Krishnamurti Subtitles home


ML70DSG7 - Wat is orde?
7e Groepsdiscussie
Malibu, USA
28 maart 1970



0:43 Zullen we verdergaan met waar we vorig weekend zijn gebleven? We hadden het over of liever, we bespraken samen angst, hoe het opkomt. Moet ik dat allemaal herhalen, of kunnen we het overslaan?
1:19 V: Meneer, kunnen we het nog een keer horen als samenvatting?
1:32 K: We zeiden, als ik me goed herinner, maar ik kan niet letterlijk herhalen wat er werd gezegd, dat angst geen abstractie is, maar bestaat in relatie tot iets. Die relatie bestaat tussen twee vaste entiteiten, en daarom is er een vergelijkende beoordeling in die relatie. Zolang er vergelijken plaatsvindt in de geest, moet er angst zijn. Oké? Dat is wat we zeiden. En of de geest die zo gewend is aan vergelijken, dat hele proces van meten kan opgeven, - niet alleen wat het moet zijn, wat het is geweest, wat het is. Dat is wat... - sorry, ik vat het waarschijnlijk veel te kort samen, maar dit is het. Het spijt me als u gekomen bent... Omdat we ook zeiden dat een geest die verlamd is door angst onmogelijk orde kan bevatten, orde in zichzelf. Hij brengt steeds wanorde voort, vanbinnen en vanbuiten, zowel psychosomatisch als uiterlijk. Dit is duidelijk. Moeten we... Daar zijn we op ingegaan. En orde, zeiden we, is niet - als we zeggen: 'we zeiden', betekent dat in dialoog met elkaar die natuurlijk en gemakkelijk ontstond - die orde bestaat niet in overeenstemming met een patroon, maar is meer het begrip van wanorde. En het begrip van wanorde brengt natuurlijk orde teweeg. Begrip is niet intellectueel, maar een volledig inzicht in de structuur en aard van angst, zowel aan de oppervlakte als in de diepgewortelde lagen van de geest. Dat is wat we zeiden. We kunnen orde dus alleen tot stand brengen met het begrip van wanorde. Als de geest waarneemt wat wanorde is, dan volgt daaruit orde. Kunnen we hier even over praten en daarna verder gaan? Kunnen we dat bespreken? Ik bedoel, we gaan verder met waar we laatst over spraken. Wat bedoelen we met wanorde? Hoe kijkt u hiernaar? Wat bedoelen we met wanorde? Tegenstrijdigheid waar conflict uit voortkomt, tegenstrijdigheid tussen de verschillende fragmenten die het 'mij', het 'ik', het ego vormen, de strijdige en tegengestelde verlangens - het goede en het kwade, 'wat zou moeten zijn' en 'wat is'. Dit dualistische bestaan is de bron van wanorde, met al zijn ontelbare tegenstrijdigheden en vormen van verzet, weerstand. Komt dit over of helemaal niet? Denkt u niet dat wanorde moet bestaan zolang er conflict bestaat, strijd, weerstand, aanpassing, imitatie? Dat veroorzaakt allemaal wanorde. Oké? Het lijkt zo... En kan de geest ooit vrij zijn, niet bezig met wat hij moet zijn of niet is, maar vrij van wanorde wat conflict betekent. Ik weet niet wat u... Laten we dit samen bespreken en dan... We hebben conflict geaccepteerd als een manier van leven, zowel innerlijk als uiterlijk, psychologisch, sociaal, op elke manier. De duivel en - weet u, alle verdeeldheid die binnenin ons plaatsvindt - de verdeeldheid tussen bewustzijn en onderbewustzijn, die nationalistische verdeeldheid, het onderscheid in ras, maatschappelijke klasse, religie, verdeeldheid van ideeën, idealen, principes, weet u.
9:22 V: Als je vrij bent van innerlijk conflict, lijkt het mij dat je in conflict komt met de maatschappij.
9:30 K: Dat vraag ik me af. De vraag is, stelt Dr. Weininger, dat als je vrij kunt zijn van innerlijke wanorde en beschikt over een soort vrije orde - als we het zo kunnen bezigen - zou je dan niet nog steeds in conflict zijn met de maatschappij? Zou het?
10:07 V: Wel, zou het niet zo zijn dat er dan nog steeds vergelijking is, conflict om met de wereld in het algemeen om te gaan, maar als je innerlijke orde bezit, zou je er meer vrede mee hebben? Je wordt niet echt bij het conflict betrokken, je kunt ermee omgaan zonder er deel van uit te maken, zo lijkt het.
10:28 K: Meneer, tenzij we experimenteren en het uittesten, is alleen maar speculatief denken van weinig belang. Ik bedoel, allereerst, waarom bestaat deze verdeeldheid, die blijkbaar steevast conflict teweegbrengt? De nationalistische verdeeldheid, de racistische verdeeldheid - verdeeldheid, afscheiding. En je ziet dat deze scheiding bestaat, omdat je veiligheid wilt - mijn land, mijn God, mijn geloof, mijn principe, mijn ideaal en het jouwe, enzovoort, enzovoort - daarin zoeken we onze toevlucht, of het nou een neurotisch geloof of rationeel geloof is, dat blijft hetzelfde - daarin zoeken we onze toevlucht. En juist dat vernietigt ons. Als je je verschuilt in nationalisme, dat - u weet dat allemaal wel, ik hoef dat niet allemaal uit te leggen, het is overduidelijk. Oké? Kan de geest dus vrij zijn van deze verdeeldheid zodat orde tot stand komt? Verdeeldheid is wanorde. Op het moment dat je zegt dat je een hindoe bent, of een Duitser, of communist, is dat afscheiding en dientengevolge wanorde. Schuilt er een dergelijke verdeeldheid binnenin ons? En als die verdeeldheid aanwezig is, wat overduidelijk zo is, wat moet je dan doen? Omdat, meneer, kijk, je kunt eindeloos orde scheppen, eindeloos de kamer schoonmaken, het huis, je weet wel, van voor naar achteren, en terug, het vuil onder het kleed schuiven of uit het raam gooien, en zo de volgende veertig jaar doorbrengen met orde scheppen. Tegen die tijd ben je dood, of krakkemikkig, of je bent seniel. Maar toch moet er een bepaalde orde zijn, zoals properheid, weet u, enozvoort - orde, wat zijn eigen discipline met zich meebrengt. Oké? Ik bedoel, dit is... En wat is de zin van een dergelijke orde? Begrijpt u wat ik... Wat is de zin van het bezitten van eersteklas orde binnenin jezelf? Niet opgelegd, niet door vastberaden orde te willen, niet door de wil, wat een vorm van verzet is, niet door afwijzing of rechtvaardiging - intelligent, verstandig, rationeel orde teweegbrengen, wat absoluut essentieel is, anders kan ik niet helder waarnemen. De geest is vertroebeld, hoe kan hij dan observeren? Als de geest denkt in termen van hindoeïsme, of boeddhisme, of wat dan ook, hoe kan hij dan observeren, hoe kan hij kijken, helder denken? Dus is orde vanzelfsprekend een absolute, vereiste noodzaak. - wat de wereld nu klaarblijkelijk ontkent. Dat verzet is louter een andere vorm van reageren die haar eigen conformiteit teweegbrengt - lang haar, kort haar, of geen haar, of wat dan ook. Als je nu een dergelijke orde bezit - en dat is absoluut noodzakelijk - wat dan? Zal de geest stoppen met zoeken? Alstublief, meneer, laten we hiermee doorgaan, niet alleen... Omdat juist het zoeken naar waarheid, God of iets transcendentaals, juist die zoektocht een projectie is van je eigen verlangen - nietwaar? - en in tegenspraak met 'wat is'. Zoeken is vinden. Zoeken is vinden. Nee? Nee, meneer? En dat wat je vindt, hoe kun je daarvan weten dat dat de waarheid is? Dat wat je vindt moet binnen het patroon van het bekende liggen, daarom is het niets nieuws, niets fris, niets, weet u, levends, maar louter een projectie van het verleden. Ik weet niet of u dit alles ziet. Als je dus orde tot stand hebt gebracht, mocht u dat gedaan hebben - ik bedoel, doe het, heren, en u zult het plezier ervan ontdekken - als u dit heeft gedaan en u gaat ermee door, en u heeft orde tot stand gebracht, die zodoende een levendige kwaliteit bezit, niet een kwaliteit die bij voorbaat vastligt in een bepaald patroon, niet een bedachte orde, die breekbaar is. Ik weet niet of u dit alles volgt. En dan zoekt de geest niet langer, zegt niet meer: 'ik moet vinden,' of 'ik moet waarde hechten aan orde' - oké? - wat dan weer een intellectueel kunststukje, een truc, wordt. Eerst gaven we betekenis aan het leven omdat we God zochten, de waarheid. Als we de totale aard van zoeken begrijpen en niet meer zoeken - wat niet betekent dat we gaan slapen - wat is dan de betekenis van orde? Oké, ik bezit orde, wat dan? Ik weet niet of u dit alles volgt. Er zijn duizenden mensen over de hele wereld die zeggen dat nationalisme absurd is, die ermee afgerekend hebben. Geloven in een eigen of andermans speciale God is absurd en wordt ook afgewezen. En ze hebben geen raciale vooroordelen, enzovoort. Maar diep van binnen hebben ze nog wel angst - angst voor de dood, angst voor vernietiging - angst. en zelfs als je daarboven uitstijgt - en dat kan en moet - wat dan? Ik weet niet of u dit alles volgt. Is orde datgene waar het in het leven om gaat? Orde waarin geen jaloezie bestaat, geen haat, genegenheid, zachtaardigheid. welwillendheid, beleefdheid, weet u, gevoeligheid, begrip van genot en pijn en dus de betekenis van liefde waarin er... Genot is geen liefde, verlangen is geen liefde. De geest is opgehouden met zoeken, omdat hij de truc heeft begrepen die hij zelf heeft toegepast toen hij zoekende was. Alle religies volharden in zoeken, uitzoeken, vragen, ervaren, zich realiseren. En we zeggen iets dat compleet... tegengesteld is aan dat alles. Want zolang je zoekt is er altijd een zoeker, uiteraard. Niet? Er is dus een dualiteit die conflict teweegbrengt. Dus dat besef je allemaal, niet intellectueel, maar in het reële dagelijkse leven, innerlijk, een oprecht besef van orde, en de onherroepelijke noodzaak ervan. Dat is tot stand gekomen en je bent intelligent, sensitief, bewust - wat dan? Volgt u mijn... Ik weet hoe ik moet lezen en schrijven - wat dan? Ik haat mijn buurman niet, ik haat niemand, ik ben aardig, zachtmoedig, ik ben beleefd - weet u, het gewone, fatsoenlijke, culturele bestaan, plus ordelijkheid die ik tot stand heb gebracht, omdat ik verdeeldheid heb begrepen. Opsplitsing tussen de waarnemer en het waargenomene - dat is de essentie van verdeeldheid. Zolang er een waarnemer is, een censor, een denker, afzonderlijk, moet er verdeeldheid zijn en dus conflict. Ik heb dat begrepen en er de waarheid van ingezien, en ben er dus niet langer in verstrikt. Is dat dan alles?
24:15 V: De rest is onbekend, hoe zou ik dat moeten weten?
24:17 K: Nee, mevrouw. Als je zover bent gekomen, stel je onvermijdelijk die vraag. Geen goeroes meer, dat gedoe is afgelopen, - volgen, gehoorzaamheid en autoriteit, behalve de autoriteit van de wet - weet u, houd rechts op de weg, of juist links, betaal belasting, of, als je geen belasting wilt betalen, ga naar de gevangenis maar houd je aan de wet, respecteer de autoriteit van de wet - behalve de innerlijke autoriteit van iets of voor iets. Als dat allemaal verdwenen is, en je moet de geest ontdoen van alle wanorde, niet alleen uiterlijk maar diep in je bewustzijn, en of dat eigenlijk mogelijk is. Ik ben steeds aan het woord, nietwaar? Alstublieft, heren, doe mee, wilt u? Hieruit komt een bijzonder serieuze vraag voort: hoe kan de geest, zonder zich af te scheiden van het onbewuste, zich opsplitsen als de waarnemer die de diepe lagen van zichzelf analyseert met daarin allerlei motieven, tegenstrijdigheden, overgeërfde raciale vooroordelen, enzovoort, hoe kan dat allemaal worden onderzocht en weggegooid? hoe kan dat allemaal worden onderzocht en weggegooid? Anders zal er altijd angst zijn omdat het tegenstrijdigheid in de hand werkt. Ik weet niet of u dit alles opneemt.
26:46 V: Meneer, zal het begrip van al die andere dingen waar u over sprak, volledig begrip, afrekenen met die angst? Het begrip zelf.
27:00 K: Hoe begrijpt u iets, meneer? Wat bedoelt u met dat woord 'begrijpen'? Is het een intellectueel, verbaal begrip? Is het een emotioneel besef, een emotioneel gevoel, 'Ja, ik heb het, ik heb het begrepen?' Of is het een geestestoestand, een kwaliteit van de geest die observeert zonder enige vervorming? Dat betekent: geen mening, geen oordeel, geen veroordeling, geen rechtvaardiging.
28:18 V: Wat is dat begrip, dat uiteindelijke begrip?
28:21 K: Meneer, probeer het. Hoe buitengewoon geschokt moet de geest wel niet zijn om helemaal geen mening te hebben.
28:35 V: U vraagt naar het onderbewuste, meneer, Hoe kun je alles wat je in je leven in je onderbewuste hebt verzameld oproepen om ernaar kijken? Veronderstel dat je in staat bent zonder mening te kijken, zonder een waarnemer. U heeft het over het zien van alle uithoeken van het onderbewuste. Hoe kun je ogenblikkelijk oproepen wat je je hele leven hebt verzameld en dat nu je onderbewuste vormt?
29:02 K: Ja, meneer.
29:03 V: Heb je nog eens tweeënveertig jaar nodig om...
29:05 K: Meneer, tegen die tijd ben ik dood - ik heb geen tijd, ik ben niet... dat interesseert me niet.

V: Meneer, bedoelt u het zien van één punt per keer of alle punten tegelijkertijd?
29:15 K: Dat gaan we uitzoeken, meneer. Allereerst, waarom verzamelen we eigenlijk? Benader het op die manier, niet...

V: Maar dat deden we.
29:29 K: Wacht, wacht. Een ogenblikje. Wacht. We zullen zien... Ik weet dat we verzameld hebben - dat is duidelijk. Waarom verzamelen we? En wat is de machinerie of de energie die verzamelt? Wacht, meneer, langzaamaan. Verzamelen wordt afhankelijkheid. Ik ben afhankelijk van kennis - langzaamaan, meneer - ik ben afhankelijk van het beeld dat ik heb opgebouwd. Oké.

V: Ik weet dat niet eens.
30:17 K: Ik doe dat nu.

V: Ik heb veertig jaar verzameld. en nu vraagt u, meneer: hoe kun je kijken naar alles wat in die veertig jaar is weggestopt? Ik weet niet waarom ik heb verzameld, het is er gewoon.
30:29 K: Nee, maar het is er vanwege... Als u niet begrijpt waarom u verzamelt, is juist het gezegde 'ik moet alles begrijpen wat is verzameld,' een manier van... een andere vorm van verzamelen. Ik weet niet of ik iets aan u overbreng, of ik duidelijk ben. Je hebt gedurende die veertig, vijftig, zestig jaar een enorme hoeveelheid dingen vergaard, niet alleen in die zestig jaar, maar ook het hele verleden. Nu zeg ik dat ik ernaar moet kijken, dat alles observeren, moet begrijpen. En als ik kijk, kijk ik met de ogen van een verzamelaar, met ogen die gewend zijn aan verzamelen.
31:42 V: Waar kijk ik naar, meneer?

K: Naar het verzamelen.
31:45 V: Ik kan dat alles niet zien.
31:48 K: Daarom wil ik een andere manier vinden, een andere benadering.
31:54 V: Ik voel de noodzaak om het verzamelen te zien niet sterk genoeg. Het doet soms pijn, als ik kijk naar het conflict dat mij drijft, maar dan zie ik misschien wat ermee gemoeid is, dat ik wegga van wat ik dacht dat goed is en wat er gebeurt, wat mijn aard is - zien betekent dat ik ervan wegga, en ik voel niet de noodzaak om het verzamelen echt te zien, wat dat ook zou kunnen zijn.
32:29 K: Misschien ziet u de noodzaak niet om verzamelen te begrijpen.
32:33 V: Ik heb er geen gevoel bij.
32:34 K: Ik weet dat u het niet voelt - de meesten van ons doen dat niet.
32:36 V: Ik voel het een beetje, maar dat ik er niet in wil duiken is sterker. Het zou pijn kunnen doen.

K: Per slot van rekening, meneer, is de hele verzameling het 'ik', het ego, de waarnemer, de censor - enzovoort. Hij stelt nu de vraag: hoe kan ik, hoe kan de geest al het verzamelen observeren, niet analytisch, beetje bij beetje, dat zou - maar het volledig observeren?

V: Gelijktijdig.
33:27 K: Totaal, zodat er... het begrepen wordt.
33:33 V: Maar, meneer, voor mij betekent verzamelen een bepaalde kwantiteit. Maar ik denk in termen van iets kwalitatiefs dat wordt ingeprent. Ik weet dat er in mijn geest bepaalde ideeën zijn ingeprent, bepaalde gedachten, gewoonten, patronen, bepaalde manieren van leven. Hoe verander je dat?
33:59 K: Dat is wat we - het is hetzelfde. Dat is de verzameling.
34:03 V: Maar ik spreek niet in termen van kwantiteit.
34:06 K: Kwaliteit.

V: Kwaliteit.
34:08 K: Ja, meneer, het is hetzelfde. Wacht even, dat is het punt. Hoe verander je de hele aard van verzamelen, de kwaliteit ervan, zodat het een totaal andere kwaliteit wordt? Oké? Wat vindt u ervan, heren?
34:39 V: Is angst niet de oorzaak van verzamelen?
34:44 K: Angst. Ja, meneer, zoals hij al aangeeft, we hebben verzameld.
34:48 V: Naar de markt gaan leidt tot verzamelen. We hebben geen tijd om ons af te vragen waarom we verzameld hebben.
34:54 K: Ja. Wacht, meneer.

V: Noch hebben we de tijd om het over kwaliteit te hebben en feitelijke herinnering. Feit is dat verzamelen leidt tot dit iets, dit pakket, wat u het onderbewustzijn noemt. En u zegt dat een deel van de wanorde de actie van het onderbewuste is. Hoe zien we dit iets dat het onderbewustzijn wordt genoemd zodat er orde kan zijn? Nogmaals de vraag: hoe kun je dit zien in minder dan veertig jaar of veertig seconden?
35:29 V: Als je één ding duidelijk en volledig doorziet, helemaal tot aan het eind, zou dit dan niet het zien van de totale verzameling betekenen?
35:40 K: Ik weet het niet, meneer, zoek het uit.
35:44 V: Meneer, als ik naar wat voor verzameling ook kijk, maakt het 'ik' dat kijkt deel uit van die verzameling, nietwaar, en is dat niet het probleem als ik zelfs maar probeer om zoiets te doen? Waar ik ook begin, het is altijd het verzamelde dat naar de verzameling kijkt en het houdt nooit op.
36:06 K: Wilt u zeggen, meneer, waarom... Er is een verzameling - oké? Waarom verzamelt de geest.
36:24 V: Omdat hij leeft, meneer.
36:27 K: Betekent in leven zijn verzamelen? Betekent in leven zijn meer en meer meubels? Meubels in huis en meubilair - volgt u mij? Waarom verzamel je?
36:45 V: Vanwege onzekerheid?

V: Voor de veiligheid?
36:47 K: Nee, ik denk dat dit... Vergeef me, houd dit punt vast - we komen hier nog op.
37:02 V: Begint verzamelen niet op het moment dat we worden geboren? Je bent een baby, je ligt daar, je kijkt naar het plafond, het plafond zou wit kunnen zijn, je weet dat het wit is. Er is hier ergens een klik, het is een lange tape.
37:22 K: Nee, mevrouw, luister, luistert u alstublieft. Waarom verzamelt de geest?
37:34 V: Voor bescherming en zekerheid?
37:37 K: Ga erop in, meneer - waarom verzamelt u?
37:41 V: Ik weet niet echt wat verzamelen is, meneer.
37:46 V: Het verzamelen van alles wat deel uitmaakt van het 'ik' - vooroordelen, gewoonten, neigingen, meningen, angsten. Hij zei: conflict.
38:02 V: Als we erover praten, is dat het dan wat we zien?
38:05 V: Wat bedoelt u?
38:06 V: Ik weet het niet, het lijkt me dat we praten over een beeld ervan en de zaak zelf helemaal niet zien - en dat is wat ik nu doe. Dat is wat ik bedoel met niet weten wat bedoeld wordt met verzamelen. Het veroorzaakt een paar dingen...
38:23 K: Meneer, waarom verzamelt u?
38:27 V: Ik weet het niet.

K: Nee, nee, alstublieft meneer, het is geen zaak van niet weten waarom. Waarom verzamelt u herinneringen, kennis?
38:36 V: Om toe te voegen aan het zelf.
38:39 K: Ervaringen, meubels - waarom?

V: Je voelt je er goed door.
38:47 V: Ik verzamel ervaringen uit angst. Ik wil de ervaring voortzetten, dus verzamel ik.
38:55 K: Nee, meneer, kijk ernaar. Waarom verzamelt u? U heeft mijn vraag nog niet beantwoord.
39:02 V: Ik denk dat we hopen dat als we maar doorgaan met dingen verzamelen we in staat zullen zijn om te ontsnappen aan dit soms banale bestaan, dat we op een dag een punt bereiken waarop we genoeg hebben verzameld en het begrijpelijk wordt...
39:16 K: Of komt het omdat u bang bent leeg te zijn, bang om niets te hebben? Dus ik verzamel, verzamel kennis en - volgt u mij? - de hele encyclopedie van feiten, van emoties, van herinneringen, van pleziertjes en, weet u, kennis.
39:52 V: In een kapitalistische samenleving word je geleerd om te verzamelen.
39:56 K: Ja, meneer. Ik heb het niet over een kapitalistische of communistische samenleving - ze zijn allemaal...
40:00 V: Nee, maar dit is het patroon. Als je geen geld verzamelt dan verzamel je andere bezittingen, bezittingen zoals kennis.
40:08 K: Wacht, meneer. Dus waarom verzamelen we? Is het de angst van niet hebben, niet zijn? Het zijn wordt dus geïdentificeerd met de verzamelde dingen - bezit, geld...
40:36 V: Of andersom. Misschien andersom.
40:40 K: En dat is?
40:41 V: Door je die dingen te herinneren krijg je het gevoel dat je bestaat.
40:45 K: Ja, zo kunnen we het ook stellen, of de geest heeft de verzamelde dingen nodig om zijn eigen leegte niet onder ogen te zien. Als ik geen kennis heb, kan ik geen boeken met u bespreken, ik kan niet iemand zijn.
41:22 V: We hebben allemaal een visie, een bepaalde mentaliteit.
41:25 K: Volg het, meneer: waarom verzamelt u?
41:32 V: Wel, ik heb het over...
41:35 K: Vergeet voorlopig bezit, schoenen, overhemden en kleding, maar waarom verzamelt u innerlijk? Ontelbare herinneringen, ervaringen - en alles wat je een rijk leven noemt. Hoe meer ervaringen je hebt, hoe meer kennis, hoe groter de rijkdom van het leven. En daarom heb je meer kennis dan ik, jaloezie - volgt u mij? - je bent belangrijker, enzovoort, enzovoort. Meneer, waarom verzamelt de geest eigenlijk? Als hij bang is om leeg, om niets te zijn, dan wordt verzamelen noodzakelijk. 'Ik ben een hindoe' - dat wordt buitengewoon belangrijk.
42:59 V: Meneer, ik denk dat je ook verzamelt omdat je in je relatie tot mensen en tot de maatschappij, zonder een bepaalde slimheid niet erg goed kunt functioneren. Met andere woorden - ik weet dat dat slecht klinkt terwijl ik dit zeg en zelfs nu ik mezelf hoor - maar je verzamelt een bepaalde hoeveelheid kennis zodat je kunt omgaan met verwarring. Behalve dat het dan deel is van de verwarring. We kennen geen andere toestand.
43:53 K: Meneer, heeft u ooit geprobeerd niet te verzamelen? Ik weet dat het de traditie is, het is de gewoonte, de culturele, sociale, enzovoort, om te verzamelen. Heeft u ooit geprobeerd om niet te verzamelen, heeft u onderzocht wat er gebeurt als u niet verzamelt? Zou u dan een dwaas zijn? Zou u het sociale contact verliezen? Zou u relaties verliezen? Dus de geest die angstig is verzamelt. En die geest zegt: 'Ik moet dit alles in een flits zien.' Oké? Deze hele inhoud van het onderbewuste in een flits. Ik heb geen tijd om het te onderzoeken, beetje bij beetje te analyseren, omdat ik over veertig jaar dood zal zijn. Het kan wel honderd jaar duren, terwijl ik een ongeluk krijg of ziek word en ik er niet meer ben - daarmee is het afgelopen. Dus de geest die bang is voor zijn leegte stroomt vol, laat zichzelf beïnvloeden, indrukken opnemen. En hoe meer er wordt ingeprent, hoe slimmer hij wordt, productiever, enzovoort. Dat kun je heel duidelijk bij jezelf zien. En wat is nu belangrijker, wat is de realiteit geworden? Het verzamelen of het begrijpen van de aard van leegte? Als ik verzamel, als de geest verzamelt, dan kun je de kwaliteit van de geest die leeg is, niet zien. En als de geest zegt, 'ik moet de leegte begrijpen,' zal dat een collectieve leegte zijn. Ik weet niet...
47:08 V: Het is weer verzamelen.

K: Verzamelen. Weer iets anders dat hij wil verkrijgen.
47:14 V: Een speeltje.
47:17 K: Weer iets anders dat hij wil verzamelen en gebruiken. Dus kijk, meneer, naar wat er gebeurt. De geest realiseert zich dat elke door angst veroorzaakte beweging, bewust of onbewust, niet alleen een proces is dat verdeelt maar ook een proces dat verzamelt om zichzelf te beschermen. Daarom is het voor de geest van belang om totaal niet lastig gevallen te worden door het collectieve. Ik weet niet of u... Niet bezorgd zijn over de verzameling die u heeft, omdat wat u heeft sowieso erg banaal is. Zelfs al is het onbewust, met alle heilige hocus-pocus van het onderbewuste, toch is het banaal, erg onbeduidend. Dus de geest maakt zich nu geen zorgen over het onbeduidende. En om dat te bereiken, moet de geest heel wat discipline hebben opgedaan, heel wat orde, een innerlijke kwaliteit die niet wordt verstoord door omstandigheden, omgeving, enzovoort. Wat is dan de relatie - sorry dat ik doorga, dat vindt u toch niet erg? - wat is de relatie tussen dit begrip, niet van wat je hebt verzameld en waarom het is verzameld, wat de energie is die verzamelt, hetgeen angst is, enzovoort, maar kan de geest vanuit de leegte functioneren? Ik weet niet of ik mezelf duidelijk maak. Ik heb gefunctioneerd, de geest heeft gefunctioneerd middels verzamelde herinneringen - oké? - door middel van verzamelen. En je ziet dat een dergelijke handeling angst en tegenstrijdigheid in stand moet houden, omdat je veel meer verzameld hebt dan ik, je bent veel briljanter dan ik, veel actiever, veel meer - enzovoort. Ik ben dat alles niet, dus is er competitie, vergelijking, angst. Oké? Dus ik vraag mezelf, stel mezelf een vraag, is de geest die helemaal niet verzamelt, omdat hij de futiliteit van verzamelen inziet, de waarheid van verzamelen, of de bedrieglijkheid van verzamelen, kan een dergelijke geest wel functioneren?
51:39 V: Ik zie dat ik veel intelligenter functioneer.
51:42 K: Ik weet het niet, meneer. Ga erop in. Zeg niets, zoek het uit. Zoek uit waarom je verzamelt. Welnu, is dat geen orde? Een geest die bevrijd is van elke vorm van innerlijk verzamelen. En daarom het uiterlijke beïnvloedt. Kan een dergelijke geest in deze wereld functioneren, in zijn levensonderhoud voorzien - volg het allemaal, heren - naar kantoor gaan?
53:25 V: Wat vervangt deze verzameling? Wat komt ervoor in de plaats?
53:35 K: Wat komt er in plaats van de verzameling? De open lucht.
53:46 V: Dat begrijp ik, maar...
53:49 K: Nee, mevrouw, dit is - weet u waar we het over hebben? - dit is echte meditatie. Het leegmaken... de geest maakt zichzelf leeg van alles wat hij heeft verzameld. Probeer het. Doe het en u zult zien wat het impliceert. Al uw beelden, van de echtgenoot, de echtgenote, de maatschappij, het beeld van utopia - volgt u mij?
54:38 V: Aan het begin vroeg u, meneer: als er die orde is, is er dan nog iets anders? Wat dan?
54:46 K: Ik werk eraan, meneer. Wij werken eraan. Ik kom daar langzaam aan toe.
54:52 V: Is die orde genoeg?
55:01 K: Begrijpt u, meneer? Kan de geest vanuit het niets functioneren?
55:16 V: Maar het functioneren is zo vaak verzamelde kennis, zoals taal, telefoneren...
55:22 K: Ja, meneer, natuurlijk, dat heb ik nodig. Ik heb technologische kennis nodig, dat is begrijpelijk, anders zou ik niet in staat zijn naar mijn huis te gaan, ik zou niet in staat zijn te schrijven, te praten, ik zou niet in staat zijn ook maar iets te doen. Maar ik vraag of de geest, die het resultaat is van eeuwenlang verzamelen... Verzamelen betekent tijd. Verzamelen betekent kennis. Verzamelen betekent het verleden. En de kwaliteit van de geest die het resultaat is van verzamelen, heeft helemaal geen kwaliteit. Ik weet niet of... Hij herhaalt zichzelf en heeft daarom geen kwaliteit. Als je dit alles ziet, wat dan? Omdat de mens heeft gezocht - we gebruiken dat woord - God gezocht en nagelopen. En zonder zoeken... zonder erop uit te zijn dat er iets gebeurt, niet het beeld van God, uw God, mijn God, Christus, Boeddha - volgt u mij? - dat alles moet volledig uit je visie worden weggevaagd, uit je geest en daarom niet zoeken, je niet laten gelden, niet verdelen. Zonder de aanraking van dat oppermachtige iets heeft dit geen betekenis. Het huis op orde brengen - iedere kok doet het - heeft geen betekenis. Dus, alstublieft, zullen we doorgaan? Wat behelst die aanraking van dat iets... dat zou moeten gebeuren? Of bestaat het oppermachtige niet, er is daar niets. Ik weet niet of u dit alles volgt.
58:40 Kunnen we tenslotte zeggen dat de zoektocht naar God betekenis aan het leven geeft? Omdat we zeggen: 'Wat is dit voor leven?' - vergankelijk, verschrikkelijk saai, herhaling, vernietiging, conflict, jaloezie, woede, wreedheid, onmetelijk verdriet - het heeft geen betekenis. Daarom moeten we iets hogers vinden, iets oppermachtigs. En dit werd het patroon van de meeste religies. U kunt religieuze organisaties bespuwen, kerken, tempels en moskeeën, behalve het gevoel. Dat gevoel wordt gebruikt door de communisten, weet u, om bijgeloof in stand te houden en kerkgang te stimuleren, u kent dat allemaal, we hoeven op dat alles niet in te gaan. Dat is het dus. Je hebt orde. Dat is absoluut noodzakelijk omdat anders het leven een strijd wordt waarin geen vrede bestaat. En beschikken over orde van de hoogste kwaliteit - niet de orde van een huisvrouw - je hebt orde, en dan vraagt de geest: is dat alles? En hij weet dat hij naar zijn eigen beeld zoekt.
1:01:30 V: Dat is wanorde.

K: Ja, het is orde en dan wanorde. Welnu, hij heeft dat begrepen - begrepen in de non-verbale zin van daadwerkelijk zien en niet zoeken. Wat dan? Een geest die dit heeft gedaan wordt buitengewoon gevoelig, hoog ontwikkeld, in de juiste zin, gevoelig, ordelijk - die kwaliteit. En dan zegt hij: 'Wat nu?' Hij staat nog steeds op een zeer laag niveau. Hij kan aristocratisch zijn en niet burgerlijk, maar het is nog steeds een erg onbelangrijk iets. De geest zegt dus, niet zoeken, wat doet hij dan?
1:03:06 V: Hij is stil.
1:03:11 K: Stil zijn. En wat dan, meneer?
1:03:15 V: Wel, ik vind dat...
1:03:17 K: Kijk, meneer, stil zijn... Weet u, ik wandelde graag in Delhi, New Delhi, in een tuin, en een arme man kwam elke dag op zijn fiets tegen de tijd dat de zon onderging. Hij kwam op zijn fiets, zette de fiets tegen een boom, ging met gekruiste benen zitten en werd volledig rustig. Zijn lichaam was volledig stil. En ik keek elke dag naar hem - ik liep daar elke dag. Hij was waarschijnljk een ambtenaar in overheidsdienst, een gruwel, maar deze rust was voor hem de essentie van het leven. Hij zou geen dag missen. Ik wandelde daar elke dag en hij was er elke dag - zaterdag, zondag, maakt niet uit - voor hem was het - volgt u mij? - gelukzaligheid. Maar innerlijk blijft hij een ambtenaar. Het spijt me, ik ben niet snobistisch. Hij blijft Chroesjtsjov, als je niet van ambtenaren houdt - hij blijft dat - of Kosygin, of wie dan ook, hij blijft dat. En hij was heel rustig. Nee, meneer, rust is niet goed genoeg. Ga door, heren. Rust, stilte, de meditatieve geest, de religieuze kwaliteit van de geest, de orde - volgt u mij? - discipline, innerlijke vitaliteit, integriteit, heelheid, voortreffelijkheid.
1:05:51 V: De rustige geest wordt een zeer gevoelige ontvanger.
1:05:55 K: Een ogenblikje, meneer. Mee eens, dat moet je beslist hebben. Nee, toch niet - het lijkt op voedsel nodig hebben voor energie, fysieke energie. Je hebt het nodig voor je energie. Wat dan? Hoe ontvang je iets dat niet van de geest afkomstig is? Hoe werkt die geest die niet... die die kwaliteit heeft, die fijnzinnigheid, die buitengewoon gevoelig is, alert, waakzaam - dat kun je niet bereiken zonder al het andere. Die sprong kun je niet zomaar maken. Dus als je daar bent, als het ware, in die geestelijke hoedanigheid, hoe komt dan dat super-iets tot je? Noem het goddelijk, het allerhoogste, het onnoembare, wat dan ook - omdat het zonder dat weinig betekenis heeft.
1:07:32 V: Er is geen gevoel van afgescheidenheid.
1:07:34 K: Ja, meneer, zonder dat heeft dit weinig betekenis. Een heel normaal, gezond, verstandig mens te worden, is oké, uitstekend. Als we niet verstandig zijn, niet gezond, uit balans, is het geweldig om in balans te zijn, gezond, heel, verstandig. Maar dat is niet genoeg.
1:08:05 V: Hoe kan iemand die nooit heeft ervaren...
1:08:07 K: Nee, dat is de verkeerde vraag, meneer. Ziet u, op het moment dat u het woord 'ervaring' gebruikt moet er iemand zijn die ervaart, en dientengevolge is er verdeeldheid, conflict. Dat betekent zoeken. Immers, als je wilt ervaren... als je zoekt, wil je ervaren. Of je krijgt het door middel van chemicaliën, drugs en marihuana, wiet, een joint, enzovoort, of je roept die ervaring innerlijk op. En dat is allemaal te onvolwassen. Reken daar helemaal mee af.
1:09:04 V: Ik weet niet of je ook maar iets kunt doen.
1:09:09 K: Nee, nee. Daar zijn we klaar mee - je kunt niets doen. U als waarnemer, de censor, degene die ervaart, als u iets doet, behoor je bij de wanorde. Dat is eenvoudig. Dat is helder. Nee, we kunnen zeggen dat het helder is, omdat je het hebt gedaan - anders is het niet helder. Alstublieft, ik probeer u niet te imponeren. Begrijpt u? Dus wat dan?
1:09:47 V: De geest is volledig leeg en wordt totaal ontvankelijk en open voor het hele universum.
1:09:54 K: Begrijpt u de vraag, meneer? Begrijpt u de vraag? Je kunt een perfect huis hebben, mooi geproportioneerd, prachtige ruimte, schitterende meubels, alles is smetteloos en tamelijk comfortabel - wat dan? Dus hij zegt dat er meer moet zijn. Hij jaagt het na. En nu zegt hij dat dat ook niet goed is. Dat is klaar. Ik ga niet zoeken. Het is geen besluit; hij ziet de futiliteit van zoeken. Moet hij nu wachten op die opperste aanraking? Moet hij mediteren? Niet over dat allerhoogste, maar mediteren om de geest volledig leeg te houden van alles dat is verzameld, en daarom nooit meer verzamelen? Probeer het, doe het, heren, u zult de schoonheid hiervan zien. Is liefde verzamelen, een verzameling herinneringen, een verzameling beelden, van seks of anderszins? En je merkt ook als er geen liefde is, in de juiste... liefde in de juiste zin, zonder jaloezie, zonder vijandigheid - zuiver - dat het geen enkel raakvlak heeft met genot; blijdschap, vreugde of... horen bij liefde, niet genot. Dat moet je allemaal hebben. Zonder liefde kun je niets doen. Dus als je dat alles hebt, hoe wordt dat iets teweeggebracht? Oké, heren? Omdat als dat niet gebeurt, creativiteit iets is dat je in een museum zet. De kok die brood bakt is ook creatief. Alles wordt dus erg nietig, banaal, beperkt, onbeduidend, betekenisloos zonder het andere. Hoe wordt nu het andere teweeggebracht? Ga door, heren. Wachten is onmogelijk. Als de geest wacht...
1:15:24 V: Hij zoekt als hij wacht. Wachten is zoeken.
1:15:28 K: Wachten, verwachten, hopen - en dan wordt hij een banale, kleine geest.
1:15:47 V: Dus wachten is ontoereikend en iets doen is ontoereikend. Ik zie geen andere optie.
1:15:58 K: Wat bedoelt u met optie? Tussen wat?
1:16:01 V: Wat er nog meer is, tussen wachten...
1:16:06 K: Je wacht niet.

V: Nee, dat zou...
1:16:09 K: Ah, zie het gevaar van wachten, wat ermee gemoeid is. Wachten betekent verwachten, hopen. Dan ben je verloren, dan verzin je iets. De geest zal listig een uitweg verzinnen waardoor hij God heeft ontdekt.
1:16:37 V: Wat is er nog meer?
1:16:40 K: Op het moment dat u zegt 'wat is er nog meer?' is er niets. Heeft de geest dit punt bereikt? Zodat hij vrij is van het verleden, vrij van... Weet u, meneer, wat dit alles betekent? Dat u moet werken. Niet om dat te verkrijgen. Zoiets wordt dan onderhandelen. Ik denk dan... ziet u, heren, het andere zoekt dan een dergelijke geest uit.
1:18:13 V: Ik verstond u niet, sorry.
1:18:17 K: Het andere zoekt een dergelijke geest uit. Je hoeft niet achter God aan te gaan - God komt achter jou aan. Ja, meneer!
1:19:13 V: Ik heb een vraag waar ik graag een antwoord op wil vinden, en dat is: waarom noem ik mezelf 'ik'? Waarom noem ik dit 'ik'? En waarom wil ik het verdedigen? Want dat is wat er gebeurt als ik weer naar buiten ga.
1:19:29 K: Waarschijnlijk is het gewoonte. Weet u, dit is allemaal gewoonte.
1:19:34 V: Waarom? Ik moet dit zelf kunnen zien.
1:19:40 K: Nee, meneer, we zijn geconditioneerd door het werkwoord 'zijn' - dat is waarom. Het werkwoord 'zijn' heeft ons geconditioneerd. Oké, meneer.
1:20:15 We kunnen beter stoppen - vindt u niet? - en morgen doorgaan.