Krishnamurti Subtitles home


ML70DSG8 - Hoe kun je volkomen vrij van angst zijn?
8e Groepsdiscussie
Malibu, USA
29 maart 1970



0:14 K: Ik vraag me af hoe je de snelheid van de angst kunt vertragen of verkorten. Ik denk dat we daar wat verder op in moeten gaan, diep ingaan op de kwestie van angst, vindt u niet? Ik weet niet of... Omdat we dit twee of drie keer hebben aangestipt in de loop van deze discussies en ik ben er niet zeker van in welke mate u het werkelijk begrepen hebt en vrij bent van die vreselijke angst. Zullen we dit vanmorgen bespreken?

V: Ja.
1:47 K: Je wordt je ervan bewust, of het is altijd sluimerend aanwezig en wordt opgewekt door elke uitdaging die onaangenaam is of gevaarlijk, door elke twijfel, door vormen van verzet en veiligheid, zowel psychologisch, psychosomatisch als anderszins. Als je je daar bewust van wordt, van angst, hoe moet je... wat doe je ermee, of wat kun je doen? Alstublieft, laten we - laat me niet alleen doorgaan.
2:51 V: De angst begrijpen betekent dat je nu bang bent, nietwaar?
2:54 K: Nee, meneer, nee. Zwak het niet af tot... Angst, meneer, fysiek gevaar, fysieke ziekte en de pijn ervan, en de terugkeer van die pijn, angst voor de dood, angst voor eenzaamheid, angst om geen vervulling te vinden, angst om niet geliefd te zijn, angst voor totale isolatie, eenzaamheid, angst om niets te hebben om op te vertrouwen - weet u, de verschillende soorten angst die men heeft, van de uiterst neurotische tot de uiterst neurotisch sublieme. Wat moet je doen? Zal het begrip van de oorzaak van die angst - van angst, niet van een speciale angst, maar van angst - angst beëindigen, verdrijven? Je kent de oorzaak van angst in de vorm van eenzaamheid, niets hebben om op te vertrouwen, niet op een geloof, mensen of dingen. De oorzaak kennen, alle gecompliceerdheden kennen, alle verklaringen, alle beschrijvingen, zal dat je enigszins van de angst afhelpen? Wilt u hieraan meedoen, of zal ik alleen doorgaan?
5:34 V: Als je jezelf in die angst ziet en je ziet het, je begrijpt het, je kunt het voelen en zien - is dat niet het moment waarop die er juist niet meer is, en je ermee kunt omgaan? Maar je handelt niet, ik bedoel, je reageert niet, je ziet het en gaat verder.
6:05 V: Is wat je kunt doen aan de angst niet belangrijker dan de angst zelf?
6:15 K: De angst zelf is belangrijker dan wat je aan de angst doet.
6:19 V: Hij zei het omgekeerde.

K: U zei het omgekeerde - oké. Oké, meneer, u heeft dit alles verklaard - wat dan? Als ik deze kamer verlaat ben ik nog steeds bang - het grijpt me bij de keel. En ik wil er helemaal vrij van zijn, volkomen, zodat het mijn geest nooit zal beroeren. Hoe doe je dat? Wil je dit werkelijk doen, volkomen vrij zijn van angst, of is angst een blijvend element in ons leven? Uiteraard is geloof het resultaat van angst - geloof in zoveel dingen. En terwijl we het gevaar van geloof kennen, houden we eraan vast, hoewel het angst voortbrengt. Begrijp je dus echt de aard van geloof, zodat daarmee de angst verdwijnt? Dat betekent dat de geest meer... de geest wordt bevrijd van de dingen die angst veroorzaken. Dat is het ene probleem. Het andere is: moet je het langzaam doen, analytisch, de tijd nemen, dag na dag de lagen van angst afpellen, of moet het onmiddellijk gebeuren, volledig? Ik weet niet of ik duidelijk ben.
9:13 V: Ik begrijp niet dat er geen voorbereiding is voordat je het volledig, totaal, kunt zien.
9:18 K: Nee, meneer, ik weet dat dit de aloude kwestie van voorbereiding is, training, discipline.

V: Kunnen we daarop ingaan?
9:27 K: Wacht, we gaan zo op dat alles in, maar laten we eerst kijken naar de betrokken vraag, de vraag zelf.
9:36 V: Kan angst je vertrouwen geven om te handelen?
9:41 K: Nee, ik - alstublieft. Je bent bang - angst die veroorzaakt wordt door geloof - omdat ik vasthoud aan een bepaald soort concept, formule, idee, wat erg bevredigend is, het geeft me vitaliteit, het geeft me iets om op te steunen - mijn vrouw, mijn echtgenoot, mijn huis, mijn geloof, mijn God, mijn religie, mijn - weet u - kennis, enzovoort, enzovoort. En juist dat erop steunen, er afhankelijk van zijn, houdt de angst in stand.
10:31 V: Wat betekent dat angst zichzelf in stand houdt.
10:34 K: Dat is dus één vraag: wil ik echt... wil de geest echt vrij zijn van geloof? En daardoor angst opwekken, te voorschijn halen, niet erop wachten tot het beetje bij beetje opkomt. Er is nog iets anders bij betrokken: doe je dit geleidelijk, stap voor stap? Wat betekent: voorbereiden - je voorbereiden om de angst volkomen tegemoet te treden, hem helemaal te begrijpen - met ogen die zijn getraind, voorbereid, gedisciplineerd, oplettend gemaakt, alert, bewust. Dat houdt allemaal tijd in. Of moet je... moet de geest dat alles terzijde schuiven - voor mij is dat alles een misvatting - en het geheel onder ogen zien? Door middel van één geloof kan ik de hele structuur van alle geloven zien, alle concepten, alle formules, elke afhankelijkheid van organisaties, psychologisch. Men kent dus heel goed de oorzaak van angst, dat is afhankelijkheid en daarom een gebrek aan liefde. Als de geest afhankelijk is van iemand of van een geloof, is liefde afwezig, uiteraard, en dat genereert angst. Welnu, is de geest in staat vrij te zijn van geloof, mening, oordeel, concepten, formules, die verdeeldheid veroorzaken? Zoals we gisteren al zeiden, brengt het verdeeldheid teweeg en daardoor conflict. en bijgevolg angst, enzovoort. Zegt de geest, ieders geest, echt dat het zo moet zijn? Gaan we zó ver?
13:51 V: Als je de misvatting van al deze dingen ziet...
13:54 K: Niet 'als', meneer - ziet u het? Laten we er niet over theoretiseren. Ik wil deze ochtend vertrekken... als ik deze kamer verlaat, wil ik voor altijd vrij van angst zijn. Die zal de geest niet raken. Anders is het niet de moeite waard. Volgt u mij? Dus hoe moeten we dat doen?
14:16 V: Meneer, u heeft toch ook voorbereiding gehad?
14:18 K: Nee, laat mij erbuiten! Nee, ik denk niet dat dat op die manier werkt - voorbereiding. Weet u wat het betekent, meneer? Luister ernaar. Voorbereiding vergt tijd - oké? - langzaam voorbereiden om angst en eenzaamheid onder ogen te zien.
14:37 V: Nee.

K: Wat bereidt u dan voor?
14:40 V: Ik zie het als het verkrijgen van een hulpmiddel. Ik verwacht niet het te zien door middel van oefening.
14:49 K: Kijk, meneer, kijk naar uw eigen moeilijkheid. Wie is de entiteit die het hulpmiddel verkrijgt? Het is het denken, uiteraard - geslepen denken. Ons denken is afgestompt, accepteert dingen en zegt: ja, ik weet dat angst wordt veroorzaakt door geloof en formules, vorming van ideeën, verdeeldheid, dus is het onvermijdelijk, het is deel van ons instinct, van onze cultuur. deel van onze maatschappij, deel van onze religie, en het is een gewoonte geworden, en de geest, die tamelijk afgestompt is, accepteert het. En u zegt dat het bijschaven van afgestomptheid tijd kost. Oké? Kom op, heren.
15:59 V: Groei vergt tijd.
16:03 K: Groei vergt tijd. Van baby naar volwassenheid, enzovoort - tijd. Is er zoiets als tijd op het gebied van de psychologie, in de psyche? Is er psychologisch gezien eigenlijk wel tijd? Ziet u, dat...
16:27 V: En is dit een kwestie van groei? Is groei hierbij betrokken?
16:35 K: Wat groeit er?

V: Het denken.
16:42 K: Het denken. Kijk, meneer, kan denken groeien? Het denken dat het verleden is, een reactie van het verleden. Je kunt het verleden versterken en het denken versterken, maar niet laten groeien. Bestaat er zoiets als groei?
17:19 V: Ik heb mensen geleidelijk minder angstig zien worden op een duidelijk waarneembare manier, maar persoonlijk heb ik nooit mensen ogenblikkelijk...
17:29 K: We gaan het ontdekken, meneer.
17:32 V: Als je een deur hebt kun je die openen óf de deur blijft gesloten. Óf de deur is dicht óf open, nooit iets er tussenin.
17:44 V: Is het woord 'groei' hier geen concept en is er daardoor vergelijking?
17:49 K: Kijk, meneer, we hebben groei geaccepteerd als een manier om van angst af te komen, langzaam - weet u, dat hele traditionele gedoe. In die acceptatie, in dat idee van groei, tijd, wat is het dat groeit?
18:19 V: Is het niet het denken, dat om te beginnen het probleem is?
18:22 K: Kijk, wat groeit er? Wat is het dat we als onvermijdelijk hebben geaccepteerd, dat je zou moeten groeien, langzaam afkomen van angst?
18:31 V: Het centrum waar angst vandaan komt.
18:34 K: U zult het ontdekken, meneer, kijk ernaar, onderzoek het.
18:39 V: De verzameling van ervaring.
18:45 K: Verzameling van ervaring. De mens heeft de laatste vijfduizend jaar oorlogen gevoerd, en het gaat nog steeds door. Ervaring zou de arme kerel nu wel geleerd hebben niet te doden, maar hij gaat nog steeds door met doden. Nee, we zien de kwestie niet onder ogen. Kijk, ik ben bang. Ik ben bang om helemaal alleen te zijn, ik ben bang om niet geliefd te zijn, niet beroemd te zijn, niet iemand te zijn in deze wereld, enzovoort - bang. En als ik er vanaf wil komen, moet de geest er dan langzaam van bevrijd worden? Is dat ooit mogelijk? Dat betekent dat ik tijd moet hebben om van hier naar daar te gaan - 'daar' is waar de geest vrij van angst is. Wat gebeurt er nu in het interval tussen nu en morgen? Wat gebeurt daar?
20:07 V: Angst.
20:08 K: Nee, kijk goed, meneer - wat gebeurt er?
20:13 V: Kun je het niet onderzoeken, erbij blijven, kijken wat het impliceert?
20:17 K: Nee, kijk naar dit eenvoudige verschijnsel, meneer. Wat gebeurt er tussen nu, als ik bang ben, als de geest bang is, tot hij niet meer bang is met behulp van tijd, groei, ontwikkeling?
20:39 V: Wat is...
20:40 K: Luister, kijk naar het feit! Niet ernaar gissen. Wat gebeurt er als ik denk dat ik over twee weken gelukkig zal zijn?
21:10 V: Je ontspant je.

V: Illusie.
21:16 K: Kijk ernaar, meneer, kijk naar het feit. Ik ben gewelddadig en uiteindelijk, langzaam, geleidelijk, word ik geweldloos. Geweld vloeit uit mij weg. Wat is er gebeurd tussen deze... in het interval, tussen nu en dan? Ben ik niet geweld aan het versterken? Zijn er geen andere factoren die overgaan tot geweld, in die tussentijd? Heb ik niet meer problemen die door geweld zijn veroorzaakt? Nee?

V: Ik zie niet in waarom.
22:09 K: Nee?
22:16 V: Er komt van alles tussenbeide en je hebt niet echt al je aandacht volledig gericht op juist dat waar je vanaf probeert te komen.
22:26 K: Dus waarom niet nu al je aandacht richten op het feit van de angst, niet geleidelijk...? Kom op, meneer.
22:40 V: Het is lastig om te zien dat de toekomst, als tegenstelling tot het heden, conflict is en geweld.
22:45 K: Natuurlijk. Nee, meneer, ik wil... de geest zegt: 'Ik moet vrij zijn als ik deze kamer verlaat.' Wat gaat u doen? Stel die vraag en kijk wat er gebeurt.
23:10 V: Als ik er vrij van wil zijn, wil ik het nu zien terwijl ik hier ben.
23:18 K: Zie het dan. Introduceer geen tijd in de factor, in het feit. Als je honger hebt, zeg je dan: 'Ik ga geleidelijk eten, de tijd nemen, maanden en jaren om mijn honger te stillen'? En angst is veel gevaarlijker. Wat ga je dus doen? Wat ga je doen als je geconfronteerd wordt met dit feit dat als je deze kamer verlaat je er helemaal vrij van moet zijn?
24:17 V: Hoe kun je de conditionering van, zeg, vijftig jaar in een fractie van een seconde tenietdoen?
24:24 K: Ik zal het u zo laten zien. Gaat u door. Blijf erbij. U zult het zo ontdekken.
24:34 V: Als je het vergelijkt met honger, wil je gaan zitten en die onmiddellijk stillen.
24:39 K: Doe het.
24:45 V: Zoeken we naar een vervanging voor angst?
24:47 K: Nee, dat is een andere truc. Een vervanging voor angst is nog steeds angst.
24:53 V: Ja, daarom kunnen we er niet vanaf komen.
24:56 K: Nee. Kijk, meneer, kijk wat onze geest doet. Ik ben bang, de geest is bang, en dus zeggen we: we zijn gewend aan de conditionering om het geleidelijk te doen, het kan niet ogenblikkelijk gedaan worden. Dat is een van onze blokkades, oké? Nee?
25:27 V: Ja.
25:29 K: Kun je van die blokkade afkomen? Kan de geest die wegschuiven?
25:37 V: Als het urgent is.

K: Is dit niet urgent?
25:41 V: Nee. Het doet een beetje pijn, maar niet erg.
25:48 K: Waarom is het niet urgent, meneer?
25:51 V: God mag het weten.
25:54 K: God mag het weten. Als u zegt: 'God mag het weten', bedoelt u dat u er niet over nagedacht heeft. Nee, ik lach er niet om. Ik bedoel dat ik niet heb nagedacht over de puinhoop in de wereld.
26:21 V: We zien dus dat tijd geen rol speelt.
26:23 K: Nee. We zéggen dat, meneer, en gaan er dan weer naar terug.
26:26 V: Nee, we zien dat het erbuiten staat, het is wiskundig onmogelijk.
26:31 K: En dat betekent dat analyse erbuiten staat.

V: Alles.
26:35 K: Nee, kijk ernaar, meneer. Tijd betekent analyse.
26:42 V: Analyse betekent tijd.

K: Natuurlijk, beide. De geest heeft analyse dus volledig afgewezen. En hij heeft de oorzaak volledig afgewezen.
27:05 V: En geloof.
27:06 K: Geloof is een formule, enzovoort. Nee, wacht, meneer, doe het, laten we... Dus is de geest die hier nu vrij functioneert, zonder een oorzaak, een ontsnapping door een andere te vervangen, vrij van het idee van analyse? Analyse betekent een analist en het geanalyseerde. Analyse betekent een voortdurend onderzoek, en elk onderzoek, elke analyse, moet helemaal afgerond zijn, anders neem je het overblijfsel mee en gaat daarmee de volgende analyse interpreteren. En daar is tijd bij betrokken. - vreselijk gevaarlijk. Ziet u dat? En kost het tijd om het te zien? Ik vraag me af waarom we überhaupt tijd accepteren, behalve de chronologische tijd, kloktijd - gisteren, vandaag en morgen - waarom we überhaupt tijd accepteren. Maakt het deel uit van luiheid, gemakzucht? Deel van deze vreselijke onverschilligheid, die accepteert, verdraagt, enzovoort?
29:57 V: Het vergroot ook de kracht van onze ego's omdat...
30:01 K: Ja, meneer. Is tijd, analyse, helemaal uit uw systeem verdwenen? En als u de oorzaak van angst vindt, zal dat de geest bevrijden van angst?
30:41 V: Tijdsduur van angst.
30:46 K: Tijdsduur?
30:47 V: Ja, er zal ook tijd bij betrokken zijn.

K: Natuurlijk.
30:53 V: Niet de angst zelf. Laten we zeggen dat ik nu angst ervaar. Als ik nu het proces van de angst gewoon helemaal laat gebeuren tot ik het volledig ervaar, en ik leg me er helemaal op toe zonder de toekomst erbij te betrekken, - met andere woorden: 'Ik ga dit onderdeel morgen aanpakken' - voor wat voor angst ook waar ik nu bang voor ben, stel ik mezelf volledig open en laat het gebeuren. En als ik de kamer verlaat kan ik dit deel van wat er gebeurt niet mee naar buiten nemen.
31:40 K: Ja, meneer, dat is waar. Waarom doen we dat niet? Waarom geven we er geen volledige aandacht aan als de angst opkomt?
31:53 V: Bij een kind zeggen we: 'Wees niet bang' - we ontkennen dat angst deel uitmaakt van het menszijn, deze menselijke eigenschap die we allemaal hebben.
32:10 V: Angst is iets om bang voor te zijn.
32:16 V: Als kind weet je nog niet veel over het tijdsproces, en ik denk dat je het leert gebruiken om jezelf tegen angst te beschermen.
32:31 V: Een kind heeft helemaal geen angst als hij geen besef van het moment heeft, van het voorafgaande.
32:41 K: Meneer, moeten we - sorry dat ik u erop moet wijzen - moeten we een kind bespreken terwijl we volwassen mensen zijn? We denken tenminste dat we volwassen zijn. We hebben hier een probleem, meneer, zet uw tanden erin, alstublieft. Omdat ik, omdat de geest het enorme gevaar van angst ziet - hoe die neurotisch wordt, pervers, weet u, het meest destructieve in het leven is angst. We hebben op zoveel manieren geprobeerd er vanaf te komen, verschillende manieren om te vluchten, het te rationaliseren, enzovoort. En de geest zegt: 'Er moet een manier zijn om er helemaal vanaf te komen.' Als je je geest ertoe aanzet om uit te zoeken wat je moet doen om het helemaal te stoppen, zou je er dan niet de energie voor hebben?
34:27 V: Wat je moet doen om vrij te zijn van elke oorzaak van angst, van elke afhankelijkheid, van alles waar we al zolang afhankelijk van zijn geworden, of dat nu geld is of wat dan ook - zou betekenen dat je deze kamer verlaat zonder angst, zou een persoon betekenen die helemaal zichzelf is...
35:03 K: Jezelf zijn, zegt u? Ik zou denken dat het zelf de gevaarlijkste angst is.
35:11 V: Wat ik daarmee bedoelde, meneer, is volledig onafhankelijk zijn.
35:17 V: Het lijkt me dat we er niet serieus genoeg over zijn.
35:21 K: Waarom dan, meneer, waarom al die moeite doen om hier te komen en te discussiëren met de arme kerel die komt... Wat is het doel daarvan? Gewoon voor de lol?
35:32 V: Nee, ik bedoel dat als we gevangen zitten...

K: U zit gevangen!
35:35 V: ...en er is geen andere uitweg...

K: U zit gevangen!
35:39 V: Stoppen we niet al onze energie in het vermijden van angst en komen we daardoor nergens?
35:47 K: Natuurlijk doe je dat. Vermijden is een van onze eerste instinctieve reacties.
35:52 V: Dat is angst.

K: Natuurlijk. Ziet u, u geeft verklaringen. Ik kan tientallen verklaringen geven, maar uiteindelijk ben ik nog steeds bang. Wat moet er gebeuren?
36:10 V: Suggereert u dat er geen angst is op het moment zelf, maar dat we door hem tijd te geven bang zijn?
36:16 K: Uiteraard. Zich afkeren van 'wat is,' en juist de beweging van dat afkeren is angst. Is het mogelijk dat de geest zich helemaal niet afkeert? Non-verbaal, verbaal, weet u, in wat voor vorm dan ook, zich niet ervan afkeert.
37:11 V: Ik denk dat je alleen stil kunt zijn en kijken wat er gebeurt.
37:15 K: Oh, meneer, niet doen - dat is allemaal tijd. Tijd zal het niet beëindigen. Tijd zal het niet oplossen. Het vinden van de oorzaak van angst zal het niet oplossen. Analyse zal de geest niet bevrijden van... Dus wat moet je doen? Ga door, heren, het is aan u. En er is ook deze kwestie: de zeer diepe, verborgen angsten, waarvan je je niet bewust bent - deze allemaal naar de oppervlakte te brengen.
38:49 V: Bestaan er verschillende angsten, meneer, of is er alleen maar angst?
38:54 K: Ik denk dat er angst bestaat in relatie tot verschillende dingen.
38:58 V: Maar het is dezelfde angst.

K: Dezelfde angst, natuurlijk.
39:01 V: Hoe kunnen we die allemaal blootleggen? Er zijn er duizenden.
39:03 K: Nee, meneer, kijk naar het... kijk naar het probleem in kwestie.
39:08 V: Als we ze allemaal moeten opzoeken kost dat tijd.
39:10 K: Nee, u hoeft ze niet allemaal op te zoeken. Kijk naar het probleem, wat het behelst, hoe we de wereld vernield hebben - volgt u mij? - door al deze hocus-pocus uit te vinden. Bekijk het van de andere kant. Handelen vanuit angst is anders dan handelen zonder dat de geest belast is met afhankelijkheid. De geest die vrij is van elke afhankelijkheid, handelt totaal verschillend. En de geest die belast is met angst handelt ook verschillend, totaal verschillend.
40:34 V: Zou u uit kunnen leggen waar afhankelijkheid een rol gaat spelen? Omdat er angsten zijn die niets te maken hebben met afhankelijkheid.
40:42 K: Ja, meneer. Bestaat er angst die niet in een of andere vorm afhankelijk is? Zelfbehoud, wat verstandig en intelligent is, niet angst maar fysieke overleving. Afhankelijkheid - ik ben psychologisch van jou of van iets afhankelijk. Ik ben afhankelijk omdat ik me van binnen weerloos voel, wat me bang maakt. Ik ben afhankelijk van ideeën en slimheid omdat - weet u, dat is nog een vorm van afhankelijkheid. Daar waar afhankelijkheid bestaat, dualiteit, als ik ergens afhankelijk van ben, moet er angst zijn, uiteraard.
42:09 V: Als ik kanker heb en volgende maand pijn zal krijgen, is dat afhankelijkheid? Omdat ik weet dat mensen sterven met erg veel pijn en ik denk dat mij dat ook gebeurt. Is dat afhankelijkheid?
42:22 K: Is dat niet zo, een subtiele vorm?
42:29 V: Het kan afhankelijkheid van een idee zijn.
42:31 V: De dokter zegt: 'U hebt kanker.'

K: 'U hebt kanker.' Als ik dan niet bang ben, zeg ik: 'Oké, meneer, haal het weg.'
42:38 V: Pijn is erg...

K: En dat betekent? Kijk ernaar. Ga terug. Kijk naar het geheel - herinnering aan gezondheid, de tijd toen ik geen pijn had en nu heb ik pijn, en het idee dat ik de volgende tien jaar pijn zou kunnen hebben, zolang ik leef.
43:09 V: Betekent dat niet dat ik alle hoop moet opgeven om mezelf te redden, psychologisch, op wat voor manier dan ook?
43:20 K: Ik denk het wel.
43:25 Welnu...

V: Hoe dan ook kost dit onderzoek tijd, meneer dus we kunnen zelfs niet ingaan op de vraag of angst afhankelijkheid betekent, omdat dit alles tijd is. Wat gaan we doen aan angst, wetende dat tijd geen rol speelt?
43:40 K: Meneer, omdat onze geest zo geconditioneerd is dat we niet in één oogopslag de hele structuur zien en het loslaten, moeten we daarom de structuur onderzoeken. Het onderzoek van de structuur is niet de structuur. De beschrijving is niet het beschrevene. En we spelen daar voortdurend mee. Dat moeten we allemaal duidelijk maken zodat de geest scherp genoeg wordt om bij het feit van angst te blijven, en niet wegvlucht.
44:24 V: Maar onderzoeken we niet met hetzelfde oude hulpmiddel?
44:29 K: Uiteraard. Onderzoekt u - wacht even, meneer, kijk naar iets - onderzoekt u of observeert u? Nee, dit is erg belangrijk.
44:44 V: Als u met observeren bedoelt dat...

K: Nee, wacht, kijk ernaar. Observeert u het fenomeen, de structuur, de aard - alleen observeren? Of onderzoekt u? Dit zijn twee verschillende dingen, nietwaar? Althans... Ze zijn verschillend, voor mij althans. Ik observeer de boom, ik onderzoek hem niet. Ik observeer de boom en zie de beweging van de wind, en de bladeren en, weet u, de schoonheid ervan - ik observeer.
45:24 V: Bij observeren vindt er dus geen verzamelen plaats?
45:28 K: Dat zijn we... - nee, natuurlijk niet. Alstublieft, meneer, volg het. Onderzoeken of observeren we?
45:37 V: Je onderzoekt iets dat ziek is, maar je observeert een levend iets.
45:45 K: Bewegen, leven, zoals een rivier beweegt, je observeert. Je staat op de oever en het water stroomt langs - je observeert. Wat doen we nu hier, observeren of onderzoeken?
46:01 V: Sorry, meneer, maar de opmerking - kun je ook iets dat ziek is observeren?
46:06 V: Natuurlijk kun je dat.
46:08 K: Laten we er voor het moment niet omheen draaien. Wat doen we, meneer? Onderzoeken of observeren we?
46:20 V: Het lijkt me dat we onderzoeken in plaats van observeren.
46:23 K: Niet het lijkt u, meneer - wat doet u? We hebben hier deze hele kwestie beschreven, haar onderzocht, verkend, geanalyseerd, in stukken gehakt, op verschillende manieren, waarvan elk zijn aandeel heeft geleverd. En observeren we tenslotte alles wat we hebben onderzocht, of zijn we nog steeds aan het onderzoeken? Dat betekent meer oorzaken ontdekken, meer verklaringen, meer beschrijvingen, meer opinies, meer... de kennis van de specialisten, enzovoort, enzovoort. We kunnen daar eindeloos mee bezig zijn. Kunnen we daarmee ophouden en het observeren? Die observatie is onmiddellijk, nietwaar? Ik weet niet... Nee, meneer. Derhalve is er geen tijd. Ik bedoel, als ik terugga naar mijn kindertijd waarom ik bang ben, omdat mijn moeder mij destijds op een ander dan het gebruikelijke potje zette, - er komt geen einde aan dat soort spelletjes. Dus na grondig onderzoeken, - weet u - eenvoudig en heel helder - observeer ik dan? Mijn observatie is daarom volkomen aandachtig. Er is geen afleiding, geen verdraaiing, geen vertaling, geen interpretatie, geen zoeken, niets dan absolute aandacht in het observeren. En in die toestand van volledige observatie, is er dan angst? En dan zegt u: 'Hoe behoud ik die aandacht? Op het moment kan ik dat, maar als ik naar buiten ga, komt de angst terug en ben ik verloren.' Zie het spelletje dat we met onszelf spelen. Als ik vertrek, word ik onaandachtig. Oké? Dan zeg ik tegen mezelf: 'Hoe word ik weer aandachtig? Welke discipline, welke onzin?' Ik ben dus weer terug bij af. Dus observeer die onaandachtigheid op het moment van onaandachtigheid, probeer het niet te veranderen in iets anders. Ik weet niet of u dit alles ziet. Je kunt onmogelijk continu volledig aandachtig zijn, maar op het moment dat een voorval angst oproept, ben je alert - ik weet niet - al je aandacht is aanwezig. Wees daarom onaandachtig en weet dat je onaandachtig bent. Ik weet niet of u dit alles volgt.
50:55 V: Zegt u nu dat je moet observeren wat er met jezelf gebeurt zonder te proberen het te veranderen, anders te maken?
51:09 K: Uiteraard, uiteraard.
51:13 V: Meneer, in een vorig gesprek sprak u over de aard van de geest zelf, hoe hij veiligheid eist, bijvoorbeeld. Is het nu niet zo dat de geest niet met twee dingen tegelijk bezig kan zijn en daarom aandacht heeft voor datgene waar hij mee bezig is? De geest kan niet angstig zijn en tegelijkertijd aandachtig. Klopt dat?

K: Nee, meneer, niet helemaal. Nee, meneer, als ik mag...

V: Ja.
51:51 K: We hebben de aard van angst onderzocht, wat er gebeurt als er angst is, hoe we uitstellen, hoe we vluchten, hoe we meer en meer in dingen verstrikt raken die angst in stand houden. Door dit alles te onderzoeken is de geest alert geworden en zegt dan: 'Ik zal nu observeren. Ik ga observeren, niet meer analyseren, niet meer onderzoeken.' En de geest die heeft onderzocht, geobserveerd, erin doorgedrongen is, heeft verkend, wordt buitengewoon gevoelig, nietwaar, en zodoende heel intelligent. En intelligentie ís deze observatie. En omdat de geest niet vierentwintig uur per dag wakker kan zijn, moet hij soms slapen - laat hem slapen, maar weet dat hij slaapt. Zeg niet: 'Ik moet slapen. Ik moet hem hiertoe dwingen.' Weet u, meneer, als dit uur voorbij is, bent u dan nog bang?
53:59 V: U zei dat slapen vluchten betekent? Is dat wat u bedoelde?
54:09 K: Nee, meneer, nee, ik... Slapen is iets geweldigs, maar daar gaan we niet op in. Meneer, de meesten van ons zijn onaandachtig. En doordat we onaandachtig zijn, ontstaan er al die ontsnappingspogingen en een nog grotere angst - omdat we onaandachtig zijn. De snelheid van aandacht is er om te onderzoeken en te observeren. Of, in het proces van het onderzoek zelf, observeren. Terwijl u onderzoekt, observeert u. Ik weet niet of u...
55:08 V: We observeren. Ik bedoel, we voelen dat we angstig zijn. We observeren. Ons hele gevoel en gedrag is angst. We zien dat we angstig zijn om iets te verliezen of... - we observeren dat. We zijn aanwezig, we houden vol, we zitten er middenin en observeren het. Is dan juist die observatie het einde van de angst?
55:46 K: Ja, meneer, maar u... het ligt eraan hoe u observeert.
55:50 V: Niet kritisch...

K: Nee, nee. Ah, daar ligt de sleutel. Als je met een vertroebelde blik observeert, valt er niets te zien. Maar als je observeert met het begrip dat ontstaat door onderzoek en verkenning, dan is je blik helder om te kunnen observeren. Weet u, ik wilde hier iets gaan zeggen dat - ik weet niet of u erop in wilt gaan - over slaap. Bent u geïnteresseerd om erop in te gaan?
56:36 T: Kunnen we onze tape wisselen bij de verandering van het onderwerp?

K: Ja, meneer?
56:47 V: Als je enorme aandacht hebt voor deze angst, en aandachtig bent, en erna zou kunnen zeggen - ik wil het woord 'tijd' niet gebruiken maar als je continu observeert, er enorme aandacht aan schenkt, er niet - lijkt het na een tijdje automatisch, het is zoals leren hoe...
57:16 K: Nee, meneer, reduceer het niet tot iets mechanisch. Het is geen routine. Het is niet iets dat... als een afgerichte aap. Nee, meneer, het is veel subtieler en mooier dan het alleen maar mechanisch te maken.
57:39 V: Valt het niet nog steeds binnen het ego? De aandachtigheid blokkeert ons daarin. Ik ben aandachtig, ik ben heel alert en voortdurend aandachtig, maar ik functioneer nog steeds.
57:59 K: Daarom moeten we uitzoeken wat we bedoelen met aandachtig. Ik bedoel, een egocentrisch persoon is ook erg aandachtig, voor zijn eigen gewin, voor zijn eigen - u weet wel. Maar wij hebben het over een ander soort aandacht. Meneer, wat bedoelen we met slapen? Wat is slaap? Afgezien van de fysieke ontspanning, vermoeidheid, naar bed gaan, voor acht of negen uur, of vijf uur slaap - wat is slaap? Alstublieft, meneer, laten we dit samen doen, laat me hier niet in mijn eentje over praten. Laten we dit samen aanpakken.
59:15 V: Meneer, het proces van het schoonspoelen van de hersencellen - dat is wat Shakespeare erover zei.
59:31 K: Veronderstel - helaas leest u over dit soort dingen, ik niet - stel: u heeft nooit een boek gelezen, weet nergens iets van, en u begint gewoon. Wat is slaap?
59:49 V: Ik kan niet wakker blijven, dus slaap ik. Ik ben moe.

K: Ja, meneer, moe.
59:54 V: Gisteren sprak u over slaap, meneer. U sprak gisteren over de orde en de leegte.
1:00:02 K: Ja, meneer?

V: Dat is hetzelfde als slaap.
1:00:06 K: Niet helemaal.

V: Het is stilte die...
1:00:08 K: We gaan het uitzoeken, meneer, nog niets opperen... Ik wil beginnen alsof... ik dit voor de eerste keer wil onderzoeken.
1:00:17 V: Het leven vandaag was me te veel, dus heb ik slaap nodig.
1:00:20 K: Ja, dat wil zeggen, alle strijd, het lawaai, de bedrijvigheid, naar kantoor gaan, ruzies, beledigingen en, weet u, dat gaat maar door en door. Het lichaam en de hersencellen worden moe en moeten onvermijdelijk uitrusten. Dat is slaap, dat is wat we... Oké, bestaat er nog een ander soort slaap?
1:00:48 V: Ik ben er niet als ik slaap.
1:00:50 K: Ah, wacht even, meneer, zeg dat niet. Hoe weet u dat? Integendeel, als u droomt bent u aanwezig.
1:01:07 V: Er is in slaap zijn en er is aandacht.
1:01:10 K: Nee, meneer, ga erop in. Slaap - wat betekent het? Slapen we overdag? Ik bedoel niet dat we naar bed gaan.
1:01:31 V: Als je onaandachtig bent, ben je in beetje in slaap.
1:01:33 K: Nee, meneer. Slapen we overdag? De geest is rustig, moe, de hersencellen zijn actief geweest en zeggen, 'Alsjeblieft, ik moet rustig zijn' - weet u - 'ontspan, rust uit, slaap.' Of is het een eeuwigdurende beweging, eeuwigdurende beweging waarin af en toe slaap plaatsvindt? Volgt u wat ik bedoel? Het brein en de geest zijn constant in beweging, werken, werken, werken, reageren, uitdagen, beschermen - volgt u mij? - angstig, agressief, werken, werken, werken. En tijdens die beweging raakt het lichaam uitgeput, de hersencellen zijn vermoeid en zeggen: 'Ik moet nu naar bed.' Oké? Maar de hersencellen gaan nog steeds door. Je zou denken dat slaap het einde van die beweging betekent, althans voor een tijdje. Het lichaam zegt: 'Ik heb er genoeg van, ik ben uitgeteld,' en gaat naar bed, maar het brein gaat door, op een lager pitje, maar gaat door. - dromen, u weet wel, rusteloosheid, enzovoort. Redelijkerwijs kan men zeggen dat de geest, het brein en het zenuwstelsel constant doorgaan, steeds doorgaan, en alleen wanneer het brein en de geest volkomen rustig zijn is er slaap. Ik weet niet...
1:04:06 V: Zegt u dan dat we niet echt slapen zolang we dromen?
1:04:10 K: Nee, meneer. Ik zeg helemaal niets. We doen dit samen, meneer. Ik zeg helemaal niets - ik ben uw goeroe niet. De geest, het brein en het zenuwstelsel zijn dus blijkbaar constant in beweging - oké? - zelfs als het lichaam zegt: laat me een tijdje met rust, - maar van binnen gaat het door. Het brein is aan het werk, de geest... Ik weet niet of het u opgevallen is, dat u, voordat u naar bed gaat, als je nog een beetje wakker bent, de dag doorneemt, nietwaar? U zegt dan: 'Ik had dit moeten doen, ik had moeten...' - weet u, hij probeert wat orde te scheppen. Kijk ernaar, meneer. Hij probeert wat orde te scheppen. En het brein heeft orde nodig en gaat daarom orde creëren terwijl je slaapt - wat een vorm van dromen is. Ik weet niet of u... Het brein zelf zegt dus: 'Schep alsjeblieft wat orde'. Blijf niet eeuwig in wanorde, beweging, beweging. Ik weet niet of u met dit alles geëxperimenteerd heeft. Dus aan het eind van de dag probeer je bewust wat orde te scheppen. Nee? Is dat nooit voorgekomen? U heeft de dag doorgenomen en zegt: 'Ik had dit moeten doen, dat had ik niet moeten doen, het had op deze manier gemoeten, ik had die brief op die manier moeten schrijven.' - weet u, we nemen dit alles door. Dat betekent bewust orde scheppen voordat je gaat slapen. En als je het niet doet, doet het brein het. En als je de volgende morgen wakker wordt, beschik je over wat meer orde, die wanorde wordt door al het lawaai... Vervolgens gebeurt er iets buitengewoons. Het brein eist orde. En hij zal het overdag proberen te krijgen of tijdens de slaap. Hij moet orde bezitten. Oké, meneer? Als er nu overdag volledige orde is - volg het, meneer, probeer het, u zult er veel plezier aan beleven - volledige orde, zonder inspanning - volgt u mij? - orde.
1:07:31 V: Stilte.

K: Ja. Ik wil dat niet gebruiken...
1:07:34 V: Maar de stilte komt er alleen als er orde is, anders...
1:07:37 K: Ik wil het niet gebruiken.
1:07:38 V: De voortzetting van de wanorde is het lawaai dat de stilte beëindigt.
1:07:41 K: Dus stilte, orde - akkoord - overdag, dan slaap je. Wat gebeurt er? Oké, heren? Oké?
1:07:59 V: Er moet totale rust zijn.
1:08:06 K: Totale rust.
1:08:07 V: Geen beelden die de geest vullen.
1:08:15 K: Kijk, meneer - totale rust. Een dwaze geest kan volledig in rust zijn, maar hij blijft een dwaze geest. Ik weet niet of u ziet... Orde, stilte is een van de moeilijkste dingen. Als dat overdag niet gebeurt, zeggen de hersencellen: 'Alsjeblieft, ik moet over orde beschikken.' Je hebt een probleem, een wiskundig of psychologisch probleem. Je tobt, tobt dagenlang, maakt je druk, kijkt ernaar, en het brein werkt eraan. Het wordt erg moe en tijdens de slaap gebeurt er iets, en de volgende morgen word je wakker en zegt: 'Allemachtig, ik zie het heel helder. Het is opgelost.' Akkoord? Is dat niet zo? Hoe? Hoe gebeurt dit? Het is zo eenvoudig, heren, het is niet mysterieus. Overdag ben je bezorgd, zoals een hond met een bot, en aan het eind van de dag zegt het brein: 'Genoeg, ik ben moe.' Dat is een moment van volledige ontspanning, rust. en op dat moment zie je de dingen anders. Zullen we hiermee doorgaan? Alstublieft, als we het niet samen doen, is het niet leuk.
1:10:17 V: 's Nachts span je je niet in. De inspanning overdag maar 's nachts span je je niet in om orde te scheppen.
1:10:26 K: Ja. Daarom bent u... we zeggen hetzelfde. Overdag veroorzaken inspanning en tegenstrijdigheid wanorde. 's Nachts is er een zekere ontspanning die orde teweegbrengt. Die de volgende dag dan weer teniet gedaan wordt. En dus gaat dit spelletje steeds maar door. Overdag is er orde, geen inspanning, enzovoort. Ik weet niet of u dit doet. Als u dit kunt doen, zult u zien wat er gebeurt. Dan gaat het brein naar bed, gaat slapen. Wat gebeurt er dan? Zijn dromen dan nog nodig?
1:11:24 V: Nee.

K: Zeg niet nee. Dat is gissen.
1:11:34 V: De geest werkt zonder dat iets hem controleert.
1:11:37 K: Werkt hij eigenlijk wel?
1:11:40 V: Op eigen kracht.

K: Nee, meneer, u doet zelfs...
1:11:43 V: Ik ben niet aan het formuleren wat ik heb geprobeerd te zeggen, maar het is alsof de dingen heel helder, heel rustig zijn geworden en dit komt niet door een handeling van iemand die de geest rustig heeft gemaakt. Er is geen persoon die het controleert of die de geest...
1:11:59 K: Wat betekent dat dus, meneer?
1:12:02 V: Dingen worden bijzonder helder, lijkt het.
1:12:06 K: Overdag heeft u dat gedaan.
1:12:10 V: Overdag?

K: Ja, u heeft dat gedurende de dag allemaal gedaan. U bent niet langer een slaaf van propaganda. Volgt u mij? U bent niet langer - weet u, dat alles wat we hebben besproken. De hele dag door heeft u... heeft de geest een heldere orde, stilte teweeggebracht, geen innerlijke tegenstrijdigheden door te kijken, te luisteren - volgt u mij? - aandachtig gedurende de dag. Als we dan 's nachts gaan slapen, wat gebeurt er dan? De geest is volledig in rust, nietwaar? De hersencellen zijn schoongewassen. Oké? Wat gebeurt er dan?
1:12:56 V: Kun je alert blijven in je slaap?
1:13:00 K: Dat is waar ik naar toe wil. De geest is dan wakker, niet in slaap. Ik weet niet of u... Speel ermee, meneer! Dat is werkelijke aandacht die overdag in werking is. Begrijpt u? Slaap, gewone slaap, is dus onaandachtigheid en die onaandachtigheid zal onvermijdelijk tijdens de slaap meer chaos creëren, tegenstrijdigheid, dromen - volgt u mij? - die overdag tot uiting komen. De dag wordt weer in de slaap voortgezet. Als er nu overdag aandacht is, op de manier waarop we het woord 'aandacht' gebruiken, dan is slaap volledige aandacht. Akkoord? Ik weet niet of... Slaap is dan een toestand van verhoogde waakzaamheid... verhoogde - wat is het woord?
1:14:32 V: Besef.
1:14:34 V: Waakzaamheid.

K: Waakzaamheid. En vandaar dat die toestand van waakzaamheid tijdens de slaap dingen kan beroeren die niet... die overdag niet mogelijk zijn. Ik vraag me af of u dit alles begrijpt.
1:15:04 V: Zegt u nu, Krisjnaji, dat als het brein de restanten van de dag niet hoeft te verwerken, hij dan vrij is, als het ware...
1:15:13 K: Dat is juist.
1:15:14 V: ...open is op een ander niveau of op een andere manier?
1:15:20 K: Dat klopt. Ziet u, weet u, zal ik doorgaan? Bent u in dit alles geïnteresseerd? Ziet u, mysterie. We verzinnen een mysterie. Akkoord? Kunt u mij volgen? En het hele mysterie van de goden en van sprookjes, het is allemaal een vorm van mysterie in een leven dat totaal ordeloos is. En daarom is dat mysterie een ontsnapping. Ik weet niet of u... Als nu de geest gedurende de dag orde heeft geschapen, ordelijk is, de schoonheid van orde, het gevoel van orde, stilte en geen inspanning, dan is er, als hij slaapt, deze vreemde aandacht die zonder motief is, zonder dwang, zonder tegenstrijdigheid, zonder een enkele dualiteit - kunt u mij volgen? - onaandachtigheid, aandacht - hij is volledig aandachtig terwijl hij slaapt.
1:16:34 V: Waar zorgt de geest voor als hij slaapt?
1:16:38 K: Hij zorgt nergens voor. Ah, nee, meneer, u ziet de schoonheid er niet van. Zoals water, meneer, - water is water. Doe het in een vaas of in wat dan ook, het blijft water. Het is hetzelfde met de geest. We hebben hem totaal vernield. Ga er nu dieper op in. In die aandachtige slapende toestand, is de geest onbesmet, in een toestand van volledige onschuld, in die zin dat de geest niet in staat is gekwetst te worden. Ik weet niet of u... Het is erg belangrijk dit te zien, want juist dát is onschuldigheid. Het woord 'onschuld' betekent 'dat wat niet gekwetst kan worden'.
1:18:02 V: Dat wat niet weet.
1:18:04 K: Dat wat geen gekwetsheid kent. Overdag verzet de geest zich tegen gekwetst worden, of zegt: 'Ik ben niet gekwetst'. Hij doet dat steeds en daarom is zijn orde heel beperkt. Ik weet niet of u dit alles volgt. En tijdens de slaap is aandacht niet aandacht hebben voor iets of over iets - hij is helemaal wakker. Welnu, in - zal ik doorgaan? Wilt u dat? - in die toestand is er meditatie. Is dit allemaal Grieks?

V: Nee.
1:19:03 K: Ik weet het niet, waarom niet? Waarom niet? Nee, meneer, omdat dit vreselijk belangrijk is. Volgt u mij?
1:19:21 V: Het klinkt als plezier. Kun je er plezier aan beleven terwijl je serieus bent?
1:19:26 K: Het is plezier, meneer, dit is de grootste vreugde in het leven. Al het andere - naar de bioscoop gaan, seks en wat nog meer, wordt ondergeschikt. Omdat je hier iets aanraakt dat ongrijpbaar is, met een geest die zichzelf observeert zoals in een spiegel. Er is niets om te observeren. Meneer, om dat te ontdekken...
1:20:10 V: Is dat omdat de geest overdag een identiteit heeft en 's nachts niet?
1:20:15 K: Ja, overdag is er het 'ik' dat probeert orde te scheppen in de wanorde die hij heeft gecreëerd, daarom is zijn orde nog steeds wanorde. Totdat dat op orde is gebracht, in de zin van orde die niet... teweeggebracht wordt door denken, maar door observatie - waar we al op ingegaan zijn - dan is er, als dat gebeurt tijdens de wakkere uren - weet u, orde, zelfs geen fractie van wanorde - wat geen enkele inspanning betekent, op geen enkel niveau, nimmer, - en bijgevolg tegenstrijdigheid enzovoort. Dus als de geest... als er orde is tijdens... de wakkere uren, en als het lichaam in slaap is, is de geest aandachtig. Omdat hij zo leeg is, is hij aandachtig, en in die aandacht kan hij aanraken, bewegen, of iets dat hij hier niet kan doen. daarom is slaap belangrijk. Ik vraag me af of ik...
1:21:50 V: U roerde mysterie aan. Kunt u daarmee doorgaan?
1:21:56 K: Mysterie. Dit is een mysterie, meneer. Waar heeft u het over?
1:22:00 V: Er was iets anders...
1:22:01 K: Dit is het grootste mysterie.
1:22:15 V: Wat is dan het verschil tussen de lege, slapende geest en de lege geest die waakzaam is?
1:22:23 K: Meneer, heeft u ooit uw ogen gesloten terwijl u rustig zat of rustig lag, niets om naar te kijken, zelfs niet naar uw gedachten? Heeft u dat ooit gedaan? De geest die naar zichzelf kijkt zonder enige beweging of gedachte. Weet u, dat impliceert het allemaal, het is geen spelletje, geen vermaak, dit is een geweldige discipline. Geen discipline van conformiteit, van onderdrukking, gehoorzaamheid, iemand die je zegt dit te doen, maar op zichzelf is het geweldige waakzaamheid die haar eigen orde teweegbrengt, zowel fysiek als psychologisch. En zonder dat, weet u, heeft een beetje spelen met al het andere geen betekenis.
1:23:47 V: Kan de nachtelijke waakzaamheid die u beschrijft ons een leidraad geven voor de waakzaamheid overdag?
1:23:54 K: Ja, meneer. Weet u het verschil, meneer, tussen functioneren vanuit een centrum en functioneren zonder centrum. Het een is creatief, het ander niet. Hoe laat is het, heren?
1:24:38 V: Vijf over half een, meneer.
1:24:41 K: Is het niet tijd? Omdat je hierover kunt blijven doorpraten. Het is echt behoorlijk... Ik kan u niet zeggen hoe buitengewoon fascinerend het is, en daarom geweldige vreugde geeft, wat niets te maken heeft met plezier. Mijn God, ja - niets te maken heeft met plezier.
1:25:34 Is het zo genoeg?