Krishnamurti Subtitles home


RV85DS2 - De hele dag aan mezelf denken
2e discussie met studenten
Rishi Valley, India
11 december 1985



0:44 K: Hebben jullie goed geslapen?
0:47 S: Ja.

K: Ja? Goed zo. Wat ga je vandaag doen?
0:53 S: Wilt u ons wat over uzelf vertellen?
0:58 K: Nee, ik vroeg jullie wat je vandaag gaat doen. School? Lessen?
1:18 K: Blijven we hier allemaal stil zitten zwijgen of gaan we praten? Zeg het maar!

S: Praten! Praten!
1:29 K: Je wilt dus praten. Kom, praat dan! Waar wil je over praten?

S: Wilt u iets over uzelf vertellen?
1:43 S: Wilt u ons eens iets over uzelf vertellen?
1:46 K: Over mezelf? Niet zo interessant!
1:50 S: Dat geeft niet.
1:56 S: Hij zegt: 'Dat geeft niet'!
1:58 K: Dat weet ik, maar voor mij geeft het wel. Wat zouden jullie dan willen dat ik over mezelf vertel?
2:14 S: Iets uit het verleden.

K: Uit mijn verleden? Zijn jullie daar echt in geinteresseerd?

S: Ja, meneer.
2:26 K: Waarom? Vertel me maar eens waarom! Dan zal ik wel praten.
2:36 S: We willen het zo graag weten!

K: Jullie willen het graag weten? En dan? Als je het zo graag wilt weten en ik vertel je het een en ander, wat dan?
2:57 S: Dan zullen we nog wel meer willen weten!
3:01 K: Nog meer! Zo is het precies! Goed, waar zullen we beginnen?
3:10 S: Bij het begin, meneer.

K: Bij het begin! Het grootste deel van mijn leven ben ik vergeten. Ja, heus. Ik meen het echt serieus als ik zeg dat het grootste deel van mijn leven een gesloten boek voor me is.
3:37 S: Vertelt u ons dan wat u nog weet.
3:43 K: Ah - dat is goed. Jullie zijn wel volhouders, niet? Ik zal je iets vertellen wat ik niet meer weet iets wat anderen me verteld hebben. Goed? Ik weet dat werkelijk niet meer, het is me verteld. Het kan zijn dat ze het wat aangedikt hebben - begrijp je? Misschien spraken ze de waarheid, misschien hebben ze gefantaseerd. Maar ik denk dat wat ze me over mezelf verteld hebben -dat klinkt gek, he? - min of meer juist is omdat nogal wat mensen me in de loop van de tijd dezelfde dingen hebben verteld. Goed? Ik weet waarachtig niet waar ik moet beginnen. Goed. Je moet dan weten dat iemand mij ooit zo'n 2.000 hectaren grond in Holland heeft geschonken. 2.000 hectaren is echt veel met een kasteel erop en daar hielden we samenkomsten soms kwamen er wel 6.000 mensen tegelijk, massa's mensen die net zo graag als jullie wilden weten. Nieuwsgierig wat K te vertellen had en wat nog meer. Ik was er tegen - K was een tegenstander van organisaties. Begrijp je? Nee, je begrijpt het niet. Goed. Weet je wat organisaties zijn?

K: Om een school, zoals bv. Rishi Valley, draaiende te houden heb je een soort organisatie nodig. Je moet stipt om een uur of om half een present zijn voor de lunch. Niet? Je moet naar je lessen, je moet dit en dat doen, vanaf vier uur moet je spelen. Voor dat alles heb je een organisatie nodig. Maar - tjonge, waar moet ik beginnen! Toe, vooruit, help me, Rhadikaji! En ik was tegen zogeheten religieuze organisaties. Begrijpen jullie wat dat zeggen wil? Nee. Willen jullie dit werkelijk allemaal weten?
6:50 S: 0, ja.
6:52 K: Echt?

S: Jazeker!
6:55 K: Zeg nu niet "jazeker" omdat
6:59 S: In veel van uw boeken heeft u het over Krishnamurti's "lering" maar aan de andere kant zegt u altijd dat u geen leraar bent altijd deze tegenstrijdigheid.
7:14 K: Hoe kan het dat K's lering een religieuze leer is terwijl K zelf zegt dat hij geen leraar is? Ja? Hoe is dat te verklaren? Wat is jullie verklaring hiervoor? Wat vinden jullie er van? Ik ben jullie geen verantwoording schuldig. Dat was maar een grap! Maar ik vraag jullie 'Hoe kun je dit verklaren?' Jullie hebben die vraag gesteld, nietwaar? Ja? Wat vinden jullie hiervan? Is dit met elkaar in tegenspraak? Of is het zo dat K persoonlijk in zijn lichamelijke verschijning - begrijp je? als organisme, als fysiek wezen, niet van belang is. Het komt er op aan wat hij zegt. Niet? Dat is alles Waar waren we? Interesseert dit alles jullie?
8:43 S: Nee.
8:45 K: Niet bijzonder, wel? Ik dacht dat de oudere jongens hier zouden gaan zitten.
8:56 S: Waarom zit onze geest altijd zo vol gedachten? En waarom zijn wij altijd zo met onszelf bezig?
9:09 K: Waarom zijn we altijd zo met onszelf bezig en

S: Waarom zit onze geest altijd zo vol gedachten?
9:27 K: Waarom zit onze geest zo vol gedachten, niet?
9:40 Ik ben geen hersenspecialist. Begrijp je? Al heb ik met heel wat mensen van de wetenschap gepraat in Amerika, in Engeland, enzovoort en ik heb ook met heel veel biologen en psychiaters en zo gesproken. Hebben jullie je ooit afgevraagd wat ons brein is? Wat is je brein? Waarom zit dat zo vol met gedachten? Waarom is ons brein nooit in rust? Hm? Waarom? Ik vraag het aan jullie! Wat was de andere vraag ook weer?
10:43 S: Waarom we altijd zo bezig zijn
10:45 K: Ah! Waarom zijn wij zo met onszelf bezig? Toe, geef eens antwoord! Waarom ben je steeds, of meestal, met jezelf bezig?
11:01 S: Omdat je van alles het beste wilt hebben.
11:06 K: Wat noem je "het beste"?
11:09 S: Je wilt alle voorrechten hebben.
11:11 K: Je wilt alle voorrechten hebben? Wat bedoel je daarmee? Wat versta je onder "voorrechten"?
11:23 S: Je wilt alles zo aangenaam mogelijk hebben.
11:30 K: Je wilt alles heel aangenaam hebben - eigen grond.
11:35 S: De voordelen.
11:37 K: Alle mogelijke voordelen, het beste van de wereld. Niet? Geven we hiermee nu antwoord op jouw vraag? Nee. Begrijpen jullie wat dit meisje vroeg? Ze wilde weten waarom wij steeds zo met onszelf bezig zijn. Hebben jullie die vraag beantwoord?

S: Je bent met jezelf bezig, omdat
12:12 Ik bedoel, je denkt toch aldoor aan jezelf
12:15 K: Ja, ik weet het. Maar waarom ben je zo met jezelf bezig? Iedereen doet het, het is niet iets ongewoons. Er zijn maar heel weinig mensen die niet met zichzelf bezig zijn - heel weinig. Waarom ben je nu zo met jezelf bezig?
12:40 S: Omdat alles wat je doet meestal om jou draait.
12:47 K: Alles wat je doet Draait dat om jou?
12:52 S: Het heeft met je te maken.
12:55 S: Spreek luider.
12:57 S: Alles wat je doet heeft uiteindelijk met jezelf te maken.
13:01 K: Alles wat je doet heeft tenslotte met jezelf te maken. Akkoord? Wat is "jezelf"? Wie is "jezelf"?
13:17 S: Wat ik ben, dit lichaam.

K: Ja - wat ben je? Het lichaam, blond haar, violette ogen een donkere huid, een lichte huid, je naam is hoe? Meneer Rao of mevrouw Rao, of juffrouw Rao ik weet het niet, hoe je ook heet dat ben jij, is het niet? Je gezicht, je lichaam Maar behalve dat, wat ben je verder nog? Ben je je titels, je Dr.'s en je Ir.'s? Jullie gaan allemaal examens doen, niet? Ja? Waarom weet ik werkelijk niet maar jullie gaan allemaal als een stelletje aapjes, examens afleggen. Dat ben je dan Ir., Dr., Mr of een goed advokaat, een goed ingenieur, een wetenschapper, dat ben je dan. Dat alles dat ben je, nietwaar? Ir., Dr., Mr., ja? Dat is wat je bent. Is het niet? Nee? Wat ben je dan wel? Je trouwt met iemand en daarna heet je mevrouw zus of zo Niet? Of hoe je je ook noemen wilt. Maar wat ben je? Waarom ben je aldoor zo met jezelf bezig? Ik weet dat je alle voordeeltjes, alle voorrechten en de hele wereld wilt maar wie is die "ik", die dat allemaal wil hebben?
15:31 S: Dat is je geest.

K: Wat versta je onder je geest?
15:39 Niet zomaar iets roepen. Wat bedoel je met je geest?
15:45 S: Het "zelf". De ziel. Onze ziel.
15:50 K: Je ziel.
15:53 S: Je geest is dat wat je vertelt wat je eigenlijk zou moeten doen. Je hebt binnenin je iets dat "geest" heet dat je aldoor vertelt dat je dit of dat moet doen, of dit niet moet doen.
16:04 K: En wat wil je daar nu mee zeggen?
16:07 S: Ik wil weten wat de geest is.
16:09 K: Je wilt weten wat je geest is. Voordat je dat gaat onderzoeken, wat de geest is wat het brein is, hoe zit je brein in elkaar? Wat is het?
16:25 S: Ons brein helpt ons denken.
16:27 S: Je brein helpt je denken.
16:31 K: Je brein helpt je denken. Akkoord? Het wordt wel een beetje ingewikkeld, niet? Wat versta je onder denken? Jullie denken allemaal, nietwaar? Natuurlijk. Wat versta je onder denken?
16:55 S: Je gevoelens, je ideeën en je meningen.
16:58 K: Nee, ik vroeg: 'Wat versta je onder denken?'
17:04 S: Ergens achter komen.
17:11 K: Nee, denken, niet ontdekken. Begrijp je het verschil? Ik denk: "Deze morgen ga ik wandelen". Dat denk ik. Begrijp je? Wat versta je nu onder denken?
17:33 S: Het vermogen om een besluit te nemen.
17:40 K: Je geeft geen antwoord op mijn vraag, beste jongen. Ik vraag je, als je goed naar me luistert 'Wat versta je onder denken?' Niet over iets ik vraag je niet wat je over iets denkt, maar: "Wat versta je onder denken?" Dit is misschien te ingewikkeld. Je komt op school. Je opvoeder daar zegt tegen je 'Laten we wiskunde doen' Vermoedelijk hou je daar niet van maar je moet wiskunde studeren. Goed, je leert, uit je boek en wat je leraar, je opvoeder, je vertelt dat leer je van buiten, nietwaar? Zeg ik iets dat niet waar is? Je leert iets uit je hoofd, dat wil zeggen je herhaalt het telkens weer tot het in je hersenen is vastgelegd Akkoord? Je leert het dus van buiten. Je weet niets van natuurkunde, maar je leert dat dat wil zeggen: je leert het onthouden. Je leert je naam onthouden. Ja? Omdat je die zo vaak herhaald hebt mijn naam is Smit of Rao, of K. Nietwaar? Ons leren is dus van buiten leren. Niet? Zijn jullie het daar mee eens? Ons leren op school, op de academie, op de universiteit is voortdurend van buiten leren. Ik zal hier nu niet dit hele onderwerp behandelen want het is een ingewikkelde zaak en dat wil ik jullie niet aandoen. Nu, je leert dingen van buiten om vakkundig te kunnen handelen. Nietwaar? Als je advokaat bent, moet je allerlei dingen van buiten leren alle voorafgegane gevallen, uitspraken, enzovoort en dan word je advokaat. En zo meer. Een dokter moet zich zo'n tien jaar bekwamen hij moet leren, stage lopen, enzovoort. Het kan wel 15 jaar duren voordat je een echt goede dokter bent of een chirurg, of een natuurkundige, enzovoort. En wat gebeurt er dan met ons brein? Vertel me dat eens, val niet in slaap! Wat gebeurt er met je brein in die vijf of die tien jaren?
21:05 S: Je brein wordt volgestouwd.
21:08 K: Volgestouwd. Volgestouwd met wat?
21:10 S: Met informatie. Over wat je in die afgelopen tien jaar gedaan hebt.
21:15 K: Ja. Je brein wordt volgestopt met een heleboel informatie. Niet?
21:22 S: En kennis.

K: En kennis. Wat bedoel je met dat woord "kennis"?
21:30 S: Informatie over een of ander onderwerp.
21:34 K: Ja, informatie over een of ander onderwerp over een bepaald thema. En daar wordt je brein mee volgestopt. Akkoord? Ik ben Dr., ik weet hoe Enzovoort, enzovoort. Goed? Is het niet zo? - Verveelt het jullie? Ik vind het best, verveel je maar, val maar in slaap. Mij hindert het niet! Het is een mooie ochtend, dus waarom zou je niet in slaap vallen? Je brein bevat dus alles wat je geleerd hebt. Niet? Je naam, je gezicht, je vader, je moeder het is niet alleen een proces van herkenning, maar ook van verzameling. Niet? Begrijpen jullie wat ik zeg? Het is een proces van verzamelen en van werken met wat je verzameld hebt. Je hebt kennis van het Sanskriet verzameld en je spreekt het, enzovoort. Je brein zit dus vol met herinneringen. Niet? Je weet waar je woont je weet hoe je vader heet, hoe je moeder heet je kent je broer; het zit dus vol informatie in de vorm van kennis. Akkoord? En die kennis gebruik je vakkundig, of niet vakkundig. Je kunt een eerste klas ingenieur zijn of een middelmatig ingenieur, enzovoort. Of iets in de Indiase administratieve Hoe heet het ook weer?
23:44 S: Dienst.
23:47 K: Ja. Enzovoort, enzovoort. Je leven beweegt zich dus altijd binnen een bepaalde cirkel de cirkel van wat je geleerd hebt wat je je eigen gemaakt hebt, als informatie, die kennis wordt. Je brein bevat dus alles wat je je eigen gemaakt hebt alles wat je geleerd hebt, alles wat je ervaren hebt Zo zit het vol met kennis en met absurditeiten, met fantasieen, met illusies. En dat geheel ben ik. Akkoord? Ik vind mezelf misschien geweldig, zo ben ik dan misschien ben ik innerlijk heel rustig, dat bepaalt mijn ik dan. Alles wat ik denk of doe berust dus op ervaring, op kennis. Is het niet? Ik kan me inbeelden dat ik God ben of dat ik een groot schilder ben terwijl dat niet zo is, al die dingen. Of ik kan fantaseren, dat ik keizer van India ben. Niet? Ik kan er allerlei fantasieën op na houden, waandenkbeelden ideeën, illusies, enzovoort. Dat ben ik allemaal. Angst, pijn, leed, enzovoort. Die hele verzameling ben ik. Ja? Is dat duidelijk? Zeg nu niet dat je het met me eens bent dat is wel het laatste wat je zou moeten doen. Zie er liever achter te komen of wat ik zeg waar of onwaar is. Ik kan me wel inbeelden dat God in mij is. Maar dat hoeft niet waar te zijn. Ja? Ik ben dus die hele bundel van twee miljoen jaren verzameld als "ik". Akkoord? En dat maakt me heel belangrijk.
26:34 S: Waarom?
26:35 K: Ik ben immers twee miljoen jaar oud. Ik heb immers zo veel geleerd. Die arme drommel die daar in de tuin rondscharrelt weet niet veel, maar jij weet een heleboel. Je hebt respect voor mensen met veel kennis en je kijkt neer op die mensen daar. Nietwaar? Als je dus vraagt: 'Waarom denk je de hele dag over jezelf?' dan is het omdat je daarin opgevoed bent je bent daartoe geconditioneerd. Deze maatschappij draagt ertoe bij dat je aan jezelf denkt want zou je dat niet doen, dan kon het wel eens zijn dat je geen baan kreeg. Iedereen draagt er dus toe bij dat de anderen aan zichzelf denken. Niet? Jij bent moslim en je denkt aan Allah. Dus, we spinnen een heel weefsel van denkbeeldige op bijgeloof gebaseerde zaken; dat heet Maya. Niet? En dan zijn er mensen die zeggen 'Ik moet loskomen van dat alles, loskomen van mezelf' Niet? 'Ik moet mezelf kunnen vergeten, mezelf kunnen loslaten ik moet iets heel anders worden dan ik ben'. Maar ik blijf in hetzelfde kringetje ronddraaien want ik denk steeds over mezelf. 'Ik moet mediteren, twee uur lang' wat inhoudt dat ik aan mezelf denk. - Enzovoort, enzovoort. En jouw andere vraag was Hoe was die ook weer?
28:52 S: Waarom je geest altijd zo vol gedachten is.
28:59 K: Waarom het brein aldoor zo met bezig is met denken? Dat heb ik net uitgelegd. Ik zie dit ding, hier, voor me niet? - en dat noem ik een "microfoon". Ja? Maar het woord "microfoon" is iets anders dan dat. Ik weet niet of je dat inziet. Het is van groot belang voor je leven om in te zien heel belangrijk - dat het woord iets anders is dan de zaak zelf. Begrijp je wat ik zeg? Of zijn jullie allemaal daas? Het is van groot belang dat je leert dat het woord iets anders is dan de zaak zelf. De deur, het woordje "deur", dat is niet de deur zelf.
30:00 S: Waarom zegt u dat zo?

K: Wat?
30:03 S: Dat "de deur" niet de deur is.
30:06 K: Nee, je hebt niet geluisterd. Het woord is iets anders dan de deur. Is dit te moeilijk? Kijk, mijn naam is K - ja? Maar dat "K" is iets anders dan de werkelijkheid. Dit wordt te moeilijk, is het niet?
30:34 S: Probeert u te zeggen

K: Wacht even. Rishi Valley, het woord "Rishi Valley", is niet de werkelijkheid. Is dat moeilijk? Waarom is dat meisje niet Waarom begrijp je dit niet? Het woord is iets anders dan de werkelijkheid. Begrijp je? Jij, je naam is hoe dan ook. Niet? Die naam, dat ben jij niet.
31:21 S: Waarom is dat belangrijk?
31:26 K: Het is geweldig belangrijk! Het woord is nooit de zaak zelf. Ik kan een schilderij maken van de Himalaya maar dat schilderij is niet de werkelijkheid. Akkoord? Ik kan een beschrijving geven van New York maar New York zelf is niet wat ik beschrijf. Ik kan over de Gita schrijven, of over de Bijbel, of over wat dan ook maar dat waar ik over schrijf is niet het eigenlijke. Ik zou willen dat jullie dit heel goed tot je lieten doordringen want het zal je helpen op een reële manier met de dingen om te gaan. Veronderstel, bijvoorbeeld, dat ik pijn aan mijn benen heb die pijn is iets anders dan het woordje "pijn". Begrijp je wel?

S: Ik denk het wel.
32:47 K: Ik prik me, aan een doorn, het woordje "pijn" is iets heel anders dan de werkelijke doorn en de echte pijn. Als je dit feit eenmaal door hebt dat het symbool iets anders is dan het werkelijke. Ja? Ga naar een tempel, dan zit daar een of andere monsterachtige gestalte die een symbool is van iets anders. Maar je vereert dat symbool! Kom in een kerk, dan hangt daar een kruis dat is een symbool van iets anders, maar je vereert dat kruis. Begrijpen jullie dit allemaal?
33:44 S: Ja. Het symbool kan de werkelijkheid niet beschrijven.
33:47 K: Ja, dat kan het symbool niet beschrijven. Het symbool is iets anders dan de werkelijkheid, niet? - Enzovoort.
33:56 S: Het kan je wel helpen als je je met de werkelijkheid vereenzelvigt. Daardoor krijg je een idee van de werkelijkheid.
34:09 K: Is dat zo? Is dat idee een feit? Het idee "Ik ga de Himalaya beklimmen". Dat idee is geen feit, ik ben niet echt aan het klimmen.
34:25 S: Nee, maar als je een plaatje van de Himalaya ziet, dan
34:27 K: Dat is weer een symbool!
34:29 S: Het geeft je enig besef van hoe de Himalaya eruit ziet.
34:32 K: Ja, maar je hebt de Himalaya niet echt gezien. Het zien is nog iets anders dan die prent. Niet? Het Himalayagebergte, met zijn valleien, werkelijk zien in de blauwe straling van de morgenlucht, en de sneeuw dat is iets heel anders dan het plaatje. Maar wij zwijmelen bij zo'n afbeelding. Ik weet niet of jullie dit allemaal volgen kunnen. Jouw vraag was dus: "Waarom denken we aldoor over onszelf?" En je tweede vraag was: "Waarom zit ons brein zo vol met gedachten?" Vraag de ouderen maar eens wat zij er van vinden. Daar zitten ze, op hun stoelen. Ik wacht even tot je het ze vraagt.

S: Weet u, ons brein is net een doos. Als je jong bent
35:56 is de doos leeg, dus heb je bijna geen gedachten naarmate je ouder wordt, begint de doos vol te raken.
36:02 K: Ja, juist. Je bent als een lege fles en naarmate je ouder wordt, raakt die fles gevuld. Waarmee gevuld?
36:14 S: Met kennis, met gedachten.
36:16 K: Met vuil water, of met schoon water?
36:21 S: Allebei.

K: Allebei, precies. Gevuld met vuil water en met schoon water, niet? Je kunt schoon water niet met vuil water vermengen dan wordt het schone water vuil. Maar dat doen wij! Jullie vroegen me dus over mezelf te praten. Dat heb ik gedaan. Als jullie nu eens zouden leren, zoals je wiskunde leert leren of je brein ooit stil kan zijn. Helemaal stil.
37:18 S: Maar hoe krijg je nu zuiver water?
37:24 K: Dat krijg je niet. Hij vroeg: 'Hoe krijg je nu zuiver water?' Het leven geeft je geen zuiver water, het geeft je vuil water want je hebt pijn, je lijdt, je hebt verdriet je bent eerzuchtig, je wilt iets zijn of iets worden. Dat is allemaal vuil water.
37:46 S: Maar soms krijg je toch wel zoiets als geluk?
37:53 K: Ja, soms krijg je zoiets als geluk. En wat bedoel je dan met dat woordje "geluk"?
38:00 S: Dat mijn wensen vervuld worden.
38:02 K: Ja, dat je wensen vervuld worden. Niet? Ik wil een heerlijk leventje leiden, in een groot huis met een massa bedienden en als die wensen in vervulling gaan, ben je gelukkig. Is het dat? Stel nu eens dat ze niet vervuld worden, dan ben je bedroefd - niet? Dan ben je ongelukkig, dan ben je terneergeslagen. Wat is het verschil tussen ongelukkig zijn en terneergeslagen zijn? Nee, laat maar, dit is te moeilijk voor jullie. Jullie moeten dus goed begrijpen dat voor mij religieuse organisaties iets dwaas zijn. Begrijp je? Naar de kerk gaan, of naar de tempel, of de moskee eindeloos herhalen, herhalen, en nog weer eens herhalen. Wat gebeurt er als je blijft herhalen?
39:18 S: Dan ontdek je niets nieuws.
39:20 K: Zullen jullie nu ophouden met herhalen?
39:25 S: Hoe houdt u daar dan mee op?
39:27 K: Vraag me niet hoe ik er mee ophoud, zullen jullie er mee ophouden? Je kunt ophouden op je hoofd te krabben. Dat wil zeggen, je begint met krabben, dat wordt een gewoonte - niet? Maar je kunt er mee ophouden - door te zeggen: 'Ik doe dat niet meer' Ja? Goed? Doen jullie dat? Kijk niet naar een ander.
39:57 S: Het is wel moeilijk.
39:59 K: Ja, zeker, het is moeilijk. Dan blijf je dus maar liever krabben? Niet?
40:09 S: Zou u iets kunnen zeggen over het bestaan van God?
40:18 K: Tjonge! Hoe weet je dat God bestaat?

S: Dat wou ik juist vragen.
40:27 K: Je wilt vragen of God bestaat?
40:34 S: En, zo ja, waar hij dan is, en waarom we ons daar druk om maken?
40:38 K: Waar hij is, en waarom we ons daar druk om maken?
40:44 S: We willen geborgen zijn.

K: Ja. Laat ik eerst haar vraag beantwoorden. Is dat goed? Bestaat God? Ja? Wat denk jij ervan?
41:05 S: Misschien wel, denk ik, maar ik geloof niet in God.
41:08 K: Waarom geloof jij er niet in?
41:12 S: Ik heb nooit iets gezien. Ik heb alleen maar over God gehoord.
41:17 K: Ga door, vertel maar.
41:21 S: Het lijkt me dat geloof in God een gevoelskwestie is.
41:25 K: Wat, een financiele kwestie?
41:28 S: Nee, een gevoelskwestie.

K: Je hebt groot gelijk. Ja, ja. Maar ik zei dat een financiele kwestie heel goed gezien was. Want je verlaat je op God, je wendt je tot God, als je neerslachtig of ongelukkig bent, als je bepaalde wensen hebt - dan bid je. Niet? Hoe ontdek je nu of God bestaat of niet?
42:08 S: Als je hem echt ziet. Als je hem echt ziet.

K: Hoe Zie jij hem echt?
42:15 S: Nee, maar je komt meer over hem te weten als je hem ziet. Dan weet je dat hij bestaat.
42:21 K: Kennen jullie dat verhaal van die twee Amerikanen, die naar de hemel gaan? Ze dwalen daar overal rond, in de hemel weken en maanden lang, en dan zien ze een richtingbordje, waarop staat: "God". En ze slaan die richting in, tot een van hen zegt 'Deze weg is mij te steil, ga jij maar kijken en vertel het me dan maar'. De ander klimt dus naar boven, en rent dan weer naar beneden en zegt '0 God, het is een vrouw!' Ja? Hoe weten jullie nu of er een God bestaat? Omdat honderd mensen zeggen dat het zo is?
43:16 S: Dat honderd mensen het zeggen, betekent nog niet dat het zo is. Misschien hebben die het ook wel weer van een ander gehoord.
43:28 K: Precies. Dus, hoe weet je dan of God bestaat?
43:33 S: Als je hem ziet.

K: Waar zie jij hem dan?
43:38 S: Wie heeft er anders de wereld geschapen?
43:43 K: Hij zegt: 'Als God de wereld niet geschapen heeft wat noem je "de wereld"? Jijzelf, de bomen, de vissen, het water, de kikkers. De olifanten, de leeuw, de
43:58 S: Alles wat stoffelijk is.

K: Alles wat stoffelijk is. Dat wil dus zeggen: alle rotsen, bomen, de mensen de valleiën, de rivieren alles is, denk jij, door God geschapen.
44:14 S: Wie zou het anders kunnen zijn?
44:17 K: 'Als het God niet is', vraagt hij, 'wie zou het dan anders zijn?'
44:21 S: Het zou een of andere vorm van energie, of zoiets, kunnen zijn.
44:23 S: Het zou een of andere vorm van energie kunnen zijn.
44:27 K: Hoe weet je dat?
44:28 S: Ik raad maar.

K: Raden. Dat doen ze allemaal! En zo is er dan iemand die op een heel serieuze manier raadt en die zegt, 'Hij bestaat!' en dat accepteer je dan. Als je die traditie dat God bestaat nu eens niet accepteert, wat zul je dan doen, hoe kom je er dan achter? Dat heeft veel meer betekenis dan geloven, niet? Ben je het daarmee eens? Het betekent veel meer om er zelf achter te komen dan om te geloven. Niet? Zul je nu ophouden te geloven?
45:21 S: Ik geloof er niet in.

K: Nee, ermee ophouden! Dan ben je dus vrij van die bepaalde conclusies, dat God bestaat. Zullen jullie dat doen? Of ben je daar bang voor? Nee, zeg nu niet "nee", we zijn allemaal angstige mensen.
45:43 S: Ja, we zijn bang, maar als wij niet in God geloven terwijl onze ouders dat wel doen dan zouden die daaronder kunnen lijden
45:53 K: Precies.
45:55 S: We zijn er van kindsaf in opgevoed in God te geloven.

S: En daarbij vertellen ze je dat, als je niet in God gelooft God je zal straffen.

K: Ik weet het. Maar zie er nu eerst achter te komen waarom je ergens in wilt geloven. Val nu niet in slaap. Waarom wil je ergens in geloven? Geeft dat je steun? Helpt het je? Maakt het een eind aan je verdriet, aan je pijn, enzovoort? Dat is geloof. Waarom geloof je in al zulke dingen? Wat is er mis met je?
46:41 S: Ik denk dat veel mensen geloven omdat ze zo vaak gehoord hebben dat God deze en gene geholpen heeft dat ze denken dat als zij ook in God geloven zij in moeilijke situaties ook geholpen zullen worden.
47:01 K: Onderzoek dan eerst maar eens of ze echt geholpen zijn.
47:06 S: Ik ben nog nooit geholpen.

K: Jij bent te jong. Jij bent nog te klein. Maak jij je maar geen zorgen over God en over geloof. Zie je, dat is een van onze vreemde eigenaardigheden dat wij zomaar, meteen, geloven. Niet? Wij geloven. We komen nooit zelf ergens achter. Je geloof zal je beletten ergens achter te komen. Begrijpen jullie wat ik zeg?
47:43 S: Je gelooft als iemand die je dierbaar is gelooft, zoals bijvoorbeeld je moeder.
47:54 K: Ja, als je moeder gelovig is wil ze dat jij hetzelfde gelooft. Niet? En je luistert naar haar, maar daarom hoef je nog niet te geloven.
48:06 S: Er zijn mensen die bang zijn dat ze als ze niet in God geloven door hun godsdienst geëxcommuniceerd zullen worden en dat willen ze niet. Ze zullen door hun godsdienst geexcommuniceerd worden als ze niet in God geloven.
48:18 K: Dat weet ik, natuurlijk. Maar dan speel je een spelletje.
48:22 S: Helpt God echt?

K: Mij? Vraag je het mij? Vraag je of God mij heeft geholpen?

S: Nee, onverschillig wie.
48:33 K: Vraag het ze maar. Vraag het aan iemand die zegt, 'God heeft me geholpen'. Maar, pas op, als hij zegt: 'Ja!', wat doe je dan?
48:48 S: In God geloven.

K: Ja, zo is het. Nu komt er een of andere idioot met wonderlijke kleren aan - niet zoals ik en die zegt: 'God bestaat, ik weet dat God bestaat' Geloof je die dan?
49:12 S: Nee.

K: Waarom niet?
49:15 S: Ik geloof het niet voordat ik het zelf zie.
49:22 S: Ja, hij moet het bewijzen!

S: Er is geen bewijs.
49:26 K: Nu praten er te veel tegelijk.
49:29 S: Hij zal met heel goede argumenten moeten komen. Dan kunnen we hem pas geloven.
49:35 K: Ben je ooit naar zo'n illusionist geweest zo'n bijzonder soort goochelaar? Heb je die wel eens gezien?

S: Ja.
49:46 K: Die doen iets voordat je weet wat er gebeurd is. Nee, ga er maar niet heen, daar zijn jullie nog te jong voor. Hoe laat is het?
50:04 S: Het is kwart over

K: Negen.
50:06 S: Het is kwart over tien.

K: Kwart over tien. Dan heb ik dus nog maar een kwartier? - Helaas! Waar zullen we het over hebben?
50:17 S: Bestaat er een manier van denken waarbij je niet het verleden gebruikt?
50:25 K: Bestaat er een manier van denken zonder het verleden? Bestaat er een manier van denken zonder al die herinneringen uit het verleden? Ja? Om op die vraag een nauwkeurig, onpersoonlijk en juist antwoord te kunnen geven moet je je verdiepen in de hele structuur van het denken, in wat denken feitelijk is. Niet? Heb je dat ooit gedaan? Nee. Zou je het willen doen?

S: Ja.
51:10 K: Zou je daar naar willen luisteren? En er naar handelen, als je er eerst naar geluisterd hebt?
51:22 S: Als het waar is.
51:25 K: Best, als het waar is. Wat is nu de oorsprong, de bron van het denken? Waarmee begint het denken?
51:42 S: Met ervaringen uit het verleden.
51:47 K: Zeg je daarmee dus dat het denken stoelt op ervaring uit het verleden? Op voorbije ervaringen, meervoud. Je zegt dus - nietwaar? dat het denken stoelt op ervaring? Ja? Zeg je "ja"?

S: Ja.
52:16 K: Je moet het zeker weten, niet aarzelen. Als je geen ervaringen had, zou je dan denken?
52:31 S: Nee. Wat ik al zei in het begin is ons brein als een lege doos en die wordt dan gevuld, dat is allemaal het verleden. Als er geen verleden is, blijft de doos voor altijd leeg.
52:43 K: Precies. Kom jij maar eens hier zitten. Dat vind je toch niet erg, hier naar toe te komen en hier te zitten?
52:52 S: Nee.

K: Mooi. Hij zegt: de fles Jij bent weer aan de fles. Weet je wat dat betekent, weer aan de fles zijn? Drinken. Waar kom je vandaan?

S: Mandu.
53:15 K: Mandu? Goed. Vind je het hier prettig?

K: Ja.
53:20 K: Heb je dat de leraren verteld, dat je het prettig vindt?
53:23 S: Dat hebben diverse leraren me gevraagd.
53:32 K: Het is als een lege fles die gevuld is met een heleboel ervaring. Goed? Dat zegt hij dus. En op grond van die ervaringen uit het verleden is alles waarmee die fles gevuld is een kwestie van herinnering, het zijn allemaal herinneringen. Die fles beweegt zich dus altijd binnen hetzelfde gebied. Goed. Wat dan? Ga door, vertel het me maar! Je brein is als een lege doos, of een lege fles. En van kind af aan wordt die gevuld met problemen. Niet? Hoe je moet slagen, hoe je moet lezen en schrijven al die dingen, je leven lang. Je brein wordt dus - als een fles, zegt hij - gevuld met dat alles. En als die fles in beweging komt en gaat praten dan zitten er allemaal herinneringen in allemaal kennis, die dan in woorden wordt uitgedrukt. Eerst in gedachten en dan in woorden. Ja? Ik vraag me af Nee, wees het er niet mee eens! Je leert niets als je het er alleen maar mee eens bent.
55:06 S: Maar toen die doos leeg was hoe kreeg je toen de eerste gedachte?
55:13 K: Hoe begon de eerste mens twee miljoen jaar geleden, hoe begon hij te denken? Heb je die striptekening gezien, gemaakt door een man van de wetenschap, waarschijnlijk een bioloog? Je ziet een man, op plaatje één een man die jaagt dan hij jaagt, eet en slaapt. ja? Luisteren jullie? Dan, op het volgende plaatje, is hij al wat verder ontwikkeld hij jaagt niet meer, maar hij laat iemand anders voor zich jagen.
56:03 S: Omdat hij weet dat het gevaarlijk is!
56:07 K: Ja, ja, ja. En op het derde plaatje jaagt hij niet meer, maar maar leert hij instrumenten gebruiken en dergelijke. Uiteindelijk is hij dus erg intellectueel geworden, niet? Net als jullie, erg intellectueel net als wij. Begrijp je? Hij begint met jagen en eten dan laat hij anderen jagen zodat hij kan eten. En op het derde plaatje - is hij ons evenbeeld. Ik weet niet of jullie dit allemaal begrijpen, maar dat geeft ook niet. Waardoor gedragen wij ons nu zoals we doen? Nee, dit is echt te moeilijk voor jullie. Hebben jullie ooit helemaal stil gezeten? Zonder een spier te verroeren? Zonder je ogen to bewegen? Heb je dat ooit gedaan? Zou je het nu willen doen? Volkomen stil zitten. Willen jullie dat doen?
57:40 S: Wat heeft het voor nut?
57:45 K: Gewoon, je lichaam beheersen, zien of je je lichaam kunt beheersen. Er is niets wat "nut" heeft - maar als je zegt 'Waarom zou ik eten, wat heeft het voor nut?' Dan ga je dood. Is het niet zo?

K: Dus, willen jullie proberen heel, heel stil te zitten? Niet met je ogen knipperen, je ogen stilhouden. Probeer het maar eens. Gewoon voor de pret. Stil zitten, toe maar, stil zitten.
58:19 S: Is het leven dan een pretje?
58:21 Opzij met je been. En je andere been daar, beste jongen.
58:30 S: Is het leven een pretje?
58:36 K: Een pretje? Dat hangt er van af.
58:38 S: Als je vuil water krijgt is het geen pretje. Maar als je schoon water krijgt, is het dat wel.
58:42 K: Schoon water is, als je het zo noemen wilt, een pretje maar het is altijd vermengd met vuil water. Akkoord? Laat nu maar eens zien of jullie een minuutje stil kunnen zitten.