie, verzet tegen iets. Waarom ga ik niet mee met de stroom, leef ik niet gewoon? En dat is wellicht wat de jongere generatie wil. Weet u, leven, laat alles gebeuren. En is dat óók gerechtvaardigd? De victoriaanse, puriteinse, brahmaanse, joodse leefregels en al die restricties, en men heeft zich aan dat alles aangepast en zegt dan plotseling: 'Wat is de zin van dit alles?' en doorbreekt het. Ik zou dit echt graag willen bespreken, er heel diep op ingaan. Het zou de moeite waard zijn omdat ik denk... dat is vrijheid. Vrijheid is een gevoel van een totale weigering van controle, het absoluut niet accepteren van patronen. Is dat in het leven mogelijk? Ik moet samenwonen met mijn vrouw, of met mijn vriendin, ik moet met iemand samenwonen, en ik moet mijzelf altijd aanpassen. Ik kan haar of hem niet álles vertellen, en daarom is er terughoudendheid, is er weerstand. Op die manier leid je een leugenachtig leven. Ik lieg altijd. Ik weet niet... En ik... Ga door, heren, ik ben aan het woord, ik wil niet...
18:12 V: Ik merk dat wanneer ik geen weerstand bied, wat wil zeggen dat ik erin meega, zonder weerstand, ik dat alleen kan doen als ik het vertrouwen heb dat ik kan omgaan met de consequenties.
18:27 K: Als je vertrouwen hebt...
18:28 V: Dat ik kan omgaan met de consequenties.
18:30 K: Is dat het? Brengt het hebben van vertrouwen een geest voort die vrij is van alle weerstand? Is dat het? Vertrouwen hebben? Vertrouwen in wat?
18:50 V: Dat wat er ook gebeurt...
18:52 K: Nee, mijnheer, zie het gevaar van vertrouwen hebben.
18:58 V: Vertrouwen dat wat er ook gebeurt ik ermee zal kunnen omgaan, erin mee kan gaan.
19:10 V: Mijnheer, ik zie dat men dat probeert. Hij bevindt zich in een situatie waarin hij zichzelf is. Hij voelt rechtstreeks alle feiten, hij schermt in feite niets af, en merkt dan dat hij... gemanipuleerd wordt, gebruikt. Welnu, wat is die opzet? Maar als je weet dat het gebeurt, dan begin je te veranderen, ik bedoel dat je je anders gedraagt, jezelf beschermt. Is dat controle?
20:34 K: Mijnheer, als je altijd maar controleert, waar is de vrijheid? Als je je altijd maar verzet, waar is het gevoel van volledige... de schoonheid ervan? En ons leven is een aaneenschakeling van controle, weerstand.
21:53 Is dit iets nieuws en zijn we dus behoorlijk verward?
22:05 V: Wat mij verwart is dat je nooit... het lijkt onmogelijk iets anders te doen dan controleren. Ik bedoel, dan gaan we er tegenin, we zeggen: 'Oh, ik zal mezelf zijn, je gaat gewoon verder en dan komt er een reactie op.
22:21 K: Nee, mijnheer. Als je zegt: 'Ik zal mezelf zijn', wat betekent dat?
22:28 V: Wel, de uitdrukking heeft niet veel betekenis, maar gewoonlijk betekent het... Ik meen, er tegenin gaan of... Het heeft talloze betekenissen.
22:53 V: Misschien zouden we kunnen vragen wat we bedoelen met controle?
22:57 K: Stel die vraag.
22:59 V: Wat bedoelt u met 'controle', mijnheer. Wat bedoelt u?
23:02 K: Met controle bedoel ik verzet bieden, weerhouden.
23:07 V: Jezelf of anderen?
23:09 K: Anderen, jezelf, verzetten, weerhouden, beletten. Ik wil roken en ik moet niet roken, ik moet niet te veel eten, ik wil seksueel actief zijn, maar dat moet ik niet doen. Weet u, ik moet en ik moet niet - volgt u mij? - deze strijd gaat steeds door.
23:40 V: Ik merk dat ik zelfs op dit moment controle uitoefen, ik probeer te bedenken wat twee minuten geleden werd gezegd, probeer het vast te houden, dit idee vast te houden, het te volgen, erop door te gaan.
23:54 V: Maar als ik begrijp waarom ik niet moet roken, wordt me plotseling duidelijk dat ik het niet meer moet doen. Het is het begrip dat de weerstand opheft. Ik kan het weten, ik ben gestopt met roken en het was merkwaardig alleen maar omdat er geen weerstand was om te stoppen.
24:34 V: Als ik mijn kinderen niet controleerde, zou ik mijn baan verliezen. Is dat geweld?
24:51 K: Ziet u, u verzet zich tegen de vraag, nietwaar? Ik bedoel, als iemand vraagt: waarom leeft u dit soort leven met voortdurende controle, wat is het doel ervan?
25:17 V: Dan is er alleen controle als er een doel is, als er een reden is.
25:26 K: In die zin, ja.
25:42 V: Ik moet mezelf en anderen controleren zodat ze passen bij mijn beelden over hoe het leven zou moeten zijn, zowel voor mijzelf als voor anderen. Zolang ik beelden in mijn hoofd heb, moet er wel controle zijn.
26:00 K: Mijnheer, als ik u mag aanraden, laten we de vraag niet onmiddellijk beantwoorden. Kijk wat het het behelst, waarom men überhaupt controleert? Angst, verlangen naar zekerheid, confrontatie met iets wat ik niet ken terwijl ik gewend ben altijd in het bekende te leven, en ik controleer omdat ik zeker wil zijn, helder, dat er geen tegenstrijdigheid is, geen conflict, enzovoort. Welnu, inzicht in dat alles, de oorzaak, de reden voor controle, zou dat het verduidelijken, ons helpen vrij te zijn van controleren? Als je de oorzaak van controle kent, zal dat de geest dan bevrijden van controle? Zal de analyse van waarom wij controleren ons helpen vrij te zijn van controleren?
27:36 V: Ik denk het niet.
27:38 V: Als je helemaal niet begrijpt dat je gecontroleerd wordt of waarom je wordt gecontroleerd, denk ik dat je al helemaal niet in staat bent ermee om te gaan. Aan de andere kant denk ik dat je het oppervlakkig zou kunnen begrijpen, dat je het duidelijk analytisch zou kunnen beschrijven waarom je wordt gecontroleerd, en het toch nooit echt aanpakt...
28:03 K: Dat is waar ik naar toe wil, mijnheer.
28:09 V: Kijken we nu niet naar een fragment?
28:15 K: Ja, één fragment zegt tegen het andere fragment: ik moet jou controleren. Dat is alles. Eén fragment bekleedt de superieure positie als analist, censor, controleur en onderdrukt al het andere, controleert het of wijst het af of gaat erboven uit, overwint het, enzovoort, een fragment werkt het andere tegen. Dat is wat we controle noemen.
28:52 V: En analyseren is vaak een vorm van controle.
28:55 K: Ja, analyseren is een vorm van controle. Welnu, als je dit alles betwijfelt, als je een andere manier van leven wilt ontdekken zonder controle, hoe zou je dat aanpakken?
30:02 V: Als ik denk er iets aan te gaan doen, is dat weer meer controle.
30:14 V: Een reden is dat je voortdurend precies ziet wat je doet. Als je niet voortdurend controleert, zie je dat je niet controleert, Als je controleert dan zie je dat je controleert, als je je ervan bewust bent.
30:29 V: Zou je niet een beetje moeten experimenteren om te kijken wat de weerstanden zijn? Je experimenteert door mee te bewegen, mee te gaan, dan zul je zien waar je verdwaald bent, door te experimenteren.
30:41 K: Mijnheer, zou u het zo willen stellen: ik wil onderzoeken of ik een dagelijks leven kan leiden zonder een enkele vorm van controle. Ik wil erachter komen, ik wil zo leven, niet verbaal, niet theoretisch, maar ik wil echt zo leven. Wat moet ik nu doen? Hoe begin ik eraan?
31:09 V: Door het te proberen.
31:11 K: Hoe probeer ik het? Ik zal het proberen. Oké. Hoe probeer ik het? Ga door, mijnheer, laten we eens kijken. Hoe probeer ik het?
31:21 V: Ik zou het proberen en meegaan in wat het leven mij ook brengt, in gezondheid, ziekte, in vriendschap, verlies van vriendschap, om te kijken wat mijn weerstanden zijn.
31:30 K: En dat betekent?
31:34 V: Betekent het dat er nog een scheiding bestaat?
31:36 K: Nee, mijnheer. Zou ik wachten op de omgeving of omstandigheden om deze vrijheid van controle te bewerkstelligen?
31:54 V: Wel, je hoeft niet te wachten. Omgeving en omstandigheden zijn nu aanwezig. Je hoeft niet te wachten.
32:10 K: Ik wil een leven zonder controle. Allereerst weet ik niet wat het betekent, omdat mijn leven een en al controle, afwijzing, weerstand is. Welnu, hoe moet ik erachter komen? Hoe moet ik te werk gaan, experimenteren? Experimenteren dat uittesten is.
32:35 V: Het lijkt erop dat het eerste wat we moeten doen is nu beginnen.
32:39 K: Ja, nu meteen beginnen. Laten we nu meteen beginnen. Wat moet ik doen, mijnheer? Hoe vind ik de sleutel hiervan, de beweging? Kunt u het volgen? Wat moet ik doen?
33:06 V: Wel, elke keer als we iets doen houdt dat in dat we een idee of een doel hebben, alsof we niet weten wat het is om niet te controleren...
33:13 K: Doe het, mijnheer. Ik vraag het u nu. Ontdek hoe je zonder controle kunt leven, nu. Doe het nu, kijk wat daarmee bedoeld wordt. Nooit tegenstrijdig zijn, wat controle betekent. Oké? Ik wil roken, ik wil niet roken. Dat is iets heel kleins, maar trek dat eens helemaal door. Dat is onze manier van denken - ik wil gaan, ik wil niet gaan. En dat houdt allemaal controle in, weerstand. Nu wil ik een manier van leven vinden waarin dat allemaal niet bestaat, omdat ik zie dat een dergelijk leven een einde maakt aan vrijheid, onvermijdelijk zal voortduren, een constante strijd met mezelf zal veroorzaken, in mezelf, met anderen, enzovoort, enzovoort. Ik wil dus een leven leiden waarin geen enkele controle plaatsvindt. En zou ik dan alles doen wat ik wilde? Zou ik dan iets willen? Hetgeen afhankelijkheid van iemand betekent? Ga door, heren, ik ben... Dring erin door, laten we het samen doen. Ik ben van je afhankelijk - vrouw, echtgenoot, maatschappij - ik ben psychologisch van je afhankelijk, duidelijk niet van de postbode en post, de kruidenier, enzovoort - dat is overduidelijk. Ik ben psychologisch van je afhankelijk. En door afhankelijk te zijn is er een gevoel van onzekerheid. Dat gevoel van onzekerheid wil ik afweren, tegengaan, en mijn afhankelijkheid wordt steeds dieper, steeds meer, en daardoor ook de controle over mezelf, ik zit daar dus vast. Wat zal ik dus doen?
37:27 V: Mijnheer? Misschien geen vraag, maar ik zou willen weten waarvoor ik van u afhankelijk ben, wat is het dat ik hoop te...
37:53 K: Mijnheer, dat alles gaat tijd vergen. Dat zal me heel wat dagen kosten. Dat wil ik niet. Ik wil me de komende veertig jaar niet blijven afvragen waarom. Omdat dat zo'n vreselijke tijdsverspilling is. Complete analyse is verspilling van tijd. Neem me niet kwalijk.
38:33 V: Het lijkt dat tijd hier belangrijk is.
38:36 K: Dat is het, mijnheer, kijk. Controle is tijd.
38:39 V: Ja, het lijkt alsof het is gefocust op toekomstige tijd.
38:44 K: Dat is het, mijnheer, kijk er goed naar.
38:50 V: In zekere zin, ... [onhoorbaar]
38:55 K: Nee, dat weet ik niet. Veronderstel niets, mijnheer.
39:02 V: Ik heb het nu.
39:10 K: Voor mezelf wil ik controle beëindigen - begrijpt u? - niet door analyse, omdat dat het niet teweeg zal brengen, het heeft geen betekenis. Dus zeg ik: wat moet ik nu doen om helemaal vrij van controle te zijn?
39:32 V: Mijnheer, vrij te zijn van afhankelijkheid.
39:38 K: Dat is maar één deel ervan, nietwaar?
39:40 V: Een deel.
39:49 K: Ik wil geen censor, ik, de censor, die altijd toekijkt, aan het werk is - doe dit, doe dat niet, rechtvaardigt, veroordeelt, onderdrukt, controleert, ik wil dat beest doden. Doden - begrijpt u? - ik wil van hem af, hem in het riool stoppen, wat dan ook.
40:26 V: Dat klinkt erg gewelddadig.
40:29 K: Dat is waar, maar zo is het niet helemaal.
40:34 V: Mag ik iets opperen dat door mijn hoofd speelt, dat vrijheid wellicht niet alleen vrijheid van afhankelijkheid inhoudt maar ook vrijheid om afhankelijk te zijn. Het gebeurt zo vaak dat mensen die zich onvrij voelen, bang zijn van iemand te houden als geliefde of als vriend, want door van iemand te houden...
41:02 K: Ze raken verstrikt, ze worden bang, ze worden jaloers, dus zeggen ze: 'Alsjeblieft, ik wil dat niet.' Dat is weer een andere vorm van verweer.
41:15 V: Niettemin, als ik de dingen zie zoals ze zijn, dan is er geen tijd voor controle.
41:23 K: Waarom zie ik de dingen niet zoals ze zijn?
41:49 V: Het lijkt erop dat dat gebeurt als ik in beslag word genomen door hoe ik wil dat de dingen zijn, dan verlies ik het contact met wat ze zijn. Omdat het 'ik' ertussen komt.
42:11 K: Mijnheer, u geeft heel wat verklaringen, als ik het zeggen mag, maar u bent er nog niet uit. U geeft mij, een hongerige man, een beschrijving van wat voedsel is. Geef mij voedsel, geen beschrijving. Ik zie in mijzelf duidelijk de censor aan het werk, de waarnemer die zegt: doe dit, doe dat niet - controleer. Welnu, ik kan de rest van mijn leven zo doorgaan, wetende wat de censor is, het verleden, het gevoel veilig te willen zijn, fatsoenlijk of niet fatsoenlijk, enzovoort. Welnu, ik wil uitzoeken of er een manier van leven is waarin de censor helemaal niet werkt, en waarin ik toch beschik over complete orde. Anders is het leven wanorde - wat nu zo is. Oké? Dus? Er moet orde zijn - volgt u mij? - complete orde, want als er wanorde heerst, is er de noodzaak van een censor. Het is de censor die de wanorde heeft gecreëerd. Dus? Ik zie dat heel duidelijk, het gevaar van de censor. En ik zie ook het gevaar dat zonder de censor er totale wanorde zou kunnen zijn, omdat dan iedereen doet wat hij wil. En de totale wanorde zal onvermijdelijk een ander soort censor creëren, dus ben ik weer op hetzelfde punt. En ik weet ook hoe essentieel het is dat er orde heerst in het leven. Ik bedoel niet orde in de zin van een blauwdruk, imitatie, overeenstemmend met een patroon - dat is allemaal dwaas. Deze dingen zijn er dus bij betrokken. Als - niet 'als' - wanneer er volledige veiligheid is, zou er dan een censor nodig zijn?
46:48 V: Ik ben er niet zeker van of ik volledige veiligheid begrijp.
46:51 K: Mijn vraag.
46:53 V: Volledige veiligheid. Wat is volledige veiligheid?
47:03 K: Komt de censor in beeld omdat we ons niet veilig voelen - psychologisch, fysiek, op welke manier dan ook? We zijn niet verstandig - laten we het zo stellen. Dus een gezond verstand betekent volledige veiligheid.
47:44 V: Is dat zo?
47:48 K: Ik vraag het u. Ik zeg ja. Een gezond verstand betekent volledige veiligheid, psychologisch.
48:01 V: Zegt u dat of vraagt u dat aan ons?
48:03 K: Dat zeg ik.
48:08 V: [Onverstaanbaar]... veiligheid in het verleden.
48:12 K: Kijk, mijnheer, ja, ik zeg nog steeds hetzelfde.
48:20 V: Wat bedoelt u met volledige veiligheid?

K: Wat bedoel ik met volledige veiligheid?
48:25 V: Bestaat er zoiets?
48:29 K: Dat ga ik uitzoeken. Omdat op het moment dat ik volkomen verstandig ben er geen controle is. Iemand die neurotisch is houdt alles onder controle. Wacht, laten we hierop ingaan. Veiligheid. Ons brein eist veiligheid, nietwaar? Een brein kan efficiënt functioneren, logisch, zinnig, als hij helemaal veilig is.
49:28 V: Psychologisch veilig?

K: Ja, psychologisch veilig.
49:32 V: Waarom zou een volledig gezond brein eisen... Als je in termen van veiligheid denkt... Waarom zou een volledig gezond brein in termen van veiligheid denken?
49:44 K: Anders veroorzaakt onveiligheid, onveilig zijn, al deze problemen.
49:55 V: Wel, bestaat er geen veiligheid in een geloof?
49:59 K: Wacht, kijk wat er gebeurt. Het brein, de geest, die veiligheid wil, zoekt veiligheid in een geloof, in neurose, in een illusie, in een formule. Oké? Omdat hij behoefte heeft aan veiligheid probeert hij die te zoeken in dingen die geen veiligheid bieden.
50:29 V: Oké, kan hij weten waar hij veiligheid kan vinden?
50:32 Wacht, dat gaan we uitzoeken. Probeer het!
50:36 V: Maar ontstaat die behoefte uit een aangeboren eigen behoefte van de geest of uit een neurotische behoefte?
50:43 K: Nee, het is een eigen behoefte.

V: Waarom is dat zo?
50:46 K: Ik zal u dat straks laten zien. U zult het volgen. Ga er op in. U zult het zelf ontdekken.
50:56 V: Wilt u zeggen dat volledige veiligheid voort zal komen uit een volkomen ontbreken van bezorgdheid... totale innerlijke veiligheid zal voortkomen uit een volkomen ontbreken van bezorgdheid over veiligheid in relatie tot de buitenwereld?
51:16 K: Nee, mijnheer, kijk ernaar. Waarom zoek ik veiligheid in een geloof, in een mening? Kijk, dat doe ik, nietwaar? Dat geeft aan dat de geest veilgheid wil tot elke prijs. Hij zoekt veiligheid in neurotische toestanden. Dus het is de natuurlijke behoefte van de geest, psychologisch gezien, om volkomen veilig te zijn. Anders zou geen enkele kerk langer dan een minuut bestaan, geen enkele nationaliteit, klasse, systeem, of geloof, niets van dat alles zou bestaan als het brein, de geest niet steeds veiligheid zocht in relaties. Daarom is hij afhankelijk en ondanks de pijn is er in die afhankelijkheid sprake van jaloezie, angst, vrees, bezorgdheid, schuld, toch probeert hij daarin veiligheid te vinden. Oké, mijnheer?
52:51 V: Is dat geen oorzaak van onveiligheid? Het zoeken naar veiligheid is op zichzelf oorzaak van onveiligheid.
52:57 K: Maar daarom... ik zeg dat de geest veiligheid eist.
53:03 V: Mijnheer, dat betekent dat hij zich onveilig voelt.
53:07 K: Nee, niet naar het tegengestelde gaan. Daar komen we nog op. Dus hoe kun je volkomen veiligheid teweegbrengen? Anders zijn al deze acties neurotische acties.
53:19 V: Ik zie nog steeds niet dat het noodzakelijk is volkomen veiligheid teweeg te brengen, omdat de geest aan veel zaken behoefte heeft.
53:25 K: Nee, de geest verlangt veel onzinnige dingen, maar dit is iets fundamenteels.
53:33 V: [Onverstaanbaar]... onveilig aan de basis, dan is je geest altijd op twee plaatsen tegelijk. Hij kan iets zien en probeert ook die onveiligheid op te lossen. Je kijkt naar iets én een relatie is fout gegaan, je kunt er niet in zijn totaliteit naar kijken, je bent nog steeds aan het proberen de andere kwestie op te lossen.
53:50 V: Mijnheer, waarom eist de geest deze veiligheid?
53:54 K: Waarom? Anders kan hij niet functioneren. Hij kan niet efficiënt functioneren, hij kan niet gelukkig zijn, hij kan niet... - volgt u dat, mijnheer? - vreugde...
54:06 V: Dus de eis is op zichzelf niet...
54:08 K: Nee, het is geen eis, hij heeft het nodig, het is zijn voedsel.
54:18 V: Mijnheer, is de verwarring niet dat we veiligheid hebben geïdentificeerd met bepaalde toestanden of condities, of ideeën, of zoiets? Daarom is ons hele begrip van veiligheid verwrongen.
54:32 K: Ja, mijnheer, uiteraard, dat is waar we het over hebben. Mijnheer, als je fysiek niet veilig bent, waar haalt u dan uw volgende maaltijd vandaan, u zou al uw tijd moeten besteden aan eten zoeken. U moet dus over fysieke veiligheid beschikken. Oké? De geest zegt dus ook: geef me alstublieft veiligheid, ik heb dat nodig om te functioneren. En daarom gaan we af op allerlei vormen van denkbeeldige veiligheid. Je ziet dus dat de geest veiligheid zoekt in dingen die niet veilig zijn.
55:34 V: Waar denkt u dan aan, mijnheer?

K: Niet geborgen, niet veilig, niet heel.
55:44 V: Kan de geest zich veilig voelen als je geen fysieke veiigheid hebt?
55:48 K: Nee, mijnheer. Hij zoekt veiligheid en probeert ergens een plek te vinden waar hij veilig kan zijn - mijn vrouw, mijn huis, mijn bezit, mijn God, mijn natie, mijn geloof, mijn neurotische toestanden.
56:28 V: Zou je kunnen zeggen dat de veiligheid waar u het over heeft volledige vrijheid is?
56:34 K: Jawel mijnheer, in zekere zin, ja.
56:43 V: Zorg ervoor dat je behoeften gering zijn. Je wordt dan niet snel bedreigd en je voelt je veilig. Je wordt niet snel bedreigd omdat je behoeften worden vervuld.
56:59 K: Mijnheer, betekent dit niet dat we leven in een wereld van onzekerheid. Ik ben onzeker over mijn vrouw, mijn baan, mijn goden, mijn waarden, alles verandert, steeds maar weer. Ofwel ik accepteer volledige verandering, beweging - en precies die beweging is veiligheid.
57:34 V: [Onverstaanbaar]
57:42 K: De basis, de fundamentele behoefte van de geest is efficiënt functioneren, gezond, gelukkig, helder. En ik zoek zekerheid door middel van onzekerheid, enzovoort, enzovoort.
58:10 V: Betekent het dat je zekerheid voelt in de onzekerheid?
58:17 K: Mijnheer, als je zegt dat het leven volstrekt onzeker is, geeft dat je een bepaalde veiligheid.

V: Ja.
58:32 V: Wilt u dan zeggen dat totale veiligheid nog steeds onveiligheid is?
58:36 K: Ja.
58:42 V: Weten dat er geen veiligheid bestaat is de benadering?
58:46 K: Is veiligheid.
58:50 V: Mijnheer, ik vraag me af, terwijl we hier zijn, ik hoor de vragen niet... [onhoorbaar]
58:58 K: Mijnheer, komt u wat dichterbij, ik weet niet... [Verscheidene onhoorbare opmerkingen]
59:08 V: Mag ik?

K: Ja, mijnheer.
59:10 V: Ga maar naast mijn vrouw zitten.
59:46 K: Veiligheid betekent in een toestand verkeren waarin geen enkele keus bestaat.
1:00:06 V: Omdat keuze de controle is.

K: Natuurlijk, keuze is de duivel. Ga door, mijnheer, ga door.
1:00:29 V: Veiligheid is geregeld. Omdat je zegt, men zegt: 'Oké, geen keuze.' Dan zegt men: 'Ik bedoel geen keuze om psychologisch veilig te zijn.' Waar trekt u dan de duidelijke lijn tussen de keuze van bijvoorbeeld de mensen die je wilt zien en de mensen die je niet wilt zien, de keuze van de plaats waar je wilt zijn en waar je niet wilt zijn, en de keuze van veiligheid? Zij lijken elkaar te overlappen.
1:01:04 K: Werkt dit op die manier? Denkt u in die termen van keuze en geen keuze? Nee. Waarom introduceert u het dan? De geest, de hersencellen zelf, eisen volkomen veiligheid - dat is echt heel interessant om op in te gaan, en uit te zoeken- volgt u dat? En daarom speelt de geest steeds een spelletje met zichzelf. Eén generatie gelooft in God, de volgende generatie gelooft niet in God. De Staat wordt de vervanger van God, enzovoort, enzovoort, hij speelt spelletjes met zichzelf, gevangen in zijn... en dat allemaal wijst op een geest die zegt: 'Ik moet tot elke prijs over veiligheid beschikken, anders kan ik niet functioneren.' En waarom heeft hij deze veiligheid niet? Zal hij over die veiligheid beschikken als hij ziet dat geloof, formules, patronen geen enkele veiligheid bieden? Dat betekent psychologisch nergens van afhankelijk zijn. Kan de geest dat zien terwijl hij verankerd is in een geloof, in een afhankelijkheid? Ik weet niet of u kunt volgen wat ik zeg. Ik ben afhankelijk van mijn vrouw, psychologisch. Ik kan zien waarom ik van haar afhankelijk ben, omdat - dat hoeft niet uitgelegd te worden, het is nogal eenvoudig. Welnu, een geest die zo afhankelijk is, zal hij het gevaar van die afhankelijkheid zien? En de totale onveiligheid zien van die afhankelijkheid? En juist het zien hiervan is het afwijzen ervan. Kan de geest dat doen? Als je in de val zit, zien dat het een val is en die afbreken.
1:04:27 V: Niet alleen die afhankelijkheid maar alle afhankelijkheid.
1:04:30 K: Eén is voldoende.... die nemen we.
1:04:31 V: En dan kunnen er nog vijfentwintig andere zijn.
1:04:33 K: Ik denk niet dat er nog vijfentwintig andere zijn.
1:04:36 V: De baan, de kinderen, het banksaldo, de buren.
1:04:41 K: Nee, mijnheer. Nee, dat komt wat later. Dat zijn allemaal berekeningen achteraf.
1:04:54 V: Waarom?
1:04:57 K: Maar ik zeg: als ik eenmaal heel helder de aard en de structuur van afhankelijkheid zie, waarin de geest veiligheid heeft gevonden en er het gevaar ervan zie, inzie dat daarin helemaal geen veiligheid schuilt, en daarom vrij ben van afhankelijkheid en dientengevolge veilig ben, in de zin waar we het hier over hebben, dan zegt ik: 'Wat zal ik met mijn vrouw doen?' Dan volgt de handeling. Maar eerst willen we weten wat er tijdens die handeling zal gebeuren. Ik weet niet...
1:05:44 V: Geen keuze betekent niet geen handeling...[onhoorbaar]
1:05:50 V: Er is alleen handeling als er geen keuze is.
1:05:54 K: Oh, nee, mijnheer. Ik begrijp niet helemaal wat u bedoelt.
1:05:59 Ik begrijp het niet.

V: U zei dat de veilige geest geen keuze maakt maar handelt.
1:06:04 K: Uiteraard. Een veilige geest moet handelen. Maar de handeling is dan geen middel voor zijn eigen zelfvernietiging, zoals dat nu het geval is.
1:06:26 V: Ik probeer 'geen keuze' te begrijpen. Ik ben vandaag hier gekomen; ik wilde hier zijn.
1:06:35 K: En u zegt dat u dit niet zult doen en dat niet zult doen. Omdat u hier wilde zijn, zei u dat u dit niet zal doen, dat niet zult doen, ik wil...
1:06:44 V: Dat ik niet zou komen was niet eens aan de orde.
1:06:46 K: Wat is daarom...
1:06:49 V: Het lijkt er dus op, weet u, dat er via het denken geen keuze was, maar dat op de een of andere manier mijn organisme heeft gekozen. Mijn hele wezen koos ervoor hier te zijn in plaats van ergens anders.
1:07:03 K: Maakte u een keuze tussen dit en dat? Keuze houdt dit of dat in.
1:07:11 V: Nee, via het denken zijn er veel andere alternatieven, veel andere plaatsen waar ik zou kunnen zijn - maar niet voor mij.
1:07:22 K: Mijnheer, we laten het rusten - we zullen nog op keuze terugkomen. Het is echt heel belangrijk om te zien of de geest dit absolute gevoel van veiligheid kan bezitten. Daardoor kan hij nooit iets verkeerd doen - oké? - daardoor heeft hij geen keuze. Wat zal ik doen? Want het is goed wat hij ook doet. Het spijt me, dit klinkt vreselijk! Het is de neurotische geest die altijd bang is voor handeling. Wat is het juiste om te doen? Zeg me wat de juiste handeling is, de juiste manier van denken, het juiste gedrag, oké - volgt u mij, mijnheer? Wat allemaal neurotisch is. Kunnen we dus... Laten we doorgaan. Zullen we hiermee doorgaan? Ga door, heren. Omdat dit volledige vrijheid impliceert, waarin hoe dan ook geen controle bestaat. Het zijn de communisten die zeggen dat je gedisciplineerd moet zijn om vrij te zijn - weet u, al dat gedoe - disciplineer jezelf dus om vrij te zijn. Dat is onzin. Ik weet niet of u dit alles oppakt.
1:09:18 V: Ik voel een besef van... [onhoorbaar]... een gevoel ervoor.
1:09:26 K: Nee, mijnheer, niets accepteren. Ik bedoel, om dat te bezitten, een geest te bezitten die helemaal - volgt u? - zeker is, beschermd, veilig, verstandig, gezond, heel? Al die woorden.
1:10:36 V: U spreekt alleen in psychologische zin. U spreekt niet in een bepaalde fysieke zin, waar een vreemde stad kan zijn en een buurt waar het niet veilig is om naar toe te gaan, en misschien zou je besluiten er heen te gaan, dat is... [onhoorbaar]
1:11:04 K: Keuze impliceert een conflict, nietwaar, mijnheer? Waarom zou er zelfs in dit geval een conflict bestaan? Ik wil niet naar Los Angeles. En dat is het dan. Er is geen conflict waartussen ik moet kiezen. Ik denk dat dit hele idee van vrijheid om te kiezen geen betekenis heeft. Laten we hier op doorgaan, mijnheer. Ga er op in. Laten we eens kijken hoe de geest zo totaal veilig kan zijn, in de betekenis waarover we het hier hebben, niet... Ziet u, omdat hij onzeker is, is hij gewelddadig. Keuze is geweld. Oké? Natuurlijk kan dit helemaal niet worden geaccepteerd in de wereld, maar, ik bedoel, dit is de waarheid. Ziet u, voor een dergelijke geest wordt ruimte enorm belangrijk. Niet?
1:13:46 V: [Onhoorbaar]
1:13:48 K: Ruimte. Ruimte, mijnheer, ruimte hebben in de geest. Hoe kan een controlerende geest ooit ruimte hebben? En daarom is hij niet creatief. Ik weet niet of u op dit alles in wilt gaan.
1:14:12 V: Omdat hij niet vrij is.
1:14:30 V: De geest die veiligheid zoekt denkt altijd in starre, statische beelden. Als hij stopt met denken, gaat hij min of meer...
1:14:38 K: Dat is het precies. Bestaat er veiligheid op zich, op zichzelf, of veiligheid in dingen?
1:14:47 V: Op zich.
1:14:54 K: Als er veiligheid bestaat in iets, dan ben ik daarvan afhankelijk. Volgt u? En dan begint het hele probleem weer opnieuw. De geest op zich voelt zich volledig veilig - niet in een kwaliteit, in een deugd, in een capaciteit, in werk, in handeling, in een of andere vorm van sociale of ideologische verplichting, enzovoort Begrijpt u dit, mijnheer?
1:15:42 V: De geest is dan in beweging. Er is geen sprake van kiezen.
1:15:46 K: Welnu, hoe komen we aan een dergelijke geest, mijnheer? Want als dit niet daadwerkelijk plaatsvindt heeft uw discussie erover geen waarde. Want zoals we nu leven is het wanorde. - oké? - totale wanorde. En de studenten, de jonge generatie, die stenen gooit, op sommige mensen spuugt, en dat allemaal, dat is de roep om orde, alleen weten ze niet wat het betekent. En we zeggen hier dat orde essentieel is. En orde betekent het begrijpen van wanorde. Wanorde is dit zoeken van veiligheid in dingen die onvermijdelijk wanorde teweegbrengen zoals nationaliteit, klasse - begrijpt u? - weet u, al dat gedoe. Welnu, na deze verklaring, kan de geest nu zeggen... kijk hier in z'n geheel naar en wijs het totaal af? Geen afwijzing als een keuze, maar zeggen: 'Dat is dwaas'- klaar.
1:17:50 V: Ik vraag me af of je ziet dat...
1:17:55 K: Zien is... als je het onware ziet - klaar.
1:17:59 V: Ik vroeg me af waarom ik eigenlijk denk dat ik het afwijs... [Onhoorbaar]
1:18:06 K: Ik gebruik dat alleen maar als... Verwerp het, gooi het weg, het bestaat niet meer. Ziet u, dat geeft enorme vitaliteit. Ik weet niet... Want we verspillen onze vitaliteit, onze energie met deze onveilige zaken.
1:18:36 V: Terwijl je over ze nadenkt.
1:18:39 K: En daarom hebben we híer geen energie meer voor.
1:19:48 V: [Onhoorbaar]... en je bereikt op een of andere manier de toestand waarin je geen keuze meer hebt. Kun je, op een bepaalde dag, terugkijken en zeggen: wat ik gisteren of een paar maanden geleden heb gedaan was verkeerd, het was niet goed? Ik vraag dat omdat de manier waarop u het stelde, toen u zei dat je in die toestand geen keuze hebt, is [onhoorbaar].
1:20:27 K: Dat is klaar, mijnheer, het is voorbij. Waarom ernaar teruggaan?
1:20:36 V: Je zou er spijt van kunnen hebben.
1:20:45 K: Mijnheer, dit is echt bijzonder, van enorme waarde - volgt u? - waar we over praten. Laten we het bespreken.
1:21:01 V: Maar het doet er heel wat toe, neem ik aan, wat ik ga doen.
1:21:09 K: Nee. Nee. Wat je gaat doen is niet het doen zelf.
1:21:19 V: Een van de dingen die mij ertoe brengt dit te berde te brengen is dat u zei dat als je in een toestand verkeert waarin je geen keus hebt, dit tot handelen leidt, en ik dacht dat de handeling die eruit voortkwam belangrijk was, dat het dus belangrijk was wat ik doe.
1:21:46 K: Het is belangrijk wat je doet, of liever gezegd, wat je doet is niet belangrijk, maar de geestesgesteldheid van waaruit je handelt. Ik heb veiligheid gevonden in geloof en van daaruit handel ik: Amerika is de grootste, etc., of mijn religie, etc. mijn ervaring is het enige dat telt - en van daaruit handel ik. En dat leidt tot rampen, oorlog. Wat is dus de handeling van een geest die volkomen veilig is - vraagt u. Is dat wat u vraagt?

V: Nee.
1:23:05 V: Hij zei: is de handeling belangrijk?
1:23:08 K: Nee. Sorry. U vroeg niet - ik vraag. Sorry, ik vraag.
1:23:19 V: Uit wat u zegt maak ik op dat het antwoord tenminste voor een deel zou kunnen luiden dat de handeling van iemand die volledig veilig is zal... het zal niet veel uitmaken wat de handeling inhoudt of wat de consequenties zijn.
1:23:41 K: Nee, de handeling, mijnheer, is totaal niet-handelen in de zin van...
1:23:47 V: ... keuze.
1:23:49 K: Ik vraag me af of u... Omdat, mijnheer, mijn geest... de geest dan volledig veilig is. Wat hij ook doet, het is handeling. Oké? En daarom komt die handeling niet voort uit de censor. En daarom is er geen keuze. Wat hij op dat moment doet is het juiste. Dit is te gevaarlijk, tenzij u het geheel hiervan begrijpt.
1:24:37 Want als je een keuze maakt en zegt dat de keuze juist is, dan...
1:24:40 K: Dan ben je weg!
1:24:45 V: Wat de keuze ook is, hij is nooit juist.
1:24:55 K: Het hele religieuze idee, zowel in Azië als in Europa, en hier natuurlijk, is controle, discipline, en uiteindelijk zul je dan naast God zitten - u kent dat alles. En hier zeggen we, nietwaar, dat dit een vorm van neurose is waarin de geest grote veiligheid heeft gevonden. Het betekent leven in een illusie die een vorm van veiligheid biedt. Maar wij zien het als een illusie. En dus zeg ik tot mezelf: leef ik in een illusie? Zolang ik een of andere mening heb, een of ander oordeel, een geloof, een formule - ben ik neurotisch. Zelfs als ik op mijn eigen ervaring vertrouw, ben ik neurotisch.
1:26:17 V: Dat begrijp ik niet.
1:26:21 K: Mijnheer, wat betekent ervaring? Er zijn twee betekenissen. Ervaring betekent testen, experimenteren en testen. Ervaring betekent ook waarnemen. En door waarneming van de gebeurtenis of de toestand die plaatsvindt, leer je ervan en dat is ervaring. Welnu, hier zegt iemand dat de geest volledige veiligheid nodig heeft, en door het waarnemen van 'dat wat is', het feit, het bewijs, de gebeurtenis, heeft hij heel wat geleerd, en ervaring onderwerpt dat wat hij heeft geleerd aan een test. Dit alles impliceert ervaring, nietwaar? Ik heb een ervaring gehad die enige kennis heeft opgeleverd, en overeenkomstig die kennis ga ik handelen. Wat het testen van van die kennis is. En dat betekent dat ik handel volgens iets dat voorbij is, dood. En dientengevolge zoek ik veligheid in het verleden, hetgeen kennis is. Kijk, mijnheer, kijk, mijnheer, ik zoek... de geest zoekt veiligheid in kennis, en kennis is het verleden. Die kennis is dus altijd in conflict met het heden. Dus zeg ik: nee, ik moet veiligheid niet uit in het verleden halen, ik moet veiligheid uit het heden halen. Ik heb het mis. Veiligheid in het heden is... Ik zal leven als... op de een of andere manier - volgt u?
1:29:18 V: Het lijkt alsof dat waar u het over heeft het vertrouwen op de voortdurende stroom van ervaring is.
1:29:26 K: Geen vertrouwen. Als u mij toestaat, ik zou die woorden niet gebruiken, 'vertrouwen'. Wie is daar om te vertrouwen? Vertrouwen in wat? En wie is het die zegt: 'Ik moet vertrouwen'?
1:29:44 V: Vertrouwen is verwachting.
1:29:48 K: Nee, dit is echt heel bijzonder als je erop ingaat. Ziet u?
1:29:57 V: [Onhoorbaar]... gaat de ervaring die je eerder had op de een of andere manier op in je waarneming ervan? Daar moet je over nadenken... [onhoorbaar]
1:30:07 K: Nee, omdat, kijk, mijnheer, er vond gisteren een gebeurtenis plaats die een herinnering heeft achtergelaten. Die herinnering is mijn kennis van die gebeurtenis. En in overeenstemming met die kennis ga ik handelen, of in overeenstemming met die kennis wil ik er meer van hebben. Oké?
1:30:33 V: [Onhoorbaar]

K: Nee, nee, kijk... Vandaar dat ik in het verleden leef, en dat is dodelijk! En daarom leef ik in het verleden als een manier om veilig te zijn. Ah, zie de schoonheid ervan, mijnheer.
1:30:54 V: Je kunt dat helemaal laten varen...

K: Hoe kan ik het laten varen?
1:30:59 V: Het interesseert je niet meer. Het is gisteren gebeurd.
1:31:02 K: Wacht, mijnheer. Kan de geest, terwijl de gebeurtenis plaatsvindt, er alles over leren, het uittesten, het beëindigen? Niet nu beëindigen, maar op dat moment beëindigen.
1:31:16 V: De volgende keer dat je een situatie benadert...
1:31:18 K: Nee, zeg niet 'volgende keer' - je mist... Dan ben je al aan het plannen, wat betekent dat je gaat handelen. Je plan is om te gaan handelen, de gebeurtenis zelf gaat niet handelen.
1:31:35 V: Dan ervaar je... [onhoorbaar]
1:31:39 K: Nee! Ervaren - we zeiden dit, mijnheer - ervaren impliceert waarneming van dat wat is, wat een gebeurtenis is, een handeling, ervan leren, hetgeen kennis wordt. Die kennis, overeenkomstig die kennis, handelen we. Kijk wat er gebeurt. Er is een tegenstrijdigheid tussen het verleden en het heden. Handeling vindt dus altijd in het verleden plaats of in overeenstemming met het verleden. Dus niet wetend dat dergelijk handelen rampen, confict teweegbrengt, vindt de geest veiligheid in het verleden. Welnu, als ik dat zie, het zie, begrijp, de waarheid ervan zie, het voel, proef, ruik, weet u...
1:32:42 V: Als je het afwijst, is je geest dan niet...
1:32:43 K: Het is klaar!
1:32:45 V: Maar de geest is dan gevoeliger omdat je het afgewezen hebt.
1:32:47 K: Nee, de geest is gevoeliger geworden omdat hij heeft waargenomen, niet omdat hij heeft ervaren.
1:32:54 V: Nee, want je hebt het waargenomen. Het is het resultaat van die ervaring.
1:32:57 K: Nee, ik wil niet - sorry. Het is geen resultaat. Daarom ben ik voortdurend aan het waarnemen.
1:33:25 V: Mijnheer, in die waarneming, zou ik er niet aan toe zijn om te komen tot... [onhoorbaar] hele idee van veiligheid is illusie... [onhoorbaar] er is geen veiligheid, en dat is de veiligheid... [onhoorbaar]
1:33:48 K: Mijnheer, we bedoelen waarnemen, een geest die wakker is, die waarneemt. En daarin zit geen veiligheid, waarnemen is geen veiligheid. De geest kan dan zeggen: in waarnemen bevindt zich veiligheid. Hetgeen alweer betekent dat de geest zekerheid, bescherming, veiligheid ontleent aan correct waarnemen, enzovoort.
1:34:19 V: Is dat dezelfde fout?

K: Natuurlijk is het dat.
1:34:25 V: Mijnheer, is er een verschil tussen waarnemen en ervaren?
1:34:33 K: Dat hangt er helemaal vanaf wat u ervaren en waarnemen noemt. U kunt het zien, mijnheer. Laten we er eens naar kijken. Ik weet het niet - we zullen het uitzoeken. We zeiden dat ervaring iets is dat getest wordt, iets dat getest moet worden. En het betekent ook de gebeurtenis waarnemen, het voorval, het 'wat is', en daarvan leren, of de kennis ervan vermeerderen. Ik realiseer me... ik observeer de afgrond - zie hoe moeilijk dit is - ik observeer de afgrond, het gevaar, de ervaring ervan, wat het testen ervan betekent en ik ga weg van de afgrond. Oké? Dat is een ervaring - het geheel ervan - het zien ervan, het testen ervan, het leren van het gevaar ervan, hetgeen mijn kennis is geworden, en daarom kom ik niet in de buurt van een afgrond, daarom ga ik er vandaan. Dat is allemaal ervaring. Oké?
1:35:55 V: Ik zet het af tegen iets dat ik...
1:35:58 K: Kijk wat er gebeurd is. De volgende keer dat ik een afgrond aantref, mijn conditionering, leren, zeg ik: 'Niet dichterbij komen - gevaar.' Oké? Welnu, daarin, in die herinnering, is veiligheid, daarin schuilt grote veiligheid - ik weet het. Slangen zijn gevaarlijk, bepaalde dieren zijn gevaarlijk, afgronden zijn gevaarlijk, enzovoort, enzovoort. Hier zoekt de geest eveneens veiligheid, in ervaring, hetgeen kennis is, het verleden. Zie de... Ik moet fysieke veiligheid hebben inzake de afgrond, en de gevaren zien van psychologische veiligheid. Volgt u dat, mijnheer? Oké? Wat betekent dat de geest zo intelligent is geworden dat hij zegt dat hij daar moet zijn, niet hier. Volgt u? Er is geen tegenstrijdigheid.
1:37:24 V: Dat klinkt erg belangrijk maar ik begrijp het niet. Kunt u het nog eens uitleggen?
1:37:34 K: Ik zal het anders stellen, mijnheer. Laten we het proberen. Mijnheer, wat is intelligentie? Laten we het anders benaderen, dat is alles. Wat is intelligentie?
1:37:55 V: Vraagt u dat aan mij?

K: Ik vraag het. Wat is intelligentie?
1:37:59 V: Wel, ik neem aan...

K: Is het kennis?
1:38:03 V: Nee.
1:38:04 K: Is het verfijning van kennis, meer en meer kennis? Begrijpt u? Of is het bekwaamheid? Wacht. Ga er niet mee akkoord. We zullen erop ingaan. Het onderzoeken. Is het bekwaamheid. Is het iets dat je bijeengaart? Is het iets dat aangekweekt is, stukje bij beetje - aangekweekt, gegroeid? Of is het een mentaliteit, een kwaliteit van de geest die gevoelig is voor gevaar, voor elke vorm van gevaar - oké? - niet alleen voor fysiek gevaar - voedsel eten dat je niet verdraagt en toch blijf je dooreten - hetgeen een gebrek aan intelligentie is en daarna een pil nemen om af te komen van die pijn, maar - volgt u? - dat toch blijven doen, dat is totaal gebrek aan intelligentie. Het gevaar zien van een afgrond, dat is intelligentie. Het gevaar ervan. Welnu, het gevaar van een geloof is intelligentie. Oké?
1:39:43 V: Het gevaar zien.

K: Het gevaar ervan zien. Intelligentie zegt dus, ik moet veiligheid hebben... er is hier gevaar en daar is ook gevaar. Oké? Intelligentie kijkt dus toe. En intelligentie neemt waar. In de waarneming ervaart ze. En we bedoelen met ervaren wat we net hebben gezegd, het testen ervan in actie. Het betekent een gebeurtenis waarnemen of dat wat er daadwerkelijk plaatsvindt, en zien wat er gebeurt en het niet als kennis vergaren en zodoende veiligheid zoeken in die kennis en handelen vanuit die kennis. Ik bedoel, iemand die handelt vanuit die kennis is niet evenwichtig. Iemand die in het verleden leeft en in het heden handelt vanuit het verleden is onevenwichtig. Ik weet niet of u...
1:41:09 V: Ik zie nu ook in dat er geen keuze is. Ik heb dat eerder niet gezien. Maar er is geen keuze. Zoals, toen ik probeerde de twee ervaringen te begrijpen, de ervaring van de afgrond en de ervaring van psychologische herinnering en genot, en dat allemaal...

K: Hetgeen een gevaar is.
1:41:23 V: Hier is alleen handeling - je doet dit gewoon niet en je doet iets anders, maar daarin schuilt geen keuze.
1:41:26 K: Nee, nee, nee. Heb ik mij... mijnheer? Intelligentie is dus de hoogste vorm van gevoeligheid, en dat is volledige... een intelligente geest is een volkomen beschermde geest. Oké? Oké, mijnheer?
1:42:37 V: Hij is beschermd op een manier die we nooit eerder als bescherming hebben gezien - er is daar geen barrière. Hij is niet beschermd met een hek eromheen.
1:42:42 K: Nee, nee, nee.
1:42:49 V: Mijnheer? Door bij deze veiligheid te komen, deze waarneming, zou je kunnen... [onhoorbaar] het feit zien dat er geen veiligheid bestaat.
1:43:13 K: Mijnheer, of je ziet het feit vanuit het verleden of je ziet het feit zoals het nu plaatsvindt. Als je ernaar kijkt met de ogen van het verleden dan is er keuze, onderdrukkking, controle, conflict, afhankelijkheid - en alles wat daarop volgt. Zien dat iemand woedend is, dat er woede is - kijk hoe ook dat gecompliceerd is - zien zonder het woord. Omdat het woord het verleden is. Dat gevoel als woede benoemen is de geconditioneerde respons van het verleden. Dus er non-verbaal naar kijken. Probeer het, doe het, je zult zien wat een buitengewone intelligentie, die zijn eigen discipline heeft, er betrokken is bij dat ene kleine voorval.
1:44:36 V: U ziet het gevoelsmatig.

K: Is het tijd om te stoppen? Het is tijd, nietwaar?
1:45:04 V: Tien voor zes.
1:45:06 K: Oh! Mag ik dit nog even afmaken? We leven in een bepaald centrum. Vanuit een bepaald centrum leven, handelen, denken, voelen we. Oké? Dat centrum is het centrum waar keuzes worden gemaakt. Oké? Dat centrum is onderdrukking, controle, geweld, enzovoort. Dat is dat centrum. Onszelf totaal afkeren van dat centrum naar een andere ruimte en dimensie is wat we proberen te doen. Oké? Van dit naar dat bewegen is geen daad van beslissen. Als er sprake is van een beslissing dan is er keuze. Zie hoe moeilijk... Volgt u dat, mijnheer? Kan ik dus dit centrum zien, kan de geest zelf het centrum zien, zonder inmenging van het verleden? Dit betekent ernaar kijken zonder dat de hele structuur van het denken erbij betrokken wordt. Denken is het verleden, daarom is het de censor. Als de geest dat ziet, ben je al...
1:46:48 Oké, mijnheer, we kunnen beter stoppen. Morgen om 11 uur...