Krishnamurti Subtitles home


ML70DSG6 - Angst in bewustzijn
6e Groepsdiscussie
Malibu, USA
22 maart 1970



0:14 K: Zullen we verdergaan met waar we gisteren zijn gebleven? We moeten ermee doorgaan, of we dat nu leuk vinden of niet, sorry. We vroegen ons af: hoe moeten de diepere lagen, verborgen in het bewustzijn, blootgelegd worden? Dat was de vraag die we ons stelden, en ik ben bang dat we er niet volledig op ingegaan zijn. Of het nu door dromen gebeurt, door aandacht, door gewaarzijn, door analyse, enzovoort. Ik weet niet hoe diep u zelf hierop bent ingegaan sinds gisteren. Kunnen we het dus bespreken, het ontvouwen?
1:48 V: Meneer, ik denk niet dat we de kwestie van dromen grondig behandeld hebben.
1:54 K: Daar komen we nog op, we hebben het zelfs nog niet aangeroerd. We hebben het gisteren even aangestipt. Weet u, dit alles is een zeer serieuze zaak. Ik weet niet hoe licht u dit opvat. Wat we bespreken is bijzonder serieus omdat, als je op dit alles eenmaal ingaat, je er niet alleen maar mee kunt spelen. Of je gaat tot het bittere eind óf je raakt het niet aan. Oké? Alstublieft, ik meen het. Of je gaat tot het bittere eind óf je raakt het helemaal niet aan. Je kunt er niet een beetje van nemen en zeggen: 'Dit gebruik ik'. Of je gaat van het begin tot het eind óf je begint er helemaal niet aan. Alstublieft... Je kunt zien dat het... dat je zonder analyse de oppervlakkige conditionering kunt observeren. We gebruiken het woord 'conditionering' om alles wat we gisteren hebben besproken te verduidelijken, zodat we het niet opnieuw de revue hoeven te laten passeren. Maar het wordt uiterst subtiel en lastig om de verborgen facetten van het leven te onderzoeken. Hoe doe je dat? De verhulde motieven, verhulde stimuli, ambities, en alle destructieve, schadelijke factoren die diep in het onbewuste liggen opgeslagen.
4:38 V: Als je ergens betrokken bij bent, is het verborgene geneigd vrij te komen als je verwikkeld bent...
4:43 K: Als je ergens bij betrokken bent, zegt Dr. Weininger, komt het vrij. Dus moet je, volgens hem, jezelf inzetten, actie ondernemen zodat de verborgen delen van jezelf worden blootgelegd. Dat wil zeggen, jezelf verplichten tot een activiteit, en door middel van die activiteit bekijk je je eigen reacties, en deze reacties zullen vanuit de zeer diepe lagen komen. Dat betekent dat je afhankelijk bent van actie, van een verplichting, of van betrokkenheid bij een of andere activiteit. Oké?
6:11 V: Of in een relatie.

K: In een of andere relatie. Ik weet niet wat u allemaal voelt. Alstublieft, laat mij niet eindeloos praten.
6:37 V: Het lijkt mij - ik weet niet of ik het goed onder woorden breng, het zou kunnen klinken alsof we iets moeten ondernemen, maar het lijkt me dat we voortdurend in relatie staan, en als we... En ik weet niet of ik dit idee van verplichting precies begrijp, wat u bedoelt met verplichting, maar als u... Gewoonlijk denk ik, of... we verzetten ons tegen verplichting - het leven is een verplichting, denk ik, in de zin waarover we praten, en dat we ons verzetten tegen verplichting vanwege die... vanwege wat... het verborgene is, vanwege het verborgene. Je zegt niet: 'Ik ga mezelf verplichten,' je bent je slechts bewust van relaties van moment tot moment. Je bent je bewust van de relatie met alles. En dat is op een bepaalde manier een verplichting.
7:41 K: Wat zegt u hierop, heren? Zegt u dat het hele leven relatie is, leven is relatie, en dat u daarom al gebonden bent, betrokken?
8:01 V: In zekere zin...

K: Ja. Je bent al betrokken, en dat is het.
8:05 V: Maar we verbergen ons er min of meer voor, trekken ons ervan terug.
8:10 En dan kun je het verborgene ervan zien. Als je ziet dat je je verbergt, zie je dat dat het verborgene is.
8:27 K: Waar praten we eigenlijk over? Ik wil er nogmaals duidelijk over zijn.
8:38 V: Hebben we het niet over weerstand tegen... we noemen weerstand het verborgene, wat we het onbewuste noemen, de dingen die ons beletten in verbinding te staan of...
8:58 V: Ik denk dat we het hebben over de onthulling van het onbewuste en of iemand verplicht moet zijn tot een bepaalde actie of betrokken bij een activiteit teneinde zichzelf te zien.
9:12 V: Kunnen we niet simpelweg praten over die gedeelten van ons leven waar we ons niet bewust van zijn? Ik bevind me bijvoorbeeld in een bepaalde situatie en begin me op een bepaalde manier te gedragen, en ik ben me totaal niet bewust van mijn gedrag, bijna alsof ik slaap. En dan kan ik denken dat ik bewust ben door plotseling tegen mezelf te praten, en net te doen of ik oplet, maar als je werkelijk al je acties in een spiegel zou zien, zou je je niet eens bewust zijn dat je ze uitvoerde. En dan merk ik dat in de loop van de dag mijn geest geneigd is zich te concentreren en terwijl hij zich op bepaalde dingen concentreert sluit hij andere dingen buiten en focust zich op een bepaald doel of op een bepaalde activiteit, zodanig dat ik mij niet meer bewust ben van licht en geluid en alle andere activiteiten om mij heen. En ik ben me zelfs niet meer bewust van mijn gedrag in die situatie, en dus wordt mijn geest in beslag genomen door iets dat hem boeit. Ik ben bewust... onbewust... Bijna in slaap.
10:29 V: Hetgeen, denk ik, de vraag doet rijzen of verdere activiteit niet eigenlijk eerder een afleiding is dan een proces van zelfonthulling.
10:44 V: Is het leven geen actie? Het leven is actie. Ik bedoel activiteit, zoals een vergadering, iets wat we doen, we handelen continu. We handelen. Dat is deel van het probleem, denk ik, we scheiden... actie is iets wat we doen, we zíjn die actie niet.
11:13 V: Wel, is het niet zo dat actie voortkomt uit conflict? of zou het kunnen voortkomen uit heelheid? En als het voortkomt uit conflict, dan zijn er delen van ons waarvan we ons niet bewust zijn.
11:37 V: Maar we zien het. We zijn ons ervan bewust zodra we handelen, op het moment dat het opkomt. Je kunt het voelen, je kunt weerstanden voelen.
11:51 V: Ja, maar actie kan soms een manier zijn om de geest te negeren, een bepaald deel van ons.
11:59 V: Maar dan ben je je ervan bewust.

V: Van het deel dat ontkend wordt?
12:03 V: Omdat het mij lijkt dat wanneer we handelen om ergens anders te komen dan waar we zijn, er een weerstand is, omdat je verscheurd wordt. Ik word altijd verscheurd tussen... Ik kan dat voelen zodra ik handel, als ik niet handel uit - zogenaamd - heelheid. Je kunt het zien en dan ben je je bewust van weerstand.
12:28 K: Meneer, hadden we het er gisterenmiddag niet over dat een van de fragmenten - omdat we verbrokkeld zijn - dat een van de fragmenten zich de verantwoordelijkheid van degene die handelt toeëigent, van de censor, degene die weerstand biedt, en andere fragmenten domineert waaruit we bestaan. We vroegen ons gisteren af: hoe kun je observeren zonder de censor? Al die fragmenten observeren, zonder dat een fragment zich de superioriteit over de anderen toeëigent, maar alleen observeren. Dit observeren, zoals we al zeiden, houdt geen censor in, geen weerstand, noch het verleden met al zijn kennis, en traditie, en ervaring. Daarover spraken we gisteren, waar we allemaal - niet mee instemden - we zagen wat het behelst. En dit, zeiden we, is aandacht. Oké? We hadden het over wat... Dit noemden we aandacht. En deze aandacht houdt geen concentratie in - wat een vorm van weerstand is, uitsluiting, muren optrekken tegen de ander - gedachten, impulsen, enzovoort. En we zeiden dat het tamelijk eenvoudig is oppervlakkig te handelen. Het is tamelijk eenvoudig je nationalistische dwaasheid uiterlijk te observeren, en ermee af te rekenen. Maar we waren bezig met onderzoek naar de meerdere, of diepere lagen van deze hele structuur die we het 'ik' noemen. We vroegen ons af of deze lagen blootgelegd kunnen worden zonder analyse. Omdat we zeiden dat analyseren tijd kost, en er zijn... Joost mag weten hoeveel lagen iemand heeft, en het kost een eindeloos aantal dagen, jaren, en aan het eind ben je klaar voor het graf. Dus we zeiden: is er een manier van waarnemen die tijd opzij zet of die geen tijd inhoudt, geen analyse, weerstand of veroordeling? Dat is wat we zeiden.
16:35 V: Zeiden we ook niet, Krishnaji, dat elke beschrijving een handeling van de censor was?
16:41 K: Oh ja, natuurlijk. Elke beschrijving, verklaring, is niet datgene wat beschreven of verklaard wordt. Het woord is dus niet het ding. Dat is wat we zeiden. Oké. Welnu, hoe komt dat? Je ziet het heel duidelijk als er een verdeling, een scheiding is tussen de lagen van... de diep gelegen lagen en de oppervlakkige lagen, dan moet er voortdurend conflict zijn. En dat is klaarblijkelijk ons leven. Oppervlakkig kunnen we heel verfijnd zijn, omdat omstandigheden dat eisen, de maatschappij, industrialisatie wat dan ook, dat we uiterlijk min of meer beschaafd moeten zijn. Beschaafd in die zin dat we elkaar niet daadwerkelijk bespugen. Maar diep vanbinnen bespugen we elkaar. We verscheuren elkaar met en zonder woorden. Onthoud dat deze observatie geen benoemen betekent, geen verbale toepassing op wat er wordt gezien - oké? Volgen we elkaar nog?
18:24 V: We hebben dat punt onderzocht, want het simpele feit is dat we altijd zeggen dat nationalisme gemakkelijk te zien is, maar hoe bemerken we in feite nationalisme in onszelf, zonder woorden, zonder het te benoemen? Wat gebeurt er in het denken?

K: Dat is heel eenvoudig, nietwaar? Je bent geboren in een bepaalde cultuur, maatschappij, economische laag, enzovoort, dat allemaal, nationalisme, wat een vorm van tribalisme is, is diepgeworteld in de meeste mensen. Het een of andere tribalisme, niet... Oké. Als je je ervan bewust wordt, heb je er een zeker gevoel bij, nietwaar? Het gevoel zonder het woord 'mijn land'.
19:24 V: Maar dat is op zichzelf het woord.

K: Ah, nee - het gevoel.
19:29 V: Het concept komt op met het gevoel.
19:31 K: Wacht, kijk, is het gevoel het resultaat van het concept, verbale idealisering, of staat het gevoel van 'mijn land' los van het woord? U moet dit uitwerken.

V: Is het in beide gevallen niet een concept? Het is beide, een gevoel dat je hebt, als je naar de bergen kijkt of naar de vlag, of wat dan ook, het wordt teweeggebracht door een concept, omdat er niet zoiets bestaat als een land, - het is een door mensen gemaakt concept. Moet er dus niet noodzakelijkerwijs een concept zijn om je daar op elk niveau van bewust te zijn?
20:10 K: Mevrouw, zegt u nu: we worden geregeerd door concepten, formules, en één van die formules is nationalisme. Is er een gevoel van nationalisme zonder de formule? Is dat wat u...
20:42 V: Het is mogelijk om rechtstreeks geconditioneerd te worden zonder zelfs te weten dat je wordt geconditioneerd.
20:49 V: En dan heb je hoe dan ook een concept te pakken.
20:52 K: Ja, je wordt nog steeds geregeerd door een concept.
20:54 V: Afgescheiden.
20:55 V: Nee, je hebt dan geen concept, je wordt alleen maar rechtstreeks geconditioneerd om...
20:58 K: Wat het resultaat van een concept is.
21:00 V: Namelijk de lagen van de concepten, nietwaar? Conditionering is een concept. Als je wordt geconditioneerd...
21:05 V: Alleen als je over conditionering nadenkt, maar je kunt geconditioneerd zijn tot een emotionele reactie en alles wat je dan hebt is de emotionele reactie zonder enig idee...
21:14 V: Als je daartoe geconditioneerd bent, creëer je dan niet één of een veelheid aan concepten? Waardoor zou je anders worden geconditioneerd dan...
21:23 V: Het kan een band zijn die speelt of een wapperende vlag.
21:27 V: Ja, maar om een reactie bij je op te roepen moet er een bepaalde associatie zijn, en dat is het concept.
21:36 V: Het is een reactie op conditionering.
21:38 V: Je bent bang dat er iets zal worden weggevaagd...
21:40 V: Als ik reageer op een band die speelt, is dan mijn perceptie van de spelende band, zeg maar, een concept?
21:48 V: Wel als u een associatie heeft met de vlag, of de band, of wat dan ook, dan is dat iets wat al in uw herinnering is vastgelegd, of waar het dan ook mee verbonden is, wat de stroom van associaties dan ook is.
22:01 V: Of je reageert niet.
22:03 V: Nee, ik hoef niet... Ik hoef niet gebonden te zijn aan een concept. Ik kan rechtstreeks geconditioneerd zijn zonder enig concept.
22:14 V: Als je nooit een band hebt horen spelen, word je dan geconditioneerd op het moment dat je hem hoort?
22:22 V: Dat zou kunnen gebeuren.
22:25 V: Tegen de tijd dat het je bewustzijn heeft bereikt, is dat dan al geconditioneerd?
22:31 V: Tegen de tijd dat het je bewustzijn heeft bereikt, is dat dan al geconditioneerd?
22:36 V: Als het een reactie is, is dat niet hetzelfde als conditionering, het tijdselement is niet noodzakelijkerwijs essentieel voor conditionering. Het kan ongelooflijk snel zijn. Ik kan nu een lelijk gezicht naar je trekken en jij kunt daardoor ogenblikkelijk geconditioneerd worden.
22:55 V: Ja.
22:57 V: Het is dus hetzelfde proces. Ik weet het niet, is dit hetzelfde...
23:02 K: Oké. We zullen op dezelfde manier doorgaan.
23:08 V: Maar is er een verschil tussen perceptie van een zogenaamd objectief iets, zoals een boom, en het moment waarop we zoiets als nationalisme benaderen, hetgeen een abstractie is, komen we dan niet onmiddellijk in een sfeer van concepten, in tegenstelling tot...
23:30 K: Zeker. Je kunt non-verbaal naar die boom kijken, zonder het beeld van de boom die ik eerder heb gezien - benoemd, enzovoort. Kan ik... de boom observeren zonder het woord, dat is relatief makkelijk als je er ooit mee gespeeld hebt. Nationalisme is subjectief, innerlijk, en het is een idee, een formule - mijn land, mijn regering, mijn volk, mijn stam, met hun specifieke rituelen, enzovoort. Dat allemaal... heeft mij vanaf mijn kindertijd geconditioneerd. Uiterlijk mag ik ermee afgerekend hebben maar diep vanbinnen is het er nog - de formule, hij bestaat nog steeds.
24:42 V: Met andere woorden, als je zegt dat je naar die formule kijkt zonder woorden, kun je nog steeds kijken naar je relatie met het concept, maar je gebruikt daarin dan geen woorden.
24:52 K: We vroegen ons af, meneer - dat is het hele punt - hoe... we vroegen ons af... een observatie zonder die vast te leggen in een woord of formule.
25:08 V: Maar dat betekent niet dat je het woord 'land' moet afschaffen...
25:11 K: Laat dat nu even rusten. Zie het. Als je de boom kunt observeren zonder de formule, is er dientengevolge geen weerstand, er is geen scheiding, en als je hem echt heel nauwkeurig hebt geobserveerd, verdwijnt de ruimte tussen de waarnemer en het waargenomene.
25:42 V: Dat mag dan zo zijn in het geval van de boom, maar als je kijkt...
25:45 K: Wacht meneer. Doe het! Doe het eerst met de boom. U zult zien wat ermee gemoeid is. U wilt onmiddellijk overgaan tot iets dat complexer is. Kijk naar die boom, of naar elke struik, elke bloem, en kijk of het mogelijk is - nee, niet 'mogelijk' - kijken, observeren zonder de formule, zonder ruimte, zonder het woord. En als je op die manier observeert, let dan op de toestand van de geest die observeert - niet jij als waarnemer maar de geest zelf die naar de boom kijkt.
26:47 V: Mag ik vragen, als je dit eenmaal hebt gedaan, waarom het moeilijker is nationalisme te observeren...
26:56 K: Daar kom ik nog op, meneer. Laten we dit eerst doen, kijken wat het impliceert. Een observatie waarin de formule niet bestaat - de formule die het verleden is, het verleden waarmee één van de fragmenten van het 'ik' zich heeft geïdentificeerd als de waarnemer, de censor, de kenner, de uitvoerder, degene die ervaart, en met die ogen uit het verleden kijk ik naar die boom. En dus is daar die boom, gescheiden van de waarnemer. Door te kijken zonder het woord wordt de waarnemer niet de boom, dat zou absurd zijn, maar kijken zonder enige inmenging van het denken - het denken dat de reactie is op herinnering, het verleden. Doe het en kijk wat er gebeurt. Onderzoek dan de toestand van de geest die observeert, die die boom in die hoedanigheid observeert. Als we dat aandacht kunnen noemen, waarin de waarnemer met al zijn verplichtingen en associaties, afwezig is - dat is tamelijk makkelijk te doen omdat het irrelevant voor mij is, het zal niet tussenbeide komen, het zal mij niet beledigen, niet kwetsen, het zal mij niet afslachten, het zal geen van deze dingen doen. Maar om de hele beweging van mijzelf op die manier te observeren, wordt ongelooflijk moeilijk.
29:21 V: Op het moment dat je beweert het waarnemen van de boom te observeren, denk ik, en velen met mij, dat je in moeilijkheden komt, omdat er onmiddellijk iets anders gebeurt, waar er eerst alleen de boom was komt er nu plotseling op: wat ben ik aan het doen, waar ben ik me bewust van, wat zie ik - en dat wordt een afgescheiden...

K: Nee, maar ziet u... Kijk, en luister goed, het is tamelijk... Kijken, de hele beweging van mezelf observeren is noodzakelijk voor het leren over het 'ik' - oké? Over mezelf leren, hetgeen essentieel is, omdat ikzelf de maatschappij ben, de wereld, de familie, de echtgenote - ik ben dat allemaal - mezelf observeren vanuit het verleden, is altijd óf veroordelend óf rechtvaardigend, en daarom komt er nooit een einde aan conflict. Ik weet niet of u dit allemaal volgt. Maar observeren zonder de waarnemer is leren - wat niet vergaren betekent, omdat datgene wat wordt geobserveerd continu in beweging is. Oké? Ik kan alleen onbewogen en objectief observeren vanuit iets dat dood is, dat niet tussenbeide komt, niet allerlei reacties in mij oproept. Kan ik... is het - die woorden! - observeren zonder de reactie van het verleden. Ik weet niet of u dit alles geprobeerd heeft, of heeft gedaan. Als u dit niet doet, is conflict uiteraard onvermijdelijk. Want als een waarnemer afgescheiden is van het waargenomene zijn er niet alleen ruimte, tijd en allerlei reacties, en dientengevolge afscheiding en dus conflict. Dat is eenvoudig. Ik heb een beeld van mijn vrouw en zij heeft een beeld van mij, opgebouwd door ieder van ons in de loop van twintig, dertig of tien jaar, of tien dagen, en de relatie bestaat tussen deze twee beelden, en bijgevolg conflict. Daarom zal elke relatie onvermijdelijk conflict voortbrengen. Oké? Dit is zo. Iedereen is stil. U bent allemaal getrouwd, nietwaar? Ik niet, dus dat is oké. Welnu, deze beelden - ik heb een beeld van mezelf, ik heb een beeld van de wereld, en ik heb een beeld dat gebaseerd is op ontelbare formules van wat zou moeten zijn - wat was, wat is en wat zou moeten zijn. Ik heb zo veel beelden. Al deze beelden ben ik. Oké? En deze beelden zijn tegenstrijdig aan elkaar, vandaar het innerlijk conflict. Elk beeld is onvermijdelijk - dat is je manier van leven. Een leven ontdekken waarin er geen beeld en geen conflict is - dat is wat we onderzoeken. Je kunt de boom onbewogen observeren zonder hem te benoemen, enzovoort, en als je met nog meer aandacht observeert, verdwijnt ook de ruimte - verdwijnt echt, als je ooit met zoiets hebt gespeeld. De ruimte, het tijdinterval tussen de waarneming en het contact, verdwijnt volkomen. Dit kan ook teweeggebracht worden door middel van chemicaliën - lsd en andere vormen van chemische oorlogsvoering - wat oppervlakkig is en waarvan je steeds meer afhankelijk wordt, en dan is er enorme angst, dat is er allemaal bij betrokken. Dan vraag je jezelf af of het... je stelt: een waarneming van jezelf, die constant in beweging is, zonder het tijdselement, zonder de verwoording van wat wordt gezien, zonder de censor, de weerstand, enzovoort, zodat tussen de waarnemer en en het waargenomene de ruimte innerlijk verdwijnt. Ik vraag me af of u dit heeft begrepen.
35:57 V: Meneer, ik heb een vraag. Ligt die waarneming op het terrein van het bekende? Ik bedoel, als je jezelf op dat niveau observeert, is dat - ik kan het niet anders zeggen - is het zinvol? - ligt het op het terrein van het bekende?
36:16 K: Nee, naturlijk niet. Het bekende is het verleden. Alle kennis is het verleden. Je voegt steeds iets toe aan het verleden, en je leven is het verleden, nietwaar? En het verleden, aangepast in het heden, wordt de toekomst - enzovoort, enzovoort. Leren over jezelf vereist een kwaliteit van aandacht waarin geen vervorming in het waarnemen optreedt. Oké? Als er afkeurende waarneming plaatsvindt, van de censor, van weerstand, dan is de weerstand, de afkeuring van de censor, een vervorming. Oké? En ik leer over vervorming. Dus je vraagt van jezelf om zonder vervorming te observeren.
37:53 V: Mag ik vragen of er vóór de goedkeuring of afkeuring - wat een soort oordeel is - geen tweede stap is? Is er een beeld in de feitelijke waarneming van wat er plaatsvindt? Ik bedoel daarmee... Hoe nemen we waar?
38:13 K: Hoe observeer je...

V: Niet zeggen dat het goed of slecht is...
38:16 K: Hoe observeer je met - ah, nee - vraagt u: is de waarneming zelf het product van een beeld?
38:36 V: Zit daar geen beeldfactor in?
38:39 K: Dat denk ik niet. Doe het. Je zult het ontdekken als je het doet.
38:45 V: Dat was mijn vraag, ik vroeg dat al eerder: ligt het op het terrein van het bekende? Dat ogenblikkelijke, die waarneming, dat moet op het terrein van het bekende liggen...
38:56 K: Kijk ik, meneer, kijk ik naar mezelf met een beeld dat ik heb? Het kijken zelf is het product van het beeld. Vraagt u dat?
39:15 V: Ik probeer te vragen wat er precies gebeurt als we kijken. Als we naar een object kijken, gaat er natuurlijk een beeld langs de gezichtszenuw, enzovoort. Dan activeert het associaties, kennis, enzovoort, wat u, zoals ik begrijp, het bekende noemt, het beeld, en óf dat wordt bij de meesten van ons in het spel gebracht, óf je kijkt rechtstreeks en we nemen waar zonder dat alles te activeren. Maar als we naar iets kijken dat dat eenvoudige mechanisme van een uiterlijk object niet heeft, is het een abstractie. Ik schijn niet te kunnen zien hoe je dat kunt onderzoeken...
39:58 K: Nee, nee! Het punt is: is er dan eigenlijk iets te onderzoeken? Zolang ik een beeld heb, is er onderzoek van een ander beeld. Als er helemaal geen beeld is - het beeld dat de censor is, de weerstand, goedkeuring, enzovoort, - wat is er dan nog?
40:32 V: Er zijn dus geen instructies?

K: Nee, nee, alstublieft...
40:36 V: Afgezien van... (onhoorbaar)
40:45 K: Als ik geen mening over u heb, absoluut geen mening, wat is dan onze relatie? Of eigenlijk, wat is de toestand van de geest die geen mening heeft? Het is geen saaie geest, geen vage geest, geen antropomorfe geest, hij heeft de futiliteit van meningen gezien en is er vrij van. Een dergelijke geest kan veel helderder kijken dan de geest die volgestopt zit met tientallen meningen.
41:41 V: In dat voorbeeld is tenminste sprake van een objectieve mens, een 'jij', iemand die daar zit. Terwijl, als je naar een abstractie kijkt - nationalisme, of welke abstractie dan ook dan is die er niet, in ons domein van het denken, dan is er niets, niets anders, het is een concept. Daarom vraag ik me nog steeds af hoe u onderzoekt zonder fragmentatie.
42:13 K: Ik zal het u laten zien. Waarom hebben we überhaupt concepten? Waarom hebben we überhaupt formules? Alstublieft... Waarom hebben we die? God bestaat, God bestaat niet, de Staat is de meest... - weet u, tientallen formules - waarom?
42:40 V: Het geeft veiligheid.
42:43 K: Ik weet het niet. Gis er niet naar, onderzoek het. Waarom hebben we formules? Als Amerikaans staatsburger, als hindoe, katholiek - waarvoor?
43:04 V: Het is gewoon conditionering.

K: Ah, nee, meneer, kijk: als je in Italië woont en niet katholiek bent, niet behoort tot de gevestigde orde, zul je het vreselijk moeilijk hebben - je krijgt niet zo makkelijk een baan, je kunt je zoon of dochter niet laten trouwen, of wat dan ook - het wordt buitengewoon moeilijk. Je kunt de Kerk uitlachen - volgt u mij, meneer - maar de formule van het katholicisme wordt enorm belangrijk, dus hou je je eraan vast - het is lucratief. Er is dus een fysieke veiligheid aan de ene kant, en een psychologische veiligheid aan de andere. Formules zijn er voor veiligheid. God bestaat - klaar. Ik geloof erin. Of God bestaat niet, en ik geloof daar in. Geweldige veiligheid. Maar als je niet in God gelooft in een zeer gelovige samenleving, dan word je uitgestoten. We hebben dus formules - oké? Zijn we ons om te beginnen bewust van deze formules? Niet hoe je er vanaf komt, is men zich bewust van deze formules?
44:52 V: Niet als je ertoe geconditioneerd bent.
44:57 K: Ah, u kunt naar mij wijzen en zeggen: 'Kijk, u bent geconditioneerd door het geloof als brahmaan in India met een bepaalde traditie.' Dat werd steeds herhaald. Ik zeg: 'U heeft helemaal gelijk, ik kan het verwerpen.' Niet dat ik katholiek zou worden - ik verwerp dat allemaal. Als ik redelijk intelligent of bewust ben, verwerp ik dat allemaal. Maar de wortels ervan, de diepe, instinctieve reacties van de conditionering zijn er nog steeds. We komen dus terug op de vraag: hoe moeten we de hele inhoud van de lagen blootleggen? U heeft mijn vraag nog niet beantwoord. U bent de expert, heren.
46:05 V: Kunnen we misschien kijken naar de mogelijkheid of er een grondoorzaak voor alle...
46:12 K: Natuurlijk is die er.

V: Eén enkele grondoorzaak.
46:15 K: Een enkele grond.
46:18 V: Dat zou het eenvoudiger maken.
46:19 K: Ah, nee, het is geen zaak van eenvoud.
46:28 V: Angst lijkt aan de wortel van bijna alles te liggen. Angst. We hebben duidelijke concepten en formules en de reden waarom we ons eraan vastklampen is omdat we er erg afhankelijk van zijn geworden...
46:40 K: Oké, meneer, ik ben bang - stel dat. Ik ben bang en daarom vertrouw ik - op een formule, op een vriend of op mijn vrouw, enzovoort. Deze afhankelijkheid noem ik liefde, en wat daarbij hoort. Oké? Er zit angst achter. Ik kan oppervlakkige angsten observeren en er wellicht mee afrekenen. De diepere lagen van angst, zeer diepe angst, waarvan je geen besef hebt, die je niet bewust bent, hoe haal ik die tevoorschijn? Omdat, totdat ik het tevoorschijn haal, ik in duisternis leef - volgt u mij? Ik vertrouw op een of andere formule, niet op deze specifieke formule, maar op iets anders. Hoe moet ik... hoe vernietigt de geest diepe angst?
47:52 V: Meneer, ik heb gemerkt dat, in mijn specifieke geval, het in het algemeen productief is de symbolen of de censor bloot te leggen door de wereld op te delen in de stukjes die ik prettig vind en de stukjes die ik niet prettig vind. En om de stukjes die ik prettig vind te bereiken, heb ik dit symbolische universum gecreëerd om ze te bereiken. Maar dat laat de stukjes die ik niet prettig vind buiten beschouwing. Nu heb ik een vraag die uit dit alles voortkomt, als u mij toestaat. Namelijk dat er geen uitweg is, omdat we min of meer vastzitten in de huidige samenleving en de meesten van ons werken op technologischisch gebied waarin we de meeste tijd doorbrengen en waar we, bij wijze van spreken, in een symbolisch universum leven. Welnu, mijn vraag is: hoe kun je in een symbolisch, technologisch universum leven, op een technologische manier denken om je brood te verdienen, enzovoort, en tegelijkertijd toch besef hebben van dat proces?
49:05 K: Je moet je brood verdienen in de technologische wereld en ook een leven leiden waarin geen angst bestaat. Oké? Dat is wat we onderzoeken. We zeggen dat er diep vanbinnen vele angsten huizen. Het loslaten van deze angsten maakt de geest uiteraard bijzonder intelligent. En die intelligentie werkt op technologisch gebied zonder angst op te roepen. Ik weet niet of... Dat is waarom we de kwestie moeten onderzoeken of angst volledig kan worden blootgelegd, diep van binnen aan de wortel van ons bestaan. Vooruit, heren, ik onderzoek het. Hoe wordt dit teweeggebracht?
50:35 V: Mijn eerdere vraag, of stelling betreffende een basisoorzaak - als we misschien een grondoorzaak kunnen vinden van alle angsten...
50:44 K: Daar komen we nog op, meneer. U zult dat zo zelf zien.
50:55 V: Zit er wellicht een soort knelpunt in de procedure waarin zich een massa onbewuste angsten bevinden, samen met de rest van de conditionering? Maar op het moment dat dat in werking treedt, op het moment dat het je denken binnenkomt, eigenlijk je handelen binnenkomt, is dat niet het moment waarop je het kunt aanpakken? Zoals u gisteren al zei, we kunnen de oneindigheid van ons eigen bewustzijn niet onderzoeken...
51:27 K: Kijk, mevrouw...
51:28 V: Op het moment dat het opkomt, zoals een luchtbel naar de oppervlakte, kunnen we het dan niet aanpakken?
51:36 K: Dat betekent een voor een.
51:38 V: Nee - wel, een voor een op elk moment van het leven...
51:42 K: Ah, ik heb geen tijd, dat is te lang. Ik wil helemaal van dat barbaarse geval af.
51:49 V: Ja, maar zou tijd hier überhaupt een factor zijn als het onmiddellijk...
51:54 V: Wel, het kan wel een jaar duren voordat een bepaald gevoel opkomt.
51:57 V: Oké, maar we...
51:59 K: We zullen het te weten komen.
52:01 V: Meneer, zou het kunnen dat, om er werkelijk naar te kijken...
52:04 K: Niet gissen, meneer, niet gissen...
52:06 V: Ik gis niet.

K: ... omdat we dan verloren zijn.
52:09 V: Maar ik merk dat ik wegvlucht voor het kijken naar deze dingen, omdat juist datgene waarvoor ik vlucht, zoals kijken naar angst, mij bang maakt. Maar als ik niet naar die angst kijk, die angst die mij belet om de diepte in te gaan...
52:23 K: We gaan het ontdekken, meneer.
52:27 V: Het lijkt mij dat er aan angst een soort stigma kleeft, zodat ik er niet naar kan kijken zonder het te veroordelen. Ik bedoel - volgt u mij? - dat lijkt het echte probleem te zijn.
52:37 K: Nee, laten we efficiënter en praktischer zijn. U heeft angsten, nietwaar? Wat bedoelt u daarmee - angst?
52:55 V: Weerstand.

K: Nee, nee. Ziet u, verwoordt het niet meteen. U heeft een bepaalde angst.
53:06 V: Betekent het niet, meneer, dat we een stel tegenstellingen creëren, of een stel alternatieven, een polariteit, we willen één kant maar willen de andere kant vermijden. En terwijl we die ene kant najagen, zijn we bang dat het andere zal gebeuren.
53:23 K: Ja, ik begrijp dat allemaal. Wat betekent angst voor u?
53:28 V: Het lijkt mij dat angst ernstige onveiligheid is.
53:33 K: Is het een abstractie?
53:35 V: Reactie. Een handeling waar je...
53:40 K: Is het een abstractie of staat het in relatie tot iets?
53:47 V: In relatie tot het onbekende.
53:49 K: Het bekende, het onbekende, toekomst, verleden, heden. Het staat in relatie tot iets, nietwaar? Het is geen abstractie in zichzelf. Oké? Welnu, in relatie tot wat?
54:11 V: Maar is het niet...

K: Let op! Ik wil langzaam verdergaan, een beetje langzaam, Ik wil niet vasthouden aan mijn... U kunt uw... een beetje later. Het staat in relatie tot iets - oké? - het verleden, de toekomst, een baan, uw vrouw loopt weg... dood, liefde. Oké. Relatie tot wat?
54:37 V: Mezelf?
54:39 K: Nee, kijk er goed naar, ga niet... Tot wat?
54:53 V: We hebben een beeld van de wereld en we hebben een beeld van onszelf, en de conflicten die deze beelden bij ons veroorzaken, roepen angst op.
55:01 K: Mijn beste kerel, een momentje. Ik vraag u - stap af van dat punt - ik vraag: als je bang bent, zijn er twee dingen in het spel. U en datgene waar je bang voor bent, de angst voor iets. Deze twee, wat is de relatie tussen deze twee?
55:29 V: Misvatting.

V: Er is ruimte.
55:34 K: Kijk ernaar, meneer, ga niet... Kijk er wat beter naar, neem een beetje de tijd. Ik ben bang - angst. Angst bestaat alleen in relatie tot iets - de relatie tussen twee. Welke zijn nu deze twee? Welke zijn deze twee?
56:01 V: Angst voor de consequenties.
56:04 K: Het ene is permanent - zie het! - het ene is permanent, het andere is een relatie met het tijdelijke dat gevaar met zich mee kan brengen.
56:23 V: Kunt u dat nog eens op een andere manier zeggen?
56:28 K: Ik ben de draad kwijt. Kijk, meneer, ik ben bang voor het verleden, angst voor het verleden. Vandaar een relatie tussen iets dat permanent is, hetgeen nú is, en iets dat gisteren is gebeurd. Oké?
56:57 V: Ik zie niet hoe het permanente bedreigd kan worden door...
56:58 K: Wacht, meneer, kijk ernaar, ik zou het verkeerd kunnen zeggen. U zult het ontdekken. Kunt u het volgen? Er is een scheiding tussen gisteren en vandaag. Het heden is bang voor het verleden, en het heden is bang voor morgen. Het heden heeft zichzelf vergeleken met het verleden dat zegt: 'Ik vind het niet prettig, het is enorm gevaarlijk. Ik was niet gezond, ik had pijn; ik vind dat vandaag niet prettig.' Vandaag houdt niet van gisteren. Vandaag is dus belangrijker dan gisteren. Oké?
57:49 V: Dat betekent dat er geen heden is.

K: Wacht! Dat is een theorie, meneer. Kijk wat er gebeurt. Ik zou willen dat u wat langzamer gaat - u bent niet... Het heden beoordeelt het verleden, de relatie tussen vandaag en gisteren. Vandaag is permanent - laten we het even zo noemen. Vandaag is het enige dat telt, omdat ik op dit moment ongedeerd ben. Op dit moment ben ik gezond. Op dit moment ben ik mijn baan niet kwijt. Op dit moment heeft mijn vrouw zich niet van mij afgekeerd. Op dit moment geloof ik. Dit moment, in relatie tot het verleden, zegt: 'Er is angst'. Uiteraard - dit is eenvoudig. Nietwaar?
58:55 V: Of voor morgen, zei u, angst voor morgen.
59:00 K: Natuurlijk.

V: Maar angst ligt in de toekomst, omdat je geen angst kunt hebben voor iets dat nu plaatsvindt. We zijn bang dat het zal gebeuren.
59:08 K: Vandaag in relatie tot morgen is angstig. Vandaag in relatie tot gisteren is angstig. Het heden vergelijken - perfecte gezondheid, perfect geluk, waarin ik leef. Gisteren leefde ik niet - ik deed iets verschrikkelijks, dat mag niet nog eens gebeuren, daar ben ik bang voor. Weet u, al die zaken. Oké? Accepteer dit alstublieft niet.
59:44 Oké, meneer.

V: Mag ik vijf minuten?

K: Ja, meneer. Kunnen we dus zeggen dat de vergelijking tussen vandaag en gisteren, en morgen, dat vergelijking angst is? Oké?

V: Kun je bang zijn voor vandaag?
1:00:13 K: Nee, u zult dat zo zien, heren. Niet vragen - kijk wat we doen, wat er in jezelf gebeurt. Als er toch eens - die woorden! Vergelijken veroorzaakt dit. Gisteren was ik ongelukkig, vandaag ben ik gelukkig. Gisteren was ik niet gezond, had ik pijn, vandaag voel ik me goed. 'In godsnaam, dat zal ons niet nog eens gebeuren' - ik ben bang voor morgen. Dit vergelijken tussen 'wat is' en 'wat is geweest' en 'wat zal gebeuren,' is het proces van de angst. Oké? Kan de geest nu vrij zijn van vergelijken?
1:01:27 V: Om vrij te zijn van vergelijken, zou je vrij van denken moeten zijn.
1:01:30 K: Nee, maak het niet moeilijker, - kijk, onderzoek, zie het probleem wat ermee gemoeid is. Hoe moeilijk het is om vrij te zijn van vergelijken, omdat we van kindsbeen af geconditioneerd zijn tot vergelijken. Jij bent slim, ik niet, jij hebt betere cijfers dan ik, jij bent de... Ik ben de slechtste van de klas, jij de beste - niveau A, B, C. Volgt u mij? We zijn vanaf kindsbeen geconditioneerd om te vergelijken.
1:01:59 V: En de vergelijking is denkbeeldig.
1:02:02 K: Nee, kijk eerst hoe we vergelijken, niet wat het doet. Dit is een betere auto dan die. U bent mooier dan ik. Dit is een betere crème voor je gezicht dan deze. Alles is vergelijking. Betere schrijver, betere criticus, meer geld. Kunt u mij volgen? Vergelijking dus. Je hele leven is hierop gebaseerd, het is erdoor geconditioneerd. Ik stel dus: angst bestaat zolang dit vergelijken bestaat, en vergelijken gebeurt zolang er een maatstaf is. Oké? Meten betekent een maatstaf aanleggen conform iemands voorkeur en afkeer - hetgeen een illusie is. Begrijpt u dit allemaal? Nee, meneer.
1:03:27 V: Is het altijd conform iemands voorkeur en afkeer, Krishnaji? Als ik bijvoorbeeld iets moet doen, een blik bonen moet openmaken, en als me dat niet lukt, komt het niet bij me op dat ik dom bezig ben, dat ik iets verkeerd doe. Is dat vergelijking?
1:03:47 K: Nee. Nee, alstublieft, vergelijking - houd het hierbij - Ik vergelijk twee stoffen voor een overhemd. En ik kies. Ik zeg: 'Ik vind deze beter.' Daar zit geen conflict in. Er is geen angst. Maar als u langskomt en zegt: 'Dat overhemd staat je verschrikkelijk, kerel,' dan zeg je 'Allemachtig...' en dan begint het allemaal. Welnu, hier zie ik heel duidelijk - alstublieft, stem hiermee niet in - dit vereist heel wat verdieping - dat angst bestaat zolang er een vergelijkende zienswijze is, als je kijkt, vergelijken tussen vandaag, gisteren en morgen. Vandaag is dus de maatstaf voor gisteren en morgen. Oké? Waarom heeft de geest deze maatstaf? Omdat de geest volledig vrij van angst moet zijn, anders is het een dode geest - oké? - anders leeft hij in duisternis, enzovoort - angst. Op het moment dat er angst ontstaat, zoekt men veiligheid - in geloof, in dit of dat, in neuroses, op verschillende manieren. Angst is dus een absolute blokkade om te leven en de geest moet er totaal vrij van zijn. Ik zie dat waar vergelijking is, er altijd een maatstaf is. De maatstaf is altijd aanwezig. Oké? Ik kan het variëren, opdelen in een lange of korte maatstaf, maar er zal altijd sprake van een maatstaf zijn. En dat is de oorzaak van angst. Mijn maatstaf kan een centimeter lang zijn, en de uwe een meter, maar het is nog steeds een maatstaf. Overdonder ik u nu? Nee, alstublieft, meneer...
1:06:21 V: Is het niet noodzakelijk je aandacht te verplaatsen van de angst naar het vergelijken?
1:06:27 K: Ah, nee. Wie doet dat dan? Raak daar niet weer in gevangen. Ik zie het simpele feit dat zolang er een vergelijkende zienswijze is, er angst moet zijn. Laten we het daarbij houden. de vergelijkende zienswijze is: vandaag is belangrijk omdat ik me vandaag goed voel, er is geen gevaar, ik heb nog steeds mijn baan, mijn vrouw is nog steeds bij me, er is geen oorlog, er is geen... een prachtige dag, zondag.
1:07:10 V: Zelfs als ze vertrokken is, is het nog steeds een mooie dag.
1:07:14 K: Ah, nee, nee. Dan wordt de dag duister, ik ben depressief, ik ben eenzaam, ik mis gezelschap, ik heb niemand die mij commandeert of die ik kan commanderen - weet u, die hele kwestie. De maatstaf is dus vandaag. Kijk, meneer, waar dat toe leidt. Oké? De maatstaf is de toestand van mijn geest van vandaag. Vandaag heeft niemand de leugen ontdekt of dat wat ik gisteren heb gedaan. Ze zouden dat morgen kunnen ontdekken, ik ben bang. Vandaag dus. Oké, meneer? Weet u het zeker? Stem hier niet mee in, alstublieft.

V: Nee, ik ben hier niet zeker van. Omdat, wanneer ik een handeling werkelijk vergelijk met iets wat ik gisteren deed, bijvoorbeeld, gisteren heb ik over mijn buren geroddeld en vandaag was ik in de gelegenheid om te roddelen, maar ik deed het niet, ik heb dus geleerd.
1:08:40 K: Ah, wacht, kijk wat er is gebeurd. Gisteren roddelde u over uw buurman, en als de buurman dat te weten komt en zegt: 'U bent een...' - daar bent u bang voor.
1:08:58 V: Nee, ik ben niet bang, want vandaag heb ik geleerd dat ik niet over mijn buren hoef te roddelen...
1:09:05 K: Ja, maar u heeft het gedaan. U heeft het gedaan.
1:09:08 V: Ik deed...
1:09:09 K: Bijgevolg hoort de buurman dat vandaag, en daarom komt hij bij u terug en zegt: 'Wat, verdorie, bedoelde u daarmee?' U bent dus bang. U zou geleerd kunnen hebben.
1:09:19 V: Nee, ik zou niet bang zijn als ik mij volledig bewust was van wat ik gisteren heb gedaan - en dat is vergelijken.
1:09:24 K: Nee. Als u... U heeft geleerd niet te roddelen. Maar u heeft geroddeld. Daar kunt u last mee krijgen. En u hoopt dat uw buurman het niet te horen krijgt.
1:09:37 V: Als je je gedrag verandert, hoef je misschien niet bang te zijn. Als je echt je gedrag verandert. Als je je gedrag verandert, waarom zou je dan bang zijn want je voelt je toch vrij?
1:09:48 K: Vandaag heb ik mijn gedrag veranderd - oké?
1:09:51 V: Ja.
1:09:52 K: Maar gisteren heb ik iets verkeerds gedaan. Ik heb u geslagen.
1:09:55 V: Het maakt niet uit of je leerde. Als je geleerd hebt dat iets...
1:09:58 K: Ah, nee!

V: Meneer, zijn we niet...
1:10:00 K: Nee, kijk wat er is gebeurd.
1:10:05 V: We associëren wat we nu zijn met wat we eerder waren. Dat is het. En als je niet associeert, ben je er klaar mee.
1:10:16 K: Dat betekent dat je zegt: 'Het spijt me, ik ben er klaar mee, ik zal nooit meer roddelen'.
1:10:23 V: Wel, ja...

K: Wacht, wacht. Oftewel alles over roddelen leren - je zult nooit meer roddelen. En als de dame terugkomt, of de buurman komt terug, en zegt: 'Wat bedoelt u daar in hemelsnaam mee?' zeg ik: 'Het spijt me vreselijk dat ik dat deed.' Dan is het klaar. Er is geen angst bij betrokken, als je er klaar mee bent.
1:10:46 V: Maar dat komt omdat we denken dat wat we gisteren zagen en deden permanent is. Wij zijn zo vandaag en morgen zijn we ook zo, maar dat is niet waar.

K: Ja, meneer. Ja. Maar als ik...
1:10:56 V: Waarom is het niet waar?

V: Omdat we niet... Ik ben niet wat ik gisteren was...
1:10:59 V: Maar als je geleerd hebt, waarom is het dan niet waar?
1:11:01 V: Als je geen roddelaar bent, komt wat ik zeg terug en zeg ik, je bent een roddelaar.
1:11:04 V: U luistert niet.

V: Jawel.
1:11:07 V: Nee.

V: Oké, ga door - wat?
1:11:11 V: Als je hebt geleerd, waarom is het dan niet waar?
1:11:16 V: Het is waar wat je gisteren was - het feit is daar. Maar ze komen bij je terug en zeggen: 'Kijk, dit heeft u mij gisteren aangedaan.' Deze 'u' is nu een geest, het is... die 'u' is niet...
1:11:27 K: Ja, meneer, maar u heeft gisteren mijn geld gestolen.
1:11:34 V: Oké, ze kunnen u straffen, ze kunnen afschuwelijke dingen doen.
1:11:37 K: Nee, wacht. Wat we zeggen is: angst - niet ze kunnen dit of dat doen - angst. Angst bestaat als ik niet klaar ben met gisteren. en ik kan gisteren niet afsluiten zolang ik alles ermee blijf vergelijken... het heden met het verleden. Dat is alles. Als ik klaar ben met gisteren, oké, meneer, wat kun je dan doen? Het is gedaan. Het is gedaan. Maar zolang ik vergelijkend blijf evalueren, zal er altijd angst zijn.
1:12:27 V: Maar wat ze zei was...

K: Ah!
1:12:29 V; Nee, wacht. Wat u zei was dat als je keek naar... Zoals je kunt vergeten... De actie was afgedaan. Het was klaar. We proberen veilig te zijn, we zeggen dat als we vergeten... als we vandaag niet roddelen, komt er morgen niemand zeggen dat we tien jaar geleden niet roddelden, terwijl we dat wel deden. Dat geeft geen veiligheid. Je kunt niet zeggen dat er niemand zal komen om je te straffen of wat dan ook, want... we weten het niet. Ze kunnen terugkomen, de buurman kan terugkomen.
1:13:05 V: Je wilt veiligheid. Je hebt niets geleerd. Je wilt contracten en garanties.
1:13:09 V: Nee, ik zeg wat u zegt. Ik zeg dat we ons er zorgen over maken - we weten het niet. Feit is dat we niet weten of iemand terug zal komen omdat we eerder geroddeld hebben.
1:13:20 V: Maar dat maakt niets uit als je...
1:13:23 V: Dat klopt, het maakt niets uit.
1:13:26 V: Prachtig.
1:13:46 K: Dat betekent, meneer, elke dag ontsterven aan gisteren, dan is er geen vergelijking en daarom geen angst. Oké?
1:14:11 V: En daarom liefde?
1:14:13 K: We komen... Wacht, meneer, niet 'daarom.' Angst dus. We discussiëren, we proberen te begrijpen of het... of de geest volkomen bevrijd kan zijn van angst - niet 'bevrijd' - of hij angst begrijpt en voor eens en altijd nooit meer angstig is. Ontsterven aan elke dag - oké? - zodat er geen vergelijken is.
1:15:12 V: U heeft eens gezegd dat als je terminaal ziek bent - stervende bent - je kunt observeren om te zien of de verborgen angsten naar boven komen.
1:15:24 K: We zijn dit nu aan het doen. - wacht, meneer. Als er helemaal geen vergelijken is - behalve in technische zaken, niet op psychologisch gebied - waar is dan de angst? We gaan dus terug naar het woord, naar het werkwoord 'zijn.' Het werkwoord 'zijn' heeft ons geconditioneerd, zo diep - het idee van presteren, worden, bereiken. Oké? Dus met dit woord gaat ook vergelijkend evalueren gepaard. Gisteren was ik ongelukkig, vandaag ben ik gelukkig. Ik vraag God om ook morgen gelukkig te zijn. En morgen is zo onzeker, vandaar dat ik bang ben. Dus ik vraag mezelf af of de geest kan observeren zonder te vergelijken - mezelf met een ander, mezelf met - weet u, vergelijken. Probeer het, doe het, en u zult zien dat je op die manier voluit kunt leven. Veel levendiger, efficiënter, openhartiger, energieker.
1:17:44 V: Meneer, mag ik hier een persoonlijke ervaring noemen? Ik heb het geprobeerd en ik heb gemerkt dat het struikelblok technologisch werk is, omdat er een conflict schijnt te ontstaan tussen niet-vergelijken, het niet ter sprake brengen van gisteren, alleen gewaarzijn van het heden - in alledaagse zin - en het moeten werken in een soort symbolische baan. Het blijkt dat ik dat niet tegelijkertijd kan doen - óf ik moet inefficiënt in mijn werk zijn, óf ik moet een soort schizoïde leven leiden - in het nu, in het nu.
1:18:25 K: Nee, dat hebben we besproken. We komen weer terug op hetzelfde probleem. We zeiden dat de geest die geen angst kent, efficiënt kan werken op technologisch gebied, omdat het een intelligente geest is. Niet? Welnu, gaat u alstublieft door - hoe diep is dit vergelijken geworteld? Dan komen we weer terug op hetzelfde probleem. Wat zegt u, meneer?
1:19:10 V: Iets in mij zegt mij te overleven.
1:19:13 K: Is overleven een zaak van vergelijking?
1:19:16 V: Dat denk ik. Ik denk dat ze samenhangen. Ik denk dat zonder deze drang tot overleven, ik geen angst zou hebben.
1:19:25 K: Is overleven een zaak van vergelijken?
1:19:28 V: Ik denk dat de geest op die manier denkt.
1:19:31 K: Kijkt u hier alstublieft naar. Ik overleef omdat ik vergelijk?
1:19:37 V: Ik denk dat ik vergelijk, omdat ik dat moet, om te overleven. Het gaat samen met overleven.
1:19:47 K: Om te overleven moet je vergelijken?
1:19:50 V: Maar mijn geest denkt niet in de fysieke wereld de technische wereld...
1:19:56 K: Ah, dat is iets anders.
1:19:57 V: Oké, maar bovendien heb ik een beeld van mezelf gecreëerd, mijn ego, of wat dan ook, en ik volg hetzelfde proces dat op het ene vlak goed uitpakt en pas het op het andere vlak toe, en ik zeg: ik moet dit net zo beschermen als mijn lichaam, en daarom vergelijk ik, maak ik beelden, enzovoort.
1:20:09 K: Daarom leeft u in eeuwigdurende angst.
1:20:12 V: Dat klopt, maar ze lijken opgehoopt te zijn op...
1:20:14 K: Natuurlijk, meneer. Hetzelfde mechanisme wordt voortgezet.
1:20:17 V: Oké.
1:20:26 K: Is overleving, ik bedoel, vergelijking, nodig om te overleven? Of hebben we, door te vergelijken en te denken dat dat noodzakelijk is om te overleven, door vergelijking te gebruiken als overleving, gevaar voor niet-overleven teweeggebracht. Amerika is sterker dan Rusland, India is sterker dan een ander armzalig klein landje, enzovoort. - verdeel, verdeel, verdeel, en dat zal ons vernietigen. Juist de drang tot overleven door middel van vergelijking - ik ben sterker dan jij - vernietigt ons. Daarom biedt het ons geen overleving. Nee, nee. Het helpt ons niet te overleven.
1:21:36 V: Ik denk dat hij het over succes heeft in vergelijking met overleving.
1:21:40 K: Ah, succes - dat is weer zo'n ander afschuwelijk woord.
1:21:47 V: Ik denk dat ik helemaal geen angst zou hebben als iets me niet zou aansporen te overleven.
1:21:53 K: U bedoelt dat u overleving gelijk stelt met succes, nietwaar?
1:21:58 V: Nee, succes is een afzonderlijke kwestie voor mij, maar iets in mij zegt dat ik moet overleven, door moet gaan.
1:22:06 K: Wat bedoelt u met overleven? U overleeft.
1:22:08 V: Ja. En dat is de oorsprong van mijn angst. Als ik niet bang zou zijn om te sterven, zou ik helemaal geen andere angsten hebben.
1:22:16 K: Wacht, meneer, kijk - angst om te sterven.

V: Ja.
1:22:19 K: Wat betekent dat? U leeft. Morgen kan er iets gebeuren en zul je sterven. Ik bedoel niet u persoonlijk, natuurlijk. Daarom bent u bang, wat vergelijken betekent. Meneer, het is zo...
1:22:37 V: Ja.
1:22:40 K: Kan de geest dus observeren zonder vergelijking? Doe het meneer, en u zult het zien. Dat betekent: geen heldhaftigheid, geen principe, geen formule, geen ideaal. Volgt u mij, meneer? Geen morgen. Probeer het, u zult het zien. Doe het, u zult zien dat er iets buitengewoons gebeurt - geen factor van vergelijking. Daarom is er geen vergelijking, wat is slecht en wat is goed? Oh, ik moet hier niet op ingaan, dat is te moeilijk. Volgt u mij, meneer? Wat is deugd? We kennen deugd alleen door vergelijking. Oké? Als de geest totaal vrij is van vergelijken en daarom van angst, wat is deugd? Ah.
1:24:30 V: Ik heb een vraag en ik weet niet zeker hoe die duidelijk te stellen. Ik vraag me af of je een technisch probleem onbevangen kunt benaderen, dat wil zeggen met een heldere geest zonder vergelijking.
1:24:48 K: Dan leer je elke dag weer over de technische kwestie.
1:24:51 V: Ja, maar laten we zeggen dat er een paddestoel is, die kan ik eten of niet eten. Nu moet ik vergelijken.
1:25:01 K: Meneer, dat bespraken we al. Natuurlijk, anders ga je dood.
1:25:04 V: Oké, oké. Dus op het technische niveau kan ik...

K: Dat bespraken we al. Absoluut, ik moet vergelijken, anders zal ik...
1:25:14 V: Je moet weten dat een kilometer groter is dan een meter.
1:25:16 K: Nee, nee, dit is erg interessant. Als er al deugd zou bestaan, in de gewone, geaccepteerde zin van dat woord, is er geen angst en daarom geen vergelijking, of beter, is er geen vergelijken en daarom geen angst.
1:25:43 V: Helemaal geen goed of slecht.

K: Nee, niet... Nee, niet... Natuurlijk bestaat het goede. Ik bedoel, op het moment dat u... We zien elkaar zondag weer... zaterdag, en zullen dit uitvorsen. Nee, we moeten het hier niet bij laten. We moeten hierop ingaan, of angst, vergelijking, zo diepgeworteld, is het... Dit blootleggen en er vrij van zijn. Anders blijft angst bestaan. Gebeurt dit blootleggen door middel van dromen, met alle complicaties van dromen, en de analyse van dromen - hoewel analyse kan plaatsvinden terwijl je droomt. Dat alles impliceert geleidelijkheid en dus tijd, en daarom angst, niet presteren. Jawel, meneer! Begrijpt u? Is begrijpen dus een kwestie van tijd? Of is het zien van de waarheid of de onjuistheid van angst, vergelijking, het zien, de waarheid ervan, het begrip ervan, een kwestie van tijd? Als ik het begrijp, heb ik de hele structuur van het onderbewuste begrepen.
1:28:19 Oh, we kunnen beter stoppen. Oké? Het spijt me.