Krishnamurti Subtitles home


OJ82CNM3 - De behoefte aan geborgenheid
3de Discussie met Bohm, Hidley & Sheldrake
Ojai, VS
17 april 1982



0:05 De aard van de geest.
0:16 Deel drie
0:19 De behoefte aan geborgenheid.
0:29 Dit is één van een serie van dialogen tussen J. Krishnamurti, David Bohm, Rupert Sheldrake en John Hidley. Het doel van deze besprekingen is het verkennen van essentiële vragen... over de geest, wat psychische verwarring is, en wat nodig is voor fundamentele psychologische verandering.
0:49 J Krishnamurti is een religieus filosoof, auteur en opvoeder, die gedurende vele jaren over deze onderwerpen... geschreven heeft en lezingen heeft gegeven. Hij heeft elementaire en middelbare scholen opgericht... in de Verenigde Staten, Engeland en India.
1:02 David Bohm is hoogleraarin de theoretische natuurkunde... aan het Birkbeck College, London University in Engeland. Hij heeft diverse boeken geschreven over de theoretische natuurkunde... en de werking van het bewustzijn. Professor Bohm en de heer Krishnamurti... hebben eerder tal van dialogen gevoerd over allerlei onderwerpen.
1:20 Rupert Sheldrake is bioloog, die onlangs een boek heeft gepubliceerd waarin hij stelt dat het leren van de enkeling, invloed heeft... op alle leden van de soort als geheel. Dr Sheldrake is op dit moment consulterend planten fysioloog bij het Internationaal Crops Research Instituut in Hyderabad, India.
1:38 John Hidley, is een psychiater die een privepraktijk heeft, en de afgelopen zes jaar verbonden was... aan de Krishnamurti scholen in Ojai, Californië.
1:47 In de eerste twee dialogen werd aandacht gegeven... aan het proces van zelf identificatie. Een verscheidenheid aan onderwerpen werden aan dit proces verbonden met inbegrip van het probleem van lijden, de functie van het denken en geheugen, denkbeelden, en de uniekheid of gemeenschappelijkheid van het bewustzijn. Kunnen deze processen waargenomen worden en wat is de betrekking... van waarneming tot orde, verantwoordelijkheid en verandering? De dialoog van vandaag richt zich tot de vraag: bestaat er zoiets als absolute psychologische geborgenheid?
2:21 H: Kunnen we spreken over de vraag of er... een diepgewortelde geborgenheid bestaat en of het zelf opgelost kan worden. U heeft gesuggereerd dat... als dat mogelijk is, dan de problemen... die het individu heeft met het kantoorleven, de problemen...
2:41 K: Waarom streven we naar geborgenheid... afgezien van de materiële geborgenheid? Afgezien van aardse zekerheden... waarom willen we zekerheid?
2:55 H: We kennen momenten van vrede en geluk... en dat willen we stabiliseren, vasthouden.
3:02 K: Dat wordt dan een herinnering.
3:05 H: Ja.

K: Geen feitelijke zekerheid. Een herinnering dat je eens gelukkig was... en wenst dat het weer terug komt. Of je produceert een denkbeeld en hoopt het eens te bereiken. Maar hoe komt het dat mensen, waarschijnlijk over heel de wereld... zekerheid zoeken? Wat is de bestaansreden... of als ik het zo kan zeggen, de behoefte naar zekerheid? Wat maakt dat mensen om geborgenheid vragen, psychlogisch gezien?
3:44 H: Ze zijn in beslag genomen, ze zitten vol met hun problemen. Er is het gevoel dat als ik het probleem kan oplossen... als ik er het juiste antwoord op kan vinden, als...
3:58 K: Dat is beslist geen zekerheid. Er is een enorme onzekerheid... een enorm gevoel van innerlijke leegte, eenzaamheid. Echte eenzaamheid, - laten we dat als voorbeeld nemen.
4:21 H: Goed.
4:23 K: Ik ben misschien getrouwd, ik heb misschien kinderen, enzovoort... maar ik houd een gevoel van isolement, eenzaamheid. En dat is beangstigend, deprimerend... en ik besef dat het isolerend werkt. Immers, eenzaamheid is het wezenlijke van isolatie... waarin ik met niemand een relatie heb. Is dat één van de redenen waarom de mens geborgenheid zoekt... dit verlangen naar geborgenheid?

H: Ja, om dat op te vullen.
5:01 K: Of nog dieper dan dat. Je geborgen voelen tijdens je ontplooiing... vrij te zijn van angst, vrij van mijn gekweldheid. Ik wil van dat alles vrij zijn, zodat ik me volledig geborgen voel... in vrede en geluk. Is dat wat we willen?
5:30 H: Ja.

K: Is dat de reden waar we op zoek naar zijn?
5:33 H: En we willen dat altijd stabiel blijft.
5:37 K: Stabiel, blijvend - als er iets blijvends bestaat. Is dat de reden waar we naar hunkeren, eisen, hunkeren naar beborgenheid?
5:50 H: Ja.
5:56 K: Dat betekent vrij te zijn van angst, en me totaal geborgen voelen.
6:04 H: Je hebt het gevoel dat dat nodig is om volkomen te kunnen functioneren.
6:11 K: Adekwaat functioneren komt later.
6:14 H: Wat bedoelt u?
6:16 K: Als ik me geborgen voel, zal ik functioneren.

H: Ja.
6:20 K: Als ik verankerd zit in iets waarvan ik denk dat het onjuist of waar is... dan zal ik overeenkomstig die twee principes handelen. Maar is het niet zo dat de mensen niet in staat zijn... om deze diepgewortelde angst op te lossen - ik neem angst als voorbeeld - en ze zijn niet in staat gebleken die op te lossen.
6:46 H: Ja, dat is zo.

K: Psychologische angsten.
6:50 K: En daar vrij van te zijn geeft zo'n geweldig gevoel van geborgenheid.
6:59 H: U zegt, als we maar in staat zijn deze problemen... fundamenteel op te lossen.
7:04 K: Wat is het punt anders, hoe kan ik volledig geborgen zijn?
7:07 H: Ja.
7:12 K: Zit het zo, dat de materiële geborgenheid van brood, van onderdak... voeding en kleding, wordt overgebracht op het psychologische vlak? Begrijp je wat ik bedoel?
7:30 H: Bedoelt u dat daar het gevoel van psychologische behoefte... naar geborgenheid vandaan komt?

K: Ja, ten dele. Men moet voeding, kleding en onderdak hebben. Dat is absoluut essentieel, anders zouden... we hier niet met elkaar zitten.

H: Ja.
7:48 K: In het streven daarnaar, psychologisch wil ik ook... evenredig geborgen zijn.
8:00 H: Die schijnen met elkaar gelijkgesteld te zijn.
8:02 K: Ja, ik vraag me af of dat wel zo is.
8:06 H: Ja.
8:07 K: Of de hang naar psychologische geborgenheid... verhindert de lichamelijke geborgenheid.
8:24 H: Het schijnt alsof de hang naar psychologische geborgenheid... voortkomt uit de noodzaak in het dagelijks leven te functioneren.
8:32 K: Ik wil psychologisch geborgen zijn.
8:37 H: Ja.
8:39 K: Dus hecht ik me aan een groep, een gemeenschap, een natie.
8:43 H: Ja.
8:44 K: Wat me dan belet om geborgen te zijn. Geborgenheid betekent: duurzame geborgenheid. Maar als ik mezelf vereenzelvig... tijdens mijn zoeken naar psychologische geborgenheid... en mezelf verbind tot een natie, dan zal juist die isolatie... me vernietigen.

H: Ja.
9:13 K: Waarom zoeken we hiernaar?
9:18 H: Goed, u zegt daarmee dat er een fout is ontstaan... die is dat we onszelf vereenzelvigen... onszelf aan iets hechten en daarin geborgenheid zoeken... en dat dat fundamenteel verkeerd is.
9:30 K: Nee, niet fundamenteel. Ik zeg niet dat het juist of onjuist is.
9:34 H: Goed.

K: Ik vraag waarom? Waarom doen mensen dit? Een feit dat over de hele wereld plaats vindt... niet alleen voor enkele samenlevingen. Alle mensen willen zo... onwankelbaar geborgen zijn.
9:56 H: Ja.

K: Waarom?
10:03 B: De mensen hebben daar wel bepaalde antwoorden op. Bijvoorbeeld bij een jong kind, of een baby. Het voelt de behoefte naar liefde van zijn ouders, en het schijnt dat... op een bepaald moment dat het kind de behoefte heeft naar een zekere... psychologische geborgenheid, waaruit het misschien uit zou groeien... maar daar het door zijn ouders vaak niet juist verzorgd werd... begint het zich verloren te voelen, zoals u zegt: eenzaam, geïsoleerd... en daaruit ontstaat dan de vraag naar innerlijke geborgenheid.
10:39 K: Een baby moet geborgen zijn.
10:42 B: Ja, zowel lichamelijke als psychische geborgenheid.
10:46 K: Ja, die moeten er zijn.
10:48 B: Nu, op een zeker moment zegt u, dat het zou veranderen.
10:51 K: Ja.

B: Ik weet niet op welke leeftijd.
10:53 K: Waarom... Nee, een zekere leeftijd, een baby... of een jong kind, het heeft bescherming nodig.
11:01 B: Op elke manier, psychologisch.

K: Ja, psychologisch.
11:03 B: Het moet niet psychologisch geschokt worden.
11:05 K: Je beschermt het met genegenheid, neemt het op je schoot... knuffelt hem of haar, en houdt zijn hand vast... je laat hem voelen dat hij geliefd is, dat er voor hem gezorgd wordt. Dat geeft hem het gevoel, iemand is hier... die op me let, en hier is er geborgenheid.
11:22 B: Ja, en ik veronderstel dat hij zo zal opgroeien... dat hij die geborgeheid niet nodig zal hebben.
11:26 K: Dat is het. Ik vraag me af, terwijl hij opgroeit... en hij bij de wereld betrokken raakt... waarom hij naar geborgenheid verlangt.
11:36 B: Ik denk dat heel weinig kinderen ooit met die liefde begonnen zijn.
11:40 K: Dat is het. Is dat dus het probleem?
11:46 B: Ik weet het niet, maar dat is één van de factoren.
11:49 K: Dat we niet werkelijk liefhebben? En als je liefhebt... is er geen behoefte aan geborgenheid. Je denkt zelfs niet aan geborgenheid. Als ik van je houd, niet verstandelijk, niet... omdat je me steun, seks, of dit of dat verschaft... als ik werkelijk dit diepe gevoel van liefde voor een ander heb... waar is dan de behoefte voor geborgenheid? Het is mijn verantwoordelijkheid op te letten dat je beschermd bent. Maar je vraagt er niet naar.

H: Ja.
12:42 K: Maar de mensen doen dat wel. En dat betekent... dat we elkaar niet werkelijk liefhebben.
12:53 H: Ja het betekent, dat wat we liefhebben is de...
13:00 K: Ik houd van je, omdat je me iets geeft.
13:02 H: Ja. Je laat me voelen alsof ik die geborgenheid krijg...
13:06 waar ik zo naar hunker.

K: We draaien hier dus steeds in rond. Waarom? Waarom wil ik geborgeheid, zodat ik me volkomen tevreden voel... zonder angst, zonder vrees, zonder radeloosheid, en zo meer? Is angst de wortel van dit alles?
13:37 H: We hebben al verscheidene dingen genoemd... die de wortel daarvan zijn. Zoals de baby die niet in liefde opgroeit... hij voelt de behoefte daarnaar, hij herinnert dat... hij probeert dat weer te ondergaan, of als volwassene dat te verkrijgen... hij is bang omdat hij niet beschermd is... als volwassene probeert hij die geborgenheid te krijgen.
13:56 K: Of is het onbewust dat... we weten dat de "zelf", het "ik", de "ego"... in feite volkomen onstabiel is.
14:14 H: U zegt dat het in zijn aard totaal onstabiel is?
14:16 K: In zijn aard onstabiel. En daardoor, bestaat die angstige spanning naar geborgenheid... uiterlijk of innerlijk.
14:28 H: Waarom zegt u dat het totaal onstabiel is?
14:30 K: Is het dat niet? Is ons bewustzijn niet onstabiel?
14:38 H: Het lijkt twee kanten te hebben. Eén kant zegt dat... als ik maar dit of dat zou kunnen krijgen, dan zou ik stabiel zijn.
14:46 K: Ja. En daar zit een tegenstrijdigheid aan. Ik zou het misschien niet worden.
14:52 H: Ik zal het misshien niet worden.

K: Ja, natuurlijk.
14:54 H: Ik ben het nog niet, maar zal het worden.

K: Zal worden.
14:56 H: Ja.
14:58 K: Nee, grondiger, is dit... zelf op zich, niet een bewegende toestand, onzekerheid... gehechtheid, angstig in zijn gehechtheid - dat alles? Het is een toestand van gebrek aan stabiliteit. Daarom, vraag ik, is dat de reden... dat de mensen onbewust... de onstabiliteit van het zelf kennend... geborgenheid verlangen - God, de beschermer?
15:43 H: Iets absoluuts verlangen.
15:45 K: Ja, volkomen... wat volkomen voldaanheid zal geven. Omdat ons bewustzijn zijn inhoud is. Niet?

H: Ja.
16:09 K: En de inhoud verkeert altijd in tegenstrijd. Ik geloof...

H: Dat is zo.
16:14 K: ...en toch ben ik bang niet te geloven.
16:19 H: Daarom zegt u dat het in essentie onstabiel is.
16:21 K: Blijkbaar, het is onstabiel. Zo duidelijk wankelend. Ik wil dit, en een of andere begeerte in mij zegt... "Blijf daar alsjeblieft vanaf" Vandaar deze tegenstrijdigheid... deze dualiteit, dat alles bestaat in ons bewustzijn: angst, genot, angst voor de dood... de hele inhoud van ons bewustzijn - dat alles. Dat is dus heel onstabiel.
16:54 H: Dit alles beseffend, daarvan zeggen de mensen... "Dit probleem gaat te diep of het is te gecompliceerd... er is geen mogelijkheid dit op te lossen... we kunnen misschien alleen wat aanpassingen maken".
17:06 K: Ja, ja. En in die aanpassing is er ook een gebrek aan stabiliteit. Dus onbewust moet er de hunkering naar geborgenheid zijn. Daarom verzinnen we God.
17:22 H: We blijven vele dingen verzinnen... waarvan we hopen dat ze ons die geborgenheid zullen geven.
17:26 K: Wij scheppen God, hij is onze schepping. Wij zijn niet de schepping van God, was dat maar waar. We zouden dan totaal anders zijn. Er is dus dit bedriegelijk verlangen naar geborgenheid.
17:46 H: Wacht even, waarom zegt u dat het bedriegelijk is?
17:48 K: Omdat ze iets verzinnen, waarin ze hopen dat ze veilig zullen zijn.
17:51 H: Ik begrijp het. ja.
17:57 K: Als de inhoud van ons bewustzijn veranderd kan worden... "veranderd" zou er dan de behoefte naar geborgenheid zijn?
18:11 H: Als we al deze tegenstrijdigheden konden uitschakelen?
18:13 K: Ja, tegenstrijdigheden.
18:15 H: Dan zouden we mogelijk geborgenheid hebben... omdat ons bewustzijn dan stabiel zou zijn.
18:18 K: Zodat misschien... We kunnen het niet geborgenheid noemen. Geborgen zijn, wat in feite een weerzinwekkend verlangen is, sorry. Veilig voelen, waarin? Over wat? Persoonlijk heb ik nooit over geborgenheid nagedacht. Je kan nu wel zeggen: "Er wordt op u gelet, u wordt door anderen verzorgd... en wat niet meer, daarom heeft u geen behoefte om... over geborgenheid na te denken" Maar ik heb nooit... - Ik verlang geen geborgenheid. Natuurlijk heb ik voedsel nodig, kleding en onderdak... dat spreekt vanzelf, iemand om...
19:07 H: Maar we hebben het over psychologische geborgenheid.
19:09 K: Ja, ik heb het over een veel dieper vraagstuk.
19:13 H: En u zegt dat dat onstaat omdat... de inhoud van het bewustzijn niet langer tegenstrijdig is.
19:19 K: Bestaat er een bewustzijn... Het kan niet iets zijn, wat we als bewustzijn kennen... het kan iets totaal anders zijn. Alles wat we kennen is angst, beloning en genot... en de dood... en een voortdurend conflict in relaties. - Ik hou van je, maar...
19:46 H: Maar binnen zekere grenzen.

K: Binnen grenzen. Ik weet niet of dat wel liefde genoemd kan worden. De inhoud van het bewustzijn is dus dat alles... wat het "ik" is. Mijn bewustzijn ben ik. In deze gecompliceerde, tegenstrijdige, dualistische bestaan... schept dat eigenlijke feit het verlangen naar geborgenheid.
20:19 H: Ja.
20:22 K: Dus, kunnen we het "zelf" uitschakelen?
20:28 H: Maar we hebben niet... - zijn we al aan het zelf toegekomen? Het lijkt alsof iemand hierbinnen bezig is... met al die dingen speelt en van de tegenstrijdigheden af probeert te komen.
20:37 K: Maar dat betekent dat jij anders bent dan dit, dan het bewustzijn.
20:44 H: Zeker.
20:46 K: Maar je bent dat! Je bent genot, je bent angst... je bent al je geloof - dat alles ben jij. Ik denk... Wees het, alsjeblieft, niet eens met waar we over spreken, met wat ik zeg. Het kan allemaal rommel zijn.
21:09 H: Ik denk dat er veel mensen zijn die het er niet mee eens zijn. Ik denk dat ze zouden zeggen dat...
21:13 K: Ik weet dat er veel mensen zijn die er niet mee eens zouden zijn... omdat ze er niet op ingegaan zijn. Ze willen dit alles eenvoudig wegvegen.
21:18 H: Laten we hier naar kijken. Bestaat er een afzonderlijk zelf... dat enigszins in staat is deze tegenstrijdigheden weg te strijken?
21:24 K: Nee!
21:26 S: Maar hoe weet u dat? Ik bedoel, het lijkt me dat er... minstens, het kan bedriegelijk zijn, maar het is erg gemakkelijk te denken... dat je afgescheiden bent van sommige van deze problemen... en dat er iets van binnen zit dat beslissingen kan maken.
21:42 K: Dokter, ben ik afgezonderd van mijn angst? Ben ik afgescheiden van de radeloosheid die ik doormaak? De depressie?
21:53 S: Ik denk dat er iets van binnen zit... dat deze dingen kan onderzoeken en daarom geeft dat aan... dat er een soort scheiding is.
22:00 K: Omdat er de waarnemer is die verschilt van het waargenomene.
22:07 S: Ja.

K: Is dat zo?
22:10 S: Het lijkt zo te zijn.

K: Het lijkt zo te zijn!
22:12 S: Dit lijkt het probleem te zijn, dat het zo lijkt te zijn. In mijn ervaringen en dat van veel andere mensen... lijkt het inderdaad zo dat er een waarnemer is die dingen waarneemt... zoals angst en je reacties daarop. En blijkt wel heel duidelijk... bij slapeloosheid, als je probeert te slapen... is een deel van je dat, zeg maar, doortolt... met dwaze zorgen en belachelijke gedachten... en je hebt een ander deel dat zegt, "Ik wil eindelijk wel eens slapen... ik wou dat ik al deze dwaze gedachten kon stoppen". En daar heb je deze feitelijke ervaring... van een ogenschijnlijke scheiding.

K: Ja. Natuurlijk, natuurlijk.
22:48 S: Dit is dus niet alleen een theorie, het is een werkelijke ervaring... dat dit soort scheiding bestaat.
22:54 K: Ik ben daarmee eens. Maar waarom bestaat die verdeling?
23:05 S: Dat is een goede...

K: Wie creëert die verdeling?
23:11 S: Het kan gewoon een feit zijn.
23:14 K: Kan wat?
23:16 S: Het kan gewoon een feit zijn.

K: Is dat zo? Ik wil dat onderzoeken.
23:19 S: Ja, ik ook. Ik bedoel is het inderdaad een feit dat het bewustzijn... als het ware uit lagen bestaat, waarvan sommige de andere kan onderzoeken... één voor één?
23:29 K: Nee. Zou u willen overwegen: is angst verschillend van mij? Ik kan op angst reageren, ik kan zeggen, "Ik moet het onderdrukken... ik kan het beredeneren, ik kan het wel trancenderen... maar de angst ben ik.
23:46 S: Wel, vaak...

K: Ik verzin alleen de scheiding... wanneer ik erop wil reageren. Maar anders bèn ik de angst.
24:01 S: De normale en gewone manier van analiseren zou zeggen... "Ik voel me angstig", alsof de angst apart staat van het "ik". Ik wil weg van die angstige toestand... ik wil er dus aan ontsnappen, de angst achter me laten... en het ik wil er voorbij gaan en hoe dan ook aan ontsnappen. Dit is de normale manier hoe we denken.

K: Ik weet het.
24:20 S: Wat is daaraan verkeerd?
24:23 K: Je houdt dit conflict in stand.
24:26 B: Ik denk dat hij zegt dat het onvermijdelijk is.
24:29 S: Het kan onvermijdelijk zijn, ziet u.

K: Ik vraag me dat af.
24:32 B: Wel... Hoe stelt u voor dat het te vermijden is?
24:38 K: Allereerst, wanneer er woede is, op het moment van woede... is er geen scheiding. Goed?
24:50 S: Wanneer je erg woedend bent...

K: Natuurlijk.
24:53 S: ...waarvan we gewoonlijk zeggen is... dat je je zelfbeheersing verliest. en de scheiding verdwijnt, je wordt de woede, ja.
24:59 K: Op het moment wanneer je echt woedend bent, bestaat er geen scheiding. De scheiding neemt slechts daarna plaats. "Ik ben woedend geweest". Akkoord? Welnu, waarom? Waarom neemt deze scheiding plaats?
25:19 S: Vanwege het geheugen.
25:21 K: Via het geheugen, ja. Omdat ik eens woedend ben geweest. Het verleden beoordeelt dus... het verleden herkent het. Het verleden is dus de waarnemer.
25:40 B: Dat kan wel eens niet zo duidelijk zijn. Bijvoorbeeld... kan ik lichamelijke reacties krijgen die niet te beheersen zijn... zoals soms van de hand of van het lichaam... ik zeg dan, "ik neem deze lichamelijke reacties waar... die niet meer te beheersen zijn en ik wil dat weer kunnen". Ik denk dat iemand dat zo zou kunnen voelen... dat deze psychische reacties niet te beheersen zijn... en dat ze op dit moment aan zijn beheersing ontsnappen... en hij probeert ze weer terug te krijgen. Dat is misschien hoe veel mensen dat zien of voelen.
26:14 K: Dus wat?
26:17 B: Dan is het niet duidelijk. Hebben we het duidelijk gemaakt dat dit niet het geval is?
26:23 K: Ik probeer er op te wijzen... en ik weet niet of ik me duidelijk heb gemaakt: Wanneer je bang bent, feitelijk... is er geen "ik" afgescheiden van de angst.
26:43 Wanneer er een tijdsinterval is, ontstaat de verdeling. En tijdsduur... tijd is het denken. En wanneer het denken begint... dat begint de verdeling. Omdat denken herinnering is... het verleden.
27:13 S: Denken gaat gepaard met herinnering - ja.
27:15 K: Ja, brengt herinnering met zich mee, enzovoort. Dus, denken, herinnering, kennis, is het verleden. Het verleden is dus de waarnemer... die zegt, "ik ben verschillend van de angst, ik moet het beheersen".
27:39 H: Laten we dit stap voor stap doornemen, omdat het schijnt dat... de ervaring is dat de waarnemer het heden is. Het lijkt alsof hij zegt, "Hier ben ik... en wat ga ik eraan doen als het de volgende keer opkomt.
27:52 K: Ja. Maar het "wat ga ik eraan doen" is de reactie... van het verleden, omdat je al eerder dat soort ervaring heb beleefd. Heeft u geen angst gehad?

H: Zeker.
28:12 K: Heel diep, weet u, iets, een angst waarvan...
28:17 H: Ja.

K: ...je helemaal ondersteboven bent.
28:20 H: Ja.
28:21 K: En op dat moment bestaat er geen verdeling... je bent er helemaal door gegrepen.
28:30 H: Ja.
28:33 K: Akkoord?

H: Ja.
28:35 K: Dan zet het denken in en zegt, "ik ben geweest... vanwege dit of dat, nu moet ik mezelf gaan verdedigen... de angst gaan beredeneren", enzovoort, enzovoort. Het ligt zo voor de hand. Waar hebben we het over?

H: Goed.
28:54 B: Ik denk, terugkomend op de lichamelijke reactie... die je ook in beslag kan nemen, en het volgende ogenblik zegt u... "Op dat ogenblik besefte ik het niet", het denken zet in en zegt... "Dat is een lichamelijke reactie".
29:06 K: Ja.

B: Nu weet ik het... wat is het verschil tussen die twee gevallen... dat bij het tweede geval is het zinnig te zeggen... "Ik weet dat ik eerder op deze manier heb gereageerd", niet? Ik kan zo of zo reageren.
29:22 K: Ik volg dit niet helemaal.
29:24 B: Iemand kan aanvoelen dat het waar is... dat je sprakeloos wordt door een gebeuren... en dan het denken begint. In veel gevallen... is dat de normale gang van zaken dat het denken invalt. Als er iets schokkends gebeurt, en een ogenblik daarna... denk je, "wat was dat?" Nietwaar?

K: Ja. In sommige gevallen zou dat juist zijn, niet?
29:45 K: Juist.
29:47 B: Nu, waarom is het dat in dit geval niet?
29:49 K: Ik zie wat je bedoelt. Beantwoord het, jullie zijn... beantwoord het. Je komt op een wandeling een ratelslang tegen.

B: Ja.
30:08 K: Wat mij vaak is overkomen. Je komt een ratelslang tegen... die ratelt en jij springt. Dat is een lichamelijke zelfbeschermende... intelligente reactie. Dat is geen angst.
30:35 B: Juist. Geen psychologische angst.

K: Wat?
30:39 B: Het wordt een soort van angst genoemd.
30:41 K: Ik weet het, ik noem dat geen psychologische angst.
30:43 B: Nee, het is geen psychologische angst... het is een eenvoudige lichamelijke reactie...
30:47 K: Lichamelijke reactie...

B: ...op gevaar.
30:49 K: ...wat een intelligente reactie is om niet... door de ratelslang gebeten te worden.
30:55 B: Ja, maar een ogenblik later zeg ik, "Ik weet dat het een ratelslang is"... of het is geen ratelslang, ik ontdek dat het geen ratelslang is... het is een andere slang die niet zo gevaarlijk is.
31:03 K: Nee, niet zo gevaarlijk, dan ga ik er voorbij.
31:07 B: Maar daarbij werkt het denken en dat is volkomen in orde.
31:10 K: Ja.

B: goed?
31:12 K: Ja.
31:14 B: Maar nu, wanneer ik boos of bang ben...
31:17 K: Dan valt het denken in.

B: En dat is niet in orde.
31:20 K: Dat is niet in orde.

B: Ja.
31:22 K: Oh, ik zie waar u heen wilt. Waarom zeg ik dat het niet in orde is? Omdat angst destructief werkt... het blokkeert je geest, denken, enzovoort... je krimt in bij angst.
31:44 B: Ik denk dat ik dat begrijp. U bedoelt dat mogelijk... als het denken inzet, het mogelijk niet verstandig werkt... tijdens de angst, niet?

K: Ja.
31:53 B: Is dat wat u bedoelt?

K: Dat is wat ik probeer te zeggen.
31:55 B: In het geval bij lichamelijk gevaar, zou het verstandig kunnen werken.
31:58 K: Ja. Maar hier werkt het onbezonnen.

B: Ja.
32:01 K: Waarom, ik vraag me af waarom? Waarom breng ik geen orde in deze wanordelijke troep?
32:17 H: Dat is niet duidelijk.
32:19 K: Kijk, het is een wanordelijk bewustzijn.
32:24 H: Ja, het is een slordig bewustzijn.
32:25 K: Verward bewustzijn, tegenstrijdig...
32:28 H: Ja.
32:29 K: ...vreesachtig, zoveel angsten, enzovoort, het is een verward bewustzijn. Waarom kunnen we er geen orde in scheppen?
32:39 H: Het schijnt dat we altijd het in orde proberen te brengen na het feit.
32:43 K: Nee, ik denk dat de moeilijkheid is, dat we niet grondig erkennen... dat ik zèlf dit verwarde bewustzijn ben. En als ik het zelf ben, dan kan ik niets doen! Ik weet niet of u het inziet.
33:05 S: U bedoelt dat we denken dat er een ikzelf is... dat apart van dit verward bewustzijn staat.
33:10 K: We denken dat we er apart van staan. En daardoor zijn we gewend... het is onze conditionering, om er iets aan te doen. Maar ik ben machteloos... bij dit heel verwarde bewustzijn, dat ikzelf ben. De vraag is dus, wat is handeling? We zijn gewend om te handelen... aan het verwarde bewustzijn. Als er het besef is van het feit... dat ik niet kan handelen, omdat ik het zelf ben.
33:53 H: Wat is dan handelen?

K: Dat is "niet-handelen".
33:58 H: Oké.
34:00 K: Ah, dat is niet oké, dat is het hele verschil.
34:04 H: Ja, ik denk dat ik het begrijp. Aan de ene kant is er... het handelen van het bewustzijn op zichzelf... dat de dingen slechts doet voortbestaan. En dat in te zien, dan houdt het op om te handelen.
34:19 K: Het is geen geweldloosheid. Sorry.
34:22 S: U zegt dat we gewoonlijk het idee hebben... dat er een zelf is wat enigszins apart staat... van enige inhoud van ons verwarde bewustzijn.
34:31 K: Dat is zo, dat is zo.
34:32 S: Als iemand ons zegt dat we bewonderigswaardig zijn, dan willen... het niet ontkennen, maar als we ons angstig voelen... en iemand zegt ons dat we lastig zijn... dan willen we dat ontkennen.
34:40 K: Heel goed.
34:41 S: Het werkt dus nogal selectief. Maar we voelen echter dat... er iets innerlijk is wat apart staat van de inhoud... van dit chaotische bewustzijn. Gewoomlijk gedragen we ons zo dat... we de inhoud van het bewustzijn veranderen... of onze relatie daarmee, of onze relatie met de wereld, enz. Maar we onderzoeken gewoonlijk niet deze afgescheidenheid... tussen het zelf, het ik, en de inhoud van het chaotische bewustzijn. Dat is iets wat we niet betwisten. Nu suggereert u... dat in feite, deze afscheiding, die we feitelijk kunnen ervaren... en ook doen, - de meesten van ons ervaren dat - het in feite iets is dat we dienen uit te dagen en ernaar te kijken... en we dienen het idee te zien... dat we feitelijk het chaotische bewustzijn zijn... en niets anders.

K: Natuurlijk. Het is zo duidelijk.
35:32 S: Wel, het is niet duidelijk. het is erg onduidelijk... en het iets heel moeilijks om te beseffen, omdat... je erg gewoon bent om te denken dat je er apart van staat.
35:40 K: Het is dus onze conditionering... kunnen we onze conditionering achter ons laten? Onze conditionering is "ik-zelf". En dan werk ik aan die conditionering, door het afscheiden van mijzelf. Maar als ik dat bèn... niet-handelen, wat de meest positieve handeling is.
36:07 H: Zoals dat gehoord zal worden, ben ik bang, is dat... als ik er niet aan werk, het gewoon zo zal blijven.
36:13 K: Ah!
36:16 S: U suggereert dus dat door dit te erkennen, er een soort... erkenningsgebeuren is, waardoor je oog in oog...
36:23 K: Het is niet oog in oog staan. Wie staat er oog in oog? Niet erkennen. Wie is het die het erkent? We denken altijd in die termen. Ik ben dàt, daarmee afgelopen. We komen nooit tot dat besef... in zijn geheel. Er is een deel van mij dat helder is, en die helderheid gaat... te werk aan dat wat niet helder is. Dit gaat altijd maar door.
37:02 S: Ja.

K: Ik zeg... de hele inhoud van je bewustzijn is onhelder, rommelig. Er bestaat geen deel dat helder is. We denken dat er een deel bestaat... wat de waarnemer is, zichzelf losmakend van de troep. De waarnemer is dus het waargenomene. De goeroes en dat alles.
37:38 B: U opperde de vraag over handeling. Als dat het geval is, hoe vindt handelen plaats?
37:53 K: Wanneer er inzicht is, van wat waar is... de waarheid op zich is voldoende, daarmee houdt het op.
38:00 B: Ja. U zei ook, bijvoorbeeld dat... de chaos zelf zijn eigen chaos ziet... niet?

K: Ja. Slordigheid, het is daarmee afgelopen.
38:13 S: U suggereert, dat de realisering van die chaos op zich... een einde maakt aan die chaos?
38:19 K: Ja. Niet een afzonderlijk besef dat "ik ben chaotisch". Het feit is, bewustzijn is chaotisch, afgelopen. En ik kan het niet manipuleren. Omdat eerdere manipulaties ervan een verspilling van energie was. Omdat ik het nooit opgelost heb. Ik heb ermee geworsteld, ik heb geloftes afgelegd... ik heb van alles gedaan om dit chaotisch ding tot een oplossing te brengen. Het is nooit opgeruimd geworden. Misschien ten dele, af en toe...
39:04 H: Dat is een ander aspect ervan. In therapie... of in ons eigen leven, schijnen we gedeeltelijke inzichten te hebben... dat we één bepaald probleem... enigszins tijdelijk ophelderen. En dan komt het weer terug... in een andere vorm...

K: Ja. Ja.
39:26 H: ...of in dezelfde vorm. U suggereert dat wat je moet doen... deze grenzen te buiten gaat.

K: Ziet u... voorheen greep de waarnemer in... op dit warrige bewustzijn. Niet?

H: Ja.
39:44 K: Door te zeggen, "Ik zal dit oplossen, geef me de tijd", enz. En dat werd een verspilling van energie.

H: Ja.
39:55 K: Wanneer het feit ontstaat, dat je dat bent - verspil je geen energie. Wat aandacht inhoudt. Ik weet niet of jullie daar op in willen gaan.
40:09 S: Nee, dit erg interessant. Gaat u altublieft hiermee door.
40:16 K: Zijn jullie ermee eens dat ingrijpen een verspilling van energie is?
40:25 H: Ja. Dat schept meer wanorde.
40:29 K: Nee. Het schept meer wanorde... en dit voortdurende conflict tussen het ik en het niet-ik. Het ik wie de waarnemer is... en de strijd daarmee, het beheersen, onderdrukken, de angst, zorgen... Begrijpen jullie? Wat in wezen verspilling van energie is. Terwijl als, dit verwarde bewustzijn ben ik. Ik daarop gekomen ben door aandacht. Niet "Ik kom daar op", sorry.

B: Zou u zeggen dat... het bewustzijn zelf zich het gaat realiseren?
41:17 K: Ja.

B: Ik bedoel, het is niet ik, niet?
41:19 K: Ja. Wat volkomen aandacht is, die ik aan dat bewustzijn geef... niet "ik ben", er is oplettendheid en onoplettendheid. Onoplettendheid is verspilling van energie. Oplettendheid is energie. Bij waarneming dat bewustzijn rommelig is... kan dat feit alleen bestaan als er volkomen aandacht is. En als er volkomen aandacht is, doet het geen enkele verwarring meer ontstaan. Het is alleen onoplettendheid dat de problemen creëert. Weerleg het maar.
42:15 S: Ik heb niet helemaal begrepen... Deze volkomen aandacht waar u over spreekt... zou alleen bestaanbaar zijn... als het, hoe dan ook, iets is... dat geheel in het heden plaatsvindt en verstoken is van herinnering.
42:27 K: Natuurlijk, natuurlijk, dat ìs aandacht. Als ik oplet naar wat je zojuist zei... - verstoken van herinnering, wat attentie is - dan luister ik naar je niet alleen met een zintuigelijk oor... maar ook met een ander oor, wat betekent: ik geef je mijn gehele aandacht om er achter te komen wat je zegt... wat feitelijk in het heden plaatsvindt. In aandacht bestaat geen centrum.
43:14 S: Omdat de aandacht en hetgeen waar op gelet wordt... één worden, bedoelt u. U bedoelt dat er geen kern bestaat in aandacht, omdat... de aandacht daar geheel is, dàt waar op gelet wordt... en de aandacht is alles wat er is.
43:27 K: Ah, nee. Er is verwarring, omdat ik onoplettend ben geweest. Akkooord?

S: Ja.
43:38 K: Wanneer er het besef is van het feit dat... de waarnemer het waargenomene is... en de gesteldheid van waarneming... waarin er geen waarnemer is in de zin van het verleden... dat ìs aandacht. Ik weet niet of u hier bent ingegaan op de vraag... over meditatie. Dat is een ander thema.
44:08 H: Dat kan een geschikt thema. Het schijnt dat waarover u spreekt gedeeltelijk kan gebeuren.
44:16 K: Dat kan niet gebeuren, dan blijf je... gedeeltelijk verward en gedeeltelijk niet verward. We zijn dan weer terug in dezelfde toestand.
44:26 H: Ja.
44:28 S: Denkt u dat dit soort van aandacht waarover u spreekt... iets is dat veel mensen bij gelegenheid ervaren... in momenten van grote schoonheid, of soms bij... een stuk prachtige muziek waarin ze zichzelf verliezen, enzovoort. Denkt u dat veel van ons er een glimp van ontvangen... tijdens dit soort ervaringen?
44:46 K: Precies. Dat is het. Wanneer ik een berg zie... verdrijft het majesteitelijke, de waardigheid en de diepte ervan... me weg van mijn zelf. Een kind met speelgoed: het speelgoed neemt hem in beslag. De berg heeft me geboeid... het speelgoed heeft het kind betoverd. Ik zeg dan, dat er iets buiten me is... dat me zal absorberen... me vredig zal maken. Dat betekent dat een instantie van buiten me rustig zal houden... - God, gebed, het vol eerbied opzien naar het één of ander. Als ik een instantie van buiten totaal afwijs... dan kan niets me absorberen. Bijvoorbeeld, als u me boeit en u weg bent... dat ben ik weer terug op mezelf.
45:50 H: Ja.
45:52 K: Ik negeer dus elk gevoel van uiterlijke instantie... die me zal absorberen. Ik blijf dus bij mezelf, dat is mijn standpunt.
46:02 H: Ik zie het. U suggereert dus dat als dit tijdelijk gebeurt... dat komt omdat we van iets afhangen.
46:08 K: Ja, natuurlijk.

H: Ik zie het.
46:11 K: Het is alsof op mijn vrouw vertrouw.

H: Of mijn therapeut, of mijn probleem.
46:16 K: Wat dan ook..

H: Ja.
46:17 K: Net als een Hindoe, Katholiek, of wie ook, ze hangen van iets af. Afhankelijkheid vereist daardoor gehechtheid.
46:29 H: Is het mogelijk naar uw woorden te luisteren... er een idee over te vormen... en het proberen te doen.
46:36 K: Ah, je kan het niet dóen! Dat betekent dat je weer manipuleert. Je wil er iets door verkrijgen. In ruil... ik zal je dit geven en jij geeft me dat. Dat is een soort van handel. Hier gaat het niet zo, je bent iets aan het onderzoeken... wat geweldig veel denken vergt... een grote dosis intelligentie... en aandacht dat zegt: "Kijk, waarom bestaat er... deze verdeeldheid, deze chaos in de wereld?" Omdat ons bewustzijn zo verward is, is ook de wereld verward. Hieruit ontstaat de vraag, is het mogelijk vrij te staan van het zelf? Bewustzijn, het verwarde bewustzijn, is het "zelf".
47:38 S: Het is niet mogelijk vrij te zijn van de inhoud van het bewustzijn... van verschillende ervaringen, zolang ik mijn ogen open heb... kijk ik, en zie ik allerlei soorten verschillende dingen. Wat u beweert over aandacht... dat wanneer iemand naar bijvoorbeeld een berg kijkt, zegt u dan... dat als ik hetzelfde soort aandacht heb... voor alles wat ik ervaar, dat dit dan is de...
48:03 K: Ziet u, alweer, ù ervaart.
48:06 S: Ja, goed, maar...

K: Je bènt de ervaring.
48:11 S: Ja.
48:13 K: Ja? Dat betekent dat er geen ervaring bestaat.
48:21 S: Er is alleen aandacht, bedoelt u.
48:28 K: Ervaring houdt herinnering in... tijdsverloop, wat het verleden is. Daardoor is de ervarende het ervarene. Als ik naar helderheid zoek... verlichting of hoe je het ook noemt... ben ik allerlei dingen aan het uitproberen om dat te bereiken. Maar ik weet niet wat verlichting is. Ik weet het niet. Niet omdat u het zegt, of dat Boeddha het gezegd heeft, of iemand anders... Ik weet het niet. maar ik ga het onderzoeken. Dat betekent dat de geest volkomen vrij moet zijn - van vooroordeel... van angst, al dat andere van dat verwarde gedoe. Dus mijn zorg is niet verlichting, maar dat... de inhoud van mijn bewustzijn... gereinigd kan worden - of hoe je het ook noemt. Dat is mijn zorg - niet zorg, dat is mijn onderzoek. En zolang ik mij gescheiden van mijn bewustzijn voel... kan ik het ervaren, kan ik het analiseren... ik kan het uiteen rafelen, het naar mijn hand zetten... wat voortdurend conflict betekent tussen mij en mijn bewustzijn. Ik vraag me af waarom we dit allemaal accepteren. Waarom aanvaard ik dat ik een Hindoe ben? Waarom aanvaard ik dat ik een Katholiek ben? Begrijpt u?

S: Ja.
50:26 K: Waarom aanvaard ik wat andere mensen zeggen?
50:30 H: We zeggen het zelf ook.
50:33 K: Ja. Niet alleen zeggen we het ook zelf... maar het wordt ook aangemoedigd, in stand gehouden... gevoed door mensen om ons heen. Waarom? Waarom accepteren we? Hij is een professor en hij leert mij, ik accepteer dat. Omdat hij over biologie veel meer weet dan ik, ik volg zijn colleges... in ik wordt geïnformeerd door wat hij zegt. Maar hij is niet mijn goeroe, hij is niet mijn leidsman voor mijn gedrag. Hij informeert me over biologie, en ik ben daarin geïnteresseerd. Ik wil het bestuderen, ik wil het veld ingaan... en allerlei dingen ondernemen. Maar waarom accepteren we autoriteit... psychologische autoriteit... "spirituele" autoriteit? En weer komen we terug bij geborgenheid. Ik weet niet wat ik moet doen, maar jij weet het beter dan ik... jij bent mijn goeroe. Ik wijs die positie af.

S: Maar komen we dan niet bij hetzelfde stel problemen...
51:46 als we niet uitgaan van autoriteit maar van veranwoordelijkheid. Stel, ik ben een vader en heb een kind. Enige tijd geleden waren we het eens...
51:57 K: Je moet het begeleiden, natuurlijk.
51:59 S: Je moet voor deze baby zorgen.

K: Allicht, natuurlijk.
52:01 S: Goed. Maar om het kind te kunnen voeden word in beslag genomen... door veiligheid, werk, dienstverband, u weet wel, het huis...
52:08 K: Natuurlijk, natuurlijk.

S: ...het huis beveiligen... tegen vandalen, enzovoort.

K: Natuurlijk.
52:12 S: Dan kom je bij dezelfde dingen terecht... als geborgenheid, maar nu niet uit autoriteit... maar uit je verantwoordelijkheid... voor anderen, voor kinderen, bijvoorbeeld.
52:21 K: Natuurlijk.
52:23 S: Wat is daarop dan het antwoord? Het is gemakkelijk om te zeggen, dat je verantwoordelijkheid moet afwijzen.
52:28 K: Natuurlijk, ik heb geld, als ik geld verdien, een baan, enzovoort. Ik moet voor mezelf zorgen. Als ik bedienden heb... moet ik voor de bedienden zorgen, voor mij kinderen... en misschien ook voor hun kinderen. Ik ben verantwoordelijk voor dat alles.

S: Ja.
52:44 K: Voor het lichamelijk welzijn ben ik verantwoordelijk. Om ze te voeden... om ze de juiste hoeveelheid geld te geven... hun kinderen toestaan naar een goede school te gaan... net als mijn kinderen. Ik ben voor dat alles verantwoordelijk.
52:59 S: Maar brengt dat ons niet weer bij dezelfde toestand... van onzekerheid, enzovoort, datgene wat u probeert... op te lossen door gezag af te wijzen?
53:14 K: Ik zie niet in waarom ik spiritueel of psychologisch gezag nodig heb. Omdat wanneer ik weet hoe ik mezelf kan bestuderen... ik niemand nodig heb om het me te zeggen. Maar we nooit diepgaand gepoogd het boek van onszelf te lezen. Ik kom bij u en zeg, "Help me alstublieft het te lezen". En dan gaat alles verloren.
53:43 H: Ik denk wat Rupert vraagt is dat... als we beginnen met verantwoordelijkheid voor anderen te veronderstellen... brengt dat met zich mee...

K: Wat? Mijn vermogen om te verdienen?
53:59 H: Wat veilig gesteld moet zijn.

K: Ja, zo veilig als mogelijk is. Niet in landen waar er geweldige werkloosheid heerst.
54:08 H: U zegt, dat het geen enkele psychologische zekerheid met zich mee brengt.
54:11 K: Nee, natuurlijk niet. Maar wanneer ik zeg, "Hij is mijn bediende... en ik zal hem op zijn plaats zetten", volg je?
54:19 H: Nee. Zeg er wat meer over.

K: Ik bedoel, ik behandel hem als een bediende.
54:23 H: Ja.
54:25 K: Wat onverantwoordelijk wordt. - Ik weet niet... nartuurlijk.
54:31 H: Maar als het een bediende is, kan hij komen en gaan... Maar als het een kind is... kan het niet komen en gaan.

K: Hij maakt deel uit van mijn familie.
54:39 B: Ik denk dat de vraag is; veronderstel... je bent verantwoordelijk voor een gezin... en de omstandigheden zijn moeilijk... je hebt misschien geen werk en je begint je er zorgen over te maken... en wordt psychologisch onzeker.
54:49 K: Ja.

B: Goed?
54:51 K: Ik maak me geen zorgen over, het is zo, ik heb geen geld meer. Dus, mijn vriend, ik heb geen geld meer, als je wilt blijven... deel het weinige voedsel dat ik heb, we zullen het delen.
55:02 B: Maar u zegt dat zelfs als je werkloos bent en je verantwoordelijk bent... voor een gezin, dat zal de orde in de geest niet verstoren, niet?
55:09 K: Natuurlijk niet.
55:10 B: Je zal een intelligente manier vinden om het op te lossen.
55:12 K: Ga ermee om.

B: Ja.
55:15 S: Maar deze zorgen voortkomend uit verantwoordelijkheid zijn betrekkelijk.
55:18 K: Ik noem dat geen zorgen. Ik bèn verantwoordelijk.
55:22 S: Ja.
55:24 K: En daardoor verzorg ik zoveel ik kan.
55:27 S: En als je het niet kunt?

K: Sorry?
55:31 S: Als je het niet kunt?

K: Dan kan ik het niet. Waarom zal me ongerust maken en ergeren - ik kan het niet, het is een feit.
55:40 B: U zegt dat het mogelijk is volkomen vrij te leven van zorgen... bijvoorbeeld, tegenover grote moeilijkheden.
55:46 K: Ja. Er is geen... Ziet u, dat is wat ik zeg. Waar aandacht is, is er geen behoefte aan... er bestaan geen zorgen... omdat er geen kern is van waaruit je aandacht hebt.
56:02 S: Er zijn nog steeds problemen, en er kunnen nog steeds... verantwoordelijkheden zijn die men heeft.
56:06 K: Natuurlijk, ik heb problemen, dus los ik ze op.
56:09 S: Maar als je ze niet kan oplossen.
56:11 K: Dan kan ik het niet.

S: Als je gezin uitgehongerd is.
56:13 K: Ik kan het niet. Waarom zou ik me bezorgd maken? Ik kan eenmaal de koningin van Engeland niet zijn.
56:17 S: Nee.
56:18 K: Nee. Dus, waarom zou ik me er zorgen om maken?
56:20 S: Maar als je een werkloze, arme Indiër bent... en je gezin is uitgehongerd, er is niets dat je kunt... Je hebt van alles geprobeerd, en het is je mislukt. Je maakt je geen zorgen. Feitelijk, verrassend genoeg... maken veel arme Indiërs in juist zo'n situatie zich geen zorgen. Dat is iets meest verbazingwekkend in India. Maar mensen, die van buiten komen en dat zien, zeggen... "Dat is fatalisme".

K: Ja, inderdaad.
56:40 S: En het wordt vaak gezien als de ziekte van India, het feit op zich... dat zo veel mensen het voor elkaar krijgen... zich geen zorgen te maken in die omstandigheden... tot een hoogte die we niet zouden verwachten.
56:48 K: Ik zou jullie graag een vraag willen stellen. Jullie hebben naar dit alles geluisterd... - het verwarde bewustzijn - beseffen we het, en het ledigen van de inhoud... de angst, je weet wel, de hele gang van zaken? Interesseert het jullie?

H: Ja.
57:11 K: Helemaal?

H: Ja.
57:13 K: Wat wil het zeggen?
57:16 H: Het zegt dat je luistert.
57:18 K: Nee, het betekent een conversatie te zijn, een dialoog tussen ons. Er diep door te dringen, steeds dieper. Wat betekent dat je vrij moet zijn om te kunnen onderzoeken. Vrij van vooroordeel, vrij van je vorige ervaringen. Anders kan je niet kritisch kijken. Je kan niet onderzoeken. "Investigare" betekent verkennen... je weet wel, doorzetten, steeds maar doorzetten, steeds verder. Zijn we bereid dat te doen... zodat het zelf, feitelijk, ophoudt te bestaan? Maar als het zelf er niet is, betekent het niet dat je je vrouw veronachtzaamd... of je kinderen, begrijpen jullie? Het wordt anders zo kinderachtig, het is als een sanyassin worden... en je terugtrekken in de bergen... als een monnik die zich terugtrekt in een klooster. Dat is een uitzonderlijk ontvluchting. Het feit is dat ik te maken heb met mijn vrouw en kinderen... en indien ik die heb, een bediende. Kan ik zo totaal zonder het zelf zijn... zodat ik deze problemen intelligent kan behandelen?