Krishnamurti Subtitles home


SA76D2 - Hoe komt inzicht tot stand?
Tweede openbare discussie
Saanen, Zwitserland
29 juli 1976



0:25 Zoals we gisteren zeiden, gaan we in dialoog met elkaar, en dat betekent een gesprek tussen twee of meer mensen die geïnteresseerd zijn in of bezorgd zijn over bepaalde problemen die mensen hebben en daar grondig op in willen gaan, zorgzaam en met toewijding, niet met allerlei stellige uitspraken of door in discussie te gaan. De dialectische methode is dat je meningen poneert om de waarheid te ontdekken. We gaan dus niet op een dialectische manier onderzoeken. We zijn hier als twee vrienden, die samen hun problemen bespreken en hopen die op te lossen en de waarheid te ontdekken.
1:45 Ik ben bang dat het een groot misverstand is dat we proberen een techniek te vinden om de waarheid te ontdekken - een techniek en dat betekent dat je een methode gaat leren, een methode gaat toepassen, een bepaalde techniek aanleert die jou of een ander helpt om bij de waarheid te komen. We willen niet pleiten voor een techniek om bij de waarheid te komen. Alstublieft, dit moet erg duidelijk zijn. Techniek houdt in dat je een methode leert. Ik bedoel, om naar Mars te gaan, zoals ze gedaan hebben, en dat is een buitengewone prestatie, je hebt er heel veel technologische kennis voor nodig. heel veel vergaarde kennis om te weten hoe je dat moet doen. Maar omdat de waarheid een land zonder paden is - vergeet dat niet - het is een land zonder paden, je kunt er geen route naar uitstippelen, een richting, een pad en dat dan volgen, jezelf disciplineren, een techniek aanleren.
3:39 Houd dus voor ogen dat ik u geen techniek, methode of systeem aanbied. We zijn al zo mechanisch ingesteld, onze geest is al mechanisch genoeg en door een techniek toe te passen, woorden te herhalen, stilte, dat hele gedoe met technieken, zal dat de geest losmaken of bevrijden van al die mechanische activiteit? Ik ben bang van niet. Wat ik zeg is dat je de interesse moet hebben, de gedrevenheid, de intensiteit om dit zelf uit te zoeken, niet dat je wordt verteld hoe je het moet doen. Wat je dan ontdekt is van jou, dan zal je vrij zijn van alle goeroes, van alle technieken, van alle autoriteit. Houd dat voor ogen, terwijl we over deze zaken een dialoog houden.
5:02 Waar zullen we vanochtend een dialoog over houden?
5:11 Vraagsteller: Kunnen we over begrip praten?
5:13 K: Begrip. Wat betekent het om iets te begrijpen.
5:23 V: Gisteren sprak u over de mogelijkheid om niet gekwetst te worden. Als mensen niet gekwetst willen worden, moeten ze kwetsbaar zijn. Kunnen we het hebben over de angst om open te staan voor wat er gebeurt?
5:59 K: Hij zegt dat we bang zijn om kwetsbaar te zijn, om open te staan, want hoe kwetsbaarder je bent, hoe meer kans dat je gekwetst wordt. Dus zijn we bang voor openheid. Het woord 'kwetsbaar' betekent immers zoals een blad in de wind, kwetsbaar voor de wind. Kunnen we dat bespreken?
6:36 V: Kunnen we verantwoordelijkheid in relaties bespreken, zodat we geen beelden gaan vormen?
6:50 K: De verantwoordelijkheid die iemand heeft met betrekking tot de beelden die hij over een ander vormt. Kunnen we dat bespreken? De verantwoordelijkheid.
7:10 V: Ik wil graag de relatie onderzoeken tussen praten en de dialoog, tussen praten en de stille geest.
7:18 K: De relatie van praten, woorden, gedachten tot de stille geest.
7:35 V: (onhoorbaar)
8:23 Wat is uw vraag? Ik begrijp het niet.
8:35 V: Hoe je geen motief kunt hebben?
8:41 K: Hoe kunnen we leven zonder een motief? Is dat de vraag? Ja, hoe we kunnen leven zonder een motief? Dat is voorlopig genoeg. Die meneer wilde een dialoog voeren over 'begrijpen'. De relatie tussen praten, woorden, denken en stilte. De verantwoordelijkheid om in een relatie geen beeld te vormen. Dat zijn de vragen die zijn gesteld. En over kwetsbaar zijn. Kunnen we leven zonder motief? Welke van deze vragen zullen we nemen, zodat we erover nadenken, die vraag observeren en helemaal tot het eind volgen, zonder een andere richting in te slaan, tot het eind gaan, waarbij we misschien alle andere vragen ook behandelen?
10:04 V: Over begrijpen.
10:06 K: Begrijpen, oké. Dat is een goede vraag. Die zou ik zelf ook nemen. Begrijpen. Wat bedoelen we met het woord 'begrijpen'? Ga hier alstublieft langzaam op in, niet snel. Wat betekent het om iets te begrijpen? Begrijp je de woorden, is er begrip door middel van een beschrijving of doordat er genegenheid is - ik ben op je gesteld, ik ben met je bevriend, ik vertel je iets en daarom begrijp je wat ik zeg - of is het inzicht in iets dat nogal ingewikkeld en verward is? Hoe vindt dat begrijpen plaats? Snapt u mijn vraag? Vindt het plaats door verbale communicatie, een beschrijving? Want als jij en ik Engels spreken, Frans, Italiaans of wat dan ook, komt er dan door die verbale communicatie en de beschrijving begrip of inzicht? Of vindt het begrip niet alleen plaats door woorden, niet alleen door de beschrijving, maar voorbij de woorden, wat betekent dat jij en de ander vrij zijn van de verbale structuur, wat de aard van het denken is, en dat we erin doordringen en inzicht krijgen. Begrijpt u?
12:31 Als we met elkaar praten, begrijp ik hoe de motor van een auto werkt. Simpel, ik heb hem bekeken en uit elkaar gehaald, ik heb eraan gesleuteld en ik weet hoe die werkt. Ik begrijp hoe je een berg moet beklimmen, dat weet ik. Maar we bespreken het psychologische begrijpen. Diepgaand, niet alleen het begrijpen van wereldse zaken, maar eerder het begrijpen dat een inzicht voortbrengt. Een inzicht betekent iets doorzien, wat dan waarheid wordt. En dan kan ik nooit meer terug. Begrijpt u? Als ik iets begrijp, betekent dat dat ik daar inzicht in heb en dat inzicht zal het onbegrip wegvagen, alles wat complex is, ik heb er helder zicht op.
13:54 Begrijpen betekent daarom dat de geest of het brein, de hele structuur van de geest, niet alleen naar het woord luistert, maar voorbij het woord gaat en de diepere betekenis van die bepaalde uitspraak ziet en dan is er een inzicht en zeg je: 'Ik begrijp het', 'Ik heb het door.' Inzicht houdt in dat de geest stil is, bereid om te luisteren, voorbij het woord te gaan en om de waarheid van iets te zien. Neem bijvoorbeeld dat de spreker iets beweert als... 'Het einde van verdriet is het begin van wijsheid.' Iets dergelijks beweert hij. Hoe neem je dat op? Luister alstublieft, de spreker zegt: 'Het einde van verdriet is het begin van wijsheid.' Hoe neem je dat op? Hoe reageer je op die uitspraak? Maak je er een idee van, een abstractie, en probeer je via die abstractie, die een idee is, te begrijpen wat hij zegt? Of luister je, dat wil zeggen, luister je ernaar, naar de betekenis van het woord en ga je voorbij het woord en zie je de waarheid in van die bewering of de onwaarheid ervan? Niet hoe je een eind aan verdriet maakt of hoe je wijsheid verkrijgt, maar of die bewering waarheid of onwaarheid bevat. Om de waarheid of onwaarheid te zien moet je geest stil zijn en dan krijg je er inzicht in, dan zeg je: 'Mijn hemel, dat is helemaal waar!' Op dezelfde manier houdt begrijpen in dat je inzicht hebt in een probleem. Nietwaar? Zodat je voorbijgaat aan alle argumentaties, alle dialectische benaderingen - het is zo. Er valt niet aan te tornen. De spreker zegt bijvoorbeeld: 'Er is geen techniek voor de waarheid, de waarheid is een land zonder paden.' Dat beweert hij, dat heeft hij vijftig jaar geleden al gezegd. En hoe neem je die uitspraak op? Kom op. Hoe neem je die uitspraak op? Dit is een dialoog. Reageer je door je mening te geven en zeg je: dat kan niet waar zijn, want iedereen heeft het over een techniek, methode, systeem, en nu komt deze man en zegt dat er geen pad is, geen techniek voor de waarheid. Dus je zegt: 'Wie heeft er gelijk, deze of die andere man?' Ben je dus aan het argumenteren, vergelijken, beoordelen of luister je naar die uitspraak zonder te weten wat waar of onwaar is, omdat je het niet weet, je weet het echt niet. Tien mensen of een miljoen mensen hebben gezegd dat er een techniek is, en dan komt er iemand anders en zegt dat er geen enkele techniek is. Hoe weet je dat? Begrijpt u? Die man kan er helemaal naast zitten. En hij legt uit dat een techniek oefening inhoudt, tijd, een mechanisch proces. Onze geest is al mechanisch genoeg en je maakt het nog mechanischer. Nietwaar? Hij legt dat allemaal uit, maar je zegt nog steeds: 'Duizend mensen gebruiken een techniek.' Weeg je die twee tegen elkaar af en zeg je dan: 'Ik heb liever dit dan dat'? Of neem je het op in volledige, objectieve stilte, rust, zonder te weten wat waar is? En als je zo rustig luistert, dus met volledige aandacht, ontdek je, krijg je inzicht in wat er is gezegd. Dan is het van jezelf, niet van mij. Ik weet niet of u... Dat wil zeggen dat je ontdekt wat waar en wat niet, dat je de waarheid ontdekt in wat onwaar is. Je geest moet dus bijzonder openstaan, kwetsbaar zijn, nietwaar, anders weet je het niet. Ik vraag me af of we elkaar begrijpen.
21:14 Is liefde iets van het intellect? Techniek is iets van het intellect, een methode is iets van het intellect, maar kan je liefhebben met behulp van een techniek? Nietwaar? Kan dat? Door te oefenen in erg aardig vriendelijk en zachtmoedig te zijn, je weet wel, dat soort dingen, en zal je dan aan het eind van het jaar, nadat je die methode hebt beoefend, kunnen liefhebben? Nietwaar? Dat is onmogelijk, toch? Dus waarom zegt u dan 'nee'?
22:05 V: We zouden de techniek kunnen beheersen maar nog niets van liefde af weten.
22:13 K: Dat klopt. Waarom zegt u dat? Wacht even, waarom zegt u dat? Als ik zeg dat er liefde komt als je vriendelijkheid beoefent, zachtheid, geweldloosheid enzovoort, brengt dat uiteindelijk liefde voort? Echt?
22:36 V: Nee.
22:37 K: Waarom zegt u 'nee'? Waarom zegt u 'nee'? Luister goed.
22:47 V: (onhoorbaar)
22:50 K: Nee, meneer. Luister naar mij. Ik vroeg: kan liefde ontstaan door een vorm van intellectuele inspanning, zoals een techniek? En u zei 'nee'. Waarom zei u 'nee'?
23:16 V: Omdat ik dat weet.
23:18 K: Waarom zegt u 'nee'?
23:21 V: Ik begrijp de juistheid ervan.
23:24 K: U heeft het inzicht dat techniek een methode is, iets van het intellect, en u zegt: 'Hoe kan je daarmee liefde creëren?' Begrijpt u? Er is een instinctieve reactie. Als iemand nu zegt - luister goed - de waarnemer is het waargenomene, de waarnemer die het verleden is, en wat hij waarneemt doet hij vanuit de achtergrond van het verleden, dus wat hij ziet wordt gezien vanuit die achtergrond. De waarnemer is het waargenomene, dat zegt hij. En je zegt: 'Dat begrijp ik niet.' 'Ik kan het niet zien. Vertel het alstublieft op een andere manier?' Dus de spreker zegt: 'De denker is de gedachte. Als er geen denker is, is er geen gedachte.' Dat is zo. En waarom zegt u: 'Dat is zo'? Omdat u het heel duidelijk ziet, nietwaar? En daarna zegt hij: 'Degene die ervaart, is de ervaring.' Degene die ervaart moet de ervaring herkennen, anders zou er geen ervaring zijn. Herkennen is dus iets van het verleden. Het verleden ervaart wat het wil ervaren of wat het heeft geprojecteerd. En je zegt: 'Ja, dat klopt.' Dus je zegt instinctief, of soms nog duidelijker: 'Dat klopt helemaal.' We begrijpen elkaar als we een gemeenschappelijke taal spreken, als de woorden dezelfde betekenis hebben voor jou en voor mij en we over hetzelfde onderwerp praten met dezelfde belangstelling, met dezelfde intensiteit, dan is er directe communicatie. Nietwaar?
26:07 V: Alleen met woorden.
26:13 K: Alleen met woorden, dat hebben we al besproken. Woorden zijn uitsluitend een middel om te communiceren, maar we moeten verder gaan dan woorden. Dat hebben we al vaak gezegd.
26:31 V: Een aap, of hij nu actief is of rustig, blijft een aap.
26:42 K: Een aap. Ja, er is een heel bekend verhaal. Ik weet niet of u dat wilt horen. Een heel bekend verhaal over een aap die naar de Boeddha ging en de aap zegt tegen de Boeddha: 'Ik heb al twintig of vijftig jaar meditatie beoefend, en ik kan heel bijzondere dingen doen. Ik kan in een paar seconden de hele wereld rondgaan.' En de Boeddha steekt zijn hand uit - de aap zit daar - en hij zegt: 'Doe het dan.' De aap zegt: 'Ik ga met enorm veel inspanning de hele wereld rond.' En dan opent de aap zijn ogen en de Boeddha zegt: 'Je bent nog hier.' Snapt u het?
27:44 V: In welk opzicht verschillen deze inzichten van de stenen om een muur te bouwen, waarna men zegt: 'Ik wil eroverheen springen'?
27:59 K: Juist. Je hebt een muur om jezelf heen gebouwd, wordt er gezegd, en je wilt over die muur heen springen omdat die muur een gevangenis wordt, die muur wordt er een van weerstand, wat isolatie betekent, verbittering, gebrek aan liefde en dat soort dingen. Door de beschrijving in woorden wil je eroverheen springen. Wacht even. Nietwaar? De verbale beschrijving dat je gevangen bent, opgesloten door je eigen verlangen om niet gekwetst te worden, en zo heb je steen voor steen die muur gebouwd. En de spreker beschrijft de muur, welke effecten die heeft - de verbittering, het verdriet, het isolement, de eenzaamheid, waaruit geweld en dergelijke voortkomt - dat beschrijft hij en je zegt: 'Ik wil over die muur heen.' Dat betekent dat je niet inziet wat je tot de bouw van die muur heeft aangezet. Je enige zorg is dat je eroverheen wilt komen. Je zult er echter nooit overheen komen. Maar als je inzicht zou hebben in het hele proces van gekwetstheid, weerstand, isolatie, het hele plaatje zou zien, het hele plaatje zou observeren, dan zou de muur niet bestaan.
29:59 V: Juist dat inzicht is weer een steen in diezelfde muur.
30:07 K: Daarom wil ik... alstublieft, laten we het duidelijk formuleren. Een inzicht hebben betekent de complete waarneming van het hele proces van gekwetstheid. Dat nemen we als voorbeeld. Het begrijpen van het hele proces van gekwetstheid.
30:31 V: Waarom?
30:33 K: Dat komt nog. Laat me dit afmaken. Ik vertel u later waarom. Begrijpen we of observeren we het hele proces van gekwetstheid? Het hele proces, niet alleen het bouwen van de muur. Waarom we gekwetst zijn, het beeld dat we van onszelf hebben en dat beeld is het 'ik', en dan raak ik gekwetst, dan bouw ik een muur om mezelf om niet langer gekwetst te worden, omdat ik zie dat ik kwetsbaar ben is de kans groot dat ik gekwetst word, dus bouw ik een muur om mezelf heen. En door een muur om me heen te bouwen, verzet ik me en door me te verzetten raak ik steeds meer opgesloten in mezelf, steeds meer in een isolement en door dat isolement voel ik me wanhopig en ik zie u en u bent niet wanhopig. Ik ben boos op u, ik raak verbitterd en alles wat daaruit volgt. Zie ik dat, is er de waarneming of het gewaarzijn van dit hele proces van gekwetstheid?
31:59 V: Waar komt die vandaan?
32:02 K: Wacht even. Ik begrijp uw vraag. Maar laat me eerst dit afmaken. Zie u dat, bent u zich bewust van dit hele proces? Of bent u er zich alleen gedeeltelijk van bewust en zegt u daarom: 'Hoe moet ik daar overheen komen?' Als u zich er gedeeltelijk van bewust bent, is de reactie: 'Zeg me hoe ik er overheen heen kom.' Het 'hoe' wordt dan de methode. Maar als er totale waarneming is van dit hele proces van gekwetstheid, is er geen 'hoe', want dan zie je het. Je hebt er inzicht in. Begrijpt u dat?
32:59 Nu vraagt die mevrouw waarom ik me hier druk over maak? Waarom zou ik me verdiepen in die kwestie van inzicht en gewaarzijn? Omdat mensen gewelddadig zijn, verbitterd zijn, in zichzelf opgesloten, star, alles draait om jezelf, hoe meer activiteit, des te egocentrischer het wordt - uit naam van God, sociaal werk of uit naam van... maar het gaat steeds vaster zitten en daardoor groeit de angst en de hebzucht. Iemand die dit waarneemt, zegt: 'Waarom zou ik zo leven?'
33:58 V: De beweging waardoor het steeds vaster is gaan zitten, is nu de beweging die zegt: 'Ik weet iets.'
34:17 K: Nee, nee. Er is geen... U heeft het niet - sorry dat ik het herhaal - maar ik ben bang dat u het niet hebt begrepen. Ik zei dat inzicht geen beweging is. Het is directe waarneming zonder beweging.
34:43 V: Zegt u eigenlijk dat dat inzicht...?
34:46 K: Heeft u geluisterd naar wat ik zei?
34:48 V: Misschien.

K: Nee, nee, alstublieft.
34:50 V: Luister eerst naar mij en misschien ...
34:57 K: Laat haar haar gang gaan.
34:59 V: Is er in die beweging iemand die beweegt?
35:03 K: Ik zei 'geen beweging', niet dat iemand beweegt. U heeft het niet...
35:09 V: Er is geen beweging meer in de richting van inzicht. Bedoelt u dat?
35:21 K: Alstublieft, we zijn al heel lang bevriend, we kennen elkaar al vele jaren. We zeggen dat inzicht betekent dat er geen bewegen is.
35:48 V: Waar ben ik dan?
35:51 K: Nergens! Nee, u mist het hele punt.
35:58 V: Is er dan wel iets dat je zelfs maar inzicht kunt noemen?
36:04 K: Nee, u heeft het niet begrepen. U luistert niet. Sorry dat ik dat zeg. Maar u luistert niet naar wat er is gezegd.
36:15 V: Geef gewoon antwoord. Is er dan wel iets dat we zelfs maar inzicht kunnen noemen?
36:25 K: Kijk, ik zeg iets wat voor zowel u als mij geldt en het gaat niet om de woorden, de beschrijving en u zegt: 'Ik begrijp het.' Dat begrijpen is zonder beweging, nietwaar? U heeft het begrepen.
36:54 V: Daar gaan onze wegen uit elkaar.
37:05 K: Het spijt me. Laten we niet uit elkaar gaan, want dat doet iedereen die het niet met elkaar eens is of het niet begrijpt. Even geduld, alstublieft. Zeg niet dat onze wegen zich scheiden, dat is de ergste... Luister alleen maar naar wat ik te zeggen heb. Ik weet wat u zegt. Ik heb begrepen wat u zegt. Maar u heeft niet begrepen wat ik zeg. Ik begrijp wat u zegt. Ik heb het begrepen. Geloof me alstublieft. Zeg nooit: 'Hier scheiden onze wegen.' Dat is het eerste wat we moeten leren. Dat betekent dat u en ik tegenover elkaar staan. U en ik, of twee andere mensen, als ze zeggen: 'We gaan uit elkaar.' Het is verschrikkelijk om dat te zeggen. Luister, u luistert niet naar mij, u luistert naar uzelf. Laten we nooit op dat punt komen dat we zeggen: 'Jij gaat naar het noorden en ik naar het zuiden,' want hier proberen we onze menselijke problemen te begrijpen en uit te zoeken wat waar en onwaar is. Niet mijn waarheid of die van jou, niet jouw onwaarheid of die van mij, maar wat waarheid is, die onpersoonlijk is. Die is niet van jou of van mij. Het is waarheid. En dat proberen we te begrijpen. Dus als u en ik geïnteresseerd zijn in het onderzoek naar de waarheid, gaan we niet uit elkaar. Misschien gaan we langzamer of iemand kan sneller gaan, maar we lopen op hetzelfde pad, in dezelfde richting - nee, geen pad.
39:37 Dus daarom is dat een van de vreselijkste dingen om tegen een ander te zeggen: 'We gaat uit elkaar.' Dat lijkt op een scheiding.
39:46 V: Vreselijk of niet, het....
39:48 K: Laat het gaan, laat het met rust.
39:53 V: Kunnen we het verband tussen inzicht en kennis bespreken, of inzicht en begrijpen, of inzicht en het denkproces?
40:05 K: Inzicht en kennis, of we dat kunnen bespreken. Er is nog veel meer te bespreken. Zoals waar die vrouw op wees: de verantwoordelijkheid van beeldvorming en leven zonder een beeld. En ook over kwetsbaarheid en leven zonder motief. Al die vragen komen daarbij aan de orde.
40:43 We begonnen met de vraag, de eerste waarover we het eens waren, namelijk: wat is begrijpen? Als ik me fixeer op een bepaald punt en u gaat ervan weg, is er geen begrip tussen u en mij, omdat ik gefixeerd ben op mijn mening, mijn geloof, mijn ervaring, op wat ik denk. En daarom stopt de communicatie tussen ons. Want de spreker heeft geen geloof, werkelijk geen geloof, geen mening, hij onderzoekt alleen, dringt erin door, pluist het uit. Maar als je een standpunt inneemt, is het afgelopen en onderzoek je niet. We zeiden dat we onderzochten wat de waarheid is en om dat uit te zoeken, moeten we niet alleen de woorden begrijpen - Engels of Frans of wat dan ook, Duits - maar voorbij het woord gaan en je kunt alleen voorbij het woord gaan als je het denken begrijpt dat leeft van woorden. Begrijpt u dat? Het denken leeft en ontwikkelt zich via woorden, en voorbij de woorden is er pas echte gemeenschappelijkheid, waardoor misschien inzicht ontstaat. Dat is wat we gezegd hebben. Inzicht in wat onwaar en wat waar is. En dat vereist een heel alerte, kundige waarneming, die niet op vooroordelen berust.
42:56 We gaan nu in op een andere vraag, of mensen gekwetst worden doordat ze denken dat ze kwetsbaar zijn, omdat ze gevoelig zijn en de vraag is of die kwetsbaarheid niet meer kwetsingen veroorzaakt, dus wees niet kwetsbaar, wees niet open, want dan word je steeds vaker gekwetst. Nietwaar? Dat was een van de vragen.
43:33 Wat veroorzaakt gekwetstheid? We zeiden dat gekwetstheid ontstaat als ik een beeld van mezelf heb en dat beeld gekwetst wordt. Dat is nogal simpel, nietwaar? Ik heb een beeld van mezelf, dat ik belangrijk ben of raar en welk beeld ik ook heb, dat beeld wordt gekwetst. Het beeld dat ben 'ik'. Er is geen verschil tussen 'ik' en het beeld. Zolang ik een beeld van mezelf heb en ik zelf dat beeld ben, word ik onvermijdelijk gekwetst. Nietwaar? Dat spreekt vanzelf.
44:29 V: Omdat er weerstand is?
44:32 K: Dat klopt. Omdat er weerstand is, omdat ik een positie heb ingenomen, een beeld heb gevormd dat erg prettig voor me is en als je dat komt verstoren, raak ik gekwetst. Dus als er geen beeld is, kan ik ook niet gekwetst worden. We zijn ingegaan op de vraag hoe we voorbij het beeld kunnen komen. We zijn er vorige keer heel zorgvuldig op ingegaan. Geen beeld hebben betekent dat je volkomen kwetsbaar bent. Luister goed. Er is alleen gekwetstheid als er verzet is.
45:29 V: Kan er een beeld bestaan dat geen verzet biedt?
45:34 K: Nee, want als je een beeld hebt moet het zich verzetten. Dat hoort erbij. Het is alsof je een muur om je heen hebt.
45:43 V: Maar je hebt een lichaam.
45:45 K: Wacht even, u grijpt terug op het lichaam. Dat is een organisme dat maar een beperkte hoeveelheid kan verdragen. Oké, het lichaam, het organisme, het biologische gegeven kan tot op bepaalde hoogte angst verdragen maar als het teveel wordt, raakt het beschadigd. Dan moet je het lichaam gezond maken: de juiste voeding en lichaamsbeweging en dergelijke. Wat wilt u vragen?
46:20 V: Als het beeld er niet meer is, ben ik niets. En als ik niets ben, kan niets me nog pijn doen.
46:28 K: Nee, niets kan 'mij' pijn doen.
46:33 V: Dat is een taalprobleem.
46:35 K: Dat begrijp ik.
46:38 V: Er is in potentie altijd iemand die beelden vormt.
46:42 K: Alleen planten kunnen zo leven. Ik ben geen plant. Alstublieft, ik heb meer dan tachtig jaar geleefd. Er zijn allerlei beledigingen geweest, allerlei soorten verering, allerlei soorten complimenten, allerlei soorten bewoordingen, ze hebben me voor allerlei lelijke dingen uitgemaakt. En omdat er geen beeld is, is er ook nooit gekwetstheid geweest. Ik ben geen plant. Je mag zeggen: 'U leeft in een illusie.' 'Nee', zeg ik 'want ik heb onderzocht hoe illusies ontstaan, door gewaarwording plus verlangen plus denken en dan het beeld.' Als je dat proces doormaakt, moet er sprake zijn van een illusie. Ik heb dat niet. Dat is grondig onderzocht. Dus ik ben geen plant en anderen kunnen hetzelfde doen!
48:00 Laten we doorgaan. Waar beeldvorming is, is gekwetstheid. Als er geen enkel beeld is, en dat is belangrijk en het is alleen mogelijk als je het hele proces van beeldvorming begrijpt, inzicht hebt in het vormen van het beeld, want dan is er geen beeldvorming en alleen dan is er volkomen kwetsbaarheid. Alleen als je gedeeltelijk kwetsbaar bent, is er gekwetstheid.
48:41 Dan gaan we naar de volgende vraag, die luidt: Wat is bij deze beeldvorming onze verantwoordelijkheid voor de ander? En als we dat hebben afgerond, gaan we naar de volgende vraag: kun je leven zonder een motief te hebben?
49:06 Wat is verantwoordelijkheid? Wat is je verantwoordelijkheid als mens met betrekking tot de ander, als we allebei beelden vormen over onszelf? Begrijpt u? U vormt zich een beeld en ik vorm me een beeld en onze relatie is gebaseerd op die beelden. Nietwaar? Als je jezelf twee seconden hebt geobserveerd is dat een duidelijk feit. Ik leef met iemand samen en begin een beeld van die persoon te vormen door de manier waarop we leven - gekwetstheid, irritatie, prettig gezelschap, woorden - in de loop van de jaren heb ik een sterk beeld gevormd en die ander heeft een sterk beeld van mij gevormd. De relatie is dus tussen die twee beelden. Of je het leuk vindt of niet, het is een feit. Als een van hen vrij is van alle beeldvorming, werkelijk vrij, welke verantwoordelijkheid heeft hij ten opzichte van de ander? Dat is de vraag, voor zover ik begrijp. Is dat zo?
50:53 V: Je bent niet werkelijk helemaal vrij van beelden.
50:57 K: Ja, je bent niet werkelijk helemaal vrij van beeldvorming. Daar moeten we ons mee bezighouden, niet met de verantwoordelijkheid. We moeten ons bezighouden met de vraag waarom we beelden vormen. Dat is heel eenvoudig.
51:20 V: Omdat we bang zijn.
51:23 K: Nee, introduceer nou niet... Waarom heb je een beeld van jezelf? Je hebt een beeld van jezelf, nietwaar? Wees niet beschroomd, het is heel eenvoudig. Je hebt een beeld van jezelf, hoe ontstaat dat?

V: (onhoorbaar)
51:59 K: Nee, Je hebt een beeld van jezelf - niet u, ik vraag het u niet persoonlijk, waarom heb je dat en hoe ontstaat het?
52:13 V: Door het denken.
52:15 K: Nee, kijk er gewoon naar. Van jongs af aan krijg je te horen dat je niet zo goed bent als je broer, dat je niet zo knap bent als je oudere broer, dus begin je langzaam een beeld te vormen. Je vrienden helpen je en jij helpt hen om dit beeld te vormen. De maatschappij helpt je, je ouders helpen je. Dus langzamerhand vorm je op school en als je gaat studeren, dat enorme beeld van jezelf, dat je intelligent bent of juist niet, dat je dit of dat bent, dus je hebt een beeld. Een mens is zich daar zelden van bewust. Nietwaar? Je bent je niet bewust van dit beeld. Het beeld is het 'ik' en je bent je daarvan niet bewust. Om te beginnen moet je je van dat beeld bewust worden. Kun je er bewust van worden? Niet zeggen: 'Het bevalt me of het bevalt me niet,' je bewust worden van het beeld dat je van jezelf hebt? Kun je dat?
53:40 V: Ja, als ik gekwetst ben.
53:41 K: Niet als je gekwetst bent. Mijn vraag is: u heeft een beeld van uzelf, laten we er niet omheen draaien, het is zo eenvoudig.
54:02 V: (onhoorbaar)
54:12 K: We hebben het niet over liefde. Kijk ernaar, houd het simpel.
54:51 Dus je bewust worden van dat beeld. Ben je je ervan bewust alsof het iets anders is dan de waarnemer? Geef alstublieft antwoord. Ben je je bewust van dat beeld als iets dat verschilt van jou, degene die ernaar kijkt?
55:23 V: Het beeld is de waarnemer.

K: Verschilt de waarnemer van het beeld? Natuurlijk niet. Dus de waarnemer is het beeld. Nietwaar?
55:44 V: Maar als je dit ziet, verdwijnt het beeld.
55:52 K: Niet 'als'. Zie je het of heb je er inzicht in dat 'jij' niet verschilt van het beeld. Als je daar inzicht in hebt, zeg je: 'Ik ben het beeld.' Uiteraard. Pas op, ga nu langzaam verder. Jij bent de waarnemer en je ontdekt zelf dat het beeld, de waarnemer het waargenomene is, de waarnemer is het beeld. Wat gebeurt er dan? Ga niet raden. Zeg niet: 'Als dit gebeurt, dan gebeurt er dat.' Dat is zinloos. Wat gebeurt er als de waarnemer beseft dat wat hij waarneemt hij zelf is. Dus de waarnemer is het waargenomene. Als je daar inzicht in hebt, wat gebeurt er dan? Langzaam, niet... Er is iets... Langzaam. Wat gebeurt er?
57:11 V: Aandacht. Volledige aandacht.
57:18 K: U kijkt er niet naar. U bent te gecompliceerd. Houd het simpel, meneer. Het is erg simpel, maar u maakt het gecompliceerd.
57:33 V: Je bent het onderscheid kwijt.
57:39 K: U bent... kwijt ...? U bent... iets kwijt. Wacht even. Kijk ernaar, alstublieft. Dit is echt heel belangrijk. Als je deze sleutel, dat waar het echt om gaat, eenmaal hebt zal je zoveel ontdekken. Als de waarnemer het waargenomene is, degene die ervaart de ervaring is, de denker de gedachte is, wat gebeurt er dan? Wat is er dan werkelijk gebeurd? Er is een eind gekomen aan de verdeeldheid tussen die twee. Oké? Eerst was er die verdeeldheid, de waarnemer zei dat hij verschilde van het waargenomene. Dus in die verdeeldheid was er conflict. De waarnemer zegt dan: 'Ik moet iets aan het waargenomene doen. Ik moet het beheersen, onderdrukken, ik moet ervoor weglopen.' Als de waarnemer ziet dat hij het waargenomene is, komt er een eind aan het conflict. Als de Arabier beseft dat hij de Israëliër is, is de oorlog voorbij. Begrijpt u?
59:21 Dus als de waarnemer beseft dat hij het waargenomene is, komt er aan conflict, verdeeldheid, strijd en dat alles een eind, omdat hij niets kan doen, hij is dat! Nietwaar? Heeft u het begrepen? Hij is dat, dus het conflict is volledig geëindigd. Als de hindoe beseft dat hij de moslim is, de moslim heeft andere gewoontes, maar in wezen is hij hetzelfde, dan zegt hij: 'Laten we in godsnaam niet vechten, laten we niet zo dom doen.' Dus er komt een eind aan het conflict. Is dat voor u een feit? Of accepteert u het omdat het voor mij een feit is?
1:00:21 Als het voor u een feit is, heb je een manier van leven gevonden waarin er geen enkel conflict bestaat, en dat betekent: geen tegenstelling. Begrijpt u? Begrijpt u? Geen tegenstelling. Tegengestelde verlangens, dat je het ene wilt doen en het andere niet, wat dus tegengesteld aan elkaar is. Als je beseft dat je verschillende dingen wilt, maar het nog steeds verlangen is, verdwijnt de tegenstelling. Kunt u dit volgen? Er is alleen verlangen. Wat is verlangen? Dat onderzoek je en je ziet dat verlangen alleen ontstaat als er sensatie is plus denken, en dan verlangen. Daarvandaan komt het beeld op. Ik vraag me af of u dit kunt volgen. Sensaties, denken, verlangen en dan de beeldvorming. Ik zie die auto, kijk er goed naar, sensatie, dan komt de gedachte: Wat mooi, kon ik er maar in rijden - verlangen en het beeld van mij die in de auto zit en zich vermaakt.
1:02:12 Zolang er dus beeldvorming is, moet er gekwetstheid zijn. Zonder beeldvorming kun je helemaal niet gekwetst worden. Als je daar inzicht in hebt, word je vrij van beeldvorming.
1:02:43 En de volgende vraag, die die dame niet stelde maar ik wel: wat is de relatie tussen twee mensen als de een echt geen beeld heeft en de ander heeft wel een beeld. Wat is dan de relatie tussen die twee. Het kan gebeuren. Begrijpt u? Het gebeurt ook. Misschien bent u getrouwd en is uw vrouw vrij van beeldvorming - mijn hemel, wat zou dat prachtig zijn! En ze zou het prachtig vinden als u geen beeld had. Wat is dan haar relatie met u - zij die geen beeld heeft en u die dat wel heeft? Kom op, het is uw verantwoordelijkheid, niet de mijne.
1:03:45 V: Dat kunnen we niet beantwoorden, omdat we beelden hebben.
1:03:55 K: Dat kunt u niet beantwoorden. Inderdaad.
1:03:58 V: Ze kan van me houden.
1:04:01 K: Dat weet u niet. Ziet u, u heeft al een beeld gevormd. Als u geen beeld heeft, wat is uw verantwoordelijkheid voor de wereld, voor een ander, en wat gebeurt er als er geen beeld is in de relaties van mensen? Dat weet u niet. Dat is de waarheid. U weet het niet. Elke informatie is alleen beeldvorming. U weet het niet. Blijf bij het feit dat u het niet weet, wat een buitengewone ontdekking is. Begrijpt u? We hebben altijd een antwoord klaar, maar tegen jezelf zeggen: 'Ik weet echt niet wat er zou gebeuren als er geen beeldvorming was, maar ik ga het uitzoeken.' Kunt u dat volgen. Kijk, als u begint met zekerheid, eindigt u met twijfel. Als u begint zonder enige zekerheid, eindigt u volledig zeker. Begrijpt u? Dus u weet het niet. Ga daarvan uit en zoek uit of u vrij kunt zijn van beelden, wat dat omvat, inclusief de verantwoordelijkheid voor anderen. Begrijpt u? Het is iets prachtigs dat groeit en bloeit. U ontdekt het.
1:05:50 En de volgende vraag is: kun je leven zonder motief? We zeiden dat er een motief is als er een richting is. De richting die het denken heeft vastgesteld. Nietwaar? Ik heb als motief dat ik rijk wil worden. Goddank is dat niet zo, maar stel dat het zo was. Ik heb een motief en daarom is mijn hele leven daarop gericht - om geld te krijgen. Want dan kan ik me vermaken, kan ik reizen, kan ik een eigen huis hebben, en noem maar op. We zijn door de traditie getraind, gehersenspoeld om een richting te volgen - de hemel, Jezus, Boeddha, welke richting dan ook, economisch, sociaal, religieus, zijn we getraind om een richting te volgen. We weten dus niet hoe we moeten leven zonder motief. Vervolgens vragen we of het mogelijk is om te leven zonder motief. Nietwaar? Omdat we het niet weten, kunnen we het uitzoeken. Ik begin niet met te zeggen: 'Ik mag geen motief hebben.' Dat is gek als ik wel een motief heb. Maar zeggen: 'Ik heb een motief, Ik zie wat het inhoudt, een beweging in een bepaalde richting'. Prettig of onprettig, voordelig of onvoordelig, waardevol of juist niet, enzovoort. De richting is vastgesteld door het denken, dat verlangen is, beeld, sensatie en een bepaalde richting. Dat is de werking van een motief. We zijn door de traditie, opvoeding en de maatschappij, op elke manier, zelfs religieus, getraind om een richting te volgen. Nu je een richting en motieven hebt, kun je uitzoeken waarom het denken een richting vaststelt. Begrijpt u mijn vraag? Volgt u dit? Waarom het denken een richting in het leven vaststelt. Een richting betekent dat je niet het geheel omvat. Nietwaar? Het is alsof je naar een kaart kijkt. Geef me nog vijf minuten, word nog niet moe, en als je moe bent, ga slapen en luister niet, maar blijf in elk geval vijf minuten wakker. Hoe laat is het, mevrouw?
1:09:23 V: Tien over half twaalf.
1:09:25 K: We zullen dit afronden. Waarom hebben we een richting in het leven? Een van de redenen is dat het zekerheid geeft, of het denken neemt tenminste aan dat het zekerheid geeft. Nietwaar? Als ik geen motief heb, weet ik niet wat ik moet doen. Help, ik zou me geen raad weten. Uit angst om me geen raad te weten, geen zekerheid te hebben, niet financieel, psychologisch en fysiek, zegt het denken: 'Ik moet een richting in mijn leven hebben.' Dus het stelt een richting vast, en dat betekent dat het alle andere dingen opzijzet, zoals een van die atleten die je in de Olympische Spelen hebt gezien. Hij richt zich helemaal op één ding, duiken, hardlopen of wat dan ook, gaat daar helemaal in op, traint ervoor en concentreert zich erop. En de rest van het leven, politiek, religie, is een bijkomstigheid. Maar op dat gebied is hij volkomen zeker. Het denken stelt een richting vast om zowel biologisch als psychologisch volkomen zeker te zijn. Dat is een feit. Nietwaar? Dus het verwaarloost de hele kaart van het leven. Het ziet slechts één richting naar dat speciale dorp en de rest wordt genegeerd. Als je dus een richting hebt - dat is de traditie, wat als normaal wordt geaccepteerd - dan is er verdeeldheid tussen degene die als richting het noorden heeft en de ander die naar het zuiden gaat, zuidoost of zuidwest, u weet wel, al die versplintering in fragmenten. Zodra je een richting hebt, deel je het leven op in fragmenten. Ik heb dat net ingezien, ik heb er inzicht in gekregen. Nee, je moet het zelf zien. Zodra je een richting hebt, heb je het leven in fragmenten opgedeeld. Je leven is een fragment geworden, omdat je een richting hebt. Snapt u dat? Ziet u dat?
1:12:18 De vraag is dan of je kunt leven zonder richting? Begrijpt u? Ik zie de hele kaart en de kaart zegt dat er geen motief, geen richting is. Wacht even, ik zal hier langzaam op ingaan. Ik heb gezegd dat het leven gefragmenteerd is als er een richting is. Dat is duidelijk. Fragmentatie betekent conflict - jij gaat de ene kant uit en ik een andere en zij weer een andere, dus we gaan allemaal uit elkaar en daarom is er geen samenwerking, behalve om winst en dergelijke te maken, dus er is altijd conflict als er fragmentatie is. Nietwaar? Kunnen we doorgaan? En de geest zegt: 'Is het mogelijk om te leven zonder fragmentatie, zonder richting?' Dat kan hij alleen zeggen als hij heeft gezien of inzicht heeft in de fragmentarische manier waarop hij leeft, omdat hij een richting heeft. Begrijpt u wat ik heb gezegd? Als ik zie, waarneem, besef dat het hebben van een richting fragmentatie inhoudt en waar er fragmentatie is, moet er conflict zijn, de Arabier, Jood, hindoe, moslim, katholiek, protestant, al die toestanden van het leven. Waar een richting is, is er fragmentatie en daardoor verdeeldheid en daardoor conflict.
1:14:45 Heeft u inzicht in die realiteit? Het is realiteit, nietwaar? Het is een werkelijke, feitelijke, dagelijkse realiteit: als ik een richting heb - ik wil premier worden en jij..., enzovoort, is er een conflict tussen jou en mij. Waar verdeeldheid is, moet er conflict zijn, dat is een wet. Zie dat in. Alleen dan kan ik vragen: 'Kan ik zonder motief leven?' Niet eerder, want dan is het zinloos. Dus ik weet het niet. Begrijpt u? Ik zeg niet dat ik het kan of niet. Ik weet het niet. Maar ik weet dat als er een richting is, er fragmentatie is, conflict en alles wat daaruit volgt. Daarmee ben ik maar al te bekend, dat ken ik elke dag van mijn leven. Omdat ik daar inzicht in heb, vraag ik mezelf vervolgens af: is het mogelijk om zonder motief te leven. Ik weet het werkelijk niet. Het andere ken ik, maar dit ken ik niet. Ik ga dat dus onderzoeken, ik ga het bekijken, ik kijk, ik observeer wanneer ik handel, wanneer ik praat, of ik een motief heb. En ik zeg: 'Ja, ik heb hier een motief voor. Waarom?' Ik begin het af te breken, breng het aan het licht. Uiteindelijk kan ik zeggen: 'Ik heb geen motief.' Weet u wat dat betekent? Geen conflict, geen fragmentatie, een leven dat een geheel is, gezond naar lichaam en geest, heilig. Alleen dan kun je dit zeggen, maar als je het eerder zegt, betekent het niets.
1:17:21 V: Wat is het 'ik' dat zegt: 'Ik heb geen motief'?
1:17:33 K: Ik zei: er is geen motief. Ik zei: ik heb geen motief, maar dat is bij wijze van spreken. even snel gezegd, maar in werkelijkheid betekent het: er is geen motief voor het leven. Weet u wat dat betekent? Dat betekent werkelijke compassie, begrijpt u?