Krishnamurti Subtitles home


RV85DS1 - Waaruit bestaat het gevoel van angst?
1e discussie met studenten
Rishi Valley, India
5 december 1985



1:04 K: Waar zal ik over praten? Nee, je hoeft je vinger niet op te steken; vertel het maar.
1:22 S: Waarom bent u meer dan wij en zijn wij minder dan u?

S: Waarom hebben wij dat gevoel, tenminste velen van ons?
1:33 K: Je meer voelen of minder?

S: Ja.
1:37 K: Mijn hemel, daar heb ik nooit een ogenblik over nagedacht! Waarom hebben wij, zoals we hier zitten- - er is hier een echo - Waarom hebben wij waarom hebben wij het gevoel dat u meer bent dan wij met zijn allen? Bedoel je dat?
2:12 S: Velen van ons

K: Velen van ons hebben dat gevoel. Waarom? Heb je enig idee waarom?
2:24 S: Misschien omdat iedereen over u praat.
2:28 K: 0, dus iedereen praat over mij! Daar kan ik niets aan doen! Maar los daarvan, waarom? Waarom hebben jullie dat idee eigenlijk?
2:40 S: Ik weet het niet.

K: Je weet het niet.
2:42 S: Het komt gewoon bij ons op.
2:46 K: Eén tegelijk, graag! Wat zei je? Zeg het maar, niet verlegen zijn!
2:59 S: Het komt gewoon bij ons op.
3:03 K: Het valt je zomaar in. Waarom? Ik heb de hele wereld bereisd, jullie niet. Ik ben Ik ben vóór de oorlog, vóór de tweede wereldoorlog, overal in Europa geweest. In Australië, Nieuw Zeeland, Fiji, Zuidamerika, ja? Overal in Amerika en in Europa, en zo. Maar maakt dat nu iets uit?
3:36 S: Nee.

K: Nee. Wat maakt iemand dan anders dan een ander?
3:44 S: Misschien vormen we ons een mening over de ander.

S: We vormen ons een of andere mening.
3:53 K: Waarom heb je een mening over anderen? Vertel mij nu eens waarom jullie andere meningen dan een ander hebben! Wat is een mening? Kom, jullie zijn bijdehand genoeg! En jullie ook, daarboven, tussen de hoge heren! Wat is een mening? Waarom houden we er meningen op na? Over mij, over elkaar, over ouderen? Waarom hebben jullie meningen? Wat versta je onder meningen?
4:41 S: Een denkbeeld, een idee.
4:45 K: Een denkbeeld of een idee over anderen. Waarom hebben we die dan? Jullie kennen mij niet. Is dat niet zo? Akkoord?

S: Maar u luistert naar ons.

K: Een ogenblik, lieve kind. Je kent mij niet, is het wel? Nee. Ik kom hier zo af en toe eens en daar wordt dan veel ophef van gemaakt. Akkoord? Maar je kent mij niet echt! Waarom heb je dan een mening over mij? Misschien ben ik wel een ras oplichter! Ik kan wel een charlatan zijn een bedrieger, wat je maar wilt, je kent mij niet! Is het niet zo? Akkoord? Waarom heb je dan een mening over me? Een mening wil om te beginnen zeggen: een bepaald idee maar ook nog dat je iemand met een zeker vooroordeel bekijkt, niet? Je hebt een bepaalde voorstelling van hem. Nietwaar? En overeenkomstig die voorstelling interpreteer je wat hij zegt hoe hij er uit ziet, en zo meer. Niet? Waarom heb je al die ideeën? Ik vraag het jullie allemaa

S: waarom houd je er bepaalde meningen op na?

S: Uit nieuwsgierigheid! Het is nieuwsgierigheid.
6:27 K: Waarom ben je nieuwsgierig naar mij?
6:29 Ik wil je alles vertellen wat je maar weten wilt alles wat je maar over mij wilt weten. Ja? Waar ben je dan zo nieuwsgierig naar? Hoe ik mijn haar kam? Hoe ik mijn tanden poets? Hoe lang ik slaap? Is het dat? Wil je dat soort dingen weten? Nee, dat wil je niet. Wees eerlijk, dat wil je niet. Nietwaar? Dus, wat wil je dan over me weten? Dat weet je zelf niet! Waarom hebben jullie dan een mening over mij? Waarom hebben jullie meningen over elkaar? Want dat betekent: ik heb een bepaalde mening over jou en die maakt dat ik nooit echt naar jou kijk. Die mening dringt zich tussen jou en mij in. Nietwaar? Waarom doen we zo?
7:45 S: Maar hoe moet je een ander dan wel bekijken?
7:47 K: Hoe je iemand bekijkt? Kijk naar mij. Ik kijk naar jou. Waarom zou je een bepaalde mening moeten hebben? Ik kijk naar jou. Jij knipt je haar tot zo ver af. Ik heb mijn haar op een bepaalde manier gekamd. Je zult wel een foto van me gezien hebben, en dan? Waarom moet je een mening hebben? Kom, denk nu eens door! Denken jullie echt, of ben je alleen maar stil? Kun je naar iemand kijken of luisteren zonder ook maar één enkele mening zodat je hoort wat hij zegt? Je begrijpt wat hij zegt je begint door te krijgen wat de betekenis, de zin is van wat die ander zegt. Akkoord? Maar als je je al een mening hebt gevormd kun je niets horen. Is dat niet zo? Dus, zullen jullie naar mij luisteren, als ik aan het woord ben? Echt luisteren! Met allebei je oren luisteren naar wat hij zegt zonder te interpreteren. Dat is echt naar iemand luisteren. Ja? Echt luisteren. Luister je zo naar je leraren?
9:40 S: Ja.

K: Nee, niet jokken! Niet doen alsof! Luister je naar je leraar?

S: Niet aldoor.
9:52 K: Niet aldoor! Mooi! Wanneer luister je naar hem? Nee, niet naar hen kijken! Wanneer luister je naar hen?

S: (onhoorbaar)

K: Jullie vieren zijn aldoor aan het woord, laat de anderen ook eens praten! Wanneer luister je naar je leraar, je opvoeder?
10:19 S: Als het je uitkomt.
10:21 K: Als het je uitkomt, heel juist! Als je het prettig vindt als het je bevalt, als het je uitkomt dan luister je naar hem. Niet? Dat is geen luisteren, is het wel? Je weet toch wel wat luisteren wil zeggen? Luisteren is: je hoort een geluid en dat wordt overgebracht naar je hersenen die het dan vertalen in de taal die je gewoon bent en je zegt 'Dat zegt hij tegen me'. Niet? akkoord? Luister je nu ooit naar iemand? Aandachtig, niet met een half oor. Je kent dat. Luister je echt ooit naar iemand? Naar je vader naar je oom, naar je tante, naar je moeder, je leraar je vriend, luister je ooit echt naar iemand?
11:31 S: Wij luisteren naar u.

K: Luisteren jullie naar mij? Waarom?
11:38 Luister je echt naar mij? Of doe je maar alsof en zeg je dan: 'Goed, laten we verder gaan' Luisteren jullie echt? Luister je naar de vogels?
11:59 S: Als je niet ergens door wordt afgeleid, dan luister je wel.
12:04 K: Hoe zeg je dat je luistert? Als een soort afleiding?

S: Nee
12:08 Als je niet wordt afgeleid, luister je echt naar dat waar je wil naar luisteren.
12:12 K: Waarom gebruik je het woord "afleiding"? Vertellen jullie me dat eens, jullie volwassenen, zo stilletjes daarboven! Waarom gebruik je het woord "afleiding"? Weet je wat dat woord betekent?
12:30 S: Ja, iets dat iets anders in de weg staat.
12:34 K: Beste jongen, ik vraag je: wat bedoel je met "afleiding"? Ergens door aangetrokken worden, niet? - en afgeleid worden. Waar word je door aangetrokken? Luister je naar mij? Vind je dat prettig? Moet je van iemand naar mij luisteren? Niemand heeft je toch gevraagd hier naar mij te komen luisteren, wel? Weet je dat echt zeker? Nee, niet naar hen kijken! De ouderen zeggen geen woord, merk je wel die zijn hoger gestegen! En als jullie zo groot zijn geworden dat je ook hoger bent gestegen zullen jullie ook niets meer zeggen. Dan zeg je nog wel van alles tegen elkaar maar niet meer tegen mij. Niet? Waarom is dat? Ben je benieuwd naar wat ik wil zeggen? Wil je dat ik jullie vertel waar ik geweest ben? Wie ik allemaal ontmoet heb?
14:12 S: Nee, nee.

K: Nee, dat interesseert je niet, wel? Deze drie vogels zijn aldoor aan het woord. Ik vind het prachtig dat jullie praten. Maar de anderen zeggen niets. Waarom? Ik heb met jullie minister president gesproken, en met de vice president. We hebben samen gegeten en gebabbeld Weet je wat "babbelen" is? Praten. En we hebben nog diverse andere mensen ontmoet. Wat is een politicus?
15:00 S: Iemand die een campagne voert om de verkiezingen te winnen en op een hoge post de belangen van het land te verzorgen
15:22 S: Die het land bestuurt, mijnheer.

K: Eh? Het land besturen
15:29 Besturen ze het land echt?
15:32 S: Nee, dat niet.
15:35 K: Waarom zeg je dan "het land besturen"?
15:41 S: Iemand die het land vooruit helpt
15:45 K: Wat bedoel je met "het land"?

S: Het land waar we wonen.
15:51 K: Wat bedoel je met 'het land'? Welk land?
15:57 S: Elk land.

K: Elk land
16:01 Besturen de politici het land nu?
16:05 S: Ze doen hun best om te helpen.

K: Waarmee te helpen? De armoede verhelpen?
16:11 S: Nee, ze proberen te helpen de problemen op te lossen.
16:14 K: Welke problemen?

S: Verscheidene problemen.
16:18 K: Vertel me eens wat "problemen" zijn!
16:21 S: Om een oplossing te vinden voor de grieven van het volk.
16:26 K: De grieven van andere mensen. Niet? Hebben jullie grieven? Tegen wie? Ik wou dat een paar van hen eens wat zeiden! Waar zijn jullie in geïnteresseerd? Willen jullie met mij praten, of zal ik tegen mezelf blijven praten?
17:07 S: Ik zou wel iets willen weten over angst.
17:13 K: Angst! Dat is me nogal wat, niet? Ben jij ergens bang voor? Zeg het maar eerlijk!

S: Soms wel.
17:31 K: Soms wel. Wat versta je onder angst? Pas op, goed nadenken! Aandachtig luisteren naar wat dat woord betekent, angst. Ben je bang voor je moeder, of voor je vader? Zo af en toe?
17:54 S: Soms, als ze boos worden.

K: Ja, soms. Wat heb je dan voor een gevoel, als je angstig bent, als je bang bent? Wat voor een gevoel is dat? Ga verder. Nee, pas op, denk goed na, zeg nog even niets! Als je bang bent, wat voel je dan? Hoe smaakt de angst? Je weet hoe bananen smaken en allerlei andere soorten voedsel; hoe smaakt nu angst? Vooral de ouderen, de oudere leerlingen. Ze zijn vaak erg angstig voor een examen dat ze moeten doen en hun vaders vertellen hen wat ze moeten doen. Is het niet zo? Niet zo? Dat zullen ze jullie ook nog wel vertellen, wat je moet doen examens afleggen, een baan krijgen, al die dingen. Hoe voelt angst nu aan?
19:08 S: Je hebt het gevoel dat je je ergens terug wilt trekken ver van dat wat is, van dat wat angstaanjagend is.
19:20 K: Ja. Je ziet een cobra die heb je hier in soorten, geloof ik, maar ik heb ze nog niet gezien van die lange, flink giftige dan ben je bang niet? en je trekt je terug. Hoe voelt dat aan?
19:41 S: Je voelt de pijn die je zou krijgen.
19:51 K: De pijn, de Ja, laten we het op dat woord houden de pijn die je zou kunnen krijgen als een cobra je beet. Wat is dat nu voor een gevoel? Je bent niet gebeten maar je stelt je voor wat er zou kunnen gebeuren, akkoord? daar denk je aan, en dan ben je bang. Nu vraag ik jullie, als dat mag wat is dat voor een gevoel? Misschien wil de oudere generatie ook eens meedoen! Hoe voelt angst aan? Kom, denk nu even door, val niet in slaap! Het is nog vroeg in de morgen!
20:53 S: Misschien is je geest verontrust.
20:57 K: Je brein is verontrust. Wat bedoel je daarmee?
21:03 S: Je weet niet wat je moet doen.
21:06 K: Je weet niet wat je aan het doen bent is het wel? Je ziet een cobra, op de weg of aan de kant van het pad en je weet dat het iets giftigs is - niet? en je loopt er voor weg, of je roept, je schreeuwt. Nu vraag ik je: Wat voor gevoel zit daar achter?
21:33 S: Je voelt een soort onrust.
21:41 K: Een gevoel van onrust; je bent ongerust. Niet? Je wordt bang. Wat is dat voor een gevoel, dat bang zijn?
21:54 S: Je voelt je onveilig.

K: Onveilig.
21:59 Wat bedoel je met dat woord "onveilig"? Kom, ga door, onderzoek het, stap voor stap.
22:07 S: Zonder bescherming.

K: Zonder bescherming.
22:13 Je bent niet door die cobra gebeten. Ja? Maar je hebt je daar vooraf al een voorstelling van gemaakt. Akoord? Begrijp je wat ik zeg? Je hebt je voorgesteld hoe je misschien pijn zou kunnen hebben in bed zou moeten liggen, misschien wel dood zou kunnen gaan. En je wordt bang. Nu vraag ik je - en jullie geven geen antwoord op mijn vraag, als ik het zeggen mag - Wat is dat voor een gevoel? Wat gaat er achter die woorden schuil?
22:56 S: Je voelt je of je spieren spannen zich en Ik weet niet hoe ik het moet beschrijven.

K: Vertel het me maar.
23:10 S: Het is net of je hart ophoudt met kloppen en soms, bij mensen zoals ik, begint het juist nog sneller te kloppen.
23:19 K: Ik heb het niet verstaan.
23:21 S: Hij zegt: je hart klopt sneller.
23:24 K: Ah! Dat wou ik van je horen! Je hart klopt sneller
23:29 S: Hij zegt dat je spieren zich spannen.

K: Spieren! Toe maar! Kom hierheen, jongen! Je vindt het toch niet erg om naast me te zitten?

S: 0, nee.
23:41 K: Vind je het wèl erg?

S: Nee, zeker niet!
23:42 K: Kom dan naast me zitten. Twee aapjes! Je hart klopt sneller. Je spieren trekken samen, niet? En wat gebeurt er nog meer? Vooruit, vertel het me maar! Jullie wilden praten over angst. Dat doe ik nu. Niet?
24:17 S: Je hebt het gevoel dat je hem met een steen zou willen slaan, of zo iets.
24:22 S: Dat je je ervan zou willen ontdoen.
24:30 K: Ik begrijp

S: Je hebt het gevoel dat je hem kwijt wil.

K: Je wil hem doodmaken.
24:40 Goed, je spieren trekken samen.
24:54 S: Je hebt een gevoel alsof er binnenin je een bel rinkelt.
25:09 K: Een bel die binnenin je rinkelt? Wat bedoel je daarmee?
25:20 S: Je hebt zulk gevoel.
25:22 K: Ben je ooit echt bang geweest?
25:26 S: 0, ja.
25:29 K: Ik betwijfel het.
25:33 S: Je wil iets doen, op dat ogenblik; je wil weglopen maar je kan niet.

K: Jawel, beste meid maar ik vraag je iets anders; je vertelt het me niet.
25:43 S: Dan begin je te zweten.
25:45 K: Hij zei tegen me: 'Je spieren trekken samen'. Snap je? Ze krimpen En je brein is, een seconde maar, verlamd. Het denkt niet, het is bang. Is het niet zo?
26:09 S: Het denkt in beelden van vroeger.
26:18 K: Het denkt in beelden van vroeger. Doet het dat op het moment waarop je schrikt als je die cobra ziet of een seconde daarna? 'Tjonge, wat gevaarlijk' Je loopt er voor weg, je gooit er met stenen naar van een afstand, en zo meer. Maar je vertelt me nog steeds niet - daar blijf ik toch op hameren - welke gevoelens zitten daar achter? Je kent het gevoel als je je pijn doet, niet? Je weet hoe het aanvoelt als je je vinger brandt. Niet? Je kent het gevoel dat je hebt als iemand je een klap geeft. Hopelijk doet niemand dat, maar goed, iemand slaat je. Ja? Je kent dat gevoel. Wat is angst nu voor een gevoel? Zeg nog maar even niets, denk er met al je aandacht over na. Over dat gevoel. Je weet wat het voor een gevoel is als iemand je beledigt. Of iemand vleit je, je wordt Niet? Je kent al die gevoelens. Nu vraag i

K: 'Wat voor gevoel wat voor gewaarwording, zit er achter de angst?
27:41 S: Je wordt bang.
27:45 K: Ja, beste jongen, dat zei i

K: je wordt bang. Maar wat voor gevoel steekt daar nu achter?
27:54 S: Ik denk een gevoel van volslagen verwarring.
28:04 K: Een gevoel van verwarring. Wat betekent dat woord "verwarring"? Jullie denken niet door, zie je!
28:16 S: Je weet niet wat je moet doen.
28:20 K: Je weet niet wat je doen moet, precies. Ga door, vertel verder.
28:35 Je weet niet of het goed of verkeerd is, als je iets doet. Je hebt er geen ervaring mee.

K: Ja. Dus, je spieren spannen zich, niet? Je weet niet wat je moet denken, je voelt je verlaten weet je wat dat zeggen wil?

S: Ja.
28:57 K: Het gevoel dat je van iedereen verlaten bent. Je staat voor een cobra, voor iets gevaarlijks en je voeltje krimpt ineen. Het gevoel
29:17 S: Je bent verstijfd op dat moment.
29:29 K: juist. Verstijfd. Als je bang bent voel je je verstijfd. Al je zenuwen trekken samen, niet? Je voelt je verlaten, enzovoort, enzovoort. Maar wacht nu even. Je voelt dat; wat doe je dan? Zij heeft deze vraag gesteld, ze zei 'Laten we over angst praten.' Angst om examen te doen, of om te zakken, niet? Angst om niet te slagen, angst voor je ouders angst voor je opvoeders, angst voor slangen - angst. Niet? Je hebt tientallen angsten. Niet? Tientallen! Akkoord? Juist? Wat doet angst ontstaan? Wat is de oorzaak? Je begrijpt toch wat ik bedoel, als ik het woord "oorzaak" gebruik? Begrijp je dat woord, dat ik gebrui

K: "oorzaak"?
30:53 S: Ja.

S: Wat de aanleiding is.

K: Wat is de aanleiding? Hoe de angst begint. Wat doet de angst ontstaan? Wat is de oorzaak, wat is de oorsprong wat is de basis van de angst? Nu heb ik verschillende woorden gebruikt: oorzaak, aanleiding, oorsprong. Ja?
31:20 S: Je veronderstelt, of je denkt, dat iets gebeuren zal. Je zegt: 'Stel dat ik zak voor mijn examen; wat zeggen mijn ouders dan wel? Je denkt dat dit kan gebeuren en je voelt de angst.
31:38 K: Ja Dus: wat zal een ander van je denken als je zakt voor je examen. Ik hoop dat jullie allemaal zakken!
31:58 S: Je denkt aan de toekomst en dan word je bang.
32:05 K: Nu praten er twee of drie tegelijk!

S: Je denkt aan de toekomst en dan
32:24 K: Ja, maar wacht nu eens eventjes, ga nu eens even niet verder.
32:28 Wat versta je onder de toekomst?
32:32 S: Wat er met je zal gebeuren.
32:35 K: Wat er zou kunnen gebeuren, is het niet? Als ik zak voor mijn examen, en ik hoop dat jullie allemaal zakken en dan denk je aan de toekomst aan wat je ouders zullen zeggen, en je leraren, niet? Maar wat bedoel je met "de toekomst"?
33:01 S: Wat er zou kunnen gebeuren. Iemand zou je kunnen slaan, je zou teruggezet kunnen worden.
33:05 K: Ja, de toekomst. Ik begrijp het, beste jongen. Wat bedoel met "de toekomst"?
33:11 S: Wat er in het verleden zal gebeuren. [gelach]
33:21 K: Het verleden is voorbij! Ik vraag je: 'Wat is toekomst?' Wat bedoel je met dat woord? Luister goed, dit is belangrijk voor jullie. Wat bedoel je met "de toekomst"?
33:38 S: Wat er zou kunnen gebeuren.

K: Wat er zou kunnen gebeuren. Zoals: je zou - niet jullie, hopelijk - ik zou ziek kunnen worden ik zou gedood kunnen worden, ik zou gewond kunnen raken. Dat is allemaal toekomst, niet? Ik zou kunnen. Ja?
33:59 S: Maar als je bang bent, denk je dat het zal gebeuren.
34:05 K: Ja. Maar wacht nu even. Wat is toekomst, vraag ik jullie. Morgen is toekomst, niet? Juist?

S: Ja.
34:16 K: De volgende sekonde is toekomst. De volgende sekonde. Het volgende uur. Niet? Dus, ik vraag je: 'Wat bedoel je met toekomst?'. Pas op, denk er goed over na. Zeg niet meteen wat je voor de De toekomst.
34:39 S: Als het in de toekomst is, weet je niet wat er zal gebeuren.
34:42 K: Dat zei ik al. Dat is wat toekomst betekent. Wat er zou kunnen gebeuren, of misschien juist niet. Ik hoop dat het zal gebeuren, of juist niet. Dat is allemaal toekomst. Ja? Jullie zouden kunnen groeien, ik zou kunnen krimpen Zou, zou, zou. Dus het woordje "zou" verwijst naar de toekomst, naar een mogelijkheid. Akkoord? Het zou kunnen gebeuren. Het dak zou kunnen instorten. Ik zou ziek kunnen worden. Dat houdt het allemaal in. Toekomst. Akkoord? Zijn we het eens?

S: Ja.
35:27 K: Wat is nu de toekomst? Dat is morgen. Vandaag, het is nu vijf over tien en over vijf minuten zal het tien over tien zijn. Toekomst. Doordenken. Dit is belangrijk voor je. Wat bedoel je met "de toekomst"?
35:51 S: Wat er morgen zal gebeuren.
35:53 K: Dat hebben we al gezegd. We hebben gezegd: de toekomst is wat zou kunnen gebeuren, of juist niet. De toekomst is morgen. Niet? De toekomst is de volgende sekonde. Niet? Maar wat betekent dat nu: de toekomst? Dit is te ingewikkeld voor jullie.
36:19 S: De toekomst is iets wat je niet kent.
36:25 K: Is het iets wat je niet kent?
36:32 S: Soms kan het iets zijn wat je wèl kent.

S: Als je weet wat er zou kunnen gebeuren als je weet dat je Als je een bepaalde studie gaat volgen of zoiets dan weet je wat je te wachten staat.
36:48 K: Als je tenminste slaagt voor je examen! Niet?
36:54 S: Als iemand je vertelt wat er zal gebeuren dan ken je de toekomst.

K: Ja, jongen dat hebben we allemaal al gehad toen we zeiden: 'Wat zou kunnen gebeuren' dat is altijd in de toekomst. Niet? Het kan ook zijn dat het niet gebeurt. Dat is de toekomst. Dit is te moeilijk voor jullie. Angst speelt dus of nu dat is directe angst, of in de toekomst. Ja? Ja? Zijn jullie nu bang?
37:37 S: Nee, nu niet.

K: Waarom niet?
37:40 S: Omdat er niets is om bang voor te zijn.
37:43 K: Er is niets om bang voor te zijn. Akkoord? Maar als je de klas binnenkomt Hier vertelt niemand je wat je moet doen of niet moet doen wat je moet denken of niet moet denken. Dat vertelt niemand je. Daarom trek je je nergens iets van aan. Of het is zo dat je echt luistert om er achter te komen. Ja? Nee, jullie zijn te jong, te klein. Angst is een van de moeilijkste dingen om te begrijpen en los van te komen. Ja? Mensen zijn de oorlog ingegaan en hebben elkaar gedood, alleen uit angst. Begrijp je? Ik zou mijn land kunnen verliezen of mijn bezittingen ik zou uit deze groep uitgesloten kunnen worden. Begrijp je? Dus oorlog, elkaar doden, dat kennen we al twee miljoen jaren. Begrijpen jullie? Twee miljoen jaar lang brengen mensen elkaar al om.
39:06 S: Waarom?
39:08 K: Omdat Hij en ik horen tot de ene stam. Jij en die ander horen tot een andere stam. Is het niet zo?

K: Jij wil ons land hebben of wij willen jouw land hebben of wij willen jouw eigendom stelen. Begrijp je? Dat soort veldslagen, elkaar doden, verwonden en verminken, dat duurt nu al twee miljoen jaar.
39:33 S: Er is verdeeldheid tussen ons.

K: Verdeeldheid.
39:42 India en Pakistan. Dat is verdeeldheid, nietwaar? Dus zijn ze bereid elkaar te doden.
39:53 S: Maar waarom willen ze elkaar dan doden?
39:56 K: Waarom? Heel eenvoudig. Ik ben de Pakistani en hij is de Hindu. Ik wil dat hij moslim wordt. Niet? Of ik vind dat mijn land groter, edeler enzovoort is dan zijn land.
40:24 S: Maar wat hebben ze daarmee dan gewonnen? Wat winnen ze ermee als ze een ander tot moslim maken, of tot wat dan ook?
40:30 K: Dat is het hem juist! Wat winnen we ermee? Geven jullie mij daar maar eens antwoord op. Het zijn dwaze mensen, niet? Nee, luister goed. Dit gebeurt in Engeland in Duitsland, in Amerika en in Rusland. Dit gebeurt overal! Dit land is een arm land. Nietwaar? Ga naar het dorp en je ziet ontstellend veel armoede. En toch zijn ze een geweldige bewapening aan het opbouwen! Niet? Waarom?
41:11 S: Ze willen

K: Nee, luister nu even goed! Zolang je een Indiër bent en je je ook een Indiër voelt, heb je de bereidheid iemand te doden. Akkoord? Dus nationalisme, racisme en stamgevoelens zolang dat nog bestaat, zul je anderen doden of zullen anderen jou komen doden.
41:45 S: Als je geen nationaliteit hebt waar identificeer je je dan mee?
41:54 K: Als je geen nationaliteit hebt hoe kan je je ooit ergens mee identificeren? Akkoord? Waarom wil je je ergens mee identificeren? Met India, met Amerika, met Rusland Waarom?
42:11 S: Om me veilig te voelen als een deel van
42:14 K: Nee, wacht nu eens eventjes! Je voelt je veilig? Ja? Is dat zo?
42:20 S: Maar dan moet je weer bang zijn dat je land in oorlog raakt met anderen.

S: Als je ergens deel van uitmaakt, als je iemand bent die kan zeggen 'Ik ben een Indiër' of zoiets dergelijks zul je altijd bang zijn dat er anderen komen die jou zullen aanvallen of zullen zeggen dat wat wat je net zei dat je moslim moet worden, of iets dergelijks.
42:47 K: Ik begrijp het niet.
42:49 S: Zij zei dat je je onveilig voelt als je geen land hebt of als je niet kunt zeggen dat je Indiër of Amerikaan bent. Maar al zeg je dat, je blijft zitten met de angst aangevallen te worden.
43:06 K: Ja. Dus dan ben jij bereid mij te doden, mij als moslim? Ja? Je moet wel gek zijn! Waarom wil je mij doden? Omdat ik een andere god geloof? Maar waarom wil je me dan doden?
43:27 S: Om goed aangeschreven te staan.
43:34 K: Goed aangeschreven staan door mij te doden?
43:40 S: Het is alsof je meer macht hebt, daarna.
43:48 K: Voel je je gelukkiger door mij te doden?
43:51 S: Nee! Maar je hebt het gevoel dat je meer macht hebt.
43:54 S: Je voelt je dan veiliger, omdat je meer
43:56 K: Jullie zijn een vreemd stel! Ik werd uitgenodigd als ik het daar even over mag hebben ik hoop dat jullie dat niet erg vinden maar ze hebben mij uitgenodigd om voor de Verenigde Naties te spreken. Jullie weten wat dat is?

S: Ja.
44:14 K: Ja? Weet je het zeker?

S: Jazeker.
44:22 K: Zijn jullie er zeker van dat je hier zit?

S: 0, ja!
44:32 K: Ik werd uitgenodigd om de Verenigde Naties toe te spreken
44:39 en ik heb daar zo'n 45 minuten gesproken. Een van de hoofdorganisatoren van dat bestuursorgaan stond op nadat ik gesproken had en zei 'Een grote eer' enzovoort, enzovoort 'u te ontmoeten', enzovoort. En hij zei: 'Ik heb in deze organisatie nu 40 jaar heel hard gewerkt' Begrijpen jullie wat ik zeg? Hij had 40 jaar heel hard gewerkt om de V.N. op te bouwen, in stand te houden de V.N. draaiende te houden, en hij zei 'Na 40 jaar heb ik nu geleerd dat ik een ander niet moet doden'. Begrijp je wat ik zeg?

K: Zal het bij jullie ook zo gaan? Begrijp je wat ik zeg? Het had hem veertig jaar gekost om te leren een ander niet te doden. Veertig jaar! Begrijp je wat ik hier zeg? Ga je hetzelfde doen?
46:03 S: Nee!
46:05 K: Daar ben ik helemaal niet zo zeker van!
46:07 S: Tenminste, nu denk ik dat ik niemand doden zal. Tenminste nu denk ik dat ik niet een ander mens zal doden. Maar ik weet niet hoe het zal zijn als ik volwassen ben!

K: Precies! Dan zal je zo'n zelfde idioot zijn, niet?
46:19 S: Daar kan ik niets over zeggen.

K: Je hebt volkomen gelijk. Het is te moeilijk voor jullie om te begrijpen waar angst zijn oorsprong vindt. Veel te moeilijk. Angst is er. Je beheerst de angst, loopt ervan weg of onderdrukt ze, of gaat huilen. Akkoord? Maar misschien bestaat er nog een heel andere manier om er mee om te gaan. Zou je dat willen weten? Maar dat vergt heel veel nadenken! Heel veel onderzoek, heel veel. Hoeveel tijd besteden jullie eraan om wiskunde te leren of biologie of natuurkunde? Hoeveel jaar? Jarenlang, nietwaar? De school, de academie, de universiteit. Het kost je zowat 20 of 25 jaar om die te doorlopen. Niet? En je wilt er nog geen tien of vijf minuten aan besteden om er achter te komen of je vrij van angst kunt zijn! Je besteedt 20 jaar aan een of ander onzalig onderwerp en je wil nog geen 5 minuten besteden aan het leren wat angst in wezen is. Zo is het toch, nietwaar?
47:57 S: Ja.
48:00 K: Je moet dus heel wat leren je moet veel inzicht krijgen om te begrijpen wat de oorsprong van de angst is. Ik zal het je in het kort vertellen. Angst heeft te maken met tijd: "morgen", "zou kunnen gebeuren". Niet? Je moet dus nagaan wat tijd is. Dat is te moeilijk voor jullie. Niet alleen volgens de klok, maar wat tijd is. Je stopt een zaadje in de grond, dat heeft tijd nodig om te groeien. Niet? Je hebt een baby, die heeft tijd nodig om een tiener te worden. Je bent niet gezond, dan is er tijd voor nodig om gezond te worden. Ja? Je leert wiskunde of natuurkunde of wat dan ook en om met succes examen te kunnen doen voor dat vak heb je tijd nodig. Het kost tijd als je van hier naar Madanapalle wilt of naar waar je woont. Begrijp je? Tijd is erg belangrijk in ons leven. Niet alleen om van hier naar daar te gaan, maar ook om te kunnen groeien lichamelijk te kunnen groeien. En vervolgens innerlijk te groeien. Dat vraagt allemaal tijd. En er is tijd voor nodig geweest van de eerste mens tot nu, twee miljoen jaar, dat noemen we evolutie. Niet? Je hele leven wordt dus door tijd bepaald. Begrijp je? Je hele leven is gebonden door de tijd. Nu leef je, maar je zou kunnen sterven. Daartussen kan een lange reeks van jaren liggen. Niet? Dus ons hele leven is verweven verbonden met tijd. Je zult slagen voor je examens, of zakken Tijd. En dan moet je gaan onderzoeken wat tijd is. Dit is te moeilijk.
50:31 S: Tijd is relatief, is het niet?
50:35 K: Dat weet ik. Dat zei ik al. Ik heb met opzet dat woord niet gebruikt, omdat relatief ook iets anders betekent: 'He is my relative' (hij is mijn verwandte). Een ogenblik, nu. Tijd is betrekkelijk, maar wat versta je onder tijd? Kijk, je bent volwassen, je zult examens afleggen een betrekking krijgen, trouwen. Dat vraagt allemaal tijd. Niet? Is de mens nu aldoor aan de tijd gebonden? Nee, dit wordt te moeilijk. Wat zeggen jullie ervan? Begrijp je dit?

S: Niet helemaal.
51:27 K: Je begrijpt het niet helemaal. Kijk, nu ben je nog klein. Je zult opgroeien, je zult groot worden. Dat vraagt tijd, niet? Als je ziek bent, heb je tijd nodig om beter te worden. Het kost tijd om 's ochtends op te staan, om je klaar te maken enzovoort, baden, al die dingen, dat kost tijd. Het vraagt tijd om een vak te leren, om een zekere vaardigheid te krijgen om te leren hoe je een zaadje in je tuin moet planten en het zien groeien. Alles in het leven kost tijd. Nietwaar?

S: 0, ja.
52:14 K: En de mens wordt door de tijd bepaald. Bijvoorbeeld om van de ene plaats naar de andere te gaan. Waar woon jij?
52:25 S: Ik woon in Bombay.

K: Bombay. Je hebt tijd nodig gehad om van Bombay naar Rishi Valley te komen.
52:32 S: Ja.
52:33 K: Twee nachten, of één nacht, wat dan ook. En ook om examens af te leggen een baan te krijgen, enzovoort, heb je tijd nodig. Je bent dus door de tijd bepaald. Duidelijk?

S: Ja.
52:52 K: Akkoord? Duidelijk? Duidelijk? Dat betekent - ik zal er niet te diep op ingaan - dit is echt te ingewikkeld voor jullie alles wat je doet wordt door tijd bepaald, dat wil zeggen: het verleden zegt tegen je: 'Doe dat niet, doe dit wel'. Als je dat doet word je gestraft, als je dit doet win je erbij. Je wordt dus in het heden bepaald door het verleden.

K: Snap je?

S: Ja.

K: Zie het om te beginnen heel simpel. Het verleden bepaalt wat je op dit moment doet. 'Dat moet ik niet doen.' Je hebt in het verleden dezelfde ervaring gehad en het verleden zegt: 'Doe dat niet nog eens, want dan word je ziek.' Dus het verleden bepaalt je denken. En het verleden is de tijd. De tijd bepaalt dus wat je momenteel doet. En de toekomst is afhankelijk van wat je nu doet.
54:09 S: Ja.

K: Duidelijk?

K: Denk er over na, beste jongen, denk er vooral goed over na. Het verleden treedt op als leraar en vertelt je wat je moet doen. En dat wat je nu doet, bepaalt de toekomst. Ja? Dus de toekomst wordt op het huidige moment gevormd.
54:32 S: Op dit moment.

K: Op dit moment. Snap je het?

S: Ja.
54:37 K: Weet je het zeker?
54:39 K: Het verleden bepaalt dus het heden en het heden bepaalt de toekomst. Dus pas op, denk na. Dus de toekomst wordt nu gevormd. Begrepen?

S: Ja.
54:59 K: De toekomst wordt dus nu gevormd. Begrepen?

S: Ja.
55:05 K: Ik vraag het me af!

S: Ja, toch wel.
55:09 K: Dus wat je nu doet is heel belangrijk! Niet wat je morgen zult doen. Begrijp je? Alleen wat je nu doet is belangrijk want dat bepaalt je toekomst. Begrijp je wel?

S: Ja.
55:33 S: Is tijd begrensd?

K: 0, maak je daar niet druk om! Stel niet van die abstracte vragen! Want ik kan je wel een abstract antwoord geven maar dat heeft weinig zin. Tijd is altijd begrensd. Bestaat er nu een manier - dit is veel te moeilijk - is er een manier om vrij te zijn van de tijd?
56:06 S: Nee.
56:11 K: Nee? Waarom zeg je nee?
56:16 S: Tijdens ons leven is dat niet mogelijk, misschien als we dood zijn.
56:22 K: Weet je wat dood zijn betekent?
56:24 Gebruik die woorden dan niet. Stel jezelf deze vraag. Probeer er niet op te antwoorden. Stel jezelf de vraag. Dat is jouw brein, wat er onder je schedel zit is in de loop van twee miljoen jaren opgebouwd geconditioneerd, gevormd door ervaring, kennis dat is daar allemaal in aanwezig. Kun je nu zodanig juist handelen dat je werkelijk in alle opzichten het juiste doet? Begrijpen jullie mijn vraag?

S: Ja.
57:18 K: Dit wordt te moeilijk. Is het niet zo?
57:28 S: Wat is de eigenlijke betekenis van concentratie en aandacht?
57:42 K: Wil je dat werkelijk weten?

S: Ja, echt.
57:44 K: Waarom? Denk goed na. Heeft iemand anders je gezegd dat je dit moest vragen?
57:54 S: Ja, zo is het.

K: Ah! Dat is het hem dus!
58:00 S: Ja, mijn vader vertelde me dat u eens gezegd hebt dat je aandacht harder nodig hebt dan concentratie.
58:11 K: Vertelde je vader dat? Waarom? Weet je wat concentratie is? Luister, ik ben je leraar je opvoeder. Jij kijkt naar buiten, wat je daar ziet is veel interessanter dan je boek. Akkoord? Ja?

S: Ja.
58:40 K: Ik ben dus de leraar en ik zeg: 'Wil jij in je boek kijken!'. En jij wil niet in je boek kijken jij wil naar die vogel daarbuiten kijken. Ja?

K: Dan zegt hij: 'Kijk, als jij wat leren wil, moet je in je boek kijken'. Hij zit verveeld met dat je naar buiten blijft kijken. Dus komt hij op je af en hij trekt aan je oor of aan je haar of geeft je een klap. Hier geeft niemand je ooit klappen, hopelijk? Nee. Wat gebeurt er dus? Jij wilt naar buiten kijken, maar er is iemand die zegt 'Kijk in je boek'. Dus kom je met jezelf in conflict, niet? Je wil naar buiten kijken en je wil ook in je boek kijken. Dus je hebt een conflict. Akkoord?

S: Ja
59:41 K: Conflict is dus niet noodzakelijkerwijs met concentratie verbonden. Akkoord? Ik wil me op mijn boek concentreren. Ik dwing me extra veel aandacht aan mijn boek te besteden ik concentreer me hevig; dat betekent dat ik probeer aan niets anders te denken dan aan wat er in dat boek staat. Daarmee roep ik veel verzet op ik kom in conflict. Want ik wil naar buiten kijken maar ik moet in mijn boek kijken. Begrijp je? Een enorm conflict dus, en een enorme inspanning. Ik zal er verder niet op doorgaan. Daarentegen aandacht vraagt geen inspanning. Zeg dat maar tegen degene die jou zei dat je die vraag moest stellen. Aandacht kost niet de minste inspanning. Je bent gewoon aandachtig. We zijn hier vanmorgen nu een uur bijeen geweest. Willen jullie nog doorgaan?
1:01:12 S: Ja, graag.
1:01:13 K: Ja? Waarom?
1:01:16 S: Het is interessant.

K: Je doet dit liever! Je hebt een les te wachten en daar voel je niet zo veel voor; liever aangenaam beziggehouden worden! Niet? Hebben jullie ooit naar die bloemen gekeken?
1:01:44 S: Jawel.
1:01:47 K: Heb je er naar gekeken? Kijk er naar! Neem de tijd en geef je de moeite een ogenblik naar die bloemen te kijken. Kijk er naar. Kijk naar die mengeling van kleuren, hoe mooi dat is tegen die achtergrond, met dat licht er op. Wat betekent dat voor je? En zeg nu niet: 'Schoonheid' of Wat betekent dit voor jullie? Als je naar die uitgestrekte kleurentooi kijkt de variaties in kleur het groen tegen het rood, het donkere groen enzovoort. Wat betekent dat voor jullie?
1:02:48 S: Wat betekent het voor u?

K: Dat zal ik je zo meteen vertellen. Ik heb de vraag het eerst gesteld.
1:02:54 S: Het betekent dat Waarom willen we toch al die al die huizen en mechanische dingen .als we al dat leven in de natuur hebben?
1:03:23 K: Naar iets mechanisch kun je veel gemakkelijker kijken. Maar naar de natuur kijken, naar de heuvels en de schaduwen de rotsen, de vorm van de rotsen de velden, hoe gezaaid, allemaal in een lijn of mango's die groeien en de vogels en vlinders, en de groene aarde de schaduw, de rivierbedding zonder water, enzovoort. Kijk er naar. Kijk naar de schoonheid, de grootsheid de majesteit van die rotsen. Maar jullie zijn helemaal geconcentreerd op boeken. Is het niet zo? Op boeken, examen doen een baan vinden, trouwen en een huis krijgen. Dat is alles wat jullie interesseert. Niet? Nietwaar? Maar achter het huis ligt de horizon. Akkoord? Achter het huis liggen die prachtige heuvels in al hun schoonheid en grootsheid. Is dit niet genoeg, voor vanmorgen? Ja? Zul je een prettige dag hebben?
1:05:22 S: Ja!

K: Een mooie dag dan!
1:05:28 S: Dankuwel!

K: Amuseer je! Laat de les de les maar! Begrijp je waar ik je toe aanzet? Weet je wat dat zeggen wil?

S: Nee.
1:05:50 K: Je er toe aanzetten te laten ontploffen Nee, dat gaat niet. Doe het niet met kruit en dynamiet. Maak er een prettige dag van, een mooie dag. Ja? Een gelukkige dag. Het is een prachtige morgen. Geniet ervan. Zo dan.