Krishnamurti Subtitles home


SA76D3 - Oordelen en de dood
Derde openbare discussie
Saanen, Zwitserland
30 juli 1976



0:24 Het komt mij voor dat we nooit echt waarnemen wat er zich afspeelt. Weten wat er zich echt afspeelt is een grote openbaring. Nauwkeurig kijken naar wat er gaande is, zowel in de buitenwereld, op technologische en politiek gebied - voor zover we het op politiek gebied kunnen weten - als het in onszelf waarnemen van de daadwerkelijke beweging van het denken, onze reacties en motieven. We zijn zulke onbekenden voor onszelf. Maar alle dialogen en toespraken zijn erop gericht om een transformatie teweeg te brengen - ik gebruik het woord 'transformatie' op de juiste manier, een innerlijke, psychologische revolutie, waardoor mensen in wezen echt anders worden en niet op dezelfde voet doorgaan, in hun oude patronen van verveling, eenzaamheid, lijden en ga zo maar door. Dus het is erg belangrijk, lijkt mij, om nauwkeurig en op de juiste manier waar te nemen wat er zich afspeelt. Als we op die manier kunnen waarnemen zullen we denk ik enorm veel leren, we zullen zoveel zaken ontdekken. Maar als wij waarnemen vinden we het meestal niet leuk wat we zien, of vinden het wel leuk wat we zien, dus vluchten we ervan weg. Maar als we stil zouden kunnen blijven staan bij wat er zich werkelijk afspeelt, zonder beelden te vormen of het op een of ander manier te onderdrukken, maar door het heel precies waar te nemen, dan zullen we enorm veel zaken over onszelf ontdekken.
3:21 Na dit gezegd hebbende, waar zullen we deze ochtend een dialoog over houden? Houd in gedachte dat een dialoog een gesprek betekent tussen twee vrienden die zich zorgen maken over hetzelfde probleem, die belangstellend en zeer betrokken zijn en daarom genegenheid en zorgzaamheid tonen, terughoudend zijn in hun onderzoek.
3:57 Vraagsteller: Kunnen we het hebben over onze oordelen? We kunnen onszelf niet waarnemen omdat we altijd oordelen.
4:08 K: Kunnen we het hebben over gehechtheid?
4:12 V: Oordelen.
4:13 K: Oordelen. Neem me niet kwalijk. We veroordelen onszelf altijd. Dat is een van de vraagstukken.
4:29 V: Wat zijn emoties?
4:32 K: Wat zijn emoties?
4:40 V: Wat betekent het om je te gedragen?
4:43 K: Wat betekent het om je te gedragen?
4:47 V: De dood en sterven.
4:53 K: De dood en sterven.
5:02 V: (In het Italiaans)
5:37 K: Meneer vraagt, in het Italiaans, neem me niet kwalijk als ik het niet goed weergeef, verbeter me dan maar. Hij vraagt: het is niet alleen dat wij verdriet hebben als iemand die ons dierbaar is sterft, maar ook: wat gebeurt er met die andere persoon? Wat betekent de dood voor die andere persoon? We kunnen ook om die persoon huilen.
6:40 V: In welke mate belemmeren omstandigheden het waarnemen van 'wat is'?
7:18 K: Wat staat het waarnemen in de weg? Is het zo dat omstandigheden, relaties, alle invloeden uit onze omgeving, de waarneming belemmeren? Is dat uw vraag, meneer?
7:37 Welnu, waar zullen we het over hebben? Wacht even. Er zijn meerdere vragen gesteld. Uw vraag, namelijk, waarom oordelen we altijd, waardoor we onszelf nooit nauwkeurig waarnemen. Reeds voordat we naar onszelf gaan kijken vindt er een beoordeling plaats. Dat is een van de vragen. De andere vraag was: wilt u over de dood praten? En gedrag, wat bedoelt u met gedrag? En we huilen, niet alleen om onszelf als iemand die u graag mag of van wie u heeft gehouden, is overleden, maar we huilen ook om die persoon. Er is dus enorm groot verdriet, niet alleen om de persoon die is overleden, maar ook om onszelf. Welnu, waar zullen we over discussiëren of een dialoog over hebben wat deze vragen betreft?
8:56 V: De dood.

K: Oordelen? De dood. Wilt u het over de dood hebben - werkelijk?
9:14 V: Oordeel. Het oordelen.
9:21 K: Oordelen. We gaan beginnen met 'oordelen' en gaan dan in op de andere vraag. Dat is erg belangrijk, want we gaan onderzoeken of we de dood veroordelen of bekijken zoals hij is. Daar komen we vanzelf op.
9:39 De vraag is waarom mensen altijd oordelen, veroordelen, goedkeuren of aannemen? Waarom is er deze constante beweging van waardering of afkeuring - vanwaar deze instelling? Dat is de vraag. Waarom denkt u dat u oordeelt? Voor een deel is dat onze gewoonte, nietwaar? We hebben van kinds af aan geleerd om te oordelen en in te schatten. Nietwaar? Dit is goed, dat is slecht, dit klopt, dat is verkeerd, zo moet het, zo moet het niet, ik doe het niet goed, ik ben slecht, ga zo maar door. Dit constante herhalen van oordelen. Doe je dit om te voorkomen dat je jezelf onder ogen ziet? Begrijpt u mijn vraag? Ik vel over alles een oordeel - politiek, economie, geloof, God, geen God, over alles - en door dat te doen verberg ik mezelf voor mezelf. Het is alsof ik een rookgordijn opwerp en weiger daarachter te kijken. Is dat een van de factoren? En is een andere factor dat het makkelijker is om te oordelen? Een oordeel in de vorm van een mening, vooroordeel of al aanwezige kennis, en de reactie op die voorkennis komt bijna onmiddellijk, dus het is veel makkelijker om te oordelen dan om je in te houden en waar te nemen, wat veel moeilijker wordt.
12:17 Is het dus het ontwijken en het ontvluchten van het nauwkeurig kijken naar 'wat is'? En het oordeel in religieuze zaken is enorm krachtig, krachtig, want alle religies oordelen. Als je doodgaat is er een entiteit die een oordeel over je gaat vellen. U kent het Griekse denkbeeld wel. Dit is allemaal een vorm van oordelen over u. Wanneer u aan de poort van Petrus verschijnt gaat hij u beoordelen, enzovoort. Maakt dit deel uit van onze lange traditie - religieus, sociaal - en draagt het bij aan het vermijden van het waarnemen wat er echt gaande is?
13:40 Als sommige van deze zaken feiten zijn, misschien nog meer, is het dan mogelijk om helemaal niet te oordelen maar waar te nemen? Ik vind die rode blouse mooi of niet mooi. Echter zonder die reactie, alleen maar waarnemen. Dan kom ik veel meer te weten, ik zie die kleur heel anders. Ik weet niet of het u wel eens is opgevallen.
14:31 Dus wat gedrag betreft - die meneer vroeg wat het is om je te gedragen - welke plaats heeft het oordeel in gedrag? Begrijpt u? Je beoordeelt gedrag op grond van een traditioneel patroon - ik sta op als er een dame binnenkomt, hou de deur open voor dames, wat dan ook, allerlei vormen van gedrag. Hoe staat het oordeel in relatie tot gedrag? Begrijpt u wat ik ... Begrijpt u mijn vraag? En wat is gedrag - je gedragen? Eigenlijk handelen, nietwaar? Handelen, in mijn relatie met een ander of met mijn vriend, enzovoort. Handelen in een relatie. Welnu, handelen op de goede manier, juist, precies, wat geen oordeel inhoudt, nietwaar? Ik vraag me af of u dat begrijpt. Ik zei: gedrag is handelen. Nietwaar? Natuurlijk. Is dat handelen gebaseerd op een oordeel? Of is het precies, juist, goed? Ik gebruik deze drie woorden die dezelfde betekenis hebben. Dus als ik het woord 'precies' gebruik, is die nauwkeurigheid gebaseerd op vroegere herinneringen, vroeger handelen, vroegere patronen, en beoordeel ik mijn handelen als goed of verkeerd, goed of slecht - of is handelen het juiste handelen? In het juiste handelen bevindt zich geen oordeel. Ik begin iets door te krijgen.
17:39 Wat is het juiste handelen? Kan ik van tevoren zeggen, voordat het handelen plaatsvindt: 'Dit is een juiste handeling, dit is een verkeerde handeling'? Begrijpt u mijn vraag? Hebben we contact met elkaar? Ik wil erachter komen, als iemand die in deze wereld leeft, wat juist handelen is - politiek, religieus, op elke manier, op alle gebieden, volledig. Hoe kan ik er nu achter komen wat juist handelen is? Allereerst moet ik onderzoeken of het op oordelen is gebaseerd - het beoordelen van anderen, of een oordeel waaraan mijn handelen moet voldoen volgens een patroon dat ik heb ontwikkeld. Dus is juist handelen gebaseerd op het beoordelen van anderen of op mijn eigen oordeel dat gebaseerd is op ervaring, kennis en noem maar op? Hebben we contact? Ja? Handel ik juist vanwege mijn omgeving? Of handel ik juist op grond van oude gedragspatronen? Of is handelen onafhankelijk van beide? Handelen betekent: doen in het hier en nu. Doen in het hier en nu, het heden, nietwaar? Handelen, handelen is het moment van de actie. Als dat handelen gebaseerd is op de toekomst - idealen, hoop, oordeel - dan is het geen handelen. Nietwaar? Of als het handelen is gebaseerd op mijn oude conclusies, is het geen handelen. Als ik handel op grond van het verleden is het geen handeling. Of als ik handel op grond van de toekomst is het geen handeling. Want handeling is de tegenwoordige tijd van het werkwoord handelen. Nietwaar? Handeling is alleen in het hier en nu. Dus waar is er sprake van oordelen? Begrijpt u mijn vraag? Als ik handel zonder een patroon van de toekomst of het verleden is het een totale handeling. U zou kunnen zeggen dat het verkeerd handelen is, of iemand anders zegt dat het goed is, maar het is handelen. Gedrag is dus niet gebaseerd op een oud patroon of een toekomstig ideaal. Het handelen is nu, welke handeling het ook is in het heden. Zie alstublieft het belang hiervan in. Als er geen patroon van de toekomst is op grond waarvan ik handel, of een patroon van het verleden dat ik volg in mijn handelen, dan handel ik zonder motief, zonder het idee van een beloning of straf. Dus het handelen bevindt zich in het hier en nu. Dus als handelen zich in het nu afspeelt, vrij van het verleden of de toekomst, is het de goede handeling. Ik vraag me af of u het begrepen heeft. Heeft u het begrepen, meneer? Is er iets van overgekomen?
22:30 V: Een oordeel is altijd gebaseerd op het verleden.
22:33 K: Ja, op criteria. Ja, op een patroon, ja. Dat heb ik gezegd. Dus ik heb twee vragen beantwoord: oordeel en gedrag. En dan is er de vraag over de dood. Wilt u het daarover hebben?
23:09 V: Er is ook een vraag over emoties.
23:14 K: Dat klopt. Wat is emotie? Wat is de relatie tussen emotie en het denken? Is emotie onafhankelijk van het denken? Of maakt het denken deel uit van emotie? Emotie, wat betekent dat, het woord zelf?
24:08 V: Bewegen naar buiten.
24:11 K: Bewegen naar buiten. Het komt van het woord bewegen, motief, emotioneel, naar buiten. Even wachten. Wat ik vraag: is emotie, gevoel, sentiment, sensatie, hebben deze enige relatie met het denken? Sentiment, emotionaliteit, romantiek, wat is hun relatie tot het denken? En emotie, sentiment en romantiek, welke relatie hebben zij met liefde? Begrijpt u mijn twee vragen? Namelijk: de relatie tot het denken en de relatie tot de liefde.
25:37 Is liefde een sentiment? Is liefde romantiek? Is liefde een gewaarwording? Dus wat is emotie, bewegen naar buiten? Ik ben ergens door geëmotioneerd. Wat houdt dat in? Je hebt sterke gevoelens over ... hindoeïsme, maakt niet uit wat, of communisme of dictatuur. Laten we zeggen dictatuur, communisme wordt nu wat gewoontjes. Laten we doorgaan. Heeft u emoties? Welnu, wat hebben die te maken met het denken? Wacht. Let goed op.
27:03 V: Het kan niet bestaan zonder het denken.
27:08 K: Dat is wat ik wil vragen, meneer, zoek het uit. Stop het niet in een hokje, laten we ermee spelen. Als u geen gedachten had, zou u dan emoties hebben? Of zou u dan sensatie voelen? Dus ik vraag: wat is de relatie tussen het denken en emotie? Ik zie iets heel moois: gewaarwording, het zien, contact, gevoel, verlangen, dan het denken. En het denken vormt het beeld dat zich vastzet. Je hebt dus gewaarwording, het zien, dan contact, gevoel. Als het denken daar niet tussenkomt stopt het daar, dan is er alleen het gevoel. Ik vraag me af u snapt wat ik bedoel. Neem het alstublieft niet aan, ik zit er misschien helemaal naast. Dus bestudeer het, onderzoek het, vraag het je af.
28:47 Stel, ik zie iets dat heel aangenaam is. Het zien maakt de zintuigen wakker, alle zintuigen ontwaken, maar kan het daar stoppen, zonder verlangen, het denken en het beeld? Begrijpt u wat ik bedoel? Is emotie dan niet slechts een gevoel, onaangeraakt door het denken? Zodoende is het niet langer een beweging van het verlangen.
29:45 V: Het wordt dus geen patroon voor het handelen.

K: Dat klopt. Heeft u het begrepen? Het is tamelijk eenvoudig. Ik zie een mooie - wat? Vertel het me.
29:58 V: Vrouw.
29:59 K: Vrouw? Ah, dat dacht ik al. Daar houden jullie van, nietwaar? Je hebt een gewaarwording van een mooie vrouw. Religies hebben het verlangen veroordeeld, weet u, omdat bij het waarnemen van die vrouw, het zien van die vrouw, alle gevoelens naar boven komen, dan komt het denken erbij, het beeld wordt gevormd en de strijd begint. Nietwaar? Dus over de hele wereld hebben religieuze monniken gezegd, verban het verlangen, onderdruk het, beheers het, kijk niet naar een vrouw. Ik weet niet of u achter een priester of een groep monniken heeft aangelopen. Als dat zo is, zou u dit kunnen merken - ze kijken even en kijken meteen weer weg. Want ze durven niet, de hele traditie zegt: onderdruk het, ontken het. Maar ik zeg iets totaal anders. Als je kijkt naar die mooie vrouw of man wekt dat gevoelens op, wat natuurlijk is, maar laat het daar stoppen, laat het denken niet tussenbeide komen, want dan begint het verlangen, dan begint de beeldvorming. Begrijpt u? Probeer het maar uit, doe het een tijdje en je zult zien hoeveel discipline dit vereist. Discipline in de zin van het niet belasten met een patroon, maar de kunst van het leren toepassen, wat discipline betekent. Het zien van schoonheid, gevoelens die opkomen en weer vervagen. Ze vervagen niet zodra het denken erbij komt, waarna het verlangen volgt en alle problemen beginnen. Begrijpt u? Goed.
32:45 Dus laten we verder gaan, als u het over de dood wilt hebben. Het is een enorm probleem, begrijpt u? Wilt u er echt op ingaan?
33:01 V: (in het Italiaans)
33:23 K: Zijn vraag is duidelijk, het is een specifieke vraag, namelijk: als je tranen laat bij iemand die sterft die je dierbaar was of van wie je hield, hebben die tranen te maken met die persoon en met jezelf - of jezelf. Jezelf en die ander. Dat is een specifieke vraag waar ik op terugkom in de loop van de dialoog over de dood.
33:56 V: (Onhoorbaar)
34:18 K: Sommige mensen hebben opgemerkt, zegt de vraagsteller, dat op het moment van de dood er een glimlach verschijnt op het gezicht van de persoon die doodgaat - in sommige gevallen. Sommige mensen sterven in doodsstrijd, bij een ongeluk, van ouderdom, door verminking, bewusteloos, dan verschijnt de glimlach misschien niet. Of, zoals meneer zegt, soms gebeurt het dat er een glimlach verschijnt op het gezicht van iemand die doodgaat. Wat is de betekenis van die glimlach? Dat is de vraag.
35:12 V: (In het Italiaans)
35:23 K: Wat is het verschil tussen angst, verdriet en blijdschap?
35:39 Willen we het over deze vraag hebben?
35:42 V: Kunnen we het bij de dood houden?
35:49 K: Zullen we het eerst over de dood hebben en daarna die andere vraag? Is dat goed, meneer?
36:24 We gaan een dialoog voeren over de dood - dialoog als een gesprek, een onderzoek door twee vrienden, door twee vrienden of een paar mensen die er echt in zijn geïnteresseerd, niet theoretisch, maar die er echt achter willen komen. We gaan dus onderzoeken, we gaan niet dogmatisch stellingen poneren, we onderzoeken. En als we het goed onderzoeken komen we bij de waarheid, begijpt u? Om het op de juiste manier te onderzoeken moet er vrijheid zijn. Als ik bang ben voor de dood kan ik niet onderzoeken, want die angst zal mijn onderzoek vervormen. Nietwaar? Is dat duidelijk? Of als ik een opvatting heb over de dood en het hiernamaals, zal ook dat het onderzoek vervormen. Dus om het menselijke probleem van de dood te onderzoeken, dat zeer complex is, moet er vrijheid zijn bij het kijken. En je kunt niet waarnemen of onderzoeken als er maar een spoor van vooroordeel, geloof, hoop of angst is. Dus ben je er klaar voor? Begrijpt u mijn vraag? Om het serieus te onderzoeken moet je geen vooroordeel hebben - anders verstoort het - geen angst, geen verlangen naar troost, hoop... Niets. De geest moet volledig leeg zijn om te kijken. Dat is het eerste wat je moet hebben als je ergens achter wilt komen.
38:36 Ten eerste heeft elk mens een verlangen naar continuïteit. Nietwaar? Elk mens. De oude Egyptenaren deden het op een bepaalde manier en moderne mensen doen het op een andere manier - zij begraven ze, of cremeren ze of bij het cremeren hopen ze dat er iets zal doorgaan. Er is dus dit sterke verlangen dat deel uitmaakt van elk mens dat er een soort continuïteit moet zijn, nietwaar? Het zit ook in jou, nietwaar? Kijk ernaar. Dus wat is het dat doorgaat? Is er wel iets dat doorgaat? Is er iets blijvends? Of alles is vergankelijk. Begrijpt u mijn vraag? Ik moet daar dus achter komen. Voordat ik kan ingaan op het vraagstuk van de dood, moet ik daar eerst achter komen, een mens, jij, een mens moet erachter komen of er iets permanent is dat doorgaat. Continuïteit houdt duurzaamheid in, nietwaar Welnu, bevindt er zich iets in jou als mens dat continuïteit heeft?
40:44 V: Het verlangen naar continuïteit lijkt permanent te zijn.
40:55 K: Nee, meneer, voorzichtig. Nee, los van verlangen, los daarvan, is er iets dat permanent is? Permanent als voortdurend, wat een beweging is zonder einde.
41:19 V: Het gevoel van 'ik', misschien.
41:22 K: Nee, niet misschien. Kijk er eerst naar, meneer. Je hebt het verlangen naar continuïteit. Verlangen als, zoals ik zei, let goed op, gevoel plus het denken is verlangen en het verlangen schept het beeld. Kijk naar de volgorde hiervan. Gevoel, het denken, verlangen, de beeldvorming. Los van het verlangen, is er iets dat blijvend is, wat betekent dat het niet door de tijd wordt aangeraakt. Dat is wat ik bedoel met permanent. De tijd zal het niet veranderen. En daarom is het één doorgaande beweging. Dus is er iets in de mens wat blijvend is?
42:43 V: Wat is de psyche?
42:48 K: Wat is de psyche? Daar komen we nog op. Madame, u stelt een vraag zonder... Alstublieft, stel geen vragen die geen verband houden met waar we het nu over hebben. Alstublieft, ik smeek het u, want u geeft uw aandacht dan niet aan wat er wordt gezegd. We nemen de psyche en nog meer straks mee. Maar dit is wat ik vraag: is er iets in de mens dat blijvend is?
43:22 V: Als we over continuïteit praten denken we altijd in termen van tijd.
43:26 K: Dat klopt, meneer. Continuïteit betekent tijd, maar het betekent dat er geen tijd is. Als het voortduurt vanaf het begin tot... - zonder einde, is het buiten het bereik van de tijd. Wacht even. Ik wil dat nog niet onderzoeken. Bevindt er zich iets in de mens, in jou, in mij, dat blijvend is?
43:52 V: Ik denk dat het het zelf is.
43:56 V: Er is altijd een gevoel dat je bestaat.
44:00 K: Er is het gevoel dat je bestaat, er is het gevoel van het zelf. Het zelf en het gevoel van het leven, van je kindertijd totdat je doodgaat. Bestaan, het gevoel van leven. Dus wat is het 'ik'? We zeiden: het 'ik' is blijvend - iemand zei dat. Dus wat is het 'ik', het 'mij', de psyche, de persoonlijkheid? Wat is dat? Wees alstublieft serieus, maak er geen potje van, want daar is het veel te serieus voor als je je in dit vraagstuk wilt verdiepen.
44:56 V: Het denken als herinnering.
45:00 K: Je zegt: het denken als herinnering. Herhaal je dit nu, omdat je het iemand hebt horen zeggen, of is het een waarheid voor je?
45:17 V: (In het Italiaans)
45:26 K: Alstublieft, meneer, luister zorgvuldig. We hebben een gesprek en onderzoeken wat het 'ik' is - het 'ik', het gevoel dat je leeft, dat je bestaat. Vervolgens, wat is dat 'ik'? Is dat 'ik' blijvend? De oude hindoes stelden dat het 'ik' evolueert, leven na leven, totdat het volmaaktheid bereikt, wat het hoogste beginsel is, Brahman. Dus dat 'ik' heeft continuïteit totdat het zichzelf perfect maakt en wordt opgenomen in het hoogste beginsel. Dat is het idee van reïncarnatie - re-incarneren. Luister eens goed naar dat woord - re-incarneren. Dat wil zeggen: steeds opnieuw geboren worden. Nu vraag ik: wat is dat 'ik'? Is dat 'ik' blijvend? Herhaal niet iets wat je niet zelf hebt gevonden. Het alleen maar herhalen wat iemand anders heeft gezegd heeft geen waarde. Is dat 'ik' blijvend? Met andere woorden, wat is dat 'ik'? Hoe ontstaat dat? Is het een spirituele entiteit en daarom blijvend of is het een zaak van korte duur, een vluchtig iets dat steeds verandert? Is het de essentie, iets spiritueels, dus een immaterieel proces, begrijpt u? Of is het een materieel proces? Het denken is materie, het is gevormd door allerlei voorvallen, ongelukken, indrukken, door invloeden vanuit de omgeving, het gezin, een naam, dat alles is een materieel proces samengesteld door het denken en het denken zegt: 'Ik ben anders dan het denken'. Volgt u dit allemaal? Dus het 'ik' en het denken hebben zich van elkaar afgescheiden en zeggen: 'Het denken gaat door, mijn gedachten zullen doorgaan'.
48:58 Dus u moet er voor uzelf achter komen, in dit onderzoek over de dood, of er iets is dat blijvend is of dat alles in beweging is, alles, zowel het materiële proces als het idee dat u een ziel heeft - beide voortdurend in beweging, beweging als tijd, tijd als van hier naar daar, chronologisch, ook tijd als de cultivatie van de psyche. Beweging. Dus - begrijpt u? - is er iets dat blijvend is, of is alles in een mens onderhevig aan verandering?
50:02 V: Er is iets dat blijvend is, momenten waarop je tijdloosheid ervaart.
50:12 K: Hij zegt: er is iets dat blijvend is. Namelijk, er zijn bepaalde momenten in het leven wanneer je een besef hebt of er een gebeurtenis is buiten het bereik van tijd. Die gebeurtenis is blijvend. Dat is wat die meneer zegt. Als zoiets plaatsvindt, als het een herinnering is geworden...
50:45 V: Niet de herinneringen.
50:47 K: Wacht even, luister eerst, meneer. Ik zei, als het een herinnering is geworden is het een materieel proces en dat kun je niet blijvend noemen. Of als het plaatsvindt, die buitengewone staat van tijdloosheid en het geen herinnering is, is vervolgens de vraag: zal het voortduren? Begrijpt u? Laat het me even afmaken. Wacht even met uw vraag, meneer. Stel, u heeft een ervaring van iets - ik zal zelfs het woord 'ervaring' niet gebruiken - er doet zich een gebeurtenis voor van iets dat buiten het bereik van tijd is. Als het niet wordt opgeslagen als een herinnering blijft het nog buiten de tijd, maar zodra het wordt opgeslagen is er sprake van tijd. Dat is eenvoudig. Is vervolgens die gebeurtenis dan een voortdurende zaak? Of komt er een einde aan? Als het voortduurt, dan is er sprake van tijd. Alstublieft, ik ben hier zorgvuldig op ingegaan, want we gaan iets behandelen dat veel aandacht vereist, een grote sensitiviteit om het uit te zoeken. Wat ik vraag: is er iets blijvends? Het is aan u om antwoord te geven. Je wilt dat er iets blijvends is. Je hebt het verlangen naar iets blijvends - mijn permanente huis, mijn vaste naam, mijn lichaam, herinneringen, gehechtheid, we willen dat dat allemaal blijvend is. alle verzekeringen zijn gebaseerd op duurzaamheid, nietwaar? Dus - wacht even, meneer - we moeten er voor onszelf achter komen of er iets is dat blijvend is.
53:21 V: De ultieme waarheid in jezelf is tijdloos, want die heeft iedereen.
53:36 K: Nee, nee, meneer. Kijk alstublieft! Weet u, voor mijzelf bestaat er niets blijvends. Ik leg u dit niet op. Niets blijvends. Vervolgens: wat is de dood? Begrijpt u? Als er continuïteit is van het 'ik', het 'ik' waarvan de structuur is samengesteld door het denken, het denken dat het woord is, het woord dat de naam is, die weer is verbonden met het uiterlijk. De naam, de vorm van het lichaam, het organisme, en de hele structuur van de psyche is samengesteld door het denken, natuurlijk. Begrijpt u dat? Of zegt u: 'Nee, nee, er zit nog iets achter wat veel spiritueler is?' Als er iets achter zit wat veel spiritueler is en u zegt dat dat bestaat, maakt dat nog steeds deel uit van het denken. Begrijpt u? Als u zegt dat achter deze sluier van tijd - wat een mooie uitdrukking is - sluier van tijd, er iets volkomen tijdloos bestaat, dan heeft u dat herkend, nietwaar? Als u dat heeft herkend maakt het deel uit van uw geheugen, als het een herinnering is, dan is het een materieel proces van het denken. Ofwel datgene achter de sluier is echt, waar, daarom ondenkbaar, nietwaar? Dus u weet het niet. Maar wanneer u aanneemt dat er iets spiritueels is, een spiritueel essentie, dan heeft u het al bezoedeld, zodoende is het niet langer spiritueel. Zodra je dit begrijpt zal je het zien. Het is een oude truc onder een groot aantal hindoes dat er zich een God in jou bevindt, Brahman is in jou en het enige dat je hoeft te doen is jezelf afpellen, als een ui. Begrijpt u? Dat wil zeggen dat je via het denken God in jezelf hebt gevestigd, of Brahman in jezelf, en dan zegt het denken: 'Ik moet daarbij zien te komen, laat me er daarom aan werken'.
57:13 Dus als al het denken een materieel proces is, is wat het ook heeft samengesteld nog steeds een materieel proces, zelfs als het zegt: er is een blijvend 'ik', maakt dat nog steeds deel uit van de structuur van het denken. Vervolgens: wat is een einde, namelijk de dood? Ik vraag me af of u dit allemaal begrijpt. Luister er alleen maar naar, meneer. Kijk ernaar, geeft mij geen antwoord. Kijk er eerst naar, kijk voordat je antwoord geeft. Daar de meesten continuïteit verlangen en daarom bang zijn voor de dood, wat gebeurt er dan bij een einde dat we de dood noemen? Begrijpt u?
58:17 V: Het enige dat we kunnen doen is kijken naar de dingen die veranderen. Misschien is het gevoel bij die veranderingen wat je blijvend noemt.
58:30 K: Ja, meneer. Ik zei, meneer, dat alles in beweging is en ik zei: als er een einde komt - kijk, ik zal het eenvoudiger maken. Ik verlang ernaar om voort te bestaan, dat is mijn hoop, mijn verlangen - ik heb dat niet, maar ik neem dat als voorbeeld, iemand in het algemeen, een normaal mens. Hij zegt: 'Ik moet voortbestaan, ik ben bang voor de dood'. Maar er komt een einde, ik ga dood. Ik wil eigenlijk niet dood. Misschien huil ik wel als ik doodga, misschien verzet ik me tegen de dood, dat is onvermijdelijk. Dus ik zeg: als er verlangen naar continuïteit is en er komt een einde, wat gebeurt er dan? Begrijpt u mijn vraag? Wordt u moe?
59:49 V: (Onhoorbaar)
1:00:00 K: Je hebt de dood van het organisme en de dood van de psyche. Zij zijn onderling verbonden, psychosomatisch en zo. Dus mijn vraag is, een man die zegt: 'Ik moet blijven bestaan, ik wil blijven bestaan, het is mijn leven, help me in hemelsnaam, want mijn enige verlangen is om te blijven bestaan'. En ik vraag, goed vriend, wat gebeurt er wanneer dat einde komt, dat onvermijdelijke einde? Of dat nu komt door een ongeluk of door ziekte, door welke oorzaak dan ook - wat gebeurt er? Dus om uit te zoeken wat er gebeurt moet je onderzoeken of de psyche, het 'ik', een blijvende of geen blijvende zaak is. Als het niet blijvend is dan is het einde - wat gebeurt er? Alstublieft, geef geen antwoord, kijk ernaar, haal het uit je tenen! Dit is enorm belangrijk, want de mens zegt: 'Ik moet onsterfelijkheid vinden'. Begrijpt u? In graftombes zochten de oude Egyptenaren onsterflijkheid, een eeuwige voortzetting van hun dagelijkse leven. Als je kijkt naar de Egyptische graftombes en erover leest, dan is dat hun wens, dat zij moeten voortbestaan gedurende de komende duizend of miljoen jaar, want de Nijlvallei was beschermd - woestijn aan beide kanten, daarom gaf de Nijlvallei hun een gevoel van duurzaamheid, en zij vertaalden die duurzaamheid als voortdurend leven. Je kunt erover lezen of je erin verdiepen als het je interesseert. De oude hindoes zeiden: het zelf, hoewel het niet blijvend is, moet voorbestaan totdat het het volmaakte beginsel bereikt, het hoogste beginsel, wat Brahman is. Of ze zeiden: God bevindt zich in jou en door allerlei incarnaties zal je dat ego perfectioneren, totdat het het hoogste beginsel bereikt. En christenen hebben hun eigen idee over opstanding en zo.
1:03:24 Welnu, ik wil het als mens uitzoeken, hoewel ik verlang naar continuïteit, weet ik dat de dood onvermijdelijk is. Die komt onvermijdelijk, of je het nu leuk vindt of niet, die komt. En ik zeg tegen mezelf: wat gebeurt er als het einde komt?
1:03:54 V: Het moet een grote schok zijn tussen het verlangen om voort te bestaan en het gevoel van het einde.
1:04:08 K: Een grote schok. Dat is niet mijn vraag, meneer.
1:04:19 V: (Onhoorbaar)
1:04:30 K: We zullen het over slaap hebben, meneer, op een andere manier. Wacht even. U geeft geen antwoord op mijn vraag omdat u het niet onder ogen ziet, u kijkt er niet naar, u zet uw tanden er niet in om het uit te zoeken.
1:04:52 Ik wil voortbestaan, dat is mijn hoop, mijn wens en verlangen. Ik heb het al tachtig jaar volgehouden met mijn familie, mijn huisraad, met mijn boeken, met alle dingen die ik gedurende tachtig jaar heb verzameld en geef me alstublieft nog duizend jaar erbij met dezelfde zaken. Maar de dood komt langs en zegt: 'Nee vriend, je gaat sterven'. Wat gebeurt er daarna? Begrijpt u mijn vraag? Ik verlang om voort te bestaan, mensen verlangen continuIteit en dan komt er een einde. Continuïteit in de zin van alles dat de menselijke geest heeft verzameld: kennis, dingen, ideeën, gehechtheid, alle zaken die mensen hebben verzameld, eigendom, dingen en ideeën, geloven, goden - dat alles wil ik laten voortbestaan tot in de eeuwigheid. Maar de dood komt en zegt: 'Einde'. Dus ik vraag: wat eindigt er precies?
1:06:18 V: Het verlangen.
1:06:21 V: Het denken eindigt.
1:06:26 K: Weet u dat zeker? Voorzichtig meneer, raad er niet zomaar naar. Ik hou er niet zo van dit te bediscussiëren of te onderzoeken met velen omdat ze niet serieus zijn. Dit vereist grote ernst, meer dan alleen maar wat kletsen. Ik zei dat verlangen naar boven komt via het gevoel en het denken. Dan komt het denken, dat verlangen is, een naam heeft als K, de vorm van K, en daarin bevindt zich de hele inhoud van mijn bewustzijn, die is samengesteld door het denken - dat wil ik laten voorbestaan. Ik wil dat het denken met zijn hele inhoud, met alle gehechtheid, met alle pijn, met al het lijden, met alle ellende en verwarring, dat wil ik laten voortbestaan.
1:07:41 V: Maar u richt scholen op. u heeft uw eigen leer en u maakt films van uzelf en als u sterft blijft dat voortbestaan.
1:08:11 V: De gehechtheid die je hebt verdwijnt als je fysieke lichaam sterft.
1:08:18 K: Als het fysieke lichaam sterft, sterft het materiële proces, wat de structuur van het brein is, wat het proces van het denken is. Begrijpt u? Ik vraag me af of u dit ziet. Alstublieft, in hemels... Daarom wil ik juist niet...
1:08:43 V: Het fysieke proces stopt, mijn brein sterft, maar de inhoud van mijn bewustzijn verschilt niet van de mensen om me heen. Dus gaat dat dan ook dood?
1:08:57 K: Meneer, ik ben de wereld en de wereld ben ik. Dat is een feit, nietwaar? De wereld ben ik, niet als een idee of een theorie, maar als een werkelijkheid. Als ik mezelf prik heb ik pijn. Zo echt is het, dat ik de wereld ben en de wereld mij is. Het 'mij' is samengesteld door het denken. Dat is een materieel proces. Het denken is materie, een materieel proces, want het is de weerslag van herinneringen, die als kennis in het brein zijn opgeslagen. Dus als het brein sterft, sterft het materiële proces. Nietwaar? Wat gebeurt er dan? Begrijpt u mijn vraag?
1:10:10 V: Transformatie.
1:10:14 K: O, mijn God! Mevrouw, ik wil u erop wijzen zonder grof te willen zijn: als u zegt dat het materiële proces sterft, heeft u dat dan nu beëindigd? Niet als de dood komt. Begrijpt u, meneer? Ik zal het u laten zien.
1:10:44 Ik ben de wereld en de wereld ben ik. Mijn bewustzijn is het bewustzijn van de wereld. De inhoud van mijn bewustzijn is de inhoud van het bewustzijn van de wereld. En die inhoud is samengesteld door het denken - mijn huisraad, mijn naam, mijn gezin, mijn bankrekening, mijn geloof, dogma's, dat alles bevindt zich in dat bewustzijn, wat het bewustzijn van de wereld is. Zolang je dat niet ziet, kun je je niet verder verdiepen in wat we onderzoeken. Vervolgens komt dat bewustzijn, wat een materieel proces is, tot een einde, want het organisme geeft het op door een ziekte of een ongeluk of zo, dus het brein raakt in verval en dus komt het denkproces tot een einde. Nietwaar? Het denkproces dat het ego heeft samengesteld, het 'ik', is tot een einde gekomen. Maar ja, dat accepteer je niet. Dus zeg ik: is het mogelijk om nu een einde te maken aan alles dat het denken heeft samengesteld in de vorm van bewustzijn, wat 'ik' ben en 'ik' als de wereld. Begrijpt u mijn vraag? Ik vraag het me af.
1:12:36 V: (In het Italiaans)
1:12:42 K: We gaan het uitzoeken. Hij zegt: we kunnen dat niet accepteren want het betekent totale vernietiging. Dat is wat we niet kunnen accepteren. Waarom niet, als dat de waarheid is? Ziet u, dat is de reden: u wilt iets blijvends, u wilt iets dat oneindig is, namelijk uzelf, met al uw ellende, al die zaken. Dus ik zeg - luister alstublieft - omdat ik de wereld ben en de wereld ben ik, en mijn bewustzijn het bewustzijn van de wereld is, is die hele inhoud van dat bewustzijn, waaruit het bewustzijn bestaat samengesteld door het denken - geloven, dogma's en rituelen, alles is samengesteld door het denken. Nu zeg ik tegen mezelf: kan dat alles sterven, niet over vijftig jaar, maar nu? Wat betekent: kan die inhoud zichzelf nu leegmaken? Begrijpt u mijn vraag? Dat wil zeggen: de dood is nu, niet over vijftig jaar.
1:14:14 V: Voor de meesten is het moment van de fysieke dood het enige moment waarop we de dood onder ogen zien. (gedeeltelijk onhoorbaar) En u vraagt: is het mogelijk om dat nu onder ogen te zien?
1:14:37 K: Ja, dat zeg ik, meneer. Kijk. Als je sterft, vergaat je lichaam en je brein stopt ermee. En de hele inhoud van je bewustzijn kan niet zo voortbestaan, want het is een denkproces. Dus ik stel mezelf de vraag, en u ook - ik vraag het aan u, niet aan mezelf - ik vraag aan u als medemens, kijk naar de oorzaak van dit alles, de redelijkheid, de logica, en ga zodoende voorbij de logica, naar de waarheid ervan, dat wil zeggen dat jij de wereld bent en de wereld ben jij, en dat je bewustzijn het bewustzijn van de wereld is. Ik weet niet of je dat inziet. Maar als je dat inziet, er echt inzicht in hebt, kunnen dan alle zaken die door het denken zijn samengesteld tot een einde komen, niet over vijftig jaar, maar nu? Begrijpt u de vraag? Heeft u mijn vraag begrepen? Daarom... Nee, dit is echt... Alstublieft, dit is uiterst serieus.
1:16:13 Kijk, een deel van mijn bewustzijn is dat ik geloof, het geloof maakt deel uit van mijn bewustzijn. Over de hele wereld gelooft men wel ergens in, nietwaar? God, ik geloof in een volmaakte samenleving, in mijn ervaring, ik geloof in God, in Jezus, Boeddha - ik geloof, wat dus een gemeenschappelijke factor is bij mensen. Dat geloof is samengesteld door het denken, wat een materieel proces is. Kunt u een einde maken aan dat geloof, zoals u dat gaat doen als u doodgaat? Snapt u mijn vraag? Je geloof totaal opgeven en kijken wat er dan gebeurt. Zeg dus niet: ik ben bang om mijn geloof te verliezen, want het geloof geeft mij enorm veel zekerheid. Maar u zoekt zekerheid in een illusie, daarom is het helemaal geen zekerheid. Dus kunt u daaraan sterven, nu? Pas dan kunt u een antwoord vinden op wat daarna komt. Maar voordat u een antwoord vindt op wat hierna komt, moet u handelen. Woorden zijn geen daden, theorieën zijn geen daden. maar wanneer je dit inzicht hebt, dat het geloof een gemeenschappelijke factor is van het menselijk verlangen, want ze vinden grote kracht in het geloof - ik geloof in God, dat geeft me enorm veel kracht, het kan een illusie zijn, en dat is het ook, want het is samengesteld door het denken. Dus kunt u daaraan sterven?
1:18:30 V: Zijn alle geloven samengesteld door het denken?
1:18:37 K: Dat zei ik, meneer. Dat zei ik. Ziet u, daarom kunt u niet... Welnu, kunt u aan dat geloof sterven, niet een specifiek geloof, aan geloof? Maar omdat de meeste mensen idealen hebben, dat is een van de meest buitengewone fenomenen in de wereld, dat waar je ook komt iedereen idealen heeft - idealen over wat dan ook, edele, gemene, echte, illusoire, enzovoort. Vanzelfsprekend zijn idealen samengesteld door het denken, het is een materieel proces dat tegengesteld is aan wat ik ben. Dus kun je daaraan sterven?
1:19:41 Tenzij u daaraan sterft, kunt u onmogelijk een antwoord vinden op wat erna komt. En we willen erachter komen wat erna komt voordat we doodgaan. Dat is waar we aan vasthouden, begrijpt u? Als het onder woorden gebracht zou worden en het gewoon zou worden, zou u er allemaal in geloven. Dan wordt het ordinair - ik gebruik het woord 'ordinair' in de gewone betekenis, algemeen - niet beledigend of denigrerend. Dan wordt het een geloof en zijn we allemaal gelukkig. Maar te sterven zonder het te weten - begrijpt u? U begrijpt het niet.
1:20:37 We houden ons dus alleen bezig met feiten, niet met theorieën, niet met bedachte ideeën, of ze nu geruststellend of geestverheffend zijn, maar we hebben te maken met echte feiten van het dagelijks leven. Ons dagelijks leven bestaat uit zaken die door het denken zijn samengesteld. Het denken is een materieel proces.
1:21:07 V: (Onhoorbaar)
1:21:29 K: Ik weet waar u het over hebt, ik begrijpt het meneer. Hij heeft het over ectoplasma. Dat is een heel ander probleem, u bent niet...
1:21:43 Kijk meneer, laat me het op een ander manier vertellen. Een mens maakt geen einde aan zijn verdriet, zijn ellende en verwarring. Dan is hij als de rest van de wereld, nietwaar? Hij sterft, maar verdriet, verwarring en ellende gaan op grote schaal door. Begrijpt u dit? Dit is een feit. Zoals een grote hoeveelheid water in een grote rivier is er dit enorme verdriet van de mensheid. Mijn hemel, u begrijpt dit allemaal niet! Er is zoveel geweld, haat en jaloezie. Dat is de grote stroom. Wij mensen maken deel uit van die stroom. Tenzij u aan die stroom sterft, gaat het door, de stroom gaat verder, wat de wereld is. Begrijpt u? Dus de man die uit de stroom stapt, of de mens die uit de stroom stapt, zal weten wat daarbuiten ligt, 'wat is'. Maar zolang je in die stroom blijft, je ene been erin en je andere erbuiten, ermee spelend, wat de meesten doen, zal je er nooit achter komen wat er voorbij de dood ligt. Dat betekent dat je zonder hoop aan alles moet sterven. Begrijpt u dit allemaal? Dit is een van de moeilijkste zaken. Ik geloof dat Dante in zijn Inferno zei: 'Geef alle hoop op eer je binnentreedt' - het is niet dat soort hoop, we gaan niet naar binnen in het Inferno. Maar een man die sterft aan alles zal weten wat eeuwig is. Begrijpt u?

V: Sterven aan wat is gemaakt is levend worden voor wat niet is gemaakt.
1:24:32 K: Meneer, dat is alleen maar...
1:24:34 Daarom wil ik er eigenlijk niet met jullie over praten, jullie vallen terug op theorieën. Meneer, begrijpt u?
1:24:50 V: (In het Frans)

K: Ja, kijk meneer, alstublieft. Ik heb het begrepen.
1:25:45 Weet u, het is enorm moeilijk om te praten of te discussiëren of je met al je aandacht te verdiepen in zaken helemaal tot het einde. Er zijn maar weinigen die dat kunnen. Dit is een onderwerp dat al je aandacht vereist, zonder het gebruik van woorden en theorieën en zo, maar door het vasthouden van de aandacht. Weinigen kunnen dit, weinigen willen dit. Zij kunnen het, maar ze zijn te lui, ongeïnteresseerd. Als het je echt boeit en je het oppakt, het wilt uitzoeken, zal je je volledige aandacht geven, zodoende geen woorden, maar aldoor volhouden, zonder te weten waar je naar toe gaat. Dat is sterven. Als je doodgaat, komt er een einde aan alles dat je kent. Kun je dus nu sterven aan alles wat je weet? Begrijpt u? Dan zal je er voor jezelf achter komen wat de waarheid is waarin zich geen illusie bevindt, geen... De waarheid is niet persoonlijk, het is niet mijn of jouw waarheid, het is waarheid.