Krishnamurti Subtitles home


ML70DSG4 - Serieus zijn zonder geloof
4e Groepsdiscussie
Malibu, USA
15 maart 1970



0:09 K: Zullen we verdergaan met waar we gisteren zijn gebleven? Zullen we verdergaan met waar we gisteren zijn gebleven? Ik vroeg me af hoe we een serieuze instelling kunnen behouden. Ik denk dat we daar een beetje op in moeten gaan en dan terugkomen op dat waarover we eerder spraken. Is het zo dat het intellect helemaal niet serieus is? Een aspect van ons leven, dat al gefragmenteerd is, schijnt andere aspecten te overheersen. Dat ene aspect is de intellectuele strijd, intellectuele beweringen, theorieën, formules, wat er zou moeten gebeuren en wat niet - weet u, het hele intellectuele drama. En is het intellect echt serieus? Serieus in de zin van een duurzaam volledig begrip dat niets te maken heeft met een formule, met theorie en geloof. Kan het intellect, een fragment, ooit serieus zijn? Serieus in de zin van een voortdurend elan, van constante, duurzame observatie, zonder enige vervorming. De meesten van ons zijn intellectueel getraind in een samenleving die intellectueel rendement eist in plaats van het totale vermogen van de mens. Ik weet niet of ik iets aan u overbreng. Kunnen we er een beetje op ingaan? Waarom is dit gebeurd? Waarom is een deel van mij zo oppermachtig geworden - het bepaalt hoe het lichaam zich moet gedragen, hoe het moet eten, drinken, roken, seks hebben - het bepaalt alles, en het bepaalt de moraal, de deugd, het sociale gedrag, en het privégedrag thuis, enzovoort - blijkbaar is het, technologisch en psychologisch, oppermachtig geworden. Waarom? Waarom is één deel van die hele strucuur, het 'ik', waarom is dát belangrijk geworden?
5:09 V: Ik denk dat het onder andere komt doordat we niet weten hoe we het naar behoren moeten gebruiken. We begrijpen niet waar het goed voor is, hoe het werkt.
5:23 V: In de samenleving was het hebben van een specialisme niet noodzakelijk voor intellectuele ontwikkeling, alleen technologische ontwikkeling om goederen te produceren. Nu we de spullen bezitten, hebben we het niet meer nodig; wat we doen is iets dat niet noodzakelijk is.
5:36 K: Zegt u nu, meneer, dat technologische ontwikkeling, hetgeen intellectuele activiteit is, het hele bestaan van de mensheid heeft beheerst?
5:49 V: Het was noodzakelijk omdat er niet genoeg te eten was.
5:52 K: Is dat de reden?

V: We dachten van wel.
5:56 K: Is het ook zo?

V: Nee.
5:59 V: Het hoort bij controle uitoefenen, het hoort bij... onze hele cultuur wil controle uitoefenen over de natuur door middel van het intellect en ieder van ons probeert controle uit te oefenen over zichzelf middels het intellect.
6:17 K: Kijk in uzelf - als ik weer even terug mag komen op uzelf - waarom is het intellect zo buitengewoon belangrijk geworden in uw leven, in ieders leven? Laat de samenleving, cultuur, dat allemaal, buiten beschouwing - waarom is het in het leven van zo'n cruciaal belang geworden?
6:46 V: Is het niet dezelfde behoefte aan veiligheid waar we gisteren over spraken?
6:51 V: We denken dat onze ideeën niet veranderen.
6:58 K: Kijk in uzelf, meneer, kijk in uzelf. Waarom heeft u zo'n... waarom is het zo belangrijk geworden in mijn leven, in uw leven? Dat is bij mij niet zo, maar ik vraag: waarom is dat gebeurd?
7:21 V: Zo zijn we gevormd.
7:25 K: Maar zou u zonder die vorming niet precies hetzelfde doen?
7:30 V: Ik woon niet op het platteland, ik denk dat ik zou...
7:32 K: Ah, wacht, wees niet zo stellig. Ik ben er helemaal niet zeker van dat u het niet zou doen.
7:38 V: Wonen op een boerderij, de koeien melken...
7:42 K: Nee, nee. Zelfs dan heb je altijd: 'Mijn koe is beter dan die andere koe'.
8:01 V: Dat is vergelijking.
8:05 K: Vergelijking - waarom? Ga door, meneer, dring er verder in door en zoek uit waarom. Waarom doet u dit? Begrijpt u wat dit impliceert? De hele hiërarchische kijk op het leven - beter, hoger, nobeler, de beperking van het werkwoord 'zijn' - daar zitten we in gevangen. Als u er diep op ingaat zult u zien waarom we hieraan zo'n duivels belang hechten.
9:04 V: Omdat ik er een reden voor kan zien, het is omdat het verleden en de toekomst zo belangrijk zijn. We hebben het verleden en de toekomst erg belangrijk gemaakt - wat er zal gebeuren en wat er is gebeurd. Dat is waarom we vergelijken. Het maakt nu niet uit of je een betere koe hebt, omdat het totale beeld weergeeft wat er in het verleden is gebeurd en wat er in de toekomst gaat gebeuren.
9:33 V: Meneer, om te begrijpen wat u bedoelt als u zegt dat we alleen op intellectueel niveau leven, kunt u dan misschien zeggen wat er nog meer is dan dat?
9:41 K: Ah, nee...
9:42 V: Omdat u zegt dat we op intellectueel niveau leven, maar ik denk dat het ons niet duidelijk is wat dat betekent.
9:51 K: Dat betekent, meneer, - het is tamelijk eenvoudig - de toekomst, het ideaal, de formule, het geloof - de hele structuur van wat zou moeten zijn - de utopie, het ideaal, de perfecte staat, de perfecte God, de perfecte volgeling, de perfecte meester, de perfecte - volgt u mij?
10:17 V:De 'controleur' waar u al eerder over sprak.
10:18 K: Ja.
10:20 V: Hetgeen betekent dat we ergens voor leven.
10:25 K: Wacht... kijk wat er gebeurt en van daaruit zult u het ontdekken.
10:34 V: Wat betreft uw vraag waarom - ik heb heel wat kinderen gezien. Ik heb veel ervaring met kinderen en kinderen vergelijken zichzelf bijna altijd met anderen - ze zeggen: 'Mijn spieren zijn groter dan die van jou, mijn vader is sterker dan die van jou.' Het lijkt mij dat het een deel is van... dat iedereen overal ter wereld daarmee opgroeit. En we moeten dat dan, door middel van begrip, uitwerken.
11:03 K: Dr. Weininger, u leeft - als ik een beetje mag... niet persoonlijk bedoeld, maar... - u leeft op intellectueel niveau, nietwaar?
11:11 V: Ja.

K: Waarom?
11:13 V: Op welke manier?

K: Ideevorming.
11:17 V: Niet zo veel

K: Nee, nee! Niet zo... helemaal niet of... je kunt het niet een beetje hebben en 'niet zoveel.' Maar laten we eens kijken.
11:27 V: Ja.
11:29 K: U leeft in... wij leven in de... Waarom?
11:42 V: Omdat dat zogenaamde veiligheid biedt.
11:49 V: Maar waarom? We weten werkelijk niet waarom.
11:52 K: Echt niet?

V: Ik denk het niet.
11:54 K: We gaan het uitzoeken.
12:02 V: Het lijkt erop dat het veel heeft te maken met in verbinding staan met andere mensen, met communiceren.
12:08 K: Maar we staan helemaal niet in verbinding met andere mensen.
12:11 V: Het heeft het tegenovergestelde effect.
12:12 K: Precies het tegenovergestelde effect - het is een isolerend proces. Ik heb mezelf geïsoleerd - mijn imago, mijn formule, mijn God, mijn dit, en van daaruit kijk ik naar iemand anders, maar de muur is er nog steeds.
12:34 V: Als we het waarom beantwoorden lijkt het dat steeds als we iets zeggen maar iets veronderstellen. We kijken of wat we zeggen in feite overeenkomt met onze ervaring. Het lijkt er niet op dat dit ergens toe leidt.
12:44 K: Ja, meneer, observeer het. Kijk er een beetje naar. U bent te verbaal als ik het zo mag zeggen - langzaamaan. Dat betekent dat we in de toekomst leven, nietwaar? Het ideaal, de formule, wat zou moeten zijn, het betere is altijd ergens anders. Oké? Waarom leven we op die manier?
13:37 K: Ik leef in het verleden en in de toekomst - oké?
13:42 Ik leef in mijn herinneringen, in mijn verbeelding, in mijn hoop, mijn angsten - het is allemaal het verleden, wanhoop, behalve hoop op de toekomst. Dus creëert leven in het verleden niet onvermijdelijk een idealistische hoopvolle toekomst? Ik leef niet in het heden, maar in het verleden en de toekomst. Ik weet niet wat het betekent om in het heden te leven. Ik weet het echt niet. Er is dus het verleden en de toekomst. Nietwaar, heren? Verleden en toekomst. En - ga door - waarom leef ik in het verleden? Ik ken niets anders dan het verleden. Wat ik over de toekomst wil weten is de hoop, die zijn eigen hel herbergt. Oké? Dat is dus alles. Waarom leef ik op deze manier?
15:33 V: Gisteren hadden we het over het feit dat er onzekerheid schuilt in het heden en dat...
15:43 K: Ah, ik had het niet over onzekerheid in het heden. Ik wil zeker zijn in het heden.
15:51 V: Veilig.

K: Veilig.
15:52 V: Veilig. Alweer die veiligheid. En er lijkt veiligheid te zijn in het verleden omdat dat bekend is. Dus klampen we ons daaraan vast.
16:04 K: We klampen ons daaraan vast en toch leef ik in de toekomst.
16:08 V: Projectie.
16:10 V: Leven voor de toekomst zou beter kunnen zijn...
16:12 K: Oké, leven voor de toekomst - wat zou moeten zijn. De functie van het intellect is blijkbaar om te leven in het verleden waar het kennis heeft vergaard, en het verleden aan te vullen middels het heden, en dat is leven, dat is intellectueel functioneren - wetenschappelijk, technologisch, op wat voor manier dan ook. En de ontevredenheid van het verleden is de hoop op de toekomst. Omdat de geest niet volkomen tevreden kan zijn met leven in het verleden. Oké? Wat dan?
17:34 V: Komt dat door het tijdselement?
17:39 K: Dat ís tijd. Leven in het verleden is immers tijd, en de toekomst is tijd. We vragen ons af, nietwaar, waarom het intellect zo buitengewoon belangrijk is geworden.
17:58 V: Tellen emoties mee als u het over het intellect heeft?
18:01 K: Nee, het oefent controle uit over emoties. Het zegt: 'Het is goed om goede emoties te hebben,' - volgt u?
18:08 V: Een gedachte, een vooroordeel is een emotie, een gevoel. Het is een sterke gedachte.
18:14 K: Sterke gedachte. Ik weet niet...
18:18 V: Het intellect staat dus niet los van de emoties.
18:20 K: Ik mag hem niet.

V: Ja, dat is ook emotie.
18:24 K: Nee, wacht meneer, kijk. Is het dat?
18:26 V: Omdat hij iets deed, omdat hij een bedreiging is...
18:29 K: Ik mag hem niet want hij heeft dit of dat. Het is een door het intellect getrokken conclusie, een gedachte, en de gedachte houdt daar niet van, enzovoort. Dus laten we... we komen zo bij het gevoel.
18:50 V: Omdat wanneer u het heeft over intellect, mensen misschien geneigd zijn te denken dat u spreekt over abstract denken en hersenactiviteit.
18:58 K: Nee, meneer, nee.
18:59 V: Het intellect dat in ons leven actief is, werkt in ons leven als een sterk gevoel, vooroordeel en stimulans. En dat is emotie. Als ik alleen maar denk, heeft dat geen betekenis, maar als ik denk met gevoel dan veroorzaakt dat onheil, het verdeelt en projecteert het in de toekomst.
19:18 K: Dat is waar. Wat dan?
19:20 V: Meneer, als u het heeft over het intellect, zegt u dan dat intellect losstaat van emotie of zegt u dat het intellect emotie en emotionele reactie bevat?
19:30 K: Ja. Laten we vooralsnog emotie meerekenen. Laten we helder zijn. We betrekken emotie erbij - vooroordeel, voorkeur, afkeer. Wacht even.

V: Ja, dat hoort er ook bij.
19:43 K: Waarom gebeurt dit voortdurend in mij, in ons?
20:03 V: Meneer, als de geest biologisch gezien behoefte heeft aan zekerheid, zoals u zei, is het dan mogelijk dat op dezelfde manier het organisme streeft naar perfectie, fysiek, reikt naar...
20:43 K: Maar die perfectie bevindt zich altijd in de toekomst, alsmaar trachtend het doel te bereiken dat ze heeft bedacht.
21:00 V: Als we zeggen dat we streven naar veiligheid...
21:03 V: En hoe zit het met genot? Het lijkt verband te houden met genot.
21:20 K: Is men zich ervan bewust dat het intellect
21:22 waar al deze zaken bij betrokken zijn, ons leven overheerst?
21:30 V: Ja.

K: Waarom dan?
21:36 V: Is het niet een zoeken naar betekenis?
21:44 K: De zin van het leven - het leven dat geen betekenis heeft. Een leven van zich inspannen - weet u, dat allemaal - en daarom schuilt daar geen betekenis in, daarom streeft het intellect ernaar er een zin of betekenis aan te geven, om anders te leven. Dit is saai, het leven is saai, en ik verzin een betekenis die het interessant zal maken. Dat is alles.
22:19 V: En ik span me nog een beetje meer in.
22:23 V: Meneer, ik denk... U gaf aan hoe de geest veiligheid verlangt...
22:37 K: Niet: 'Ik gaf aan', meneer, het is zo. Ik bedoel...
22:40 V: Het is zo. U stelde het zo. Ik bedoel, we weten dat het lichaam zich aanpast; als je een nier verliest zal de andere twee keer zo groot worden. Dit is compensatie. Is het mogelijk dat er in die zin een psychisch ingebouwde aanleg voor compensatie bestaat maar dat we de verkeerde manieren daarvoor gebruiken, zoals we doen met de geest die veiligheid zoekt?
23:39 K: Meneer, zoeken naar veiligheid en veilig zijn zijn twee verschillende dingen, nietwaar?
23:43 V: Ja, we...
23:45 K: Ah, nee, - we zoeken veiligheid, en we zeiden dat het zoeken naar veiligheid dit onheil veroorzaakt.

V: Dat geeft onveiligheid. Zoeken naar veiligheid is de onveiligheid.

K: Is onveiligheid. Als je volkomen veilig bent, is het klaar. Het is niet zo dat ik veiligheid zoek, het daarom ook vind en me eraan vastklamp.
24:12 V: De geest verlangt dat, zoals u aangaf, hij verlangt dat. En er bestaat psychisch iets vergelijkbaars, omdat... [onhoorbaar] en op dit punt bestaat er geen vervanging voor dit aspect van perfectie zoals die bestaat voor het aspect van veiligheid, maar we nemen het verkeerde pad...
24:57 K: Ik begrijp dat, meneer.
25:05 V: De biologen zeggen dat het denken zich ontwikkelde door evolutie, gebaseerd op angst. Angst lag aan de basis van de evolutionaire ontwikkeling van het denken.
25:19 V: Angst zelf is een gedachte.
25:28 V: Dus u vraagt waarom men in het intellect leeft en waarom er deze eindeloze strijd bestaat.
25:36 K: U heeft mij nog niet geantwoord.
25:38 V: Maar is het niet die vraag zelf die al een creatie van het intellect is?
25:45 K: Ja. Maar ik zeg, - en dat alleen om een feit te benoemen waarmee we momenteel leven - dat men moet uitzoeken waarom dit zo enorm belangrijk is geworden.
26:04 V: Maar het lijkt dat wat we doen, wat ik doe, is kijken naar die vraag met het intellect, en zolang we ernaar kijken met het intellect proberen we het te verwoorden en dit alles te doen. Het is steeds de verkeerde manier. We evalueren en analyseren de vraag en onze ervaring, maar we zitten er nog steeds in gevangen. Wat we hier ook doen, we zitten er nog steeds in gevangen.
26:42 K: Laten we het dan eens van de andere kant bekijken: wat is leven? Er is het lichaam, het hele organisme met al zijn complexe eisen, de klieren, dat allemaal - zowel biologisch als psychologisch, de druk die de geest uitoefent op het lichaam, want het lichaam moet zus of zo zijn, het moet zus of zo handelen. - en de hele emotionele geaardheid, met inbegrip van genot, plezier, de vreugde van het kijken naar... enzovoort - er is liefde en er is het intellect - het intellect dat redeneert, kijkt, observeert, zegt dat dit goed is en dat verkeerd, evalueert en zegt: 'Ik had dit moeten doen,' - dat alles. Waarom werken ze alle drie - organisme, liefde, geest - niet samen? Waarom alleen die ene? Waarom werkt het geheel niet harmonieus samen, weet u, zoals een goed geoliede machine die rustig doordraait? Het kan niet harmonieus zijn zolang je groot of imponerend bent, of belangrijker dan de anderen. Ik vraag me af of het intellect zich superieur waant omdat het zich veilig voelt in het verleden of in de toekomst. En daarom is er helemaal geen veiligheid in het heden. Volgt u dat? Het zegt: 'Ik heb vandaag gegeten, ik moet vanavond te eten hebben.' Het spant zich in voor voedsel voor vanavond en morgen. Ik moet mijn pleziertjes hebben, mijn seks - allemaal morgen. Kom heren, laten we het uitwerken. Of heeft leven in het verleden waar we ons veilig voelden, en dat verlangen om permanente veiligheid in de toekomst te hebben - zoals voedsel voor morgen - dit idee geschapen en het intellect enorm belangrijk gemaakt? Daarom overheerst het de liefde, het overheerst het organisme, het overheerst alles. En hoe wordt bewerkstelligd dat de drie - psychosomatisch en verder - volledig in harmonie met elkaar zijn - volgt u dat? niet dat de een tegen de ander strijdt? Hoe doe je dat? Hoe realiseer je dat? Ziet u, we leven - ah, ik kom ergens - we leven in een centrum dat gecreëerd is door het intellect - oké? - centrum van ideeën, egoïstische beweging, hetgeen nog steeds het intellect is, het centrum dat zichzelf bestendigt, egoïstische activiteit - dat is het centrum waarin we leven. Dat centrum moet verbrokkeld raken, zoals het ook doet, we zien dat bij onszelf gebeuren - dat centrum verbrokkelt voortdurend - ik moet anders leven, ik moet anders zijn - volgt u? dit zou niet zo moeten zijn, dit zou zo moeten zijn. Welnu, hoe breek je dit centrum af om in het geheel te leven, niet in een deel. Ik weet niet of ik duidelijk ben.
32:58 V: Uw eerste vraag interesseert mij bijzonder: hoe blijf je serieus terwijl de meesten van ons hier in het heden leven, samen met u, en als we vertrekken verleidt de omgeving ons... en de ernst die we hier hebben is niet blijvend.
33:20 V: Wel, op dit moment gaat mijn interesse de andere kant op en de vraag valt weg.
33:34 K: Meneer, kunnen we de hele vraag anders stellen? Hoe kun je harmonieus leven, zodat het een of het ander niet overmatig ontwikkeld raakt, zodat het een of het ander niet in conflict is, maar functioneert, leeft, handelt als iets dat heel is, gezond en heilig?
34:23 V: Ik zie dat als ongeveer hetzelfde als spieren ontwikkelen, u zei...
34:26 K: Nee, nee. Dat betekent tijd. Ik heb geen tijd - ik kan morgen wel dood zijn.
34:34 V: Nee, maar wat ik wil zeggen is: ik zie dat u zegt overontwikkeld...
34:39 K: Nee. Kijk, meneer, we zeiden dat het intellect overheerst, de genegenheid onderdrukt, de fysieke organen, enzovoort. Ik wil, ik vraag me af: hoe kan iemand volkomen harmonieus leven? Niet het idee van harmonie dat in de toekomst ligt, maar harmonieus op dit moment? Want van daaruit kan ik creëren - volgt u mij? Ik kan schrijven. Alles wat ik doe pakt goed uit.
35:37 V: We moeten deze enorme spier die het intellect is waarover u spreekt, kalmeren.

V: Dat bedoel ik. Ik bedoel dat we ons voortdurend ontwikkelen - we moeten stoppen...
35:44 K: Nee. Nee, 'we moeten stoppen' betekent weerstand.
35:51 V: Op welke manier moeten we stoppen?
35:55 K: We moeten het beteugelen, we moeten het tot zwijgen brengen - dat is allemaal weer... we zijn weer afgedwaald.
36:04 V: Ik zie dat je dat niet kunt doen want dat versterkt het weer.
36:07 K: Nee. Dat is mijn vraag niet meer. Mijn vraag is nu: hoe kan deze harmonie plaatsvinden? Wetend dat de andere toestand overmatig ontwikkeld is. Dat betekent een leven waarin geen enkel conflict plaatsvindt. Conflict is geweld, weet u, en dat allemaal - dus hoe gebeurt dit? Heeft het iets te maken met gewaarzijn?
37:37 V: Het heeft te maken met niet aandachtig zijn.
37:46 K: Nee, meneer, ik vraag: disharmonie, we leven in disharmonie, om tot deze harmonie te komen vraag ik mezelf af of gewaarzijn hier de sleutel toe is.
38:07 V: Gewaarzijn van de disharmonie?
38:11 K: Nee, vergeet het - ziet u u vertaalt alles onmiddellijk in iets anders. Gewaarzijn van disharmonie om harmonieus te zijn. Dat bedoel ik niet. Ik vraag of gewaarzijn de sleutel is die op natuurlijke wijze harmonie teweegbrengt.
38:39 V: Is gewaarzijn een intellectueel proces?
38:44 V: Gewaarzijn van wat, meneer? Omdat de zakenman die in het algemeen geslepen en sluw is, op zijn manier enorm aandachtig is.

K: Nee, meneer.
38:51 V: Hij is zich bewust van het kleinste voordeeltje.
38:54 V: Heeft zij gelijk of niet?
38:56 V: Gewaarzijn van wat?

K: Ik wil uitzoeken... Ik ga... Wij gaan... Allereerst stel ik u de vraag of gewaarzijn de sleutel hiertoe is. Ik weet nog niet wat gewaarzijn is - we gaan het ontdekken, we gaan het onderzoeken. Tot nu toe heeft men de oorzaak van wanorde en disharmonie onderzocht - de superioriteit van het een over het ander, de superioriteit van het somatische, het lichaam, of de superioriteit van het intellect - emotie of het intellect, of de drang tegen het intellect, enzovoort, enzovoort - de strijd. En ik zeg tegen mezelf: heeft gewaarzijn - begrijpt u? - is het het gewaarzijn dat harmonie teweegbrengt, dat alles gelijkwaardig zal maken?
40:00 V: Een funktie die dat allemaal bevat en meer dan dat.
40:03 K: Ik wil dit juist onderzoeken.
40:11 V: Mijn vraag was daaraan gerelateerd: als gewaarzijn van die aard, van dat type, geen intellectueel proces is zoals u zegt, wat is dan gewaarzijn?
40:24 K: We gaan dat uitzoeken, meneer, we gaan dat uitzoeken. We gaan uitzoeken wat het betekent om gewaar te zijn. Omdat, als het intellect zegt: 'Ik zal kalmeren,' dat hypocriet is, en ik houd mezelf in, klaar om op elk moment te ontploffen.
40:51 V: Het is ook berekening.
40:53 K: Volgt u? En als het lichaam zegt: 'Oké, ik heb nu een kans,' - volgt u? - 'Nu kan ik de emoties loslaten.' Kunnen we dus... wat betekent gewaarzijn? Waarom is gewaarzijn hier zo belangrijk? Volgt u dat? Ik heb hier een probleem. Ik heb een probleem. Ik leef in disharmonie, in wanorde. Óf het lichaam wordt buitengewoon veeleisend, vitaal - volgt u mij? - met zijn lusten, zijn begeertes, met zijn... óf het intellect, óf de emoties, sentimentaliteit - weet u. En ik zie dat en ik zeg: 'Wat is nu het element dat dit alles in een perfect ritme zal brengen?' Zodat het lichaam perfect is, gezond, de emoties zijn dan werkelijk... het zijn echte emoties, niet gefabriceerd door het intellect, en rede, gezond verstand. Ik bedoel, 'heel' betekent - ik weet niet of u dat woord al eens bekeken heeft - 'heel' betekent geheel, wat gezondheid, gezond verstand, impliceert, en 'heel' betekent ook 'heilig', dat zit allemaal vervat in dat woord. Hetgeen betekent dat het geheel 'heel' is, gezond. Wat is het nu dat dit teweeg zal brengen? Geen inspanning, omdat inspanning betekent... het intellect zegt: 'Allemachtig, ik zie dat dit de manier van leven is en ik ga ervoor. Ik ga het lichaam trainen, ik ga trainen...' - volgt u? Het is verdwenen.
43:30 V: Als je zegt dat dat de manier leven is en ik ga er dus voor, dan heb je het niet echt begrepen.

K: Natuurlijk niet. Dus wat is het dat het geheel teweegbrengt, waarin nog niet de geringste inspanning mag voorkomen, nog niet de geringste richtlijn. Oké? Omdat op het moment dat het intellect de leiding neemt... De geest moet dus vrij zijn van de richtlijn, van een gevoel van inspanning. Welnu, hoe wordt dit bewerkstelligd? Zal ik doorgaan? Moet het van buiten komen of moet het van binnenuit beginnen? Ik weet niet of ik niet al te technische woorden gebruik, maar... Dus laten we het aanpakken. Wat betekent gewaarzijn? Omdat ik denk dat dat de sleutel is. Ik denk, ik kan het anders zeggen - kunt u het volgen? - omdat we samen onderzoeken, en daarom kunt u iets anders ontdekken. We doen dit samen. Wat betekent het? Ik zie dit. Ik zie door middel van observatie, en daarom door experimenteren, testen, het feit, de gebeurtenis observeren, en erover leren, en geen... geen kennis opdoen maar alleen leren. Omdat, wanneer het kennis wordt, wordt het het intellect dat zegt dat het de leiding neemt. Ik weet niet of u... Kunnen we van daaruit verder gaan?
46:35 V: Kunt u dat nog eens herhalen?
46:44 K: Wat zei ik ook weer?

V: Omdat je vanuit kennis handelt is het weer het intellect dat leidt. Maar leren is geen handeling vanuit kennis, het is een staat van zijn waarin kennis niet handelt.
47:02 K: Ik zie, observeer, het feit. Het feit is dat het intellect overheerst, de andere twee spelen de tweede viool. Welnu, harmonie betekent samen functioneren als een geheel, niet als fragmenten. De geest ziet dit, hij ziet hoe verbrokkeld hij is. Oké? Hoe ziet hij dit? Is het zien een woord?
47:54 V: Of vergaarde kennis.
47:56 K: Nee, een woord. Dat wil zeggen: ik moet dit zien. Of wordt het juist door deze dialoog zichtbaar gemaakt en zie ik het zoals op een kaart - de drie die tegengesteld aan elkaar handelen, waarvan één overheerst, enzovoort. Hoe zie ik dit?
48:37 V: Is gewaarzijn wellicht spontaniteit?
48:41 K: Geen... gevaarlijk woord, als ik zo mag zeggen, omdat spontaan zijn vrijheid impliceert. En een geest waarin het intellect domineert, is niet vrij. Hoe zie ik dit? Hoe ziet de geest dit? Ziet het deze verbrokkeling? Eén fragment is overmatig belangrijk, de rest is ondergeschikt? Ik bedoel, als we 'zien' gebruiken, hoe ziet ú het dan, meneer? U ziet drie fragementen - één een beetje groter dan de rest. En als u zegt: 'Ik begrijp dat', wat bedoelt u daar dan mee? Is het een verbaal begrip, of is het een observatie van dat wat werkelijk is, zonder enige vervorming - zoals zeggen dat dit niet zo moet zijn, anders zou moeten zijn? Ik weet niet of... Hoe kijkt u hiernaar?
50:10 V: Staat het zien ook een bepaalde verbale actie toe? Maken we het kapot zodra we er woorden aan toeschrijven?
50:20 K: Nee, ik kan achteraf woorden gebruiken.

V: Achteraf.
50:23 K: Ja.

V: Het zien gaat vóór het woord.
50:27 K: Het woord - dat is juist. Vóór het woord, uiteraard, anders is het zien het woord.
50:31 V: Kunnen we niet onmiddellijk...
50:34 K: Ja, daarvoor wilde ik ook waarschuwen. Is het een verbaal zien of feitelijk zien?
50:44 V: Hoe kun je het zien als je geest steeds aan het veroordelen is? Je censor komt tussenbeide en je kunt het niet zien.
50:51 K: Jawel, maar kijk, dit is een feit, nietwaar?
50:56 V: Ja.

K: Het feit dat je deze drie bent.
50:59 V: Ja, dat is juist.

K: Dat is een feit. Hoe kijk je nu naar dat feit?
51:06 V: Ik zou zeggen dat je er niet naar kunt kijken zonder...
51:08 K: Nee. Ik ben niet geïnteresseerd in uw veroordeling, mening, evaluatie - u ziet het dan niet. Leg dat alles dus terzijde en kijk. Hoe zie je het dan? Als je dat uitschakelt - als je rechtvaardiging uitschakelt, veroordeling, dat allemaal, ziet u er dan niet harmonieus uit?
51:44 K: Nee, meneer, nee, langzaamaan.
51:57 Kijkt u door middel van het intellect, dat rechtvaardigt, veroordeelt, dat zegt dat dit juist is, de maatschappij heeft dit voortgebracht, enzovoort, - hetgeen allemaal de handeling van het intellect is - en als je rechtvaardiging, veroordeling en dat allemaal terzijde legt, hoe kijk je er dan naar?
52:24 V: Je kijkt aandachtig naar het geheel.

K: Doet u dat? Theoretiseer er niet over, anders spelen we spelletjes. Kunt u naar deze tafel kijken zonder verstrikt te raken in de beschrijving? Want de beschrijving is niet de tafel. Oké? Kunt u ernaar kijken zonder het woord? Zeggen dat hij van marmer is, dat vind ik mooi, dat vind ik niet mooi, vreemde tekening - weet u, dat allemaal, onderzoek het - hoe lelijk, hoe prachtig, enzovoort. - alleen om te observeren.
53:25 V: En observeren zonder zelfs naar een tafel te kijken.
53:28 K: Ah, nee. - hoe kan ik observeren zonder te kijken naar...
53:32 V: Het is een geweldig idee.
53:34 K: Dan kijkt u naar het idee van een tafel. Kunt u op die manier kijken? En als u op die manier kijkt, ziet u dan niet het geheel ervan, niet alleen wat u denkt dat het zou moeten zijn? Dus kan de geest naar de drie fragmenten kijken zonder het woord, zonder rechtvaardiging of aanpassing, enzovoort. kan de geest, zonder dat alles, naar dit feit kijken?
54:31 T: We hebben nog vijf minuten.
54:36 K: Hij wil vijf minuten pauze.
54:40 T: We hebben nog vijf minuten.
54:41 K: Oké.
54:51 V: Het moet rustig worden.
54:59 K: Rustig - wat betekent dat?
55:03 V: Ik kan deze tafel niet zien - binnenkomende gedachten blokkeren het.
55:10 K: Nee, meneer. Kijk ernaar, meneer, het is zeer interessant, kijk ernaar. Als u echt naar die tafel wilt kijken, zijn er dan gedachten? Als u onoplettend bent, gebeurt er van alles. Daarom zijn gewaarzijn en aandacht bepalend voor harmonie. Ik weet niet of u... Als ik niet kijk... als de geest niet kijkt... als de geest kijkt met vervorming, zoals met inspanning, veroordeling, enzovoort, dan is de observatie vervormd, verdeeld, niet harmonieus. Er met harmonie naar kijken betekent naar deze fragmenten kijken zonder vervorming, vooroordeel, willen, niet moeten, dat allemaal. En creëert dit op zichzelf niet stilte? Niet de geest moet stil worden maar dat het zelf...
56:49 V: Het kijken
56:53 K: Als ik naar die boom wil kijken, of die zonsondergang, of deze prachtige heuvels, dan kijk ik. En juist dat kijken vaagt al het andere weg.
57:05 V: Zegt u nu dat we niet geïnteresseerd zijn in kijken?
57:08 K: Nee, nee. Dan zal u zeggen: 'Hoe moet ik interesse opwekken?' Dan zitten we in de val. Maar het feit zien dat we in disharmonie leven, zien hoe deze disharmonie, deze wanorde tot stand kwam - door het intellect, enzovoort - het alleen maar zien. En juist het zien ervan heeft zijn eigen stilte. Omdat zonder... Als er lawaai is, kan ik niet naar deze bergen kijken. Juist het kijken naar die bergen brengt zijn eigen stilte voort. Hoe kijk je? Door middel van het intellect? Kijk je naar die boom, naar die heuvels, of kijk je naar deze fragmenten, het intellect, enzovoort. - hoe kijk je naar dit alles? Met geklets? Kunnen we deze vraag op een andere manier bekijken? Weet u, controle uitoefenen is blijkbaar buitengewoon belangrijk geworden, omdat ze zeggen dat je moet... het lichaam moet volledig onder controle gehouden worden, je geest moet volledig in bedwang gehouden worden zodat hij niet afdwaalt. Je emoties en al het andere moeten worden getraind. Meditatie houdt in het lichaam volkomen stil te laten zitten. Dat is het begin. en om dat lichaam volkomen rustig te maken, train je het door je bewust te zijn van elke beweging van het lichaam. Oké? Ik weet niet of u dit alles ooit gedaan heeft. Kijk hoe je lichaam beweegt, of laat het lichaam bewegen - de teen, de enkel, de knie, enzovoort - observeer het stapsgewijs, observeer het. Volgt u dat? Door dit observeren wordt het lichaam buitengewoon gezond. Ik weet niet of... Heeft u hier ooit mee geëxperimenteerd? Welnu, observeer op dezelfde manier je emoties, je gedachten, zie erop toe dat ze niet afdwalen van de vastgestelde richting. Hetgeen betekent: 'Ik moet aan God denken.' Ik gebruik het woord 'God', of een ideaal, of een beaalde frase, of iets anders - Jezus, de Boeddha, wat dan ook. Zodat er... je geest wordt vastgehouden in die koers, in die groef. Er wordt hierop dus controle uitgeoefend en we hebben dit geaccepteerd als een manier om een fatsoenlijk, ordelijk leven te leiden. Dat is juist wanorde... op zichzelf is dat wanorde. Ik weet niet of u dit ziet, want het betekent, weet u, dit alles is weerstand.
1:02:18 V: Eén idee overheerst...

K: Ik bedoel het geheel... We zeggen: doe dat niet, het is helemaal fout, wees aandachtig. Wees aandachtig zonder vervorming, zonder keuze, zonder een richting vast te stellen. En juist dat gewaarzijn maakt het lichaam rustig. Kunt u dat volgen? Niet de andere manier. Ik weet niet of u...
1:03:07 V: Kunt u vanuit hetzelfde oogpunt woede bespreken? Ik zou u graag willen horen over woede.
1:03:11 K: Woede.

V: Woede, vanuit dit oogpunt van gewaarzijn. Je wordt boos.
1:03:19 K: Nee. Ik denk niet dat je ooit boos zult worden. en daarom is er geen noodzaak om het te onderdrukken. Je bent de boosheid vóór. Ik weet niet... Het spijt me het zo te moeten stellen.
1:03:33 V: De reden dat ik dit aankaart is omdat psychologen en psychiaters...
1:03:37 K: Je ziet het aankomen, je kunt het voelen, en je weet hoe je ermee om moet gaan. We weten hoe we ermee om moeten gaan nadat het is gebeurd. Gewaarzijn is het zien opkomen en ermee omgaan... het verzachten terwijl het gebeurt.
1:04:06 V: U zegt dat we echt zullen weten hoe ermee om te gaan. Het is nu zaak dat we het doen. Het zal echt gebeuren...
1:04:19 K: Meneer, doe het nu, u zult zelf zien hoe buitengewoon dit is. Niet omdat ik het zeg. Wat ik zeg is niet belangrijk, maar...
1:04:32 V: ... het gehele organisme...
1:04:38 K: Ja, klaarblijkelijk. Iemand die buitengewoon energiek is, is niet boos. Iemand die dit gevoel van volledige harmonie kent, weet u, volledige veiligheid, dan... ik bedoel - sorry!
1:05:08 V: Is het waar dat... vloeit liefde altijd voort uit dit volledige gewaarzijn?
1:05:13 K: Ah, nee, meneer. Denkt u dat een heerlijk geurende bloem zegt: 'Dit is liefde?'
1:05:31 V: Ik bedoel niet het idee van liefde.
1:05:33 K: Ik heb het over een bloem - daar buiten. Zij heeft zoveel geur, is zo heerlijk, zo teer... Het intellect zegt dat liefde persoonlijk moet zijn, onpersoonlijk, goddelijk, nobel, fijn, dit of dat - weet u? - maak er maar een mooi rommeltje van. Ik bedoel, de hele katholieke wereld komt nu in opstand omdat zij heeft geaccepteerd dat je, om God te dienen, celibatair moet leven.
1:06:25 V: Of doen alsof.
1:06:29 K: Celibatair - ga niet een vrouw naar bed maar krop het innerlijk op en handel er niet naar. En er gebeurt hetzelfde in India, hetzelfde in Azië. Ze zieden van binnen, ze hunkeren, vernietigen zichzelf, maar uiterlijk is het Jezus en Boeddha, en dat allemaal. Daarom zeggen we, als je dit allemaal om je heen ziet, dat een harmonieus leven alleen mogelijk is door het feit, de gebeurtenis te observeren, ernaar te kijken, en verder niets. Hóe je naar zaken kijkt, niet waarnaar je kijkt. Als er een afstand is tussen de waarnemer en het waargenomene dan is het afgelopen.
1:07:54 V: Als er een waarnemer is.

K: Als er een waarnemer is. De geurende bloem zegt niet: 'Dit is liefde, dit is schoonheid, ik ben vol van dit of dat,' - zij ís dat.
1:08:23 V: Meneer, juist die situatie, de afstand tussen de waarnemer en het waargenomene. Is er een andere manier om dat woord 'afstand' aan te duiden, is er een andere manier om daarnaar te kijken?
1:08:38 K: Een andere manier om ernaar te kijken is ernaar kijken zonder de waarnemer, ernaar kijken zodat alleen het waargenomene bestaat, niet de interpretatie van dat wat wordt waargenomen. En als je naar de fragmenten kijkt - het intellect en dat allemaal - als de niet-waarnemer, bestaan er dan fragmenten? Ik weet niet of u... Volgt u het? De waarnemer is een fragment. De waarnemer observeert de fragmenten, de drie fragmenten. En dus wordt hij een afgescheiden entiteit, een buitenstaander die naar binnen kijkt. Maar de waarnemer ís datgene wat hij waarneemt. Hij kan zichzelf erbuiten plaatsen, maar hij maakt deel uit van die drie. De waarnemer is dus het waargenomene, en daarom is er geen afstand. En kan de geest op die manier kijken zonder zich ermee te identificeren en zeggen: 'Ik ben het geheel, ik ben dit.' Er gebeurt nog iets anders buitengewoons als u kijkt... ik bedoel kijken, zoals we gewoonlijk doen, als de waarnemer en het waargenomene, wat zijn eigen discipline heeft voortgebracht, zijn eigen wanorde. Maar kijken zonder de waarnemer vereist discipline in de zin van enorm goed leren kijken. Oké?
1:11:02 V: Leren in het kijken.

K: Leren in het kijken.
1:11:05 V: Niet in...

K: Nee.
1:11:08 V: Maar kost dat geen tijd?

K: Nee, meneer.
1:11:10 V: De twee zijn hetzelfde.

K: Nee, het kost geen tijd. Kijk naar die bergen zonder de waarnemer - gewoon kijken, meneer en zie wat er gebeurt. Ik zou willen dat u hier in mijn plaats zat; dan zou u het zien. Ziet u, het is echt tamelijk... Kijken zonder het beeld - volgt u dat? - dat is wat het betekent: naar mijn vrouw, mijn echtgenoot kijken, naar de heuvels, de bomen, de vogels, de hele beweging van deze schoonheid zonder het beeld. Omdat het beeld de waarnemer is. Het beeld is het intellect. Ziet u hoe verknoopt het is? Hoe nauw het met elkaar verbonden is. Je moet dus het geheel accepteren of helemaal niet. Je kunt niet zeggen: 'Een fragment ervan bevalt me wel, dat ga ik gebruiken.' Dan doe je alles teniet.
1:13:03 V: Kunt u daar nog wat meer over zeggen, dit blijvend serieus zijn. We kunnen dit wel even in stand houden. U bracht de vraag zelf ter sprake, omdat ik u niets hierover heb horen zeggen: blijvend serieus zijn.
1:13:19 K: Blijvend... we hebben dit gedaan. We hebben er een heel uur aan besteed!
1:13:24 K: Ah! Als je hier anderhalf uur aan besteed hebt,
1:13:28 zul je het de rest van de tijd vanzelf doen. Ook als je naar de bioscoop gaat.
1:13:45 V: Dit sluit toch niet uit dat je plezier mag maken?
1:13:50 V: Ik hoop het niet.
1:13:54 K: Het ligt er helemaal aan wat u met plezier bedoelt.
1:14:04 K: Dat wil zeggen dat vreugde iets totaal anders is
1:14:08 - vreugde is totaal verschillend van plezier.
1:14:11 V: Ja.

K: Ah, nee!
1:14:16 V: Ik denk dat er een bepaalde gevoelswaarde zit aan het woord 'serieusheid' dat...
1:14:22 K: Natuurlijk.

V: Aan het woord.
1:14:28 K: Hoe laat is het?

V: Half een, meneer.
1:14:31 K: Oh, ik denk dat we er beter mee kunnen stoppen.