Krishnamurti Subtitles home


OJ79D1 - Kan een geconditioneerde geest zichzelf bevrijden?
1e discussie
Ojai, VS
10 april 1979



0:44 K: ik denk dat dit een discussie is, maar liever - ik hou niet van het woord 'discussie' - maar liever een dialoog.
0:59 De betekenis van dat woord 'dialoog' is een gesprek tussen twee mensen.
1:14 En het zou goed zijn te praten over enkele menselijke problemen en dit diepgaand te doen, tot het uiterste en niet alleen meningen te ventileren, te twisten, strijden enzovoort.
1:38 Kunnen we samen een goede dialoog voeren?
1:45 Dus alstublieft, kies het onderwerp waarover u wilt praten of dat u wilt onderzoeken en laten we ons erin gaan verdiepen.
2:00 Vraagsteller: Liefde.
2:03 V: Waarom denkt u dat zoveel mensen zichzelf hebben gedood in Guyana afgelopen herfst omdat iemand ze heeft gezegd dat te doen?
2:17 V: De massamoord in Jonestown. Hoe heeft dit kunnen gebeuren?
2:27 K: De massamoord in Jonestown? Bent u daar echt in geïnteresseerd?
2:33 V: Nee.
2:36 V: Meneer, zouden we nader kunnen onderzoeken of het echt mogelijk is voor een geest die niet helder ziet om een transformatie in zichzelf te bewerkstelligen?
2:46 K: Is het mogelijk voor een geest die niet helder ziet om niet alleen helderheid te scheppen, maar diepgaand te veranderen, is dat mogelijk?
3:07 V: Kunnen we praten over gehechtheid in een relatie?
3:11 K: Kunnen we samen praten over gehechtheid in relaties?
3:19 V: Kunnen we praten over waarom mensen verstrikt raken in een web van vermijding, in plaats van het hoofd te bieden aan de hele uitdaging van het leven?
3:29 V: Waarom raken we verstrikt in een web van vermijding?
3:35 K: Waarom raken we verstrikt in een web van vermijding?
3:42 V: Wat is de uitdaging in de relatie tussen man en vrouw?
3:55 K: Wat is de uitdaging tussen man en vrouw? U zou dat moeten weten.
4:07 V: De juiste plaats van het seksuele leven.
4:09 V: Is er zoiets als een ziel?
4:12 K: Is er zoiets als een ziel?
4:15 V: Is er zoiets als een zielsverwante en als dat zo is, hoe onmoet je je zielsverwante?
4:23 K: Zielsverwanten? Het is echt zo... nogal een...
4:31 Hoe kom je je zielsverwante tegen?
4:38 Sorry dat ik lach, maar het is nogal amusant.
4:46 V: Hoe komt het dat, ook al spreekt u al heel lang, vijftig jaar, dat het lijkt of maar heel weinig mensen echt diepgaand begrijpen wat u bedoelt?
5:03 K: U heeft meer dan vijftig jaar toespraken gehouden, hoe komt het dat er wereldwijd zo weinig mensen veranderd zijn?
5:14 Is dat de vraag?

V: Ja.
5:18 V: Wat is het begin van verdeeldheid in het bewustzijn?
5:26 K: Wat is het begin van verdeeldheid in het bewustzijn?
5:34 Ja. Mag ik nu - wilt u... er zijn genoeg vragen gesteld, dus welke zullen we kiezen uit al deze vragen, welke is de moeite waard om ons in te verdiepen?
5:51 Gehechtheid...
5:55 V: Of een transformatie werkelijk mogelijk is.
5:57 K: Kan een geest die troebel is, suf, onzeker, of zo'n geest zichzelf kan transformeren?
6:09 V: Ja.
6:10 K: Welnu, op welke vraag wilt u ingaan?
6:13 V: De laatste.
6:16 K: Kan een geest die niet helder is, die onzeker is, kan zo'n geest zichzelf transformeren?
6:31 Dat is waar u over wilt praten, wat u wilt onderzoeken.
6:42 Meneer, als we praten over geen heldere geest hebben, wat bedoelen wij daar dan mee?
6:56 Bedoelen we dat zo'n geest geconditioneerd is, afgesloten, zich verzettend, niet in staat om vrij te zijn in zichzelf, laat staan boven zichzelf uit te stijgen?
7:21 Dus we moeten duidelijk hebben waarover we praten. Een geest die geconditioneerd is, kan zo'n geest zichzelf bevrijden?
7:35 Ik denk dat dit een eenvoudige omschrijving is. Bent u het hiermee eens, meneer?

V: Ja meneer.
7:43 K: Weten we, zijn we ons ervan bewust dat onze geest geconditioneerd is?
7:53 En wat bedoelen we met geconditioneerd? Ik houd geen toespraak, dus alstublieft, we zijn twee vrienden die dit bespreken, die serieus proberen te ontdekken of een geest die zwaar geconditioneerd is ooit zelf vrij kan zijn.
8:17 We vragen ons af wat we bedoelen met geconditioneerd zijn.
8:29 V: Om dat te ontdekken moeten we zien wat de oorsprong van conditionering is.
8:34 K: Wat is de oorsprong, het begin van conditionering?
8:43 V: We zien dat een geconditioneerde geest een patroon heeft, waar het altijd naar terugkeert en alle reacties lijken voort te komen uit dat patroon.
8:51 K: Dat is een aspect ervan. Wat bedoelen we met geconditioneerd zijn? En die meneer vraagt: wat is de oorsprong van onze conditionering?
9:06 V: Is elke ervaring, hoe verlicht ook, zodra er nog een herinnering behouden blijft, een vorm van conditionering?
9:12 V: Elke ervaring?

K: Elke ervaring. Kunnen we zeggen dat mensen sinds het allereerste begin van de tijd zijn geconditioneerd door hun directe ervaringen?
9:33 Directe ervaring van gevaar, van veiligheid, van fysieke onzekerheid, van overleven, bescherming zoeken en die bescherming niet volledig vinden, angstig zijn, bang, zowel neurologisch als fysiek.
10:05 Dat is zeker het begin van de menselijke conditionering, direct vanaf het allereerste begin.
10:12 V: Nee. Ik denk dat u hier een sprong maakt. Er is de oerconditionering: voedsel, kleding en een schuilplaats, om fysiek veilig te zijn.
10:23 Dat is nogal duidelijk, maar als er angst bijkomt komt er een andere dimensie bij, waar het denken met zijn herinnering...

K: Fysieke noodzaak.
10:35 Mensen hadden van het begin af aan voedsel nodig, kleding en een schuilplaats.
10:44 In dit zoeken ernaar, in dit najagen ervan, in de dringende vraag naar voedsel, terwijl men allerlei ervaringen had bij het verwerven van voedsel, daar begon de conditionering.
11:03 Conditionering, opgejaagd worden en zelf jagen, de ervaring van angst, de ervaring van onzekerheid, het gebrek aan veiligheid enzovoort.
11:20 Dat is het begin, zonneklaar, van de geconditioneerde menselijke geest.
11:31 Fysiek hebben de meesten van ons deze behoefte beschermd te worden, veiligheid te vinden, beschutting, zekerheid.
11:46 Nietwaar? Vanzelfsprekend. Dus dat is het begin ervan.
11:52 V: Is het niet gezond om een behoefte te hebben aan veiligheid en zekerheid?
11:57 K: Is het niet gezond om zo'n behoefte te hebben? Om voedsel te hebben, kleding, onderdak, dat is een natuurlijke behoefte van ieder mens, overal ter wereld, of zij nu rijk zijn of arm, dat is natuurlijk.
12:18 Dat is natuurlijk zo - laten we niet... En dat wordt verhinderd door allerlei soorten verdeeldheid: klassenonderscheid, nationale verdeeldheid, religieuze verdeeldheid, economische verdeeldheid, verdeeldheid over olie, enzovoort.
12:44 Dat - laten we alstublieft langzaam gaan - dat wil zeggen, de fysieke behoefte aan voedsel en kleding, heeft zich dat - ik vraag u, laten we dit alstublieft samen onderzoeken - heeft zich dat uitgebreid naar het psychologische veld?
13:02 Ofwel, men heeft voedsel, kleding en onderdak, men heeft dit nodig, maar men denkt ook psychologische veiligheid nodig te hebben, psychologische zekerheid, psychologische afhankelijkheid, psychologische angst enzovoort.
13:24 Dus - luister hier alstublieft naar - ik vraag u, ik beweer niets, ik vraag u uit te zoeken of de fysieke behoeften met alle bijbehorende reacties geen deel zijn gaan uitmaken van het psychologische gebied.
13:46 Zoek dit uit, meneer, zoek het uit voor u ja of nee zegt. Dit is belangrijk, want als we dit niet uitzoeken, halen we de twee zaken door elkaar.
13:59 Dat wil zeggen: we hebben voedsel, kleding en onderdak nodig, met alle problemen van dien, met alle reacties, het werk, de baan enzovoort.
14:15 Welnu, ik vraag of diezelfde behoefte op het psychologische vlak is gaan meedoen, het innerlijke gebied, in onszelf, dat zegt: 'Ja, we hebben niet alleen bescherming nodig, fysieke bescherming, zekerheid, veiligheid, kleding en dergelijke, maar ik heb ook iemand nodig waarop ik mij kan verlaten, die mij bescherming biedt, zekerheid, veiligheid.'
14:55 Diezelfde behoefte is het psychologische domein binnengegaan.
15:04 V: Is het niet ook een psychologische drang voedsel en onderdak te willen?
15:11 Zijn het wel aparte zaken?
15:14 V: Is de begeerte naar voedsel en onderdak niet zowel een psychologische als een fysieke behoefte?
15:19 K: Dat gaan we uitzoeken, dat is wat ik wil - dit stap voor stap doen, meneer.
15:26 We hebben voedsel nodig, dat is natuurlijk, de begeerte naar voedsel, maar diezelfde begeerte kan gaan meespelen op het psychologische vlak en zegt: 'Ik heb gezelschap nodig, ik ben bang om alleen te zijn.'

V: Hij zei dat het verlangen naar voedsel ook psychologisch is.
15:50 K: Is dat zo? Is het verlangen naar voedsel een psychologisch verlangen?
15:57 V: Nee.

K: Ik heb voedsel nodig. Vanmorgen was het erg koud, we moesten een jas aantrekken.
16:07 Dus dat is geen verlangen.
16:09 V: Wat ik bedoel is, mogelijk is het geen psychologisch verlangen voor u, maar is het voor normale mensen, eenvoudige mensen ook een psychologisch verlangen.
16:23 V: We willen de oorsprong weten van het denken op het verkeerde gebied.
16:29 V: Hij zegt dat voedsel voor ons een psychologische noodzaak wordt.
16:36 K: Ah, voor ons wordt voedsel een psychologische noodzaak - waarom?
16:44 Onderzoek dit, meneer. Verdiep u erin. Antwoord niet onmiddellijk, vind het uit. Waarom heb ik in psychologische zin voedsel nodig?
16:58 Begrijpt u mijn vraag?
17:04 V: Men mist iets anders en eten vult die leegte op.
17:19 V: Het lichaam kan een bepaalde hoeveelheid voedsel nodig hebben, maar psychologisch gezien wil ik meer dan het nodig heeft.
17:27 K: Ik heb voldoende voedsel nodig, maar mijn tong schrijft voor wat voor voedsel ik nodig heb, wat het lekkerst is - dat wordt psychologisch.
17:43 Dus men moet onderscheid maken - dit is allemaal erg eenvoudig, ik begrijp niet waarom u hier een toestand over maakt.
17:57 Meneer, kijk, we onderzoeken, we praten gezamenlijk, als twee vrienden over het probleem van geconditioneerd zijn.
18:08 Vergeet dit niet, alstublieft, ga niet naar iets anders. Onze geest is geconditioneerd door onze cultuur, onze afkomst, ons klimaat, ons voedsel, onze geloofsovertuigingen enzovoort.
18:34 Onze geest is geconditioneerd door onderwijs, door ervaringen, door kennis enzovoort.
18:42 En de vraag is: kan zo'n geest zichzelf bevrijden van zijn conditionering? Dat is de vraag waar het echt om gaat. Laten we daarbij blijven en niet afdwalen naar voedsel en...
18:57 V: Hoe zit het met conditionering en het geheugen?
19:00 K: Geheugen, dat is kennis. Dus we zijn geconditioneerd door kennis, wat ervaring is, wat opgeslagen is in het brein als herinnering, gedachten.
19:16 Door dit alles zijn we geconditioneerd. De vraag is: kan de geest aan zijn eigen conditionering ontstijgen?
19:32 U begrijpt deze vraag, meneer? Het is een heel serieuze vraag, want er zijn deze erg geleerde, erg bekende mensen, die zeggen dat het niet kan, dat je het een beetje kunt wijzigen, je kunt bepaalde veranderingen aanbrengen binnen de conditionering maar het is onmogelijk eraan te ontstijgen, er doorheen te breken, vrij te zijn van je conditionering.
20:13 Dit is geen spelletje dat we aan het spelen zijn, dit is een erg, erg serieuze vraag.
20:23 We zeggen dus: zijn we ons ervan bewust dat onze geest geconditioneerd is?
20:32 Dit is heel belangrijk, beantwoord alstublieft mijn vraag. Bent u zich ervan bewust dat uw geest geconditioneerd is?
20:52 V: Dat is de enige geest die we kennen.

K: Dat is de enige geest die we kennen. Welnu, luister goed alstublieft. Als je zegt: dat is de enige geest die we kennen, ben jij dan anders dan die geest?
21:12 Begrijpt u mijn vraag?
21:19 Kijk: stel dat mijn geest geconditioneerd is omdat ik in India ben geboren, onderwijs heb genoten in Engeland, in Frankijk en Italië enzovoort.
21:34 In hun cultuur, de oosterse en de westerse cultuur en gedeeltelijk levend in Amerika, de westerse vulgariteit enzovoort.
21:48 Dus deze geest is geconditioneerd. Hoe weet ik - luister alstublieft - dat hij is geconditioneerd?
22:00 Omdat u het mij zegt? Of ik ontdek - de geest ontdekt, niet 'ik ontdek', maar de geest ontdekt dat die is geconditioneerd door India's cultuur, of de Europese en gedeeltelijk, heel licht, door de Amerikaanse.
22:29 Wacht! Luister hier alstublieft twee minuten naar en dan kunt u vragen stellen. Hoe weet ik dat mijn geest geconditioneerd is? Ik heb het geaccepteerd, ik heb zo geleefd gedurende dertig, twintig, veertig, honderd jaar.
22:52 Ik leef zo. Hoe weet ik dat mijn geest geconditioneerd is?
22:57 V: Omdat u ongelukkig bent.
23:00 K: Ongelukkig?
23:07 Dat betekent dat als ik gelukkig ben in mijn geconditioneerdheid, er geen probleem is.
23:18 V: Maar we zijn niet steeds gelukkig, er komen altijd zorgen.
23:22 K: Dus u bent zich bewust van uw conditionering omdat u soms gelukkig bent, soms ongelukkig.
23:30 Is dat het? Verdiept u zich erin, meneer, is dat het?
23:37 V: Bijvoorbeeld, ik ben in Finland geboren en soms heb ik heimwee, dat verdriet laat mijn conditionering zien om in Finland te willen leven.

K: Dus u bent zich ervan bewust dat u heimwee heeft.
23:57 Is dat het bewijs van uw conditionering? Dat is slechts een deel ervan. Nietwaar? U bent geconditioneerd door uw religie, u bent geconditioneerd door uw literatuur, de propaganda die gaande is, de boeken die u leest.
24:18 V: In relaties, wanneer je met mensen praat of...
24:21 K: Dat alles is uw conditionering. U beantwoordt mijn vraag niet. Heb alstublieft geduld met mij. Ik vraag u: hoe realiseert u zich dat uw geest geconditioneerd is?
24:36 V: Door die te aanschouwen.

V: Door alleen te zijn.
24:41 V: Door de herhaling ervan.
24:47 V: Als ik zie dat hij geconditioneerd is, door erop te reflecteren en als ik naar de gedachte 'ik ben geconditioneerd' kijk, kijk ik dan niet naar een gedachte die in wezen imaginair is?
25:07 Maar ik zie het niet met een van de zintuigen, of met gevoel.
25:13 K: Dat wil zeggen - laat mij de vraag herhalen alstublieft. Misschien is wat hij zegt waar, we gaan dat uitzoeken. Hij zegt: 'Ik denk dat ik geconditioneerd ben.' Ik denk.
25:40 Dus het denken is afgescheiden van de conditionering.
25:47 Begrijpt u het verschil?
25:53 V: Het denken is de activiteit van het geheugen.
25:58 K: Ja, meneer, denken is de activiteit van het geheugen, is de reactie van het geheugen. En het geheugen zegt tegen mij: 'Ik ben geconditioneerd', maar dat is niet het feitelijke besef dat ik geconditioneerd ben.
26:16 Ziet u het verschil? Ik denk dat ik op een kameel rijd, maar feitelijk zit ik hier.
26:29 Ik denk dat ik geconditioneerd ben.
26:35 V: Meneer, is het geheugen zelf niet de conditionering?
26:38 K: Wacht, meneer. Zie eerst dit: u bent allen... zie eerst de situatie waarin wij ons bevinden, feitelijk en dan kunnen we stap voor stap verdergaan.
26:52 Ik denk dat ik geconditioneerd ben, maar ik weet het niet zeker.
27:01 Dus er is een scheiding tussen de denker, die zegt: 'Ik ben geconditioneerd,' en het werkelijke besef dat de geest geconditioneerd is.
27:17 Ofwel: ik kan denken dat ik honger heb, maar eigenlijk heb ik geen honger.
27:26 Maak het zo eenvoudig als dat. Is dit duidelijk?
27:32 V: Als u verdergaat met denken en hard genoeg nadenkt...
27:39 K: Nee, mevrouw, u begrijpt niet wat ik bedoel.
27:47 V: Het lijkt of er een aangeboren drijfveer is om vrij te zijn.
27:53 K: Het is erg interessant hoe u dit zeer simpele punt niet kunt zien. Ik denk dat ik van je houd, Al kan het zijn dat ik niet van je houd.
28:09 Het feitelijke gevoel van liefhebben is iets anders dan de gedachte dat ik van je houd.
28:19 Is dat eenvoudig, duidelijk? Nietwaar? Houd dat even vast, alstublieft. Misschien zult u het dan beter begrijpen. Dus het besef geconditioneerd te zijn verschilt van het idee dat ik geconditioneerd ben.
28:38 V: Op welke manier is het anders?

K: Op welke manier is het anders? Het ene is feitelijk en het andere is denkbeeldig - misschien, ik weet het niet.
28:51 V: Het denkbeeldige is het enige dat we kennen.
28:57 K: Is de boom dus denkbeeldig?
29:03 V: Nee.

K: Nee, het is een feitelijkheid. U zit hier, u kunt hem aanraken. Het idee kun je niet aanraken, het is niet zo echt als de boom.
29:18 Dus ik vraag u, wees geduldig alstublieft, totdat u voor uzelf ontdekt dat het denken zich inbeeldt of zich voorstelt dat het geconditioneerd is, maar het werkelijke feit van geconditioneerd zijn is anders.
29:44 Laat mij het andersom zeggen, misschien begrijpt u het dan. Denken is de reactie op herinneringen. Oké? Dat is simpel.
29:58 Het geheugen zelf zou geconditioneerd kunnen zijn. Dat is het, vanzelfsprekend. Niet?
30:11 V: Maar het denken is zo gewiekst en zo slim, dat het zegt dat...
30:16 K: Het is niet slim of dom, gewoon...
30:18 V: Oké.
30:20 K: Wees eenvoudig, meneer. Begin eenvoudig en u kunt diep gaan, als u dat wilt. Ik wil weten of mijn geest werkelijk geconditioneerd is.
30:35 En ik zeg: Ja, hij is geconditioneerd, want ik heb in India gewoond, ben geboren in een bepaalde sociale klasse, hier en daar ben ik onderwezen enzovoort, dus door het leven zelf is hij geconditioneerd. Vanzelfsprekend.
30:59 Welnu, kan de geest - luister hier alstublieft naar - kan de geest beseffen dat hij geconditioneerd is of moet ik de geest vertellen dat hij geconditioneerd is?
31:13 Ziet u het punt? Als ik de geest vertel dat hij geconditioneerd is, dan speel ik met woorden!
31:24 V: Is het niet ook zo dat als ik mijn geest en denken vertel dat ik geconditioneerd ben, dat ik het niet echt direct zie?
31:34 K: Dat is zo, dat is waar. Kun je direct zien dat je geest geconditioneerd is?
31:41 V: Meneer, als ik kijk naar wat ik doe in het leven en zie dat wat ik doe, voortkomt uit mijn geheugen, dan weet ik dat ik geconditioneerd ben.

K: Dat is alles.
31:51 Dus u beseft via uw handelingen dat uw geest geconditioneerd is. Dat wil zeggen, u zegt: 'Ik ben een Amerikaan' en u bent daar trots op etc., etc. of als de Indiase mensen zeggen: 'Ik ben Indiaas', het is onderdeel van zijn conditionering.
32:12 Als een man zegt dat hij katholiek is, is dat deel van zijn conditionering, gedurende tweeduizend jaar propaganda, dat u een christen bent en noemt u maar op, deze druk is op uw brein uitgeoefend gedurende tweeduizend jaar en u zegt: 'Ja, ik geloof.' Meneer, wacht. Kijk ernaar, kijk, kijk, kijk naar uzelf.
32:48 Dus we vragen: kan zo'n geest zichzelf bevrijden van zijn conditionering?
32:56 Dat is de basale vraag: kan de geest die geboren is in India, met al zijn bijgeloof, u kent al dat gedoe, kan de geest zich daarvan bevrijden? Vanzelfsprekend kan hij dat.
33:17 V: Ik moet de feitelijkheid zien van de bekrompenheid en beperktheid die mijn onvrijheid veroorzaken.
33:31 Ik moet feitelijk de beperktheden zien van mijn geconditioneerdheid.
33:37 K: Dat is waar, dat is waar.

V: Zodat ik het kan het veranderen.
33:41 K: Natuurlijk kunt u het veranderen.

V: Ja.
33:44 K: Ik ben, de persoon, de spreker is geboren in India, met alle conditioneringen daar, ik kan zeggen: 'onzin' en het laten vallen.
33:56 V: Wat is de spirituele wereld?
34:05 K: Wat is de spirituele wereld. De spirituele wereld ontstijgt aan alle conditionering.
34:13 V: Als ik denk dat de conditionering zich op een spiritueel niveau bevindt of als ik denk dat het niet fysiek is, zal mij dat dan niet van de wijs brengen?

K: Natuurlijk.
34:26 Maar, meneer, alstublieft, iets ontgaat u. Ga stap voor stap, u zult het zelf ontdekken. Als u geboren bent in Amerika en u geconditioneerd bent tot het Amerikaanse patroon van samenleven, alles wat er gaande is in Amerika, dit geloven en dat niet geloven enzovoort, uw geest is door uw opleiding, door uw ouders, door uw vrienden, uw geest is geconditioneerd door de cultuur waarin u leeft.
35:02 Dat is duidelijk. Nu, kunt u dat afbreken en eraan ontstijgen? Als u dat wilt.
35:10 V: Het is een buitengewoon bewustzijn.
35:15 K: Dat heeft geen groot bewustzijn nodig, het heeft eenvoudig waarnemen nodig.
35:23 V: Wat moet ik dan doen?
35:29 K: Wat? Wat moet ik betreffende wat doen?
35:35 V: Betreffende de conditionering.
35:37 K: Meneer, ik ben in Frankrijk geboren, in de Franse cultuur, zij denken dat zij het intelligentste volk zijn van de wereld, het allerbeste, La France, La Voix en noemt u maar op!
36:04 En ik ben zo grootgebracht. Zie wat er gebeurt: ik kijk neer op anderen, ik creëer een verdeeldheid tussen mijzelf en anderen, ik heb een gevoel van superioriteit, ik ben buitengewoon intellectueel, want ik heb het lyceum doorlopen en noem maar op en ik denk dat ik beter dan een ander ben.
36:36 Dat is mijn cultuur, ik kan dat afbreken!
36:40 V: Maar meneer, dat is betrekkelijk eenvoudig wat betreft nationaliteit.
36:48 K: U bent allen zo onmogelijk, u wilt niet stap voor stap gaan.
36:56 Dus ik kan mijn Franse cultuur laten varen, Indiase cultuur en zien wat er gebeurt.
37:10 V: (Onverstaanbaar)

K: Meneer, we zeggen dat conditionering mensen verdeelt.
37:34 U bent katholiek, ik ben protestant, u bent een baptist, ik ben luthers.
37:44 U bent een boeddhist, ik ben een hindoe. Het is zo overduidelijk.
37:51 Deze verdeeldheid vernietigt mensen. Nietwaar? Honderd jaar oorlog, dertig jaar oorlog, de rest is geschiedenis, u kunt het zien.
38:05 De Jood tegen de Arabier, de Arabier tegen de Jood, zij zijn dezelfde mensen, maar de een is geconditioneerd door de islam, de ander door de joodse leer, dus zijn ze in gevecht.
38:24 En je ziet dit verschijnsel zich direct onder je neus voordoen en we zien de absurditeit, de wreedheid er niet van in en zeggen niet: 'Kijk in godsnaam, laat je nationalisme vallen, laat je jodendom en islam varen en laten we praten als mensen, dat zullen ze niet doen.
38:48 Want zij grijpen terug op de islamitische wet, waardoor ze de verdeeldheid in stand houden.
38:55 Dus als ik dit zie, als ik tenminste intelligent ben, laat ik het varen.
39:02 Dus ik kijk ernaar. Ik laat nationalisme varen, de cultuur waarin ik ben geboren, ik noem mezelf geen hindoe of Jood of Arabier, ik laat dat varen.
39:17 Dat is nogal gemakkelijk. Uiterlijk kun je die conditionering tamelijk gemakkelijk laten varen, maar vanbinnen is het een heel ander verhaal.
39:34 Als je het uitwendige niet hebt laten gaan, kun je niet naar het innerlijke. U kunt doen alsof u naar het innerlijke gaat. Ik weet niet of u dit inziet.
39:51 Want ik moet dit testen, of ik het heb laten gaan.
40:00 Begrijpt u dit? Dat is het bewijs van mijn vrijheid van die conditionering, ik heb het getest.
40:11 Ik hebt het getest door te zeggen: ik ben geen hindoe. Ik ga niet naar tempels, geloof niet wat ze zeggen, wat er in boeken staat. Ik schuif het terzijde. Ik schuif ook het christendom terzijde... Ik hoor daar allemaal niet bij, wat een feitelijke handeling is, niet slechts een theorie.
40:38 Want ik wil mijzelf niet bedriegen, daarom ben ik erg duidelijk over deze zaak. Dus ik zeg: ik ben geconditioneerd. Ben ik psychologisch geconditioneerd?
40:54 Begrijpt u mijn vraag? Bent u dat?
41:04 Ga verder, mensen.
41:12 V: Er zijn patronen van kennis, waarin we verstrikt raken, zo lijkt het.
41:21 K: Dus waarom hebben mensen zo'n buitengewoon gewicht toegekend aan kennis?
41:32 Alstublieft, luister zorgvuldig. Kennis, die de opeenhoping van ervaringen is, zowel de opeenhoping van ervaringen van de wetenschapper, als van de zakenman of de kunstenaar, waarom hebben mensen - luister hier naar, leg dit bloot - waarom hebben mensen zo'n buitengewoon gewicht toegekend aan kennis?
42:08 V: Zou het kunnen dat we niet weten wat haar plaats is?
42:17 V: Kennis werkt in de fysieke wereld. Het is nuttig. Het is ons van nut geweest.
42:23 V: Er lijkt zekerheid in kennis te schuilen.
42:29 K: Wat bedoelt u met 'kennis'? Ik sta erop langzaam te gaan, anders raakt u de draad kwijt. Wat bedoelt u met 'kennis'?
42:40 V: Opgehoopte herinneringen.
42:41 K: Nee meneer, ga er een beetje dieper op in, antwoordt niet onmiddellijk, ga er dieper op in. Weten. Wat weet u?
42:56 V: Vroegere ervaringen.
42:58 V: Imitatie, kennis is imitatie.
43:06 V: Ik weet wat ik moet doen in bepaalde situaties, om zo het resultaat te verkrijgen dat ik wil.
43:13 K: Dus u weet hoe te handelen in bepaalde situaties omdat u eerder heeft geleerd hoe te handelen in die specifieke situatie. Nietwaar?
43:30 Dus wat u kent, is het verleden.
43:37 U heeft geëxperimenteerd, gevonden, herinnerd en opgeslagen en dat is uw kennis op dat gebied geworden.
43:48 Zoals een technicus, een loodgieter uitstekend is op dat gebied, want hij heeft werkervaring enzovoort, enzovoort. Nietwaar?
43:57 Dus dat is zijn kennis. Wat wil zeggen, door vaardigheid, door beoefening, door handelen, heeft hij daarover bepaalde informatie vergaard en dat opgeslagen en dat is kennis geworden.
44:13 Dus kennis is altijd in het verleden.
44:23 U kunt deze kennis wijzigen, u kunt deze kennis vergroten, maar het is altijd in het verleden.
44:38 Alstublieft, voorzichtig, verdiep u hier zorgvuldig in, want het is echt heel belangrijk voor een mens, want als we altijd in het verleden leven, zoals we doen, wat betekent: handelen vanuit kennis...
45:00 Begrijpt u wat ik zeg? Luister hier alstublieft naar, voor uw eigen bestwil. Als ik een vaardigheid bezit, als ik een vaardig timmerman word, een loodgieter of een zakenman of een politicus of een wetenschapper en werk volgens die richtlijnen, heb ik bepaalde informatie verzameld, ik heb bepaalde zaken geleerd en weet hoe ik een goede loodgieter kan zijn of een goede wetenschapper of een goede timmerman of goede hoogleraar, dokter, chirurg enzovoort, wat wil zeggen: ik heb kennis verzameld.
45:46 En van daaruit handel ik. Nietwaar? Nietwaar, meneer? Dat is eenvoudig. Dus kennis is altijd iets uit het verleden. Vanzelfsprekend.
46:02 V: Is er geen vorm van kennis, innerlijke kennis, die voorbij de tijd gaat en feitelijk voorwaarde is van mens-zijn?
46:11 K: Ja. Is er kennis die geen tijd is? Maar, ik zal het daar nog over hebben, ziet u, u bent... Zonder deze kennis te begrijpen, kan ik het andere niet ontdekken. U wilt naar het andere springen, zonder dit te weten.
46:32 Dat is een vlucht. Ik weiger een theoretische wereld binnen te gaan. Dus ik zeg, nu leef ik... mijn leven is het verleden. Zie hoe vreemd dit is. Ik leef in het verleden en ontmoet het heden - de huidige gebeurtenis, het huidige feit, huidige voorval, wat mijn vroegere kennis wijzigt en ik ga verder.
47:09 Dus kennis wijzigt zichzelf altijd, maar heeft zijn wortels altijd in het verleden.
47:22 V: (Onverstaanbaar)

V: Als kennis zichzelf wijzigt, dan is dat in het heden.
47:34 K: Maar het is gewijzigd. Dat zei ik. Het verleden ontmoet het heden, het verleden wijzigt zichzelf en is nog steeds het verleden.
47:54 V: Terwijl het zich wijzigt, is het het verleden in het heden.
47:58 K: Wijzigen zelf is voortgang.
48:03 V: Terwijl het zichzelf wijzigt, is het het verleden in het heden.
48:07 K: Natuurlijk, dat is hetzelfde als we al hebben gezegd. Dus men realiseert zich dat al onze handelingen uit het verleden stammen of dat het verleden een idee, een ideaal projecteert en wij handelen daarnaar.
48:31 Vanzelfsprekend. En mijn kennis: ik ben getrouwd - ik ben dat niet - maar ik ben getrouwd en mijn kennis is gebaseerd op mijn ervaringen met mijn vrouw, seksueel, troostend, veiligheid enzovoort, wat mijn kennis is geworden, wat mijn herinnering is aan dat zij mijn vrouw is of vriendin.
49:05 Dus alstublieft, luister nauwgezet. Dat is mijn conditionering. De vroegere kennis heeft mijn geest geconditioneerd.
49:22 Nu is de vraag: kan de geest vrij zijn van het bekende?
49:33 Kennis. Begrijpt u? Dat kan hij niet. Alstublieft, luister goed. Hij kan zichzelf niet bevrijden van het bekende, want hij moet weten hoe thuis te komen, hoe zijn werk te doen, hoe allerlei noodzakelijkheden in het leven te doen.
50:04 Dus kennis heeft haar plaats. Welnu, u zegt: waarom duurt kennis voort in psychologische zin?
50:17 U begrijpt wat ik zeg? Ik vraag mij af of u dit snapt.
50:21 K: Wacht, wacht, wacht. Potverdorie, u bent allen te... Ik ben aan het beschrijven en u volgt slechts, u ziet de feitelijkheid niet, maar luistert slechts naar de beschrijving, als ik u hierop mag wijzen.
50:41 V: Wat is de plaats van het psychologische gebied op zichzelf?
50:57 K: Zonder geheugen? Zonder herinneringen? Alstublieft, u heeft een vraag gesteld, luister ernaar. Welke plaats heeft het psychologische gebied, zonder kennis?
51:14 Bedoelt u dat?

V: Ja.
51:17 K: Nee, alstublieft, u heeft een vraag gesteld... U heeft een heel goede vraag gesteld, u stopt daar niet, u gaat verder. Welke plaats heeft kennis op het psychologische gebied?
51:36 Welnu, mag ik u iets vragen?
51:43 Is de herinnering aan uw vrouw of uw man of uw vriendin, die zich bevindt in het psychologische veld, is dat liefde?

V: Nee.
52:01 K: Hoe weet u dat? Ziet u, u bent er zo happig op te antwoorden!
52:13 V: Liefde moet er zijn voor het gehele leven.
52:16 K: Dat is nog steeds een idee, ik vraag slechts iets heel eenvoudigs. U geeft niet echt antwoord of we proberen het te ontwijken.
52:29 We zeggen: kennis is nodig tot op zekere hoogte, tot een bepaald niveau - naar huis gaan, een auto besturen, werk doen, loodgieter zijn of kok of timmerman of zakenman of wetenschapper, kennis - die eenzijdig is - is noodzakelijk.
52:55 Nietwaar? Ik vraag of kennis wel nodig is in het psychologische veld?
53:07 Ik vraag dit, luister eerst alleen naar de vraag, voor u me bestookt.
53:14 V: Wat bedoelt u met 'psychologisch veld'?
53:17 K: Ik ga u dat vertellen. Dat wil zeggen: boosheid.
53:30 Ik word boos. Op het moment van de boosheid is er geen herinnering aan boosheid.
53:43 Heeft u dit begrepen? Op het moment van agressief worden zeg je niet: 'Ik ben boos', dat is pas een seconde later.
53:54 Wat de herkenning is van dat gevoel dat je eerder hebt gehad.
54:02 Nietwaar? Begrijpt u dit, meneer? Dus de herkenning benadrukt, geeft kracht aan de huidige respons, reactie.
54:15 Ik weet niet of u dit allemaal kunt volgen. Raakt u vermoeid?
54:27 V: Hoe kun je boos worden zonder eerst te denken?
54:36 K: Is dat zo? U noemt mij een sukkel. Ik word boos.
54:43 Wat is dat? Ik heb een beeld van mezelf als groot man, ik ben geen sukkel en jij noemt mij een sukkel.
54:55 Het beeld is de reactie die boos wordt. Nietwaar? U bent er niet zeker van. Wacht, rustig aan.
55:14 We vragen: Wat is de inhoud van de psyche?
55:28 Begrijpt u dit, meneer? Wat is de inhoud van uw psyche, wat wil zeggen: uw psychologische wereld?
55:39 V: Herinneringen.
55:45 K: U bent te snel. Vraag uzelf, neem het mij niet kwalijk, vraag uzelf alstublieft: wat is de inhoud van uw psyche, wat is de inhoud van uw psychologische wereld?
56:03 V: Conditionering.
56:06 K: Nee, mevrouw. O mijn God.
56:12 V: De problemen in de wereld.
56:19 V: Beelden.
56:21 V: De smartelijke ontwikkeling van de mensheid.
56:26 K: Is de inhoud van uw psyche niet uw geloof in God of uw niet-geloven in God?
56:39 Is de inhoud van uw psyche niet dat u iemand moet zijn?
56:48 Is de inhoud van uw psyche niet dat u ernaar verlangt gelukkig te zijn, de conflicten, het plezier, de genoegens, de angsten, de zorgen, de hebzucht, de jaloezie, het geweld, is dat niet de inhoud van uw psyche?
57:19 Dat u verlichting moet bereiken, dat u moet mediteren op een bepaalde manier, dat u Amerikaan bent of dat u zwart ben of wit, dat u paars bent - begrijp u dit? -
57:36 Is dat niet de inhoud van uw psyche, de inhoud van uw bewustzijn?
57:44 V: Het is gewoon weer het resultaat van je vroegere ervaringen.
58:03 Dus we zeggen: kan je psyche, met zijn inhoud, boosheid, jaloezie, haat, pijn, afgunst, hebzucht, u weet wel, dat allemaal, kan die vrij zijn, kan die volkomen geleegd worden?
58:26 Nietwaar? De inhoud van uw psyche is ik en jij, wij en zij, ik, katholiek, u, heiden - het is het hele verschijnsel van de wereld.
58:54 U ziet dit niet in.
59:02 V: Heeft de psyche controle over de ideeën die we hebben, die ons verdelen?
59:07 K: Vanzelfsprekend. Overtuigingen, je idealen, je concepten, je conclusies, je opinies, dat alles verdeelt ons.
59:20 V: Mijn gekwetstheden, mijn herinneringen, mijn ervaringen.
59:22 K: Natuurlijk, meneer. Dus ik stel een heel serieuze vraag. En er zijn veel mensen - luister hier alstublieft naar - veel geleerden, schrijvers, filosofen, die hier hun levenswerk van gemaakt hebben en die zeggen: 'Het kan niet.
59:46 Accepteer deze conditionering, maak er het beste van, wees niet gewelddadig, wees een beetje aardiger - u weet wel.
59:57 Maar je kunt niet ontsnappen uit deze gevangenis.'

V: Toen u de vraag stelde of de geest vrij kan zijn van zijn inhoud, dan zijn we geconditioneerd te denken 'hoe'.

K: Natuurlijk. Op het moment dat je zegt 'hoe' is dat deel van onze conditionering, die om een systeem vraagt.
1:00:29 V: Maar er is een vraag in dit verband: als het mogelijk was onszelf te bevrijden, moet het dan punt voor punt gedaan worden?
1:00:42 K: Hier zal ik het later over hebben, mevrouw. De inhoud van mijn bewustzijn, mijn psyche, bestaat op zichzelf uit diverse afdelingen, bewust, onbewust, boos, niet boos, goed zijn en tegelijkertijd gewelddadig, er is tegenstrijdigheid, vijandschap, weerstand, de behoefte voorwaarts te gaan en terug te deinzen, gekwetstheid, dat alles bij elkaar is mijn bewustzijn, psyche, dat ben ik.
1:01:24 Ik ben dat.
1:01:31 Welnu, ik vraag, is het mogelijk om een van die dingen te nemen, één aspect van mij, één aspect van mijn psyche, één aspect van mijn bewustzijn, dat te nemen, te ontrafelen en te beëindigen.
1:01:58 Aangezien er zoveel dingen zijn in mijn bewustzijn, in mijn psyche, in het zelf dat ik ben, is het mogelijk dit niet beetje bij beetje te doen, maar volledig?
1:02:15 Begrijpt u mijn vraag? Bent u geïnteresseerd in dit alles?

V: Ja.
1:02:24 K: Alstublieft, grote denkers hebben dit onderzocht - doe niet...
1:02:34 Wij zijn gelukkig leken, we zijn eenvoudige mensen, we zijn geen deskundigen, we zijn geen grote schrijvers, beroemde mensen, maar gewone mensen.
1:02:47 En de deskundigen hebben gezegd: 'Onmogelijk.' Luister alleen, meneer. Zij hebben gezegd: 'Nee.' En wij leken, gewone mensen, zeggen: 'Laten we het uitzoeken.' Weet u wat dat betekent?
1:03:08 U ziet niet eens de enorme onbeschaamdheid van ons!
1:03:18 De moed om tegen te werpen dat zij het verkeerd kunnen hebben. Begrijpt u? Dat alles zit erin besloten. Dat u zich niet laat domineren door deskundigen, dat u zich niet laat intimideren door deze grote geleerden en intellectuelen, u bent bereid tegen de stroom in te gaan.
1:03:53 Meneer, heeft u geluisterd naar wat ik zei?
1:04:00 Kunt u dat?
1:04:08 V: Als er angst is, betekent dit dan dat we dat niet zijn?
1:04:11 K: Laatst was er op televisie een interview met een groot schrijver, een grote autoriteit in dit land.
1:04:25 Ik zal zijn naam niet noemen, maakt u zich geen zorgen. En hij constateerde: 'Het is zo, het moet wel zo zijn' enzovoort.
1:04:36 En ernaar luisterend zei iemand: 'Waarom accepteren mensen autoriteit?'
1:04:46 Begrijpt u dit, meneer?
1:04:53 Waarom onderwerpen mensen zichzelf aan dat enorme gewicht van kennis?
1:05:05 U heeft geen flauw idee wat u zult tegenkomen wanneer u zich hier echt in verdiept.
1:05:15 Dus kunt u ontdekken, ongeacht wat de Freuds, Jungs en alle geleerden, intellectuelen beweren. 'Kijk, ik wil erachter komen of de psyche met zijn inhoud volledig beëindigd kan worden.' Of moet dit zo eeuwig doorgaan?
1:05:39 Begrijpt u? De hindoes hebben gezegd dat het ene leven na het andere volgt, dat het geleidelijk uitgewist moet worden, je kunt dit onmogelijk in dit ene leven doen, maar je hebt tijd nodig, je hebt hier vele, vele levens voor nodig.
1:06:14 En de christenen hebben ook gezegd dat je dat niet kunt doen, alleen in het paradijs kan dat - of noem het de hemel, als je herrijst, als je God ontmoet of Christus en noem ze maar op. Het is hetzelfde iets.
1:06:29 Dus we vragen, als leken, ondeskundigen, gewone mensen, kan je dan, is er een mogelijkheid de psyche volledig te bevrijden, alles terzijde te schuiven, haar eigen inhoud?
1:06:57 V: Betekent dat het einde van de psyche zelf?
1:07:00 K: Ja meneer.
1:07:03 V: Maar meneer, als er geen systeem is, wat gebeurt er in het bewustzijn als het tot een einde komt?
1:07:16 K: Wat er gebeurt met het bewustzijn als we weten dat het tot een einde komt?
1:07:24 Wat er gebeurt? Ontdek dat!
1:07:35 Meneer, er is een berg hier, genaamd Topatopa van 2000 meter. U zit hier en zegt: 'Wat bevindt zich daarachter?'
1:07:46 V: Ik bedoel dat niet, meneer. Ik bedoel, voor mijn geest in staat is tot een einde te komen, wat moet er dan gebeuren - ik vraag niet om een methode - wat moet er gebeuren in mijn eigen geest?
1:08:03 K: Dat is het punt, meneer. Allereerst, kunt u de feiten helder zien, dat uw geest geconditioneerd is door uw cultuur?
1:08:20 Dat is een feit. Door uw religie, door uw taal, door het voedsel dat u eet, door uw vrouw of vriendin of man, wie dan ook.
1:08:36 Kunt u dat feit inzien?
1:08:42 V: Het lijkt zo te zijn dat we nogal veel feiten zien, maar we zien niet de wortel van al deze conditioneringen.
1:08:48 K: Ik zal het u over een minuut laten zien. Maar ziet u, u bent te... Maar eerst, meneer, ziet u deze feiten in uw psyche?
1:08:58 V: Bedoelt u steeds?
1:09:00 K: Sommige van deze feiten, veel van deze feiten, zoveel als u kunt: uw woede, uw jaloezie, uw gekwetstheden, uw zorgen, uw angsten, uw genoegens, uw overtuigingen, uw meningen, uw opinies, uw egoïsme, uw geweld, uw arrogantie, het geheel daarvan.
1:09:26 V: Ik denk dat ik daar juist uit wil stappen.
1:09:28 K: Niet u - u bent dat, u kunt er niet uitstappen. Ziet u, dat is precies het punt.
1:09:35 V: Dus als je dat dan bent, hoe kun je dan...?
1:09:36 K: Ik ga het u over een minuut laten zien! U wilt altijd verdergaan zonder bij het begin te beginnen.
1:09:49 V: Maar de moeilijkheid is dat ik niet weet of ik al mijn conditioneringen zie.
1:09:57 K: In ieder geval kunt u er één zien, meneer. Wel, neem er één - welke?
1:10:09 Neem één aspect van de hele inhoud van deze psyche, van dit bewustzijn, van dit egoïsme, wat allemaal hetzelfde is.
1:10:19 Dus neem één aspect ervan, één eigenschap ervan, één reactie ervan.
1:10:27 Gaat u verder, meneer, neem er één.
1:10:30 V: Het verlangen verlicht te raken.
1:10:35 K: Welnu, momentje, meneer. U wordt gekwetst, niet? Niet fysiek, innerlijk. Nietwaar? Wordt u gekwetst? Nee? Dat is een gemeenschappelijke factor voor ieder mens.
1:10:58 U bent er onzeker over, meneer? U wordt gekwetst. U noemt mij een idioot en ik ben gekwetst. Mijn moeder zegt tegen mij: 'Jij bent niet zo goed als je broer, jij bent niet zo slim als je oudere broer', dus ben ik gekwetst.
1:11:16 Dit is een gemeenschappelijke factor! Nietwaar? Welnu, neem dat ene ding en ga er heel, heel diep op in en kijk of u zich kunt bevrijden van de gekwetstheden uit het verleden om nooit meer gekwetst te raken, zonder verzet.
1:11:38 Zoek het uit. Ziet u, u verdiept zich er niet in.
1:11:47 Als u zich in dit ene ding volledig verdiept, kunt u het geheel beëindigen.
1:11:59 V: Als je je in één ding volledig verdiept, kun je alles uitwissen?
1:12:03 K: Misschien.
1:12:06 V: Het lijkt alsof het bewustzijn of de aandacht zelf het doet verdwijnen.
1:12:12 K: Kijk, meneer, als ik u mag vragen: wordt u gekwetst?
1:12:21 U bent gekwetst - niet fysiek, u bent gekwetst, nietwaar?
1:12:29 Waarom bent u... Ja, meneer?
1:12:34 Waarom? Wat heeft deze gekwetstheid veroorzaakt, en wie is er gekwetst?
1:12:47 V: We hebben beelden van onszelf, dus worden we gekwetst, want we zijn niet zo goed als we dachten.
1:12:57 K: Nee, mevrouw. U bent gekwetst, nietwaar? We hebben gezegd: 'Ja'. Welnu, we zeggen: wie is het die gekwetst is?
1:13:12 V: Iemands ego.
1:13:15 K: Wat is dit ego?
1:13:24 Oké, ik moet het u vertellen en dan bent u het ermee eens.
1:13:31 Of niet eens. U onderzoekt niet, u kijkt niet. Iemand is gekwetst omdat iemand een beeld heeft van zichzelf.
1:13:49 Nietwaar? Als ik een beeld heb van mezelf als buitengewoon dit of dat, een groot man en een reputatie, bla bla bla en u komt langs en zegt: 'Gedraag je niet als een idioot', dan word ik gekwetst. Niet?
1:14:14 Wat is dat? Ik heb een beeld van mezelf.
1:14:22 Het beeld, gecreëerd door u allemaal en ook gecreëerd door mijzelf, mijn beeld van mijzelf en als u mij een idioot noemt, dan reageert dat beeld, dat beeld wordt gekwetst.
1:14:43 Welnu, luister zorgvuldig. Kan ik leven zonder dat beeld?
1:14:53 Kan ik leven zonder enig beeld?
1:15:01 Dat ik goed ben, dat ik gelukkig ben, dat ik God moet vinden, dat ik een groot succes moet zijn, moet volharden - begrijpt u? - geen enkel beeld.
1:15:17 Dan kan niemand je kwetsen en jij kan niemand kwetsen.
1:15:25 Kunt u dat? Zie de logica er eerst van in, de redelijkheid. U wordt gekwetst omdat u een beeld heeft - het beeld gecreëerd door uw ouders, door uw samenleving, door uw vrienden en door uzelf, of het beeld klein is of groot is onbelangrijk.
1:15:49 Dus dat beeld wordt gekwetst als u iets lelijks zegt en het bouwt een verdedigingsmuur rond zichzelf, het wil niet meer gekwetst worden en er is dus angst, bezorgdheid, een terugdeinzen.
1:16:13 En u ziet dit logischerwijs stap voor stap en de consequenties ervan en u zegt: 'Goed, beëindigd.' Ik zal geen enkel beeld meer hebben, er zal geen beeld zijn.
1:16:31 V: Is dat een handeling van de wil?
1:16:35 K: Nee, slechts waarneming. Het gevaar.
1:16:43 V: Wat als we geen heldere waarneming hebben?
1:16:45 K: U ziet het, meneer, ik heb het u uitgelegd.
1:16:48 V: Logischerwijs is het gemakkelijk te zien.

K: Doe het, doe het!
1:16:53 V: Het komt terug, meneer.

K: Nee, als u gevaar ziet, handelt u.
1:17:01 Als u een gevaarlijke slang ziet, een ratelslang, dan springt u weg, doet u iets.
1:17:08 V: Ik word mij er bewust van...
1:17:09 K: Nee, niet bewust, gebruik dat woord niet, zie de ratelslang gewoon.
1:17:16 En de ratelslang, die gevaarlijk is, en gekwetst worden, het beeld, en u ziet dat het onmogelijk is zo te leven, gekwetst te worden en u beheersen, vechten, kibbelen.
1:17:32 Dus het geheel daarvan ziet u duidelijk en het is beëindigd.
1:17:38 V: Maar alleen een heel klein deel van mij ziet het en ziet het helder. Ik begrijp wat u zegt heel goed, maar een groot deel van mij begrijpt het blijkbaar niet...
1:17:49 K: Dat is het hele punt, meneer, waarom doet het dat niet? Waarom zegt niet het geheel van u: 'Ja, dat is zo, nu is het afgelopen', alleen een deel van u?
1:18:02 Maar, luister mevrouw, waarom?
1:18:08 V: Het lijkt alsof alleen een deel gekwetst wordt.
1:18:13 K: Als u een ratelslang ziet, handelt u dan slechts deels? Waarom?
1:18:21 Het geheel van u handelt. Waarom? Waarom? Waarom, meneer?
1:18:33 Omdat u dodelijk gevaar ziet. Nietwaar? Gevaar. U ziet het gevaar niet van een beeld hebben van uzelf, niet in zijn geheel.
1:18:51 Waarom ziet u het niet? U ziet het niet omdat een deel van u zegt: 'Ik hou van mijn beeld. Het is leuk om een beeld te hebben, ik ben liever een slimme kerel, ik ben liever slim, ik zie er liever mooi uit, ik vind dat prettig.' Het deel van mij dat niet plezierig is, daarvan zeg ik, ja, daar wil ik wel vanaf.
1:19:23 Welnu, een moment, meneer. Hoe laat is het?

V: Tien voor een.
1:19:33 K: We gaan zo stoppen. Meneer, als u een bewering hoort als deze, dat het beeld wordt gekwetst, luistert u daar dan naar of maakt u er een abstractie, een idee van?
1:20:02 Als u mij vertelt dat u gekwetst bent omdat u denkt dat u een groot man bent en als ik naar u luister omdat u iets heeft geopperd wat erg belangrijk is en ik naar u luister, niet alleen met het gehoor van het oor, maar ook met het innerlijke gehoor: het werkelijke feit is dat het beeld gekwetst wordt.
1:20:41 Wat we doen is, we luisteren, creëren een idee en handelen naar dat idee en zo hebben we ons verwijderd van het feit.
1:20:52 Het feit is dat ik een beeld heb en daar zal altijd iemand op trappen die veel slimmer is dan ik, dus ik ben altijd nerveus, bezorgd, angstig, tegenstribbelend, mijzelf isolerend.
1:21:12 Ik zie het gevaar daarvan in, dus is het beëindigd.
1:21:19 Dat betekent: ik luister met mijn hele hart en geest, met mijn bloed luister ik, zoals u luistert naar de ratelslang. Nietwaar, meneer?
1:21:33 Daar luistert u met al uw energie naar, anders wordt u gedood.
1:21:48 V: Hoe weet u of de ratelslang u zal doden, tenzij u zich herinnert dat een ratelslang gevaarlijk is?
1:21:56 K: Heeft u ooit een ratelslang gezien? Ik wel, hoog in de bergen. Je herinnert je het gevaar niet, je ziet het onmiddellijk. Dat wil zeggen... Dus we kunnen beter stoppen. Meneer, we hebben hier anderhalf uur aan besteed, wat heeft u ervan begrepen?
1:22:28 Bent u vrij van uw conditionering?
1:22:36 Zelfs van de meest eenvoudige conditionering, zoals roken, Geïdentificeerd zijn met een bepaalde overtuiging.
1:22:54 Het is als een man die de Everest wil beklimmen, hij moet klimmen met weinig spullen, niet zijn hele last meenemen.
1:23:05 Goed, mensen.