Krishnamurti Subtitles home


OJBR80CB15 - Kunnen menselijke problemen worden opgelost?
15e Dialoog met David Bohm
Brockwood Park, UK
27 september 1980



0:31 K: Sir, I would like to discuss something which we were talking about the other day. K: Meneer, ik zou graag iets willen bespreken waar we het onlangs over gehad hebben.
0:46 We have cultivated a mind that can solve almost any technological problems. And apparently human problems have never been solved. Human beings are drowned by their problems: problems of communication, problems of knowledge, problems of relationship, problems of heaven and hell, the whole human existence has become a vast complex problem. And apparently throughout history it has been like this. And man, in spite of his knowledge, in spite of his centuries of evolution, has never been free of problems. We hebben een geest ontwikkeld die bijna elk technisch probleem kan oplossen. En blijkbaar zijn de menselijke problemen nooit opgelost. Menselijke wezens verdrinken in hun problemen: communicatieproblemen, problemen met kennis, problemen met relaties, problemen van hemel en hel, het hele menselijke bestaan is één enorm complex probleem geworden. En dat is kennelijk door de hele geschiedenis heen altijd zo geweest. En ondanks zijn kennis, ondanks eeuwen van evolutie is de mens nooit vrij van problemen geweest.
2:03 B: Yes, I would add, of insoluble problems. B: Ja, van onoplosbare problemen, zou ik willen toevoegen.
2:09 K: I question if human problems are insoluble. K: Ik vraag me af of menselijke problemen onoplosbaar zijn.
2:14 B: As they are put now. B: Zoals ze er nu liggen.
2:17 K: Of course, now these problems have become so complex, and so incredibly insoluble – as things are. No politician, scientist, or philosopher is going to solve them except through wars – none of them can solve them. So why has the mind of human beings, throughout the world... has not been able to resolve human, daily problems of life? What are the things that prevent the solution of these problems, completely? Is it that we have never turned our minds to it? We spend all our days and probably half the night in thinking about technological problems and we have no time for the other? K: Natuurlijk, zoals ze nu zijn, zijn deze problemen ongelooflijk complex en onoplosbaar geworden. Geen politicus, wetenschapper of filosoof zal ze kunnen oplossen behalve door oorlogen - geen van hen kan ze oplossen. Waarom is de geest van menselijke wezens over de hele wereld... er niet in geslaagd de menselijke problemen van het dagelijks leven op te lossen? Wat belet de totale oplossing van deze problemen? Komt het doordat we onze geest er nooit op gericht hebben? We spenderen hele dagen en halve nachten aan het denken over technische problemen en hebben daarom geen tijd voor het andere?
3:31 B: That is only part of it. Many people feel that the other should take care of itself, they don’t give a lot of attention to these problems. B: Ten dele is dat zo. Veel mensen hebben het gevoel dat het andere maar vanzelf opgelost moet worden, zij geven deze problemen niet veel aandacht.
3:42 K: Why? Why? I am rather concerned about this because in a school like this, or with all the people we talk to, the human problems remain constant. And I am asking, in this dialogue, whether it is possible to have no problems at all – human problems. Technological problems can be solved. But human problems seem insoluble. Why? Is it our education? Is it our deep-rooted tradition that we accept things as they are? K: Waarom? Ik ben hier tamelijk bezorgd over, omdat in een school als deze, of tijdens gesprekken met allerlei mensen, de menselijke problemen steeds constant blijven. En ik wil tijdens dit gesprek de vraag stellen of het mogelijk is helemaal geen problemen te hebben - menselijke problemen. Technische problemen kunnen worden opgelost. Maar menselijke problemen lijken onoplosbaar. Waarom? Is het onze opvoeding? Is het onze diepgewortelde traditie waardoor we de dingen aanvaarden zoals ze zijn?
4:56 B: That is certainly part of it. These problems accumulate as civilisation gets older, people keep on accepting things which make problems. For example, there are now far more nations in the world than there used to be and each one creates new problems. If you go back to a certain period of time... B: Dat maakt er zeker deel van uit. Deze problemen stapelen zich op naarmate de beschaving ouder wordt, mensen blijven de dingen die problemen geven aanvaarden. Er zijn nu bijvoorbeeld veel meer staten in de wereld dan voorheen en elke staat schept nieuwe problemen. Als je teruggaat naar een bepaalde periode in de tijd...
5:21 K: Every potty little tribe becomes a nation. K: Elke onbenullige kleine volksstam wordt een staat.
5:25 B: ...and then they must fight their neighbour. B: ... en vervolgens moeten ze hun buren bestrijden.
5:28 K: And they have this marvellous technology to kill each other. But we are talking about human problems, human problems of relationship, human problems of lack of freedom, this sense of constant uncertainty, fear, you know, the human struggle, and working for a livelihood for the rest of your life. It seems so extraordinarily wrong, the whole thing. K: En zij hebben deze verbazingwekkende technologie om elkaar te doden. Maar wij spreken over menselijke problemen, menselijke problemen met relaties, problemen door gebrek aan vrijheid, het gevoel van voortdurende onzekerheid, angst, weet u, de menselijke strijd, en de rest van je leven werken om in je levensonderhoud te voorzien. Het lijkt allemaal zo totaal verkeerd, deze hele toestand.
6:06 B: I think people have lost sight of that. Generally speaking, they sort of accept the situation as it is, in which they find themselves, try to make the best of it, trying to solve some little problems to ameliorate their situation. They wouldn’t look at this whole big situation very seriously. B: Ik denk dat mensen het zicht erop hebben verloren. In het algemeen aanvaarden ze de situatie zoals die is, waarin ze zich bevinden en proberen ze er het beste van te maken, proberen ze wat kleine problemen op te lossen om hun situatie te verbeteren. Zij willen de gehele situatie niet eens serieus bekijken.
6:28 K: The religious people have created a tremendous problem for man. K: De religieuze mensen hebben een reusachtig probleem voor de mens gecreëerd.
6:33 B: Yes. They are trying to solve problems too. Everybody has often his own little fragment solving whatever he thinks he can solve, and it all adds up to chaos. B: Ja. Zij proberen ook problemen op te lossen. Vaak houdt iedereen zich bezig met zijn eigen stukje en lost op wat hij denkt op te kunnen lossen, en dat leidt allemaal tot chaos.
6:46 K: That’s what I am saying. We live as human beings in a chaos. I want to find out if I can live without a single problem for the rest of my life. Is that possible? K: Dat bedoel ik. Als menselijke wezens leven we in een chaos. Ik wil onderzoeken of ik de rest van mijn leven zonder één enkel probleem kan leven. Is dat mogelijk?
7:09 B: I wonder if we should even call these things 'problems'. A problem would have to be reasonably solvable. If you put a problem of how to achieve a certain result that presupposes that you could reasonably find a way to do it. Right? Technologically. Now, psychologically, the problem cannot be looked at that way, to propose a result to achieve and then find a way to do it. B: Ik vraag me af of we die dingen zelfs "problemen" moeten noemen. Een probleem zou redelijkerwijs opgelost moeten kunnen worden. Als je een probleem hebt met hoe je een bepaald resultaat moet bereiken veronderstel je dat je redelijkerwijs een manier kunt vinden om dat te doen. Akkoord? Op een technische manier. Maar psychologisch kan het probleem niet op die manier bekeken worden, door een doel vast te stellen en dan een manier te vinden om dat te doen.
7:42 K: What is the root of all this? What is the cause of all this human chaos? K: Wat is de kern van dit alles? Wat is de oorzaak van al deze menselijke chaos?
7:52 B: We have been discussing this for a long time. B: We hebben hier al vaak over gesproken.
7:58 K: I am trying to come to it from a different angle: whether there is an ending to problems. You see, personally I refuse to have problems. K: Ik probeer het vanuit een andere hoek te benaderen: of er een eind aan problemen kan komen. Ziet u, ik persoonlijk weiger problemen te hebben.
8:34 B: Somebody might argue with you about that saying you may be challenged with something. B: Iemand zou tegen kunnen werpen dat u ook met uitdagingen geconfronteerd kunt worden.
8:41 K: It is not a problem. I was challenged the other day about something very very serious. K: Dat is geen probleem. Onlangs was er zo'n uitdaging over iets zeer ernstigs.
8:47 B: It is a matter of clarification, part of the difficulty is clarification of the language. B: Het is een kwestie van verheldering, een deel van het probleem is de verheldering van het taalgebruik.

K: Niet alleen het taalgebruik...

B: Maar alles wat erachter zit.
8:56 K: Not only language, it's a question of relationship and action. A certain problem arose the other day, which involved lots of people and a certain action had to be taken. Personally, to me, it was not a problem. K: Niet alleen het taalgebruik, het is een kwestie van relatie en actie. Onlangs ontstond een bepaald probleem waar veel mensen bij waren betrokken en er moest een bepaalde actie genomen worden. Voor mij persoonlijk was het geen probleem.
9:24 B: We have to make clear what you mean – I don’t know without an example... B: We moeten duidelijk maken wat u bedoelt - zonder voorbeeld weet ik dat niet...
9:29 K: I mean by ‘problem’ something that has to be resolved, something you worry about, something you are endlessly concerned and questioning, answering, doubt, uncertain, and take some kind of action at the end of which you regret. K: Ik bedoel met "probleem" iets dat opgelost moet worden, iets waarover je je zorgen maakt, iets waarover je eindeloos piekert en vragen stelt, ze beantwoordt, onzekerheden, twijfels, en een of andere actie onderneemt waar je later spijt van hebt.
9:46 B: Let’s begin with the technical problem, where the idea of a problem first arose. You have a challenge, something needs to be done, and you say that's a problem. B: Laten we beginnen met het technische probleem, daar waar het idee van een probleem het eerste opkwam. Je hebt een uitdaging, iets dat gedaan moet worden, en je zegt dat dat een probleem is.
9:57 K: Yes, that is generally called a problem. K: Ja, dat wordt gewoonlijk een probleem genoemd.
9:59 B: The word ‘problem’ is based on the idea of putting forth a possible solution and then trying to achieve it. B: Het woord "probleem" is gebaseerd op het idee dat je een mogelijke oplossing naar voren brengt en dat dan probeert te bereiken.
10:07 K: Or, I have a problem but I don’t know how to deal with it. K: Of ik heb een probleem, maar weet niet hoe ik ermee om moet gaan.
10:11 B: That’s second. If you have a problem and you have no idea of how to deal with it, then... B: Dat komt op de tweede plaats. Als je een probleem hebt en je hebt geen idee hoe je daarmee om moet gaan, dan...
10:17 K: So I go round asking people, getting more and more confused. K: Dus ga ik andere mensen raadplegen en raak ik steeds meer in verwarring.
10:23 B: That's a change from the simple idea of a tecnical problem where you usually have some notion of what to do. B: Dat is iets anders dan het idee van een eenvoudig technisch probleem waarvan je gewoonlijk wel een idee hebt wat je moet doen.

K: Dat vraag ik me af.

B: Wat? Technische problemen?
10:35 K: I wonder if we do.

B: What? Technical problems?
K: Technische problemen zijn betrekkelijk eenvoudig.
10:38 K: Technical problems are fairly simple. B: Ze dagen ons vaak uit en noodzaken je
10:42 B: They often bring challenges requiring you to go very deeply and change your ideas. er diep op in te gaan en je opvattingen te wijzigen.
10:48 K: Yes, that is what I am trying to get at. K: Ja, dat is wat ik bedoel.
10:51 B: Even a technical problem might do that. But now, for a technical problem, you would say, 'I can see generally what to do to solve it.' Say there is lack of food, generally what you have got to do is produce more food, find means of doing it. B: Zelfs een technisch probleem zou dat kunnen doen. In geval van een technisch probleem kun je zeggen: "Ik weet meestal wel wat ik moet doen om het op te lossen". Stel dat er gebrek aan voedsel is. Wat je dan gewoonlijk moet doen is meer voedsel produceren, manieren vinden om dat te doen.
11:08 K: We can do that! K: Dat kunnen we!
11:10 B: Yes, and also we could discover entirely new ideas. Now we have a psychological problem, can we do the same? B: Ja, en ook kunnen we totaal nieuwe ideeën ontdekken. Maar kunnen we met een psychologisch probleem hetzelfde doen?
11:18 K: Yes, that’s the point. How do we deal with this thing? K: Ja, daar gaat het om. Hoe gaan we hiermee om?
11:28 B: What kind of problem shall we discuss? B: Wat voor soort probleem zullen we bespreken?
11:32 K: Human problems. K: Menselijke problemen.
11:33 B: What sort of problem? B: Wat voor soort probleem?
11:35 K: Any problem which arises in human relationship. K: Ieder willekeurig probleem dat zich tussen mensen voordoet.
11:39 B: Let’s say people cannot agree, they fight each other constantly. B: Stel dat mensen het niet eens kunnen worden en elkaar aanhoudend bestrijden.
11:44 K: Yes, let’s take that for a very simple thing. In our discussions here with a group of people, it seems to be almost impossible to think together, to have the same outlook, the same attitude, not copying each other, but an attitude which seems so normal, healthy. And each person puts his opinion forward and he is contradicted by another. And so this goes on all the time, in the world and here. K: Ja, laten we dat als iets eenvoudigs aanpakken. In onze gesprekken hier met een groep mensen, lijkt het bijna onmogelijk om samen te denken, dezelfde zienswijze te hebben, dezelfde houding, niet elkaar nadoen, maar dezelfde houding hebben, hetgeen zo normaal en gezond lijkt. Maar iedereen brengt zijn eigen mening naar voren en wordt door een ander tegengesproken. En dit gaat maar door, overal ter wereld en hier.
12:30 B: All right. Now we say our problem is to work together, to think together. B: Akkoord. We zeggen dus dat het ons probleem is dat we samen moeten werken, samen moeten denken.
12:36 K: Yes, work together, think together, co-operate without a monetary issue involved in it. K: Ja, samenwerken, samen denken, samenwerken zonder dat er geldzaken bij betrokken zijn.
12:48 B: That's another question, that people will work together if they are paid highly. B: Het is een andere kwestie dat mensen alleen willen samenwerken als ze goed betaald worden.
12:54 K: Of course, you can see thats's happening. K: Natuurlijk, dat kun je zien gebeuren.
12:56 B: But given a situation where this is not what we want then we have a problem. B: Maar als zich een situatie voordoet dat we dat niet willen hebben we een probleem.
13:01 K: Yes, that is right. Now how do we solve such a problem? I offer my opinion, you offer, and he and so on, all of us are offering an opinion and so we don’t meet each other at all! K: Ja, dat klopt. Hoe lossen we zo'n probleem dus op? Ik geef mijn mening, jij geeft jouw mening en hij, enzovoort, allemaal geven we onze mening en dus zullen we elkaar nooit ontmoeten!
13:21 B: No.

K: So what shall we do? And it seems almost impossible to give up one’s opinions.
B: Nee.

K: Wat moeten we dus doen? Het lijkt bijna onmogelijk om je meningen op te geven.
13:28 B: That's one of the difficulties. If you say, 'it is my problem to give up my opinions' it doesn’t make sense. I am not sure you can regard it as a problem, saying what shall I do to give up my opinions. B: Dat is één van de moeilijkheden. Als ik er een probleem mee heb om mijn meningen op te geven, heeft het geen zin. Ik ben er niet zeker van of je het als een probleem kunt beschouwen, als je vraagt wat je moet doen om je meningen op te geven.
13:47 K: No, of course. But that is a fact. So observing that, seeing the necessity that we all should come together, when this is put forward to the others, it becomes a problem to them. K: Nee, natuurlijk niet. Maar het is een feit. Als je dit waarneemt, als je de noodzaak ervan inziet dat we tot elkaar moeten komen en als dit aan mensen wordt voorgelegd, wordt het voor hen een probleem.
14:09 B: Because people find it hard to give up opinions. B: Omdat mensen het moeilijk vinden hun meningen op te geven.
14:13 K: Opinions, preconceived ideas, their own experiences, their conclusions, their ideals, their beliefs, you know, all that. K: Meningen, vooropgezette ideeën, hun eigen ervaringen, hun conclusies, hun idealen, overtuigingen, weet u , dat allemaal.
14:22 B: Even it may not seem like an opinion at that moment... B: Zelfs als het op dat moment geen mening lijkt...
14:25 K: They call it fact.

B: Fact or truth.
K: Ze zien het als een feit.

B: Feit of waarheid.
14:28 K: So, what shall we do? If you see that it is important that human beings work together, not for some ideal, for some belief, or for some god, or for some principle, but the importance, the necessity of working together. I mean, in the United Nations they are not working together. In India they are not working together. No people in any country work together. K: Wat moeten we dus doen? Je ziet dat het belangrijk is dat mensen samenwerken, niet voor een of ander ideaal of geloof, of voor een of andere god of principe, maar de belangrijkheid en noodzaak inzien van samenwerken. Zelfs in de Verenigde Naties werkt men niet samen. In India werkt men niet samen. In geen enkel land werken de mensen samen.
15:18 B: Now some people might say we have got not only opinions, but self-interest which is very similar. B: Sommige mensen zullen zeggen dat we niet alleen meningen hebben, maar ook eigenbelang hetgeen precies hetzelfde is.
15:28 K: All that, and it becomes a problem. K: Dat allemaal wordt een probleem.
15:33 B: It is called a problem. If two people have different self-interest then there is no way, as long as they maintain that, that they can work together. B: Het wordt een probleem genoemd. Als twee mensen een verschillend eigenbelang hebben dan is er, zolang zij daaraan vasthouden, geen enkele manier om samen te werken.
15:46 K: Agreed, but suppose in a place like this, where there is a group of people, and it is important that we all work together. Even in a small village, small country, we all must work together. And apparently that becomes almost incredibly difficult. K: Akkoord. maar stel dat er op een plek als deze een groep mensen bijeen is en het belangrijk is dat we allemaal samenwerken. Zelfs in een klein dorp, in een klein land, moeten we allemaal samenwerken. En blijkbaar wordt dat ongelooflijk moeilijk.
16:09 B: Yes, now, how do you break into this? B: Ja, maar hoe doorbreek je dit?
16:13 K: That is what I want to discuss.

B: Let’s discuss it.
K: Daar wil ik het over hebben.

B: Laten we het bespreken.
16:26 K: If you point that out to me, that we must work together, and show to me the importance of it, and I also see it is important but I can’t do it! K: Als u mij erop wijst dat we moeten samenwerken, mij het belang daarvan laat zien en ik zie ook dat het belangrijk is, maar ik kan het niet!
16:45 B: That’s the point, it is not enough to even see it is important and have the intention to do it. Ordinarily when we say ‘I see the importance and I have the intention to do it’ – I go and do it. B: Daar gaat het om. Het is niet genoeg dat we inzien dat het belangrijk is dat we samenwerken en van plan zijn dat ook te doen. Gewoonlijk zeggen we: "Ik zie het belang en ik ben van plan het te doen" - dan ga ik ervoor en doe het.
16:58 K: But I can’t do it! K: Maar ik kan het niet!
16:59 B: So a new factor comes in here that a person sees something is important, he intends to do it and he can’t do it. B: Er komt dus een nieuwe factor bij waarbij iemand ziet dat iets belangrijk is en hij van plan is het te doen, maar het niet kan.
17:06 K: And that creates a problem to him! K: En dat wordt een probleem voor hem!
17:08 B: Yes, and to everybody.

K: Yes, to everybody.
B: Ja, en voor iedereen.

K: Ja, voor iedereen.

B: Maar waarom kunnen we onze plannen niet uitvoeren?
17:13 B: But then why can't we carry out our intentions? Seeing the importance, knowing we want to do it and yet we can’t do it. It seems puzzling. We zien dat iets belangrijk is, we weten dat we het willen doen en toch kunnen we het niet. Het lijkt raadselachtig.
17:21 K: One can give many reasons for that but those causes and reasons and explanations don’t solve the issue. What will – we come back to the same thing – what will make a human mind change? Seeing that it is necessary and yet incapable or unwilling to change. What factor is necessary in this? Some new factor is necessary. K: Je kunt daar vele redenen voor opgeven, maar die oorzaken, redenen en verklaringen lossen het probleem niet op. Waardoor - we komen weer terug op hetzelfde punt - zal de menselijke geest veranderen? We zien in dat het noodzakelijk is en toch kunnen of willen we niet veranderen. Welke factor is hiervoor nodig? Er is een nieuwe factor nodig.
18:01 B: Yes, I feel it is a perception, the ability to observe what is holding the person, preventing him from changing. B: Ja, ik denk dat het een manier van kijken is, het vermogen waar te nemen wat iemand tegenhoudt en hem belet te veranderen.
18:14 K: Sir, is the new factor attention? K: Mijnheer, is aandacht die nieuwe factor?
18:21 B: Yes, that's what I meant, attention, but then if you are going to break into this in a group of people, what kind of attention do you mean? B: Ja, dat bedoelde ik, aandacht, maar als je dit gaat inbrengen in een groep mensen, wat voor soort aandacht bedoel je dan?
18:33 K: We can discuss – what is attention – we can discuss that. K: We kunnen bespreken - wat is aandacht - we kunnen dat bespreken.
18:37 B: It may have many meanings, to different people. B: Het heeft wellicht verschillende betekenissen voor verschillende mensen.
18:40 K: Obvious, as usual... so many opinions about attention. Could we, you and I, see what attention is? This morning, a letter came, in which the person says: where there is attention there is no problem; where there is inattention everything arises. Now, without making attention into a problem, what do we mean by that? So that I understand it, not verbally, not intellectually but deeply, in my blood, I understand the nature of attention in which no problem can ever exist. Obviously it is not concentration. K: Natuurlijk, zoals gewoonlijk... zijn er veel meningen over aandacht. Zouden wij, u en ik, kunnen zien wat aandacht is? Vanmorgen ontving ik een brief waarin de schrijver zei: daar waar aandacht is, bestaat geen probleem; waar onaandachtigheid is, rijzen allerlei moeilijkheden. Zonder nu van aandacht zelf een probleem te maken, wat bedoelen we daar nu mee? Zodat ik het kan begrijpen, niet verbaal, niet intellectueel, maar heel diep, in mijn hart, zodat ik de aard van aandacht begrijp waarin geen probleem ooit kan bestaan. Klaarblijkelijk is het geen concentratie.
20:17 B: Yes, we’ve gone into that. B: Ja, dat hebben we al besproken.
20:20 K: We have gone into that. Obviously it is not an endeavour, an experience, a struggle to be attentive. But you show me the nature of attention which is: when there is attention there is no centre from which I attend. K: Dat hebben we al besproken. Klaarblijkelijk is het geen inspanning, geen ervaring, geen strijd om oplettend te zijn. Maar u laat me de aard van van aandacht zien, namelijk: daar waar aandacht is, bestaat geen centrum van waaruit ik aandacht heb.
20:49 B: But that is a difficult thing. B: Maar dat is een moeilijkheid.
20:51 K: Of course. Don’t let’s make a problem of it. K: Natuurlijk. laten we er geen probleem van maken.
20:54 B: No, but we have been trying that for a long time. I think that there is first of all some difficulty about what is meant by attention, because the content of thought itself, when a person is looking at it, he may think he is attending. B: Nee, ik probeer dat al een hele tijd. Ik denk dat er allereerst een moeilijkheid bestaat over wat er met aandacht wordt bedoeld, omdat als een persoon naar de inhoud van het denken zelf kijkt, hij zou kunnen denken dat hij aandachtig is.
21:16 K: No, in that state of attention there is no thought. K: Nee, bij aandacht is er geen sprake van denken.
21:19 B: Yes, but how do you stop thought then? While thinking is going on, there is an impression of attention of attention which is not attention. One thinks, one supposes that one is paying attention. B: Ja, maar hoe hou je dan op met denken? Als je denkt maakt dat de indruk van aandacht, maar het is geen aandacht. Als je denkt, veronderstel je dat je aandacht schenkt.
21:36 K: No. When one supposes one is paying attention that's not attention. K: Nee. Als je veronderstelt dat je aandacht schenkt is dat geen aandacht.
21:43 B: But that's what often happens. So how are we going to communicate what is the true meaning of attention? B: Maar dat is wat vaak gebeurt. Hoe kunnen we dus de ware betekenis van wat aandacht is overbrengen?
21:51 K: Or would you say: to find out what is attention could we discuss what is inattention? Through negation come to the positive. When I am inattentive, what takes place? When I am inattentive... K: Of vindt u dat we, om te ontdekken wat aandacht is, beter kunnen bespreken wat onaandachtigheid is? Door ontkenning komen we tot het positieve. Als ik onaandachtig ben, wat gebeurt er dan? Als ik geen aandacht...
22:23 B: All sorts of things take place. B: Er gebeurt van alles.
22:28 K: No, much more than that. In my inattentiveness – if there is such word – I feel lonely, desperate, depressed, anxious and so on. K: Nee, het is veel meer dan dat. In mijn onaandachtigheid voel ik me eenzaam, wanhopig, depressief, angstig, enzovoort.

B: De geest begint uiteen te vallen en raakt in verwarring.
22:46 B: The mind begins to break up and go into confusion. K: Er is sprake van verbrokkeling. Of door mijn gebrek aan aandacht
22:50 K: Fragmentation takes place. Or, in my lack of attention, I identify myself with so many other things. identificeer ik me met heel veel andere dingen.
23:03 B: It may also be pleasant.

K: Of course, it is always pleasant.
B: Dat kan ook prettig zijn.

K: Natuurlijk, dat is altijd prettig.
23:08 B: Well, but it may be painful too. B: Maar het kan ook pijnlijk zijn.
23:11 K: I find, later on, that that which was pleasing becomes pain. K: Later ontdek ik dat hetgeen prettig was, pijnlijk wordt.
23:21 So all that is a movement in which there is no attention. Right? Are we getting anywhere?

B: I don’t know.
Dat is dus een beweging zonder aandacht. Akkoord? Komen we zo ergens?

B: Ik weet het niet.
23:42 K: I feel that attention is the real solution to all this. A mind that is really attentive, which has understood the nature of inattention and moves away from it. K: Ik heb het gevoel dat aandacht de echte oplossing voor dit alles is. Een geest die werkelijk aandachtig is, die de aard van onaandachtigheid heeft begrepen en zich daarvan verwijdert.
24:07 B: What is the nature of inattention, then? B: Wat is dan de aard van onaandachtigheid?
24:10 K: The nature of inattention? Indolence, negligence, this self-concern, the self-contradiction, all that is the nature of inattention. K: De aard van onaandachtigheid? Gemakzucht, onachtzaamheid, bezig zijn met jezelf, innerlijke tegenstrijdigheid, dat is allemaal de aard van onaandachtigheid.
24:33 B: Yes. But a person who has self-concern may feel that he is attending to the concerns of himself. He feels, I’ve got problems, I am paying attention to them. B: Ja. Maar iemand die met zichzelf bezig is, denkt misschien dat hij aandacht schenkt aan wat hem bezighoudt. Hij heeft het gevoel dat hij aandacht schenkt aan zijn problemen.
24:46 K: Ah, I see how you are using it. Quite. If there is self-contradiction in me, and then I pay attention to it in order not to be self-contradictory, that is not attention. K: Ah, ik zie wat u bedoelt. Juist. Als ik met mezelf in strijd ben, en ik besteed daar aandacht aan teneinde niet met mezelf in strijd te zijn, dan is dat geen aandacht.
25:03 B: Can you make it clear, ordinarily one might think that is attention. B: Kunt u dat verduidelijken omdat men gewoonlijk vindt dat dit aandacht is.
25:07 K: No, it is merely a process of thought which says, ‘I am this, I must be that.' K: Nee, het is niet meer dan een gedachteproces dat zegt: "Ik ben dit, ik moet dat zijn."
25:18 B: You are saying this attempt to become is not attention. B: U zegt dus dat deze poging iets te worden geen aandacht is.
25:24 K: That’s it. Psychological becoming breeds inattention. K: Dat is juist. Psychologisch worden brengt onaandachtigheid voort.

B: Iemand kan denken dat hij aandacht aan iets schenkt,
25:36 B: The person may think he is attending to something but he is not, when he is engaged in this process. maar dat doet hij niet zolang hij betrokken is bij dit proces.
25:46 K: Isn’t it very difficult, sir, to be free of becoming? That is the root of it, isn’t it? K: Is het niet erg moeilijk, mijnheer, vrij te zijn van worden? Dat is de kern ervan, nietwaar?
25:54 B: To be free of what?

K: To end the becoming. Does this convey anything? Come and join us. Are we getting anywhere, sir? Or are we going round and round in circles? Most human beings have problems of some kind or another. Apart from technological problems which can be solved, apparently human problems are not soluble. And I say, why?
B: Vrij te zijn van wat?

K: Een eind maken aan het worden. Wordt dit iets duidelijker? Doe met ons mee. Komen we ergens, mijnheer? Of draaien we rond in cirkels? De meeste mensen hebben een of ander probleem. Behalve technische problemen die kunnen worden opgelost, zijn de menselijke problemen blijkbaar onoplosbaar. En ik vraag me af waarom.
26:42 B: Well, we have just answered it: because they are not really paying attention to them. B: Wel, dat hebben we net beantwoord: omdat mensen er niet echt aandacht aan besteden.
26:46 K: No, but then paying attention becomes a problem. K: Nee, maar dan wordt aandacht besteden zelf een probleem.
26:49 B: I know it does. But I am saying there is no attention and that is why these problems are there. B: Dat weet ik. Maar ik zeg dat er geen aandacht is en daarom ontstaan deze problemen.
26:54 K: Yes. And then you point that out and it becomes a problem. How am I to be attentive? K: Ja, en als u daarop wijst, wordt het een probleem. Hoe moet ik aandachtig zijn?
27:01 B: The question is to stop it. The difficulty is that the mind plays tricks and in trying to deal with this it does the very same thing again. B: Het is zaak het te stoppen. De moeilijkheid is dat de geest ons bedriegt en terwijl we proberen hiermee af te rekenen, doet hij steeds weer hetzelfde.
27:14 K: So let’s come back. Is the mind, which is so full of knowledge, self-importance, self-contradiction, etc., that mind, the human mind, has come to a point where it finds itself, psychologically, it can’t move. K: Laten we dus teruggaan. Heeft de geest die zo vol zit met kennis, eigendunk, innerlijke tegenstrijdigheden, etc., heeft die geest, de menselijke geest, een punt bereikt waarop hij tot de ontdekking is gekomen dat hij, psychologisch, niet kan bewegen?
27:45 B: There is nowhere to move, yes. B: Hij kan nergens heen, ja.
27:51 K: So what? What would I say to a person who has come to that point? I wonder if I am moving along, or are we not? K: Dus wat nu? Wat zou ik tegen iemand moeten zeggen die dat punt heeft bereikt? Ik vraag me af of we wat verder komen, of niet?
28:11 B: Well, I think it is beginning to focus the question. B: Wel, ik denk dat we de vraag helder voor ogen krijgen.
28:20 K: I come to you. I am full of this confusion, anxiety, and sense of despair, not only facing what the world is, but also in myself. I come to that point, and I want to break through it. So it becomes a problem to me. K: Ik kom bij u. Vol verwarring, angst, en een gevoel van wanhoop, niet alleen wat de wereld betreft, maar ook in mijzelf. Ik heb dat punt bereikt en ik wil er doorheen breken. Dus wordt het een probleem voor mij.
28:48 B: There is an attempt to become again. B: Dat is weer een poging om te worden.
28:52 K: Yes. That is what I want to get at. So is that the root of all this, this desire to become? K: Ja, daar wilde ik op uitkomen. Is dat dus de kern van dit alles, dit verlangen om te worden?
28:59 B: It must be close to the root, it keeps on coming in without notice. The inattention is such that you say that I am looking at my problem and my problem is always becoming, so I say I want to stop becoming, which again is inattention. B: Het moet haast wel dicht bij de kern zijn, omdat het steeds weer onverwacht opduikt. Het is onaandachtigheid als je zegt dat je naar je probleem kijkt en dat probleem is altijd het worden. Dus zeg je: ik wil ophouden met worden, wat ook weer onaandachtigheid is.
29:18 K: Which again becomes a problem. So how do I regard, or look, without the movement of becoming, at this whole complex issue of myself? K: Hetgeen ook weer een probleem wordt. Hoe beschouw ik dus, of kijk ik, zonder die beweging van worden, naar dit heel complexe gebeuren van mijzelf?
29:35 B: It seems one has to look at the whole, we did not look at the whole of becoming when you said, how can I pay attention. Part of it seemed to slip out and became the observer. B: Het lijkt erop dat we naar het geheel moeten kijken, maar we keken niet naar het geheel van het worden toen u zei: "Hoe kan ik aandacht schenken?" Een deel ervan scheen weggeglipt te zijn en werd de waarnemer.
29:52 K: Look, becoming has been the curse of this – psychologically, a curse. A poor man wants to be rich and a rich man wants to be richer, it is this movement, all the time, of becoming, both outwardly and inwardly. Though it brings great deal of pain and sometimes pleasure, this sense of becoming, fulfilling, achieving psychologically, has made my life into all that is. Now I realise that but I can’t stop it! K: Kijk, het worden is de vloek van dit alles geweest, psychologisch gezien, een vloek. Een arme man wil rijk worden en een rijke man wil rijker worden; het is deze beweging van het steeds maar worden, zowel uiterlijk als innerlijk. Hoewel het heel wat pijn en soms plezier met zich meebrengt, heeft dit gevoel van worden, vervulling, psychologisch iets bereiken, mijn leven gemaakt tot wat het is. Nu realiseer ik me dat, maar ik kan er niet mee ophouden.
30:40 B: Yes, but one thing is, why can’t I stop it? B: Ja, maar het punt is, waarom kan ik er niet mee ophouden?
30:43 K: Let’s go into that a little bit. Partly it is because I have always considered, in becoming, that there is a reward at the end of it and I am always avoiding pain – punishment and reward. And in that cycle I am caught. That is probably one of the reasons why the mind keeps on trying to become something. And the other perhaps is deep-rooted anxiety, fear. If I don’t become, be something, I am lost, and I am uncertain, insecure. The mind has accepted these illusions and says, 'I cannot end that.' K: Laten we daar wat verder op ingaan. Ten dele komt het omdat ik er altijd van uitgegaan ben dat ik aan het eind van het worden een beloning zal ontvangen, ik vermijd altijd pijn - straf en beloning. En in die cirkel zit ik gevangen. Dit is waarschijnlijk één van de redenen waarom de geest blijft proberen iets te worden. Een andere reden is misschien diepgewortelde angst, vrees. Als ik niets word, ben ik verloren, ik ben onzeker, onveilig. De geest heeft dus die illusies aanvaard en zegt: "Ik kan daar niet mee ophouden".
31:51 B: Yes, but then why doesn’t the mind end it? Also we have to go into the question of saying that there is no meaning to these illusions. B: Ja, maar waarom maakt de geest er geen eind aan? We moeten ook ingaan op de kwestie dat er gezegd wordt dat deze illusies geen betekenis hebben.
32:05 K: How do you convince me that I am caught in an illusion? You can’t, unless I see it myself. I cannot see it because my illusion is so strong. That illusion has been nurtured, cultivated by religion, by family, it is so deeply-rooted in mind that I refuse to let that go. K: Hoe overtuigt u mij ervan dat ik gevangen zit in een illusie? Dat kunt u niet, tenzij ik het zelf inzie. Ik kan het niet inzien, omdat mijn illusie zo krachtig is. Die illusie is gevoed, gecultiveerd door religie, door familie. Hij ligt zo diep verankerd in mijn geest dat ik weiger er afstand van te doen.
32:42 B: Then it seems impossible.

K: That is what is happening. That is what is taking place with a large number of people. They say, ‘I want to do this but I cannot do it.' Now, given that situation, what is one to do? Is it explanations, logic, all the various contradictions in logic and so on, will that help him? Obviously not.
B: Dan lijkt het onmogelijk.

K: Dat is wat er gebeurt. Dat gebeurt met een heleboel mensen. Ze zeggen: "Ik wil dit doen, maar ik kan het niet." Wat moeten ze, gegeven die omstandigheden, doen? Kunnen verklaringen, logica, al die verschillende tegenstrijdigheden in de logica, enzovoort, hen helpen? Klaarblijkelijk niet.
33:25 B: No because it all gets absorbed into the structure. N: Nee, omdat het allemaal in de structuur wordt opgenomen.
33:30 K: Obviously not. So what is the next thing? K: Klaarblijkelijk niet. Wat nu verder?
33:36 B: I would question If he says, ‘I want to change’, there is also the wish not to change. That’s in there. B: Als iemand zegt: "Ik wil veranderen," heeft hij ook de wens om niet te veranderen. Dat hoort bij elkaar.
33:43 K: Of course. The man who says, ‘I want to change’ has also at the back of his mind ‘Really, why should I change?’ They go together. K: Natuurlijk. Iemand die zegt: "Ik wil veranderen," heeft in zijn achterhoofd ook de gedachte: "Waarom zou ik eigenlijk veranderen?" Ze gaan samen.
33:57 B: So then you’ve got a contradiction. B: We hebben dus een tegenstrijdigheid.
34:00 K: That is what I mean, a contradiction. I have lived in this contradiction, I have accepted this contradiction... K: Dat bedoel ik, een tegenstrijdigheid. Ik heb geleefd met deze tegenstrijdigheid, ik heb deze tegenstrijdigheid aanvaard...
34:07 B: Why should I have accepted it?

K: Because it's a habit.
B: Maar waarom heb ik haar aanvaard?

K: Uit gewoonte.
34:11 B: But the mind, when healthy, will not accept a contradiction. B: Maar een gezonde geest zal een tegenstrijdigheid niet aanvaarden.
34:16 K: But our mind isn’t healthy! Our minds are so diseased, so corrupt, so confused, that even though you point out all the dangers of this, it refuses to see it. K: Maar onze geest is niet gezond! Onze geest is zo ziek, zo corrupt, zo verward, dat als je hem wijst op alle gevaren hiervan, hij weigert om dit te zien. Stel dat ik een man ben die in een dergelijke situatie verkeert,
34:41 So, suppose I am a man in that position, how do we help him to see clearly the danger of becoming? Let’s put it that way. Psychologically becoming, which implies identification with a nation, all that business. hoe helpen we hem dan om duidelijk de gevaren van het worden in te zien? Laten we het zo stellen. Psychologisch worden, wat identificatie met een natie inhoudt, dat soort zaken.
35:05 B: Or holding to opinions. B: Of er meningen op nahouden.
35:07 K: Beliefs, I have had an experience, it gives me tremendous satisfaction, I am going to hold on to it. I have had knowledge, you know, all that. How do you help me, such a person, to be free of all this? Your words, your explanations, your logic, everything says, 'Quite right. but I can’t move out of that.' K: Overtuigingen, ik heb iets ervaren, dat heeft me enorme bevredigd, ik houd eraan vast. Ik heb kennis vergaard, weet u, dat allemaal. Hoe helpt u een dergelijk mens vrij te zijn van dit alles? Uw woorden, uw verklaringen, uw logica, ze lijken juist, maar ik kan me niet van dat alles verwijderen.
35:44 I wonder if there is another factor, another way of communication, which isn’t based on words, knowledge, explanations and reward – you follow? Is there another way of communicating, which we were talking about at the table for a brief moment. You see, in that too, there is a danger. I think there is, I am sure there is, a way of communicating which is not verbal, which is not analytical, logical, – which doesn’t mean lack of sanity, but I am sure there is another way. Ik vraag me af of er een andere factor is, een andere manier van communicatie die niet gebaseerd is op woorden, kennis, verklaringen en beloningen - volgt u mij? Of er een andere manier van communiceren is, hebben we aan tafel al kort besproken. Weet u, daar zit ook een gevaar in. Ik denk, ik ben er zeker van dat er een manier van communiceren is die niet berust op woorden, die niet analytisch of logisch is, - wat geen gebrek aan gezond verstand inhoudt, maar ik ben er zeker van dat er een andere manier is.
37:09 B: Perhaps there is. B: Misschien wel ja.
37:13 K: Now how do you communicate with me who is caught in this trap, non-verbally, so that I grasp it deeply, that breaks away everything else? Is there such a communication? My mind has always communicated with another with words, with explanations, with logic, with analysis, either compulsive, or suggestive, and so on. My mind has been caught in all that. There must be another element which breaks through all that. Otherwise it is impossible! K: Hoe stelt u zich zonder woorden in verbinding met mij, met iemand die gevangen zit in deze val, zodat ik het ten diepste begrijp, waardoor al het andere afbrokkelt? Bestaat er een dergelijke communicatie? Mijn geest heeft altijd met anderen gecommuniceerd met woorden, met verklaringen, met logica, met analyses, dwangmatig of suggestief, enzovoort. Mijn geest zit in dat alles gevangen. Er moet een andere factor zijn die door dit alles heen breekt. Anders is het onmogelijk!
38:21 B: So It would break through the inability to listen. B: Het breekt dus door de onmacht om te luisteren heen.
38:24 K: Yes, the inability to listen, the inability to observe, to hear and so on. There must be a different method! I met a man once – many men – who have been to a place with a certain saint and, in his company, they say, 'All our problems are resolved.' Just a minute. And when they go back to their life – back to the old game. K: Ja, de onmacht om te luisteren, om waar te nemen, te horen, enzovoort. Er moet een andere methode zijn! Ik heb eens iemand ontmoet, - vele mensen ontmoet - die een of andere heilige hebben bezocht en zeggen dat in diens gezelschap al hun problemen zijn opgelost. Wacht even. En als ze teruggaan naar hun dagelijks leven, zitten ze weer in het oude stramien.
39:13 B: There was no intelligence in there, you see. B: Er was geen sprake van intelligentie, weet u.
39:17 K: No, you see the danger. That man, that saint, being quiet, non-verbal, in his very presence, they feel quiet. You follow what I am saying? And they feel their problems are resolved. K: Nee, u ziet het gevaar. Die man, die heilige, zit stil, zonder woorden en in zijn aanwezigheid voelen ze zich rustig. Volgt u wat ik wil zeggen? En ze denken dat hun problemen opgelost zijn.
39:36 B: But it is still from the outside. B: Maar dat is nog steeds van buitenaf.
39:39 K: Of course, that’s just it! Of course it is – like going to church. And in a good, ancient church, or a cathedral, you feel extraordinarily quiet. It is the atmosphere, it is the structure, the very atmosphere makes you be quiet. K: Natuurlijk, dat is het juist! Natuurlijk is dat zo - het is zoiets als naar de kerk gaan. En in een mooie oude kerk of kathedraal voel je je buitengewoon rustig. Het is de atmosfeer, de structuur, juist die atmosfeer maakt dat je je rustig voelt.
40:04 B: It communicates what is meant by quietness, I think. It gets across a communication which is non-verbal, but not very deep. B: Het geeft aan wat met rust wordt bedoeld, denk ik. Het brengt een communicatie over, zonder woorden, maar gaat niet erg diep.
40:13 K: That is nothing! It is like incense! K: Het is niets! Het is zoiets als wierook!
40:17 B: It is superficial. B: Het is oppervlakkig.
40:19 K: Yes, utterly superficial, like incense, it evaporates. So we push all that aside. Then what have we left? Not an outside agency – God, or some saviour – push all that aside, what have I left? What is there that can be communicated, which will break through the walls which human beings have built for themselves? K: Ja, uitermate oppervlakkig, zoals wierook, het vervliegt. We schuiven dit dus allemaal terzijde. Wat houden we dan over? Geen macht van buitenaf - God of een verlosser - schuif dat allemaal terzijde, wat houd ik dan over? Wat is er dat gecommuniceerd kan worden, dat door de muren heenbreekt die menselijke wezens om zichzelf opgetrokken hebben?
41:23 As we said at the lunch table a couple of hours ago, is it love? Of course that word is corrupted, loaded, become dirty. But cleansing that word, is that the factor that will break through all this clever, analytical, all that. Is that the element that is lacking? Zoals we een paar uur geleden bij de lunch al besproken hebben, is het liefde? Natuurlijk is dat woord al bedorven, beladen, bezoedeld. Maar als we dat woord zuiveren, is dat dan de factor die door al dat knappe, analytische, en dat allemaal, heenbreekt? Is dat het element dat ontbreekt?
42:09 B: We have to discuss it, maybe people are somewhat chary of this word. B: We hebben dat al besproken, misschien zijn de mensen enigszins op hun hoede voor dat woord.
42:15 K: I am chary beyond words! K: Ik ben onnoemelijk op mijn hoede!
42:17 B: And therefore, as people resist listening, they will resist love too. B: En daarom zullen mensen die zich verzetten tegen luisteren, zich ook verzetten tegen liefde.
42:25 K: That is why I said it is rather a risky word. K: Daarom zei ik dat het een nogal riskant woord is.
42:31 B: Now we were saying the other day also that love contains intelligence, which is care as well, and if we meant by love that energy which also contains intelligence and care... B: Enkele dagen geleden zeiden we ook dat liefde intelligentie inhoudt, wat ook zorg betekent, en als we met liefde die energie bedoelen die ook intelligentie en zorg omvat...
42:46 K: That we went through the other day. K: Daar hebben we een paar dagen geleden over gesproken.
42:48 B: ...so that makes more sense. B: ...is dat zinvol.
42:52 K: Now, wait a minute. You have that quality and I am caught in my misery, my anxiety, and you are trying to penetrate, with that intelligence, this mass of darkness. How will you do it? Will that act? If not, we human beings are lost! You follow, sir? Therefore they have invented Jesus, Buddha, Krishna, they love you – you follow? Which has become so utterly meaningless, superficial and nonsensical. K: Welnu, u bezit die hoedanigheid en ik zit gevangen in mijn ellende, mijn angst, en u probeert met die intelligentie door te dringen in die intense duisternis. Hoe wilt u dat doen? Zal dat werken? Zo niet, dan zijn wij, menselijke wezens, verloren! Begrijpt u me, mijnheer? Daarom hebben we Jezus, Boeddha, Krishna bedacht, zij houden van je - begrijpt u? Het is zo uitermate betekenisloos geworden, zo oppervlakkig en onzinnig.
43:54 So what shall I do? I think that is the factor, sir: Attention, perception, intelligence and love. You bring it to me and I am incapable of receiving it. And I say, ‘It sounds nice, I feel it, but I can’t hold it.' I can’t hold it because the moment I go outside this room I am lost. Wat moet ik dus doen? Ik denk dat dit de factor is, mijnheer: aandacht, waarneming, intelligentie en liefde. U brengt me dat allemaal en ik ben niet in staat het te ontvangen. En ik zeg: "Het klinkt mooi, ik voel het, maar ik kan het niet vasthouden." Ik kan het niet vasthouden omdat ik verloren ben op het moment dat ik deze kamer uitga.
44:47 B: That really is the problem. B: Dat is inderdaad het probleem.
44:49 K: Yes sir. That's the real problem. Is love something outside? You understand? Like a saviour is outside, and heaven is outside. But is love something – I am using that word very carefully - something outside of me, which you bring to me, which you awaken in me, which you give me as a gift, or it is in my darkness, in my illusion, suffering, is there that quality? Obviously not – can’t be. K: Jawel mijnheer. Dat is het werkelijke probleem. Is liefde iets buiten ons? Begrijpt u? Zoals een verlosser en de hemel zaken buiten ons zijn. Maar is liefde iets - ik gebruik dat woord heel voorzichtig - iets buiten mij, iets dat u naar mij toe brengt, dat u in mij wakker maakt, dat u mij geeft als geschenk, of bevindt die hoedanigheid zich in mijn duisternis, in mijn illusie, mijn lijden? Blijkbaar niet - dat kan niet.
46:07 B: Then where is it?

K: That’s just it. It must be there... Now wait a minute. Love is not yours or mine, it is not personal, it is not something that belongs to a person, and doesn’t belong to... love is there.
B: Waar is ze dan?

K: Dat is het juist. Het moet daar wel zijn... Maar wacht even. Liefde is niet van u of van mij, ze is niet persoonlijk, niet iets dat iemand toebehoort, en niet behoort tot... de liefde is er.
46:32 B: This is an important point. In one of the discussions you were saying that isolation does not belong to any person, it is something that everybody can look at whereas we tend to think of isolation as my personal problem. B: Dat is een belangrijk punt. In één van onze discussies heeft u gezegd dat isolatie niet aan iemand toebehoort, het is iets waar iedereen naar kan kijken, hoewel we de neiging hebben over isolatie te denken als een persoonlijk probleem.
46:49 K: It is common ground for all of us. K: Het is bekend terrein voor ons allemaal.
46:51 B: But it may be a clue because, somebody is looking for love and says this must be my love, you have got it and I haven’t, that is the way of thinking. B: Maar het zou een aanwijzing kunnen zijn, iemand is op zoek naar liefde en zegt: dit moet mijn liefde zijn, u heeft het en ik niet. Dat is de manier van denken.
47:00 K: No. Intelligence is not personal. K: Nee, intelligentie is niet persoonlijk.
47:04 B: But again it goes contrary to the whole of our thinking. Everybody says this person is intelligent and that one is not. If I have lack of intelligence, I must acquire it for myself. So this may be one of the barriers to the whole thing, that behind the ordinary everyday thought there is a deeper thought of mankind, that we are all divided and these various qualities either belong to us or don’t belong to us. B: Maar het is in tegenspraak met onze hele manier van denken. Iedereen zegt: die is intelligent en die niet. Als ik een gebrek aan intelligentie heb, moet ik dat zelf aanvullen. Dus zou dit een van de barrières voor het geheel kunnen zijn, dat achter het gewone dagelijkse denken zich een dieper denken van de mensheid bevindt, dat we allemaal gescheiden zijn en deze verschillende hoedanigheden ons eigen zijn of niet eigen zijn.
47:35 K: Quite. It is the fragmented mind that invents all this. K: Juist. Het is de verbrokkelde geest die dit allemaal bedenkt.
47:40 B: Invented, but we have picked it up verbally and non-verbally from childhood and by implication, therefore it pervades, it is the ground of our thoughts, of our perceptions. So this has to be questioned. B: Het is bedacht, maar we hebben het opgepikt, verbaal en non-verbaal, van kinds af aan, stilzwijgend, daarom dringt het door, het vormt de basis van ons denken, van onze waarnemingen. Dit moet dus onderzocht worden.
47:58 K: We have questioned it. Grief is not my grief, grief is human. K: We hebben het onderzocht. Verdriet is niet mijn verdriet, verdriet is menselijk.
48:05 B: But how are people to see that because a person caught in grief feels it is his grief. Doesn’t that seem right? B: Maar hoe kunnen mensen dat inzien, want iemand die verdriet heeft voelt dit als zijn verdriet. Bent u het daarmee eens?
48:15 K: Yes, sir. I think it is partly because of our education, partly our society, tradition. K: Jawel, mijnheer. Ik denk dat dat ten dele komt door onze opvoeding, en ten dele door onze samenleving, onze traditie.
48:21 B: But it is also implicit in our whole way of thinking. B: Maar het ligt ook opgesloten in onze hele manier van denken.
48:23 K: Quite right. So we come back. K: Heel juist. We zijn dus weer terug bij het begin.
48:27 B: Then we have to jump out of that. B: We moeten daar dus uitspringen.
48:30 K: Yes. But ‘jump out of that’ becomes a problem and then what am I to do? K: Ja, maar "eruit springen" wordt een probleem en wat moet ik dan doen?
48:36 B: But perhaps we can see that love is not personal, love does not belong to anybody any more than any other quality does. B: Maar misschien kunnen we inzien dat liefde niet persoonlijk is, dat liefde iemand niet méér toebehoort dan elke andere hoedanigheid.
48:43 K: Earth is not English earth or French earth, earth is earth. K: Aarde is geen Engelse of Franse aarde, aarde is aarde.
48:48 B: I was thinking of an example in physics: if a scientist is studying an element such as sodium, it’s not he studies his sodium and somebody else studies his and they somehow compare notes. B: Ik dacht aan een voorbeeld in de fysica: als een wetenschapper een element bestudeert, bijvoorbeeld sodium, is het niet zo dat hij zíjn sodium bestudeert en iemand anders het zijne en ze dan op de een of andere manier hun aantekeningen vergelijken.
49:01 K: Quite. Sodium is sodium. K: Juist. Sodium is sodium.
49:04 B: Sodium is sodium universally. B: Sodium is sodium, universeel.
49:05 So we have to say love is love universally. Dus moeten we zeggen dat liefde liefde is, universele liefde.
49:08 K: Yes. But you see, my mind refuses to see that because I am so terribly personal, terribly ‘me and my problems’ and all that. I refuse to let that go. When you say sodium is sodium, it is very simple, I can see that. But when you say to me, grief is common to all of us. K: Ja, Maar weet u, mijn geest weigert dat te begrijpen omdat ik zo vreselijk persoonlijk ben, dat vreselijke "ik en mijn problemen" en dat allemaal. Ik weiger daar afstand van te doen. Als je zegt dat sodium sodium is, is dat erg eenvoudig, ik begrijp dat. Maar u zegt mij dat we verdriet allemaal gemeen hebben.
49:38 B: It’s the same grief.

K: Sodium is grief!
B: Het is hetzelfde verdriet,

K: Sodium is verdriet!

B: Daar is geen tijd voor nodig, maar het duurde wel een tijd
49:43 B: This can’t be done with time, but it took quite a while for mankind to realise that sodium is sodium. voordat de mensheid besefte dat sodium sodium is.
49:59 K: That's what I want to find out, is love something that is common to all of us? K: Dat is wat ik dus wil uitzoeken, is liefde iets wat we allemaal gemeen hebben?
50:13 B: Well, in so far as it exists it has to be common. B: Wel, voor zover ze bestaat, moeten we haar wel gemeen hebben.
50:17 K: Of course. K: Natuurlijk.
50:18 B: It many not exist but if it does it has to be that way. Misschien bestaat ze niet, maar als dat wel zo is, moet dat zo zijn.
50:21 K: I am not sure it does not exist. Like compassion, is not ‘I am compassionate’ compassion is there, it's something... – not 'me compassionate'. K: Ik ben er niet zeker van dat ze niet bestaat. Medeleven is niet: "Ik ben meelevend", medeleven is er, het is iets - niet een "medelevend ik".

B: Als we zeggen dat medeleven
50:33 B: If we say compassion is the same as sodium, it is universal, then every person’s compassion is the same. hetzelfde is als sodium, is het universeel, dan is het medeleven van iedereen één en hetzelfde.
50:41 K: And compassion, love, and intelligence. You can’t be compassionate without intelligence. K: Medeleven, liefde en intelligentie. Je kunt niet medelevend zijn zonder intelligentie.
50:48 B: So we say intelligence is universal too. But we have methods of testing intelligence in particular people.

K: Oh, no!
Dan zeggen we dat intelligentie ook universeel is. Maar we hebben methoden om intelligentie van bepaalde personen te testen.

K: Oh nee!
50:59 B: But that is all part of the thing that is getting in the way. B: Maar dat hoort allemaal nog bij hetgeen in de weg staat.
51:02 K: Part of this divisive, fragmentary way of thinking. And thinking is fragmentary. K: Bij deze verdeelde, fragmentarische manier van denken. En denken is fragmentarisch.
51:10 B: There may be holistic thinking, we are not yet in it. B: Misschien is er holistisch denken, waar wij ons nog niet in bevinden.
51:15 K: Yes. Then holistic thinking is not thinking, it is some other factor. So if love is common to all of us, why am I blind to it? K: Ja. Dan is holistisch denken geen denken, het is een andere factor. Dus als we allemaal liefde gemeen hebben, waarom ben ik er dan blind voor?
51:40 B: I think partly the mind boggles, it just refuses to consider such a fantastic change of concept, of way of looking. B: Ik denk ten dele omdat de geest ervoor terugschrikt, hij weigert eenvoudig een dergelijke enorme verandering in zijn manier van kijken in overweging te nemen.
51:49 K: But you just now said, sodium is sodium! K: Maar u zei daarnet dat sodium sodium is!
51:53 B: You have got a lot of evidence for that in all sorts of experiments. B: We hebben daar heel veel bewijs voor vergaard in allerlei experimenten.
52:01 K: Salt is salt, whether it is English salt or... K: Zout is zout, of dat nou Engels zout is of...
52:06 B: But that was built up through a lot of work and experience now we can’t do that here with love, right? B: Maar dat is na veel werk en ervaring vastgesteld, en dat kunnen we met liefde niet doen, akkoord?

K: Oh nee. Dat kan niet... Liefde is geen kennis.
52:18 B: You can’t go into a laboratory and prove that love is love. B: Je kunt in een laboratorium niet bewijzen dat liefde liefde is.
52:25 K: Why does one’s mind refuse to accept a very obvious factor, why? Is it the fear of letting my old values, standards, opinions, to let go? But again – you follow? K: Waarom weigert onze geest een zeer voor de hand liggende factor te aanvaarden, waarom? Is het de angst om afstand te doen van mijn oude waarden, maatstaven en meningen, ze te laten gaan? Maar nogmaals - kunt u mij volgen?
52:49 B: Probably something deeper. It's hard to get pinned down but it isn’t any of those simple things. That's partial explanations. B: Mogelijk gaat het wat dieper. Het is moeilijk te definiëren, maar het is niet een van die eenvoudige verklaringen. Dat zijn gedeeltelijke verklaringen.
52:58 K: Superficial explanation, I know that Is the deep-rooted anxiety, or the longing to be totally secure? K: Oppervlakkige verklaringen, ik weet het. Is het de diepgewortelde angst, of het verlangen naar volkomen veiligheid?
53:19 B: But that again is based on fragmentation. If we accept that we are fragmented we will inevitably want to be totally secure. Right? Because being fragmented you are always in danger. B: Maar dat is ook weer gebaseerd op fragmentatie. Als we accepteren dat we gefragmenteerd zijn, zullen we onvermijdelijk naar volkomen veiligheid verlangen. Akkoord? Omdat we, als we gefragmenteerd zijn, altijd in gevaar verkeren.
53:31 K: So is that the root of it? K: Is dat dus de kern?
53:34 This urge, this demand, this longing to be totally secure in my relationship with everything, to be certain? Deze drang, deze eis, dit verlangen om volledig veilig te zijn in al mijn relaties, er zeker van te zijn?
53:48 B: Yes, but you have often said that the search for security could be reasonable in the sense that real security is found in nothingness. B: Ja, maar u heeft vaak gezegd dat het zoeken naar veiligheid redelijk kan zijn in die zin dat echte veiligheid te vinden is in niets-zijn, dat is wat u heeft gezegd.
53:58 K: In nothingness there is complete security. K: In niets-zijn bestaat volkomen veiligheid.
54:01 B: It is not the demand for security which is wrong but the demand that the fragment be secure. The fragment cannot possibly be secure. B: Niet het verlangen naar veiligheid is verkeerd maar het verlangen dat het fragment veilig is. Het fragment kan onmogelijk veilig zijn.
54:09 K: Each country trying to be secure it is not secure. K: Elk land dat probeert veilig te zijn, is niet veilig.
54:12 B: Complete security could be achieved if all the countries got together. B: Maar we zouden volledige veiligheid kunnen bereiken als alle landen samen zouden werken.
54:17 K: No tribalism, of course there would be. K: Geen stamverbanden, natuurlijk zouden die er zijn.
54:20 B: The way you put it it sounds as if we should live eternally in insecurity. B: Zoals u het zegt, klinkt het alsof we eeuwig in onveiligheid zullen leven.
54:26 K: No. We made that very clear. K: Nee. We hebben dat heel duidelijk gemaakt.
54:30 B: It makes sense to ask for security but we are going about it the wrong way. B: Het is zinvol om veiligheid te vragen, maar we doen het op de verkeerde manier.
54:35 K: Yes, that’s right. How do you convey that love is universal, not personal, to a man who has lived completely in the narrow groove of personal achievement? K: Ja, dat is juist. Hoe vertel je iemand dat liefde universeel is, niet persoonlijk, iemand die geheel en al in de smalle groef van persoonlijk succes heeft geleefd?
55:01 B: The first point is, will he question his narrow, his unique personality? B: Het eerste punt is of hij zal gaan twijfelen aan zijn bekrompen, "unieke" persoonlijkheid.
55:10 K: They question it – I have discussed this so much – they question it, they see the logic of it, Curiously, people who have been very serious in these matters have tried to find the wholeness of life through starvation, through torture – every kind of way. They haven’t, they imagine they have. I mean you can’t apprehend or perceive or be the whole, through torture. Torture includes discipline, etc., you know all that. So what shall we do? I have a brother who refuses to see all this. And as I like him, as I have lived with him, I have a great affection for him, I want him to move out of it. And I have tried to communicate with him verbally and sometimes non-verbally, by a gesture, by a look, but all this is still from the outside. And perhaps that is the reason why he resists. Being my brother, for whom I have a great affection, if I can help him – I won’t use the word ‘help’, point out that in himself this flame can be awakened, which means he must listen to me. Back again. But my brother refuses to listen! K: Mensen twijfelen daaraan - ik heb dit zo vaak besproken - ze twijfelen eraan, ze zien de logica ervan in, ze zien dat dit allemaal onlogisch is, en toch... Vreemd genoeg hebben mensen die in dit soort zaken heel serieus zijn, geprobeerd de heelheid van het leven te vinden door middel van uithongering, pijniging - op allerlei manieren. Ze hebben het niet gevonden, ze dénken dat ze het gevonden hebben. Ik bedoel dat je het geheel niet kunt begrijpen en waarnemen, niet kunt zíjn door middel van pijniging. Pijniging houdt discipline in, etc., u weet dat allemaal. Wat moeten we dus doen? Ik heb een broer die weigert dit allemaal te zien. En omdat ik hem graag mag, omdat we samen zijn opgetrokken, en ik erg op hem ben gesteld, wil ik dat hij dit alles achter zich laat. En ik heb geprobeerd hem dat duidelijk te maken met woorden, en soms zonder woorden, door een gebaar, of door een blik, maar dit komt allemaal nog van buitenaf. En dat is misschien de reden dat hij zich verzet. Kan ik mijn broer, op wie ik erg gesteld ben, kan ik hem helpen - ik wil het woord "helpen" niet gebruiken - kan ik hem erop wijzen dat deze vlam in hem kan worden aangestoken, hetgeen betekent dat hij naar mij moet luisteren. We zijn weer op hetzelfde punt. Mijn broer weigert te luisteren!
57:53 B: It seems that there are some actions that are not possible. If a person is caught in a certain thought such as fragmentation, then he can’t change it because there are a lot of other thoughts behind it supposedly he doesn’t know. He is not actually free to take an action there because of the whole structure of thought that holds him. We have to find some place where he is free to act, to move which is not controlled by the conditioning. B: Het lijkt alsof bepaalde handelingen niet mogelijk zijn. Als iemand gevangen zit in een bepaald gedachtepatroon zoals fragmentatie, dan kan hij dat niet veranderen omdat er heel wat andere gedachten achter zitten die hij vermoedelijk niet kent. Hij is niet echt vrij om hier actie te ondernemen vanwege de hele structuur van zijn denken die hem tegenhoudt. We moeten dus een plek zoeken waar hij vrij is om te handelen, te bewegen, een plek die niet beheerst wordt door conditionering.
58:28 K: So how do I – I would use the word ‘help’ with great caution – help my brother? He knows my affection for him, he is aware of my... all the rest of it. What is the root of all this? We said becoming – all that is verbal, all that can be explained in ten different ways, the cause, the effect and all the rest of it. After explaining all this, he says, ‘You have left me where I am.' And my intelligence, my affection, love, says ‘I can’t let him go.' I can’t say, ‘Well, go to hell’ and move off. I can’t let him go. Which means, am I putting pressure on him? K: Hoe kan ik dus - ik gebruik het woord "helpen" heel voorzichtig - mijn broer helpen? Hij weet dat ik veel om hem geef, hij is zich bewust van mijn... dat allemaal. Wat is de kern van dit alles? We hadden het over 'worden' - maar dat zijn allemaal woorden, dat alles kan op tien verschillende manieren worden uitgelegd, de oorzaak, het gevolg en de hele rest. Nadat ik hem dit allemaal heb uitgelegd, zegt hij: "Ik ben nog even ver als tevoren." En mijn intelligentie, mijn genegenheid, liefde zeggen: "Ik kan hem zo niet laten gaan". Ik kan niet zeggen: "Zoek het maar uit en verdwijn." Ik kan hem niet laten gaan. Betekent dat dat ik druk op hem uitoefen?
1:00:02 I am not putting any kind of pressure, any kind of reward, none of that. Ah, yes. My responsibility is, I can't let another human being go. It's not the responsibility of duty all that filthy stuff. It is the responsibility of intelligence which says all that. Ik oefen geen enkele druk uit, ik gebruik geen beloning, niets van dat alles. Mijn verantwoordelijkheid is dat ik niemand kan laten gaan. Niet verantwoordelijkheid als een plicht en al dat vreselijke gedoe. Het is de verantwoordelijkheid van intelligentie die dit alles zegt.
1:00:36 B: That is clear that the whole thing would have no meaning if you would let him go. Then it would be going back into fragmentation. B: Het is duidelijk dat dit alles geen enkele betekenis zou hebben als u hem zou laten gaan. Dan zou hij weer terugvallen in fragmentatie.
1:00:47 K: There is a tradition in India, and probably in Tibet, there is the called Maitreya Buddha who took a vow that he would not become the ultimate Buddha K: In India bestaat een traditie, en waarschijnlijk ook in Tibet, waar de zogenoemde Maitreya Boeddha een eed aflegde dat hij niet de uiteindelijke Boeddha zou worden totdat hij andere mensen had bevrijd om te...
1:01:12 B: Altogether. B: Allemaal.
1:01:21 K: You see, that tradition hasn’t changed anything. How can one, if he has that intelligence, that compassion, that love, – which is not of a country, or a person or ideal, saviour, all that nonsense – but has that purity of that... Can that be transmitted to another? Or living with him, talking to him – you see, it all becomes mechanical. K: U ziet dat traditie niets heeft veranderd. Hoe kan iemand, als hij die intelligentie, compassie, liefde heeft - die niet toebehoort aan een land, aan een persoon, ideaal of verlosser, al die onzin - maar hij heeft die zuiverheid, hoe kan die op een ander overgebracht worden? Of samen met hem leven, praten - ziet u, het wordt allemaal mechanisch.
1:02:57 B: Would you say this question has never really been solved? B: Wilt u zeggen dat deze kwestie nooit echt opgelost is?
1:03:02 K: I should think so, sir. But we must solve it. It has not been solved but our intelligence says, ‘Solve it!’ No, I think intelligence doesn’t say solve it, intelligence says, these are the facts. And perhaps some will capture it. K: Dat denk ik, mijnheer. Maar we moeten hem oplossen. Het is niet opgelost, maar onze intelligentie zegt: "Los het op!" Nee, ik denk niet dat intelligentie zegt: los het op, intelligentie zegt: dit zijn de feiten en misschien zullen sommigen het beseffen.
1:04:05 B: It seems to me that there are really two factors: one is the preparation by reason to show that it all makes no sense, but then, from there, possibly some will capture it. B: Het lijkt me dat er in werkelijkheid twee factoren zijn: één ervan is de voorbereiding door middel van de rede om te laten zien dat het allemaal geen zin heeft, maar dan, van daaruit, zullen sommigen het mogelijk beseffen.
1:04:21 K: We have done that sir. You started telling me all this, you laid the map out very clearly and I have seen it very clearly, all the rivers, the conflicts, the misery, the confusion, the insecurity, the becoming, all that is very, very, very clear. At the end of the chapter I am back at the beginning. Or I have got a glimpse of it and that becomes my craving to capture that glimpse, hold on to it and not lose it. Then that becomes a memory All the nightmare begins. K: Dat hebben we gedaan, mijnheer. U begon mij dit alles te vertellen, u heeft de kaart heel duidelijk uitgespreid en ik heb haar heel duidelijk gezien, alle rivieren, de conflicten, de ellende, de verwarring, de onveiligheid, het worden, dat is allemaal heel duidelijk. Aan het eind van het verhaal ben ik weer terug bij het begin. Ik heb er een glimp van opgevangen en dan wordt het mijn hunkering om die glimp op te vangen, mij eraan vast te houden en het niet te verliezen. En dan wordt het een herinnering - volgt u dat? En de hele nachtmerrie begint weer.
1:05:09 In your showing me the map very clearly you have also pointed out to me something much deeper than that, which is love. And by your person, by your reasoning, by your logic, I am groping, seeking after that. But the weight of my body, my brain, my tradition draws me back. So it is a constant battle. You follow sir? And I think the whole thing is so wrong. Door mij de kaart te laten zien, heeft u mij ook heel duidelijk iets laten zien dat dieper gaat dan dat, en dat is liefde. En door u, door uw redenering, door uw logica, voel ik dat ik ernaar hunker. Maar het gewicht van mijn lichaam, mijn brein, mijn traditie trekt mij terug. Het is dus een constante strijd. begrijpt u, mijnheer? En ik denk dat dat alles zo verkeerd is.
1:06:04 B: What is wrong? B: Wat is verkeerd?
1:06:06 K: The way we are living, the whole thing is so wrong. K: De manier waarop wij leven, dat alles is zo verkeerd.
1:06:12 B: I think many people must see that by now. At least a fair number. B: Ik denk dat veel mensen dat nu wel moeten inzien. Tenminste een behoorlijk aantal.
1:06:19 K: We were talking once in Ojai whether man has taken a wrong turn, entered into a valley where there is no escape. That can’t be, sir, that is too depressing, too appalling. K: We hebben in Ojai eens besproken of de mens een verkeerde richting is ingeslagen die uitkomt in een dal waaruit geen ontsnapping mogelijk is. Zo kan het niet zijn, mijnheer, dat is te deprimerend, te vreselijk.
1:06:48 B: Some people might object, if you say that, the mere fact that it is appalling does not make it untrue. I think you would have to say some stronger reason why you feel that to be untrue. B: Sommige mensen zullen, als u dat zegt, tegenwerpen dat het feit dat het vreselijk is, het nog niet onwaar maakt. Ik denk dat u een krachtiger reden moet geven waarom u voelt dat het onwaar is.
1:07:03 Do you perceive, in human nature, some possibility of a real change? Ziet u in de aard van de mens enige mogelijkheid tot echte verandering?

K: Natuurlijk mijnheer, anders...

B: Zou het zinloos zijn.
1:07:11 K: Monkeys, machines! You see, that faculty to radical change is attributed to some outside agency and therefore we look to that and get lost in that. If we don’t look to anybody and be completely free from all that that solitude is common to all of us. It is not an isolation, it is an obvious fact when you see all this and say, this so ugly, unreal, so stupid, you are naturally... you are naturally alone. And that sense of aloneness is common. K: Apen, machines! Ziet u, dat vermogen tot radicaal veranderen wordt toegeschreven aan een macht buiten ons en daarom vertrouwen we daarop en raken erin verdwaald. Als we op niemand vertrouwen en volkomen vrij zijn van dat alles, dan is dat alleen-zijn ons allemaal eigen. Het is geen isolatie, het is een duidelijk feit dat als je dit alles ziet en zegt dat dit zo lelijk, zo onwerkelijk is, zo dom, dan ben je uiteraard... dan ben je uiteraard alleen. En dat gevoel van alleen-zijn is gemeenschappelijk.
1:08:26 B: In the ordinary sense of loneliness each person feels it is his own loneliness. B: In de gewone betekenis van eenzaamheid voelt ieder mens zijn eigen eenzaamheid.
1:08:33 K: Loneliness is not solitude, not aloneness, good Lord! K: Eenzaamheid is geen alleen-zijn, goeie hemel!
1:08:37 B: One could say that all the fundamental things are universal and therefore you are saying that whether you call it absolute, divine... B: Je zou kunnen zeggen dat alle fundamentele dingen universeel zijn en daarom zegt u dat als de geest diep gaat, hij iets bereikt dat universeel is... of je dat nou het absolute, het goddelijke noemt...
1:08:53 K: That's right. And that is the problem, to make the mind go very, very deeply into itself. K: Dat is juist. En dat is het probleem, ervoor zorgen dat de geest heel, heel diep in zichzelf doordringt.
1:09:01 B: One thing that occurred to me. When we start with our particular problem it is very shallow, then we go to something more general – you see, the word ‘general’ has the same root as to generate, the ‘genus’ is the coming generation. So as you go to something more general you are going to the depth of what is generated. Then, going from that, still further, the general is still limited because it is thought. B: Er kwam iets in mij op. Als we aan een bepaald probleem beginnen, is het erg oppervlakkig, vervolgens gaan we naar iets dat meer algemeen, generaal, is - ziet u, het woord "generaal" heeft dezelfde stam als "genereren", de "genus", de soort, is de opkomende generatie. Als je dus naar iets dat meer "generaal" is gaat, ga je naar de diepte van wat gegenereerd wordt. En als we van daaruit steeds verder gaan, is het generale nog steeds beperkt omdat het denken is.
1:09:35 K: Thought, quite right. But sir, to go so profoundly it requires tremendous, not only courage, but the sense of constant pursuing the same stream. ‘diligence’, that is still too limited, right? K: Denken, heel juist. Maar mijnheer, om zo diep te gaan vereist niet alleen een enorme moed, maar ook het gevoel dat we voortdurend dezelfde stroom volgen.

B: Dat zou je toewijding kunnen noemen, maar dat is nog te beperkt, akkoord?
1:10:01 K: Yes, diligence is too limited. That goes with a religious mind in the sense that it is diligent in its action, in its thoughts, in its activities and so on, but that is still limited. I think that is right, sir. If the mind can go from the particular to the general and from the general... K: Ja, toewijding is te beperkt. Dat gaat samen met een religieuze geest in die zin dat hij toegewijd is aan handelen, aan denken, aan activiteiten, enzovoort, maar dat is nog steeds beperkt. Ik denk dat dat juist is, mijnheer. Als de geest van het specifieke naar het algemene en van het algemene...
1:10:29 B: To the absolute, to the universal. B: Naar het absolute, naar het universele.
1:10:31 K: ...move away from that. K: ... laten we daar niet op ingaan.
1:10:35 B: Many people would say that is all very abstract and has nothing to do with daily life. B: Veel mensen zullen zeggen dat dat allemaal erg abstract is en niets te maken heeft met het dagelijks leven.
1:10:42 K: I know. It's the most practical thing, not an abstraction. K: Dat weet ik. Maar het is heel erg praktisch, geen abstractie.
1:10:47 B: In fact the particular is the abstraction. B: Het specifieke is de abstractie.
1:10:49 K: Yes, the particular is the most dangerous. K: Ja, het specifieke is het gevaarlijkst.
1:10:52 B: It is also the most abstract because you only get to the particular by abstracting from the whole, right? But that may be part of it, we want something that really affects us in daily life, we don’t just want to get ourselves lost in talking. They say all these vaporous generalities don’t interest us. B: Het is ook het meest abstract omdat je alleen bij het specifieke kunt komen door het af te leiden van het geheel, akkoord? Dat is misschien een deel ervan, maar we willen iets dat ons dagelijks leven echt raakt, we willen ons niet verliezen in alleen maar gepraat. We zeggen dat al deze wazige algemeenheden ons niet interesseren.

K: Dit zijn abstracties...
1:11:19 B: Abstractions, and we are getting into the real solid concrete facts of daily life. Now it is true that it must work in daily life, but daily life does not contain the solution of its problems. B: Abstracties, en we verdiepen ons in de echte, solide, concrete feiten van het dagelijks leven. Het is waar dat het zijn uitwerking moet hebben in het dagelijks leven maar het dagelijks leven bevat niet de oplossing van de problemen.
1:11:32 K: No. Daily life is the general life. K: Nee, het dagelijks leven is het algemene leven.
1:11:36 B: The general and the particular. The problems which arise in daily life cannot be solved there, as the human problems. B: Het algemene en het specifieke. De problemen die zich in het dagelijks leven voordoen kunnen daarin niet worden opgelost, evenals menselijke problemen.
1:11:44 K: That’s right, sir. From the particular move to the general, from the general move away, still deeper, and there perhaps is this purity of that thing called compassion, love and intelligence. But that means giving your mind to this, your heart, your whole being must be involved in this. K: Dat is juist, mijnheer. Van het specifieke naar het algemene gaan, vanuit het algemene steeds dieper gaan, en dan is daar misschien de zuiverheid van dat iets dat we medeleven, liefde en intelligentie noemen. Maar dat betekent dat je je geest, je hart, je hele wezen hieraan wijdt. Wel, we kunnen beter stoppen - kwart over vijf.
1:12:23 Well, we better stop – quarter past five. Sorry. We have gone on for a long time. Have we reached somewhere? Sorry. We zijn lang doorgegaan. Zijn we ergens gekomen?
1:12:33 B: Possibly so, yes.

K: I think so.
B: Waarschijnlijk wel, ja.

K: Ik denk het ook.