Krishnamurti Subtitles home


SA79D1 - Bestaat er een handeling die geen leed veroorzaakt?
Eerste openbare discussie
Saanen, Zwitserland
25 juli 1979



1:10 Gedurende de volgende vijf dagen zullen we hier een dialoog gaan voeren. Een dialoog betekent een gesprek tussen twee mensen. Twee mensen die begaan zijn met hun leven, met hun manier van leven, met de wereld om ons heen en serieus genoeg zijn om hun problemen op te lossen, dus onderzoeken ze door middel van een dialoog. Dialectiek is het onderzoek naar de juistheid van bepaalde meningen. Dit noemt men dialectiek. Meningen, onze oordelen, persoonlijke waardebepalingen, standpunten, kunnen, denk ik, niet leiden tot het vinden van de waarheid. Maar misschien kan dat wel als we ons erg serieus inzetten voor het onderzoek naar onze eigen problemen, niet theoretisch, niet abstract, maar naar wat er zich feitelijk afspeelt. Zoals twee vrienden die samen over hun problemen praten en via onderzoek hun problemen hopen op te lossen. Ik hoop dat dat duidelijk is. Het is geen toespraak van de spreker, maar we hebben samen een gesprek, een vriendelijk gesprek, zonder tegengestelde, onverenigbare standpunten, waarbij we samen onze problemen onderzoeken. Dat is de bedoeling van deze bijeenkomsten gedurende de komende vijf ochtenden. Ik hoop dat we dat zo zullen doen.
3:56 Wat zullen we deze ochtend bespreken?

V: Meneer, is het mogelijk het denken waar te nemen terwijl het plaatsvindt
4:14 of alleen maar nadat het al voorbij is als we het waarnemen?
4:21 K: Is het mogelijk ons denken waar te nemen terwijl het plaatsvindt, of kan dat alleen als de gedachte voorbij is, dus observeren wat denken is zodra er een gedachte opkomt en daarnaar kijken, of het denken onderzoeken dat al heeft plaatsgevonden.
4:54 Nog meer vragen? Stel alstublieft een heleboel vragen, dan kijken we welke de beste is, die nemen we dan en werken we helemaal uit. Helemaal tot het eind van de vraag. Dat is de eerste vraag.

V: Ik ben door een auto aangereden toen ik 17 was
5:29 en ik heb veel moeite met de energie die in dat deel vastzit; mijn been werd ontwricht. Ik heb nu een behoorlijk aantal jaren naar u geluisterd en heb begrepen dat ik me niet moet identificeren met dat probleem. Kunt u ingaan op persoonlijk letsel, mentaal gehandicapten zoals ik.
5:56 K: Kunt u aan de orde stellen, een gesprek voeren over fysiek onbekwaam worden, of pijn lijden en of dat invloed heeft op de geest? Heeft dat invloed op de kwaliteit van het denken, de kwaliteit van het gevoel, de kwaliteit van genegenheid?
6:20 Dat zijn twee vragen. Ga door mensen.

V: [onhoorbaar]

K: Wilt u alstublieft wat luider spreken?
6:33 V: Krishnaji, is de psyche uitsluitend een aspect van de geest of heeft het iets te maken met de waarheid? Bestaat er een universele psyche? Wat is de psyche waar u zo vaak over spreekt?
6:59 K: De psyche van de geest en de universele psyche. Is dat het? Alstublieft, ga door.
7:13 V: Het verschil tussen het 'ik' en individualiteit.
7:19 K: Het ik? De individualiteit. Goed meneer. Het ik en individualiteit.
7:31 V: Meneer, kunt u nog wat meer zeggen over handelen dat niet op het denken is gebaseerd?
7:39 K: Wilt u spreken, of aan de orde stellen, een gesprek hebben over wat handelen is, of er een handeling is die trefzeker is, nauwkeurig en niet leidt tot verdere handelingen, met meer verdriet en problemen, enzovoort.

V: Wat is de relatie tussen liefde en de dood?
8:36 K: Wat is de relatie tussen liefde en de dood?
8:41 Wacht even, wacht even... (gelach)
8:51 V: Zou u de relatie tussen angst en afhankelijkheid nog wat verder willen verkennen? Ik maak me zorgen over afhankelijkheid in mijn eigen leven en in mijn relatie met mijn vriendin. Soms snap ik het, maar het gaat toch steeds maar door. Op een of andere manier kom ik er niet los van. Vaak denk ik erover om weg te gaan en op mezelf te gaan wonen. Toch voel ik dat dat niet de oplossing is, dat het geen antwoord is. Maar er zijn andere momenten dat ik zie hoe afhankelijk ik ben, en toch ben ik er niet vrij van. Bovendien ervaar ik een enorme angst.
9:37 K: U moet uw vraag kort houden, alstublieft.
9:42 V: De relatie tussen angst en afhankelijkheid.
9:46 K: Angst en afhankelijkheid. Wat is de relatie tussen angst en afhankelijkheid.
10:01 V: Kunnen we over ambitie spreken en waarom we zo ongevoelig zijn in ons leven?
10:11 K: Ambitie en ongevoeligheid in ons dagelijks leven.
10:16 Een ogenblik. Welke vraag zullen we samen gaan bespreken? Die meneer vroeg: is het mogelijk het denken waar te nemen terwijl het plaatsvindt of wanneer het voorbij is? Die andere vraag was: iemand is getroffen door een ongeluk, door een ziekte of bepaalde kwaal, heeft dat invloed op de geest? En nog een vraag was: wat is de relatie tussen liefde en dood? En u vroeg, is er een persoonlijke of universele psyche? En die meneer vroeg wat is de relatie tussen angst en afhankelijkheid? En uw vraag meneer: is er een soort handelen dat zo totaal omvattend is dat het geen spijt achterlaat, of angst, pijn en verdriet en meer van die dingen. Over welke vraag zou u het willen hebben?

V: Als we afhankelijkheid bespreken, zou dat niet vele vragen dekken?
12:12 K: Als we spreken over afhankelijkheid zou dat meerdere vragen beantwoorden.
12:21 Of zou u het handelen willen bespreken, het handelen in het dagelijks leven, de manier van doen, van je gedragen, de gang van zaken in relaties, waarin dit handelen zich afspeelt, is er een handeling die zo totaal compleet is dat er geen nare herinneringen overblijven? Was dat de vraag, meneer?
13:11 V: Helemaal geen herinneringen.
13:15 K: Zullen we dat bespreken, of wilt u het ergens anders over hebben?
13:22 V: De eerste vraag.
13:26 K: Wilt u het hebben over het handelen?
13:33 V: Ja.
13:36 K: Ik heb geen voorkeur, wat u wilt. Oké, laten we spreken over het handelen.
13:43 Misschien komen we dan ook op het denken, de relatie tussen liefde en de dood, angst en afhankelijkheid, en het effect op de geest van lichamelijk gebrek, en de psyche en het universele. Zullen we dat doen? Wilt u dat doen? Ja?

V: Ja.
14:16 K. Oké. Wat bedoel je met handelen? Wat bedoelen we daarmee - alstublieft, dit is een gesprek, val niet in slaap, dit is een gesprek tussen u en de spreker, samen. Niet dat ik onderzoek en u luistert alleen maar, samen gaan we onderzoeken of er een manier van handelen bestaat, die zo volledig en totaal is, dat het geen vleugje pijn, spijt, smart, leed en noem maar op, achterlaat - nietwaar? Wat bedoelen we met handelen? Alstublieft mensen, doe dit samen met mij.
15:07 V: Handelen moet scheppend zijn.

K: Handelen moet scheppend zijn.
15:11 V: Hoe je het moment tegemoet treedt.
15:16 K: U maakt er nu een stelling van, zoals: "Handelen moet scheppend zijn",
15:22 en klaar bent u! Dialoog afgelopen. Maar als u zegt, laten we - daarom vraag ik, alstublieft, kom niet gelijk met opvattingen aan over wat volgens u handelen is om daaraan vast te houden. Maar laten we dit samen gaan onderzoeken - nietwaar mensen?
15:49 De eerste stap is dat we er achter komen wat we bedoelen met het woord 'handelen', met iets doen. Bedoelen we datgene wat al gedaan is of datgene wat nog gedaan moet worden, het handelen in het verleden of het handelen in de toekomst, of het handelen dat nu plaatsvindt. Dit is handelen. Handelen is niet fysiek van hier naar daar gaan, of een hamer pakken om een spijker in de muur te slaan, of autorijden. In feite is handelen iets dat nu gebeurt - nietwaar mensen? Niet het handelen dat al is gebeurd of het handelen dat nog moet plaatsvinden. We noemen dat ook handelen: datgene wat is gebeurd, datgene wat nu gebeurt en datgene wat gaat gebeuren. Nietwaar? Zijn we het daarmee eens? Alstublieft. Wat is nu het handelen dat al heeft plaatsgevonden? Wat is het gevolg daarvan? Wat is de reden van dat handelen? Wat gaf de impuls? Op basis van welke conclusie vindt er een handeling plaats? Begrijpt u? Volgt u dit allemaal? Of wordt u nu al moe? (gelach)
17:38 Handelen heeft een bepaalde reden, prettig of onprettig, beloning of pijn, dwang, ingegeven door allerlei invloeden. Je moet er dus achter proberen te komen wat we bedoelen met handelen. Bestaat er een vorm van handelen die geen motief heeft, die niet onder dwang of dreiging plaatsvindt, een handeling die niets oplevert en daarom pijnlijk is? U moet dat woord dus heel zorgvuldig bekijken, als u daartoe bereid bent. Dit is een gesprek - nietwaar?
18:39 Meestal is ons handelen, als je het goed bekijkt, gebaseerd op een herinnering. Nietwaar? Of op een verlangen, of een persoonlijke beloning, of straf, of een handeling op basis van een ideaal, of een geloof, enzovoort. Nietwaar? Kijk hier alstublieft zelf naar, laten we het samen onderzoeken. Als een handeling is gebaseerd op een ideaal, op de toekomst, zal dat handelen zich aan dat ideaal aanpassen of dat nabootsen. Nietwaar? Is het dan een handeling die totaal en compleet is, zonder een litteken van gekwetstheid of spijt na te laten? Begrijpt u? Dus waarop is ons handelen, het uwe en het mijne, van de spreker, tijdens ons onderzoek, waarop is dit handelen gebaseerd? Genot, angst? Ga door mensen, onderzoek het. Ik doe onderzoek, u bent allemaal zo stil.

V: Handelingen zijn gebaseerd op noodzaak.
20:36 K: Noodzaak.
20:39 Zeker meneer, noodzaak, - ik moet eten dus ik ga naar de supermarkt, als ik geld heb, koop het, dat is een handeling. Ik heb kleren nodig, als ik geld heb ga ik ze kopen. Onderdak, enzovoort. Inderdaad, noodzaak, fysieke behoeften, en vervolgens psychologische behoeften. Nietwaar? Nietwaar meneer?
21:10 V: Bestaan die wel?
21:16 K: Wat zegt u?

V: Bestaan deze psychologische behoeften?
21:20 K: Dat is de vraag die we nu gaan onderzoeken.
21:25 Je hebt fysieke behoeften met hun handelingen en handelingen op basis van wat we beschouwen als psychologische behoeften. Je hebt iemand nodig om je te troosten, dat schept afhankelijkheid en je handelt dan op basis van die afhankelijkheid. Nietwaar? Ik heb er behoefte aan dat iemand mij vertelt op welke manier ik anders kan leven en word dan afhankelijk van die persoon.

V: Is het mogelijk dat een handeling geen oorzaak kent?
22:32 K: Ik kan u niet verstaan. De trein overstemt u. (gelach)
22:35 V: Hij vraagt of het mogelijk is dat een handeling geen oorzaak kent.
22:40 K: Is het mogelijk dat een handeling geen oorzaak kent,
22:46 we gaan het hier allemaal over hebben mensen. Stap voor stap, alstublieft. Kijk, als u een dergelijke uitspraak doet, zoals: 'is er een handeling zonder oorzaak', stelt u een hypothetische vraag, waardoor het antwoord ook hypothetisch zal zijn. Maar als we dit stap voor stap, langzaam onderzoeken, gaandeweg verdergaan, zullen er helemaal geen theoretische problemen zijn. Nietwaar? Alstublieft, trek dus in deze dialogen niet te snel conclusies. Kijk eerst naar de basis van ons handelen, wat gebeurt er feitelijk, ofwel de fysieke behoeften: eten, kleren, onderdak en je baan om geld te verdienen zodat je dit kunt kopen, ofwel de psychologische behoeften. Dit zijn de feiten. Hier gaat het om, zowel het fysieke als psychologische, en het handelen dat aan deze twee zaken ten grondslag ligt. Nietwaar? We erkennen dat fysieke behoeften absoluut noodzakelijk zijn. Of het nu om je werk gaat - in een fabriek, een sloot graven, les geven, timmeren, wetenschap, zaken, artsen, - geen politici! (gelach) - enzovoort, dat is allemaal noodzakelijk. Zoals de samenleving er nu uitziet moeten we allemaal werken van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, jarenlang achter elkaar. Kijk eens naar de tragedie hiervan. U vindt het misschien niet leuk, maar het is een feit. Je gaat naar kantoor, de fabriek, wat je fysiek ook doet om geld te verdienen, vanaf je 20ste, 15de, totdat je bijna dood gaat, dag in dag uit, naar kantoor, enzovoort. Op deze manier zit onze samenleving in elkaar. Dat is een feit.
25:28 V: Noemt u dat een handeling of is dat een reactie?
25:33 K: Noemt u dat een handeling of is het een reactie? Het is allebei, want ik heb eten nodig en als ik niet genoeg geld verdien door te werken, word ik jaloers, angstig, en begint alle ellende (gelach). Daarom is het ook een reactie. Je hebt dus een fysieke behoefte. Vervolgens is ons handelen gebaseerd op psychologische behoeften. Ga hier alstublieft op in.
26:05 V: Is een psychologische behoefte iets anders dan een verlangen?
26:09 K: Daar komen we straks op, meneer. Zijn psychologische behoeften anders dan verlangens? Misschien niet. Of wel. Laten we het onderzoeken. Laten we eerst het feit erkennen en accepteren dat we behoeften hebben, klaarblijkelijk heeft de mens behoeften, - ze kunnen misschien onecht zijn, daar komen we vanzelf achter - handelen op basis van psychologische behoeften. Dat wil dus zeggen, je hebt een geloof nodig, je moet bepaalde besluiten nemen, bepaalde meningen hebben, standpunten formuleren. Je hebt een nationaliteit nodig, een hiërarchisch systeem. Deze zaken heb je allemaal nodig. Ontken het alstublieft niet, dit geldt voor de meeste mensen. U kunt niet zeggen: "Ik heb geen psychologische behoeften", dan zou u een uitzondering zijn. Nietwaar?
27:35 We moeten er voor onszelf achter komen: vormen al deze zaken onze behoeften? Geloof, meningen, oordelen, besluiten, beelden, religieus of anderszins - religieuze beelden die met de hand of door de geest zijn gemaakt, begrijpt u dit allemaal? Zijn dit behoeften?
28:09 V: Hoe zit het met wanhoop, het handelen dat voorkomt uit wanhoop?
28:15 K: Handelen dat uit wanhoop voortkomt.
28:18 V: Hij vraag hoe het zit met een handeling die uit wanhoop voortkomt.
28:23 K: Ik snap het. Wacht. Kijk meneer, laten we eerst naar onszelf kijken. Wat zijn uw psychologische behoeften en ontstaan uit die behoeften handelingen?
28:44 V: Ik dacht, toen ik dat daarnet hoorde, dat er schijnbaar een noodzaak moet zijn om tot handelen te komen en dat elke actie op een of andere manier altijd een noodzaak kent.
29:00 K: Dat zijn we aan het onderzoeken. U zegt dat er een soort noodzaak moet zijn, behoefte aan een handeling. We zeiden al dat dat voor de fysieke behoeften zo is. Maar we vragen ons nu af of er ook op psychologisch gebied een noodzaak moet zijn voor het handelen. Ik vraag het me af. Ik zeg niet dat u dit moet aannemen. Ik zeg dat ik er aan twijfel. Ik ben er niet zeker van. Begrijpt u? Ik onderzoek het. Ik ben niet dogmatisch, ik neem geen standpunt in, ik weiger om vanuit een conclusie te vertrekken.
29:47 We proberen erachter te komen wat het handelen is. Enerzijds is er het handelen op basis van fysieke behoeften, anderzijds zie je allerlei meningen, oordelen, conclusies, overtuigingen, ervaringen, geloven, dogma's, afhankelijkheid, enzovoort - op psychologisch gebied. En de spreker zegt: ik zet hier vraagtekens bij, begrijpt u?
30:22 V: Meneer, het lijkt erop dat er zich bij mij twee soorten handelen voordoen. Allereerst het handelen dat niet is gebaseerd op een behoefte, dat gebaseerd is op echte waarneming, of een nuttige behoefte, dan zijn er eigenlijk niet zo veel problemen. Maar het meeste handelen komt voort uit verlangens, conditionering, behoeften. Dus wat is de juiste behoefte waarop je een handeling baseert?
30:53 K: U vraagt dus, als ik het goed heb, en verbeter me als ik uw vraag verkeerd begrijp - zegt u dat we het psychologisch nodig hebben om...
31:08 V: Nee, Ik bedoel dat niet al het handelen gebaseerd is op juiste behoeften. Waardoor wordt een juiste behoefte gekenmerkt, anders dan verlangen en zo?
31:25 K: Ja, wat is de juiste behoefte.

V: Waarom hebben we...
31:29 K: Een ogenblik, heb alstublieft nog even geduld. Wat is fysiek gezien iemands juiste behoefte - nietwaar?
31:40 V: Met andere woorden, is er een duidelijk scheiding tussen deze twee? Kun je wel een goede scheiding maken tussen deze twee of is het tamelijk...
31:53 K: Is er een duidelijke scheiding tussen de psychologische behoeften en de fysieke behoeften. Ziet u, u bent allemaal... (lacht). Om deze vraag te beantwoorden: gaan fysieke behoeften over in de psychologische behoeften? Je moet een huis hebben, of een kamer om in te wonen, dan raak je in die kamer gehecht aan het meubilair, de gehechtheid aan het meubilair is een psychologische behoefte. Nietwaar? Want zonder dat meubilair voel ik me niet op m'n gemak. Dus is er überhaupt wel een scheidslijn? Ziet u, als u zich hierin stap voor stap verdiept, zult u deze vraag niet zo snel beantwoorden.
33:01 We bespreken dit samen als twee vrienden, samen onderzoekend via een dialoog, een gesprek, wat handelen is. Tot nu toe hebben we gezegd dat er het handelen is op basis van behoeften, fysieke behoeften. Je hebt een overhemd nodig, een broek of een jurk, dat heb je nodig, tenzij je een nudist bent, dan is het oké! Je hebt eten nodig, en voor dat eten moet je werken, genoeg geld verdienen om naar de markt te gaan, enzovoort. En je hebt een kamer nodig, een huis, maar de behoefte aan een huis wordt erg belangrijk. Je bent niet tevreden met een kamer, je wilt een mooie kamer, je wilt er schilderijen in en antiek meubilair, als je dat kunt betalen. Als je dan geïnvesteerd hebt in dat antieke meubilair, in een mooie kamer, met een mooie vaas en schilderijen, raak je eraan gehecht. En je zegt dan: "Dat heb ik nodig". Nietwaar? "Ik kan niet leven zonder schilderijen in deze kamer", of het een nou een kopie of origineel is, enzovoort. Zodoende raak ik langzamerhand afhankelijk van die dingen. Dus het meubilair ben ik. Nietwaar? Vraagt u zich dit af? Ik ben gehecht aan het meubilair en ik wil niet dat u het beschadigt, zet het niet in de zon, maak geen krassen, wees er zuinig op. Dus ik ben dat meubilair geworden. Nietwaar? En vandaaruit handel ik.
35:31 Dus zetten we de volgende stap: is er een psychologische noodzaak? Bestaan er psychologische behoeften? We zeggen, ja, dat is een feit. De noodzaak van een geloof, de noodzaak van afhankelijkheid, de noodzaak van seks, de noodzaak van ambitie, prestatie, succes. Nietwaar? En op dat alles is mijn handelen gebaseerd. Dat is duidelijk, toch? Nietwaar? Is dit allemaal verkeerd?

V: Nee.
36:38 K: Kijk er alstublieft zelf naar, in uzelf. Je gaat naar India - sorry (gelach) - omdat je behoefte hebt aan onderricht, aan wijsheid, aan kennis, aan verlichting, omdat de westerse wereld te seculier is, waar geen belangstelling is voor religie, en men gaat naar India waar het vies is, romantisch, onzindelijk en waar goeroes zijn, je gaat. Dan zeg je: "Dat heb ik nodig". Begrijpt u? Dit is wat er werkelijk gaande is.
37:19 Dus vragen we ons nu af waarom we menen dat we psychologisch bepaalde zaken nodig hebben. Nietwaar? Dat zijn we nu aan het onderzoeken. We gaan niet meer terug naar de fysieke behoeften, die hebben we gehad. Welnu, hebben we een geloof nodig?

V: Nee.
37:49 K: Die meneer zegt 'nee'.
37:52 Dat betekent dat u geen geloof heeft. U zult nu zien wat er met geloof wordt bedoeld. Ergens in geloven wat je niet kunt bewijzen. Ik geloof - je gelooft in God - dat kun je niet bewijzen. Je gelooft in de hemel - dat kun je niet bewijzen. Je gelooft dat er mensen op de maan wonen - niet op de maan, ergens anders (gelach), je gelooft dat, het is niet te bewijzen. We geloven ook in nationaliteit. Nietwaar? Nee? Oh mijn god. U bent een Fransman, een Duitser, een Engelsman, een Indiër, of iets anders. Volg dit stap voor stap. U kunt hier allemaal afstand van doen terwijl we bezig zijn en zeggen: "Sorry, ik ben geen nationalist", en u bent er van af.
39:06 V: Mag ik een vraag stellen? Moeten we onszelf niet eerst afvragen waar deze behoeften vandaan komen?
39:19 K: Daar proberen we achter te komen, we gaan ons daarin verdiepen. Hoe ontstaan deze behoeften, wat is daar de oorzaak van? We gaan er straks achter komen, als u geduld heeft. Geloof is dus een behoefte geworden. Vraag het de katholieken, de protestanten, het christelijke deel van de wereld, dat in Jezus gelooft, de verlosser en wat daarbij hoort, zij geloven. Nietwaar? En u gaat naar India, die hebben ook zo hun goden, zij geloven ook. Dus waarom geloven zij in iets dat niet kan worden bewezen, begrijpt u? - en dat geen enkele geldigheid heeft. Waarom geloven zij? Kom op mensen!

V: Omdat ze van dat soort dingen houden.
40:27 K: Meneer zegt, omdat ze van dat soort handelen houden.
40:31 Waarom houden ze daarvan?

V: Het geeft hun veiligheid.
40:37 K: Verdiep je erin, alstublieft. Onderzoek het in jezelf.
40:42 U gelooft, nietwaar, als u eerlijk bent, in het een of ander. Of u gelooft niet en vervalt in het andere uiterste, wat hetzelfde is. Begrijpt u? "Ik geloof niet in God, ik ben een atheïst". En beiden nemen een standpunt in. Begrijpt u? Begrijpt u wat ik bedoel, "nemen een standpunt in''? Dat wil zeggen: beiden zijn overtuigd van hun conclusies.
41:15 V: Geloof in jezelf is net zoiets.
41:20 K: Geloof in jezelf. Oké, laten we dat nemen, geloof in jezelf. Wat betekent jezelf? Oh mijn God! Wat is jezelf?

V: Mijn innerlijk.
41:41 K: Nee, onderzoek het, bespreek het alstublieft met mij.
41:46 V: We proberen ergens zekerheid in te vinden, net als in geloof.
41:54 K: Deze meneer zegt: "Ik geloof in mijzelf",
41:59 dus waarin geloof je nu precies?

V: Een idee, een beeld.
42:05 K: Kijk er alleen maar naar meneer, kijk ernaar, onderzoek het.
42:11 Gelooft u dat u bestaat omdat u een lichaam heeft?
42:15 V: Ja.

K: Ja. Gelooft u in uzelf omdat u bepaalde emoties heeft, bepaalde conclusies, bepaalde gezichtspunten, een bepaalde manier van doen, uw eigen typische bezigheden, een naam, een uiterlijk, een bankrekening of geen bankrekening? Daar gelooft u allemaal in? U heeft zelfs niet... onderzoek het alstublieft. Als u zegt: "Ik geloof in mezelf", vind ik het vreemd om zoiets te zeggen, want waar geloof je dan in? In de kennis die je hebt verzameld?

V: Wat bedoel ik met mijzelf?
43:10 K: Dat is wat ik aan het onderzoeken ben, mevrouw. (gelach)
43:16 V: Kunnen we niet een bestaand voorbeeld nemen?
43:24 De meeste mensen die hier in deze tent aanwezig zijn, geloven dat u verlicht bent.
43:33 V: Hoe weet u dat? (gelach)

K: Alstublieft meneer, we gaan het niet hebben over wie er verlicht is
43:42 of niet verlicht is en hoe je dat dan weet. Maar we hebben het over een meneer die zegt: "Ik geloof in mezelf", en ik stel dat dat een rare conclusie is. Toen zei ik, wie ben jezelf waar je in gelooft?
44:04 V: Mag ik uitpraten, meneer? Laten we zeggen dat ik geloof dat u verlicht bent.
44:11 V: Hallo, ga maar weer zitten! (gelach)
44:24 V: Laten we zeggen dat ik niet geloof dat u verlicht bent. Ik geloof niet dat u mij kunt helpen, dus ik hoef niet te geloven dat u mij op enige manier zult helpen.
44:42 V: Waarom bent u hier dan?
44:48 K: Sorry meneer, ik begrijpt het niet.
44:52 V: Ik wilde juist zeggen dat ik, deze persoon, de enige ben die kan onderzoeken.
45:04 K: Wat zegt hij?

V: Ik denk niet dat het zo moeilijk is.
45:10 K: Meneer, je moet er voor jezelf achter komen wie je bent.
45:18 Twee vrienden ontmoeten elkaar en hebben een gesprek en zeggen, kijk, wie ben ik, waarin ik zo sterk geloof? Nietwaar? Hij zegt, laten we dat onderzoeken. Zeg niet dat je God bent en hou daaraan vast, of ik ben het slachtoffer van mijn omgeving, of wat dan ook. Houd je nergens aan vast, neem geen positie in,laten we ons hierin verdiepen. Niet dat ik hoger sta dan u, of andersom, maar als twee vrienden. Dus vraag ik u, wie is deze entiteit, mezelf, waarin u gelooft?
46:05 V: Een deel van de absolute waarheid.
46:15 K: Oh, een deel van de absolute waarheid. Kijk, zo zijn we uitgepraat! Er is geen discussie mogelijk.
46:27 V: Nou ja, wanneer je zegt dat je in jezelf gelooft, betekent dat dan niet dat je een leven hebt geleid, bepaalde uitdagingen hebt gehad, en sommige uitdagen hebt overwonnen. En vanuit deze overwonnen uitdagingen of wat voor ervaringen dan ook, vorm je een bepaald beeld van jezelf, en als je zegt dat je in jezelf gelooft, of zij in zichzelf gelooft, is het dat beeld waarin ze geloven.
46:59 K: Is deze dialoog de moeite waard?

V: Nee.
47:07 V: Ja.

V: Als we verder kunnen gaan.
47:11 K: Is dat de moeite waard?
47:13 Het is een prachtige ochtend, je kunt ook gaan wandelen. Dus vraag ik u alstublieft, is het zinvol om verder te gaan met deze dialoog?
47:23 V: Ja, ja.

V: Ik weet het niet.
47:25 K: U hebt helemaal gelijk, meneer.

V: Kunnen we teruggaan naar het handelen?
47:32 K: Ik kom daar zo meteen op.

V: De werkelijke vraag is wat ik ben,
47:41 wat jezelf bent, dat is de goede vraag, die, denk ik, de moeite waard is.
47:45 K: Meneer, die meneer vroeg, naast andere vragen, wat is handelen?
47:54 Is er handelen waar geen verdriet op volgt? Is er handelen dat geen tegenstellingen voortbrengt? Is er handelen dat zo volledig is, zo heel, dat het na afloop geen spoor van spijt nalaat of dat je tegen jezelf zegt: "Had ik dat maar niet gedaan", enzovoort. Dat is de vraag waar twee mensen over discussiëren, u bent de ene en de spreker is de andere. We hebben er een dialoog over.
48:34 V: Handelen komt voort uit spontaniteit.

K: Het handelen ontstaat uit spontaniteit.
48:50 Zijn we ooit spontaan? Ziet u, u bent allemaal...
48:57 V: Meneer, dit is mijn handelen.

K: Wat zegt u, meneer?
49:06 V: Wat moet ik doen?
49:09 K: Daar kom ik op, meneer, het is tamelijk eenvoudig.
49:12 Kijk, die meneer vroeg, ik had een auto-ongeluk, mijn lichaam is aangetast en het tast ook mijn geest aan, - (ga zitten, meneer) - wat moet ik doen? Nietwaar? Hij stelt deze vraag omdat hij hier achter moet komen, omdat hij pijn lijdt, hij is verward en zegt: "Vertel me wat ik moet doen". Nietwaar? Verkeert u ook in die situatie, iemand onder u? Of is het een oppervlakkige dialoog waarbij u luistert maar niets doet met wat u gehoord heeft?
50:09 Kijk, we zijn nu 50 minuten bezig maar we zijn nog niet ter zake gekomen. Dus vraag ik u, is het de moeite waard om op deze manier verder te gaan?
50:23 V: Nee.

K: Wat zullen we dan doen?
50:26 V: Laten we verder gaan met het onderwerp waar we waren,
50:30 waar we iets over ontdekt hebben in plaats van te veranderen van onderwerp.

K: Kijk, die meneer maakt zich zorgen over zichzelf,
50:43 zijn pijn, angst, reacties van zijn zenuwstelsel door het ongeluk. Hij maakt zich zorgen. Hij wil geen theorieën, hij wil niets horen over verlichting, al die onzin. Hij zegt: "Vertel het me". Nietwaar? En verkeert u ook in zo'n toestand? Niet dan ik hoop dat u een ongeluk heeft gehad, maar bent u in zo'n toestand en zegt u: "Kijk, ik wil erachter komen. Ik heb er mijn leven voor over om erachter te komen of er een handeling is, die werkelijk totaal is". - nietwaar, meneer? Heeft u er uw leven voor over? Of zit u lekker aan de oever van de rivier en kijkt naar het stromende water, zonder zelf het water in te duiken?
51:36 V: Er is geen totale handeling.
51:42 K: Maar weinig mensen maken zich hier werkelijk zorgen over. Ik stel alleen de vraag of deze dialogen de moeite waard zijn.
52:03 V: Waarom veranderen we niet door discussies. Laten we het over discussies hebben. U bent alleen en wij zijn met duizend. Dus technisch gezien is een discussie niet echt mogelijk. Misschien moet u het op een andere manier aanpakken.
52:20 K: Die meneer zegt, u bent alleen en wij zijn met duizend en je kunt niet echt een gesprek hebben met duizend mensen. Luister! Een gesprek met duizend mensen is niet mogelijk, omdat er ook duizend meningen zijn, duizend manieren. Daarom zei ik aan het begin, meneer, laten we alstublieft samen nadenken. Laten we onze problemen aan de kant zetten, onze meningen, oordelen, manier van denken, conclusies, zet ze aan de kant en laten we samen denken. Daartoe bent u zelfs niet bereid. En of we nu met z'n tweeën zijn, of met z'n zessen, het probleem blijft hetzelfde. We hebben dit eerder gedaan: in India, in Nederland, in Amerika, groepen, kleine of grote groepen, maar niemand wil alles geven om te ontdekken.
53:23 V: Kunnen we niet één probleem nemen?

K: Daar ben ik mee bezig.
53:30 V: (onhoorbaar) … het probleem van deze meneer.
53:34 K: Dat is het enige probleem waar ik het over heb.
53:37 Dat is dus wanneer een lichaam is aangetast door een ongeluk, waarom beïnvloedt dit onze psychologische mentale toestand - nietwaar meneer?
53:54 V: Ja, meneer.

K: Heeft u niet dergelijke problemen?
54:00 V: Is het een verkeerde manier van bescherming tegen het onder ogen zien?
54:07 K: Kijk, mijn zenuwen zijn aangetast door een ongeluk. Nietwaar?
54:11 Een auto is over mijn been gereden en dat been is verlamd, ik kan niet goed lopen. En dat beïnvloedt mijn denken, omdat ik geen geschikte baan kan krijgen. Nietwaar? U begrijpt dit allemaal niet! Ik ben van iemands hulp afhankelijk. Dus langzamerhand word ik bezorgd, angstig, ik ontwikkel een zenuwtrek, dus wat moet ik doen?

V: De vraag is, ben ik mijn lichaam?

K: Daar hebben we het over, mevrouw.
55:03 We spraken hier al over, maar u weigerde...
55:06 u veranderde steeds van onderwerp.
55:20 V: Meneer, ik denk dat er hier onder ons een heleboel zijn die in dezelfde situatie verkeren als die meneer, alleen niet lichamelijk, maar op andere manieren.

K: Ja, meneer. Die meneer zegt dat er een heleboel onder ons zijn die in dezelfde situatie verkeren, alleen niet fysiek. Nietwaar? Hoe kun je dit nu bespreken, er een dialoog over voeren?
55:55 V: Ik wil alleen maar zeggen dat deze dialoog erg zinnig is voor ons, voor mij.

V: Het gesprek is erg zinnig voor mij.
56:10 K: Ja. Kijk meneer, het probleem is zowel psychologisch als fysiek. Nietwaar? Je bent fysiek aangetast en als gevolg daarvan is het zenuwstelsel in de war geraakt, gehandicapt en het beïnvloedt je denken, je gevoelens, en je wordt bang.. Dat is het ene probleem, dat het resultaat is van een fysiek ongeluk. En het andere is dat je psychologisch net zo gehandicapt bent. Nietwaar? Psychologisch ben je gehandicapt door een geloof, een dogma, afhankelijkheid, gehechtheid, angst en zo. Kunnen we nu eerst deze twee feiten bekijken, zonder hier van af te wijken? Het ene feit is: fysiek gehandicapt, en het andere: psychologisch verzwakt, gehandicapt. Wat moeten we nu doen? Of je zegt, ik ben helemaal gezond, daarom stap ik nu op. Dat is ook oké, begrijpt u? Begrijpt u wat ik zeg? Verkeert u in die omstandigheid, zegt u: "Ik ben fysiek niet gehandicapt, ik ben mentaal, psychologisch, emotioneel niet aangetast, ik ben niet... er is niets lelijks, er is niets verminkt, ik ben dus volkomen gezond". - nietwaar? Dat komt maar zelden voor.
58:06 Dus we hebben deze twee vragen. Wat moeten we doen - volg dit alstublieft - hoe handelt degene die deze fysieke ramp is overkomen, wiens zenuwen, wiens brein dus zijn aangetast, zijn denken, zijn emoties en nog veel meer, ten gevolge van een ongeluk. En de ander, psychologisch gehandicapt en net zo angstig, net zo zenuwachtig, net zo geremd, net zo bezorgd, die een neurotische houding ontwikkelt. Nietwaar? Ze zijn allebei hetzelfde. Je denk dat de ene fysiek is, de ander psychologisch, maar ze zijn hetzelfde. Nietwaar, meneer?
58:59 Hoe handel je nu in zo'n situatie? Fysieke aantasting van de zenuwen en het brein, en aan de andere kant: gehandicapt door traditie, door geloof, door gehechtheid, door op allerlei manieren onder druk te staan, uw baan, - begrijpt u? maar beide leiden tot hetzelfde. Nietwaar? Ziet u dat? Alstublieft. Deze twee zaken staan niet los van elkaar, ze zijn één. Nietwaar? Het ene is fysiek, het andere is psychologisch. Het fysieke heeft psychologische gevolgen, wat de meesten van ons is overkomen, namelijk dat we psychologisch gehandicapt zijn. Hoe nu te handelen? Nietwaar, mensen? Zal ik hiermee doorgaan?

V: Ja, ja.
1:00:07 K: U snapt het. Dit is een gesprek dat u en ik samen doen.
1:00:14 V: Meneer, krijg ik hierdoor inzicht?
1:00:17 K: Wacht even, mevrouw. Kijk, ik zal hier op ingaan. Maar we gaan er samen op in. Niet ik ga erop in, u luistert, vormt er een denkbeeld over en streeft dat na. We werken samen op dit moment. Nietwaar. Oké. Hij is in slaap gevallen. Zullen we erop ingaan?
1:00:45 Wat wil zeggen dat we een gesprek hebben, u en ik. Let maar niet op die meneer, alstublieft. Hij is moe, hij heeft een ongeluk gehad en heeft pijn, hij moet uitrusten, stoor hem niet, projecteer uw ideeën niet op hem. Tjonge! Dus hoe moet je in dit geval handelen?
1:01:09 Mensen zijn gehandicapt - nietwaar? - zowel psychologisch als fysiek. Sommigen zijn op beide gebieden extreem gehandicapt, anderen gemiddeld, gedeeltelijk, en hoe handel je om dat weer goed te krijgen? Is dit duidelijk?

V: Ja.
1:01:34 K: Laten we er nu samen over praten. Waarom doen we - nee, wacht even. Wat is het belangrijkst, het psychologische aspect hiervan of het fysieke aspect?

V: Het psychologische.

K: Als ik weet of besef
1:02:03 dat ik psychologisch gehandicapt ben, en omdat
1:02:10 ik psychologisch gehandicapt gaat dat langzamerhand mijn lichaam beïnvloeden. Ik krijg nerveuze reacties, mijn zenuwen zijn gespannen, ik ontwikkel langzaam een gevoel van afzondering - begrijpt u? - het een komt uit het ander voort. Als ik fysiek gehandicapt ben, geldt hetzelfde verhaal. Ik bedoel dus: welk probleem is belangrijker om het eerst naar te kijken? De psychologische toestand van gehandicapt zijn of de fysieke toestand van gehandicapt zijn? Begrijpt u? Aan welk probleem geven we voorrang? Ik weet dat die man die een ongeluk heeft gehad, zal zeggen, in hemelsnaam, praat me niet over psychologie, ik heb pijn, ik heb een ongeluk gehad.
1:03:13 V: Ik ben me er psychologisch van bewust.
1:03:26 K: Ik vraag u, dames en heren, aan welk probleem geeft u voorrang? Aan het fysieke of psychologische?

V: Allebei.
1:03:40 V: Het psychologische.

K: Voorzichtig, voorzichtig.
1:03:42 Als ik fysiek ben aangetast zou ik het dan psychologisch benaderen? Ziet u deze moeilijkheid. Ik ben overreden, ik ben gehandicapt en het heeft mijn geest aangetast. Mijn geest was al aangetast door de maatschappij, mijn ouders - begrijpt u? Alleen heeft dit ongeluk het erger gemaakt. Dus wat is belangrijker?
1:04:19 Ik wil het fysieke niet verwaarlozen. Nietwaar? Ik zal daar eerst op ingaan. Ik zal daarop ingaan nadat ik heb begrepen of ik psychologisch gehandicapt ben, of dat het fysieke mij psychologisch gehandicapt heeft. Ik onderzoek dus, als iemand die psychologische gehandicapt is, het gevolg van een fysiek ongeluk, het gevolg van het leven in een afschuwelijke maatschappij, met verkeerde opvoeding, verkeerde manier van kennisverwerving, enzovoort, dat heeft mijn geest misvormd. Dus als ik psychologisch de hele structuur van de psyche begrijp, kan ik mijn aandacht richten op het fysieke. Maar die man die pijn lijdt, zegt: "Nee, alstublieft, geef me een medicijn, een soort morfine, iets wat me kalmeert", nietwaar? Dan is de dokter belangrijk, niet ik. Nietwaar? Maar als het om iets psychologisch gaat, een psychologische afwijking, onduidelijkheid, verminking, dan kan het worden opgelost - begrijpt u? Dat kan weer volkomen heel worden. Dan kan ik met die helderheid mijn aandacht schenken aan mijn fysieke kwalen. Zijn we het hier over eens?

V: (onhoorbaar)

K: Mevrouw, ik kan u niet verstaan. Misschien kan iemand die het hoorde en naast u zit, uitleggen wat u heeft gezegd. Niemand is bereid u te vertalen dus ik kan u niet helpen.
1:06:59 Ik vraag mezelf dus af, kan die psychologisch handicap weer heel worden? Dat is de vraag die handelen vereist. Ik kan niet rustig afwachten en zeggen dat het vanzelf heel zal worden. Of naar een klooster gaan. Zo werkt het niet. Er is handelen vereist, ik moet iets doen. Nietwaar?
1:07:26 V: Meneer, sorry dat ik u onderbreek, maar ik heb het gevoel dat we in een zeer oude valkuil trappen. De valkuil is dat wij hier zitten en naar uw optreden kijken. Eigenlijk weten we het al lang, we hebben het u honderd keer zien doen. We weten dat u zich binnen een half uur volledig van alle psychologische en waarschijnlijk fysieke en geestelijke problemen en zo, kunt bevrijden. Helaas ben ik misschien een vreemde snoeshaan, maar toch voel ik een bepaalde vijandigheid bij een deel van de aanwezigen uit het publiek, die misschien nu denken dat ik een spaak in het wiel steek. Zij zien u graag in de zevende hemel komen, daar wil ik eigenlijk niet tussen komen, dan ga ik liever.
1:08:21 K: Ga verder meneer. Ik luister naar u. Als ze vijandig zijn, laat ze.

V: Ik ben bereid meteen te vertrekken.
1:08:31 K: Kom op meneer.

V: Meneer, volgens mij zit het zo.
1:08:34 Tien minuten geleden, nadat u 50 minuten bezig bent geweest bereikte u een punt waarbij u de indruk had dat wij alleen maar om de hete brei heen draaiden, er theoretisch over spraken, maar niet het minste lef hadden om ons erin te verdiepen. We wilden alleen maar theoretiseren en kijken naar hoe u het trucje uitvoert. Het lijkt het erop dat u uit wanhoop uw handen van de hele zaak heeft afgetrokken en zich neerlegt bij het feit dat wij een stelletje waardeloze sukkels zijn, en besloot een dialoog met uzelf te hebben, wat u al heel lang doet. Als dat zo is denk ik dat dit alleen maar schadelijk voor mij is, want kijken naar hoe u een dialoog met uzelf voert is wel onderhoudend, en misschien zelfs leerzaam - ik heb het u meerdere malen zien doen - maar ik heb er niets aan.
1:09:33 K: Nee, meneer. U heeft gelijk.
1:09:35 V: Het lijkt er intussen op dat we maar één keus hebben: ofwel we moeten het lef hebben ...
1:09:41 K: … moed.

V: ... moed om een echte dialoog te voeren
1:09:45 met u, wat betekent dat we dit erg belangrijk gaan vinden.
1:09:49 K: Ja, meneer.

V: Dat betekent dat we moeten ophouden met te zeggen dat we er zoveel aan hebben en gaat u alstublieft door en niemand mag u onderbreken, enzovoort. Ik bedoel, zelfs toen onze vriend Krityan u onderbrak en vertelde dat hij het gevoel had dat de meesten hier u beschouwen als een verlicht persoon, wilde u daar helemaal niet op ingaan, maar het is wel degelijk waar. We zien u als een verlicht persoon. Helaas komt het hierdoor dat we helemaal niet meer naar u kunnen luisteren. En ik denk ook dat we niet echt luisteren.

K: Ja, meneer, ik weet het.
1:10:26 V: Dus vertel me wat ik moet doen, verlos mij van mijn probleem,
1:10:29 want als ik hier blijf zitten heb ik het gevoel dat ik alleen maar moet luisteren, terwijl u uw stuk opvoert. En het is een prachtig stuk. Ik zou in die stoel willen zitten, ik wil niet luisteren naar hoe u het doet, ik weet dat u het kan.

K: Meneer. Ik heb het heel duidelijk gezegd, de hele tijd heb ik gezegd, alstublieft, er is geen autoriteit, zeg niet dat de ander verlicht is of dat soort zaken. Ik zeg alleen, kijk naar jezelf - nietwaar, meneer? wees serieus, toegewijd, wijd uw hele geest hieraan. Nietwaar?

V: Helemaal waar, meneer.
1:11:09 K: Ik heb dit altijd bij elke bijeenkomst gezegd.
1:11:13 V: Ik neem het u ook niet kwalijk, meneer.
1:11:24 K: Ik heb altijd gezegd dat er geen autoriteit is. Ik heb altijd gezegd, alstublieft, de spreker is totaal onbelangrijk. U bent als mens belangrijk, laten we het daarover hebben. Maar klaarblijkelijk doen we dat niet. Dus wat zullen we doen?

V: Ik weet het niet.
1:11:47 K: Ik weet het niet.

V: U weet het wel.
1:11:49 Wat is het, meneer? Geef me een antwoord dat niet weer een dialoog met uzelf is.
1:11:59 K: Nee, ik wil geen dialoog met mezelf voeren. Dat kan in mijn kamer, of bij een wandeling, of met een paar mensen, dan kan ik zo'n dialoog voeren. Dat is niet het soort dialoog dat ik wil. Wat belangrijk en noodzakelijk is, is dat u, u allemaal, uw geest, uw hart hierop toelegt, en niet zegt: u bent verlicht, we luisteren naar u. Laat dat allemaal varen. Nietwaar, meneer?

V: Goed, meneer.
1:12:29 K: Maar wat zal ik dan doen, meneer, kijk ernaar! De spreker hamert er steeds maar weer op, elke dag van zijn leven: wees geen volgeling, imiteer niemand, pas je niet aan, denk na, neem het waar. Maar onze hele conditionering is het tegenovergestelde. Nietwaar?
1:13:02 V: We hebben een autoriteit nodig, er zijn hier te veel mensen.
1:13:11 K: Is het een kwestie van te veel mensen? Meneer, er zijn niet te veel mensen als u zichzelf echt wilt ontdekken. Dan bent u er met uw hele aandacht bij en onderzoekt u.

V: Iemand moet toch de leiding hebben, dat vinden we tenminste, dus dat weerhoudt
1:13:37 ons ervan om echt te luisteren.

K: Ik ben niet de voorzitter.
1:13:41 Ik heb over niemand hier de leiding. Ik zeg, laten we alstublieft samenwerken, ik zeg, laten we samen nadenken. Dat de spreker op een podium zit heeft geen betekenis, omdat het puur voor het gemak is. Vergeet dat allemaal. Laten we samen nadenken. Maar zelfs dat wilt u niet eens doen. Wat moet ik dan doen?

V: Krishnamurti, ik geloof dat u het...
1:14:08 ik geloof dat u het opnieuw doet. U geeft blijkt van uw frustratie, misschien wel teleurstelling aangaande het publiek, zoals dat al jaren achter elkaar gaat. Ik denk dat dat waarschijnlijk morgen en overmorgen precies zo gaat. Ik zal kort zijn. Ik heb er lange tijd op gewacht u persoonlijk te ontmoeten. Ik heb een boek gelezen van Rom Landau over zijn ontmoeting met u, misschien 30 of 40 jaar geleden, u gaf uitdrukking aan dezelfde frustratie, dezelfde bezorgdheid en teleurstelling als u nu doet. In dat boek zag ik een man met echte liefde, met echte humane betrokkenheid. Wat ik nu zie is een oudere man, die wat losse opmerkingen maakt, die gefrustreerd is, die zegt: "Wat is er aan de hand?" We kunnen misschien wel doorgaan, maar er gaat niets veranderen. Het moet op een andere manier. Het vraagstuk moet veel relevanter zijn, vitaler.
1:15:11 K: U zegt dat het vraagstuk vitaler zou moeten zijn, persoonlijker, intenser, dat zal ik doen.

V: Waarom houdt niet op met spreken en laat het verder over aan ons?
1:15:25 K: Geweldig! (gelach) Wacht eens even.
1:15:33 Waarom houdt u niet op met spreken en laat ons in de tent met rust. Zou u dat willen?

V: Ja.
1:15:47 V: Ik weet het niet.

V: Hoe kunt u ze wakker schudden?
1:15:54 V: Enkele minuten geleden spraken we nog over psychologische
1:16:00 en fysieke relaties en hoe ze beide... nou ja, het psychologische was een belangrijker proces tenminste. Dus ik dacht dat het allereerst belangrijk was dat iedereen zich bewust moest zijn van zijn psychologisch onvermogen. Hoeveel mensen waren er zich hier van bewust of hebben zelfs gekeken naar hun psychologische tekortkomingen? Hoeveel mensen hebben precies nagegaan wat dat allemaal inhoudt? (applaus) Niet klappen, maar daar gaat het wel om.
1:16:35 K: ik zal niet klappen, maar ik zal ook... [onverstaanbaar]. (gelach).
1:16:41 V: U moet toch toegeven dat zij psychologisch gehandicapt zijn.
1:16:44 K: Hoeveel mensen zijn bereid toe te geven dat zij psychologisch gehandicapt zijn? Dat kan je niet. Alleen als je zegt: "Ik ben blind, help me alstublieft", kan ik iets doen. Maar als ik zeg: "Nee, sorry, ik zie alles scherp", dan heeft het geen zin.
1:17:04 V: De meeste mensen zeiden dat zich realiseerden dat ze psychologisch gehandicapt waren, maar toen vroeg ik me af wat ik moest doen, hoe kan ik hier uitkomen.

K: Ik zal het u uitleggen, maar u moet het zelf doen.
1:17:27 Is dat goed?

V: Ja.
1:17:29 K: Bent u bereid om te luisteren? En doe het ook!
1:17:33 V: Wat gebeurt er dan?

V: Hoe weet u dat?
1:17:36 K: Wat? Wat?
1:17:39 V: Hij vraagt wat er zal gebeuren.
1:17:52 K: Wat moet ik doen?
1:17:55 V: Mij lijkt het dat …

K: Alstublieft, het is een serieuze vraag.
1:18:00 U heeft niet eens de beleefdheid om te luisteren,
1:18:08 er achter te komen wat ik bedoel, en dan te kijken of het op uzelf van toepassing is. Als het op u van toepassing is zegt u: "Ik steek er mijn energie in, mijn moed, mijn hele ziel om er vrij van te zijn". Maar u doet dat niet. Wat moet ik dan doen?
1:18:28 V: Sommigen van ons doen dat, Krishnaji, ik heb het gedaan.
1:18:31 K: Als u dat doet des te beter.
1:18:34 V: We kunnen het niet.
1:18:45 K: Ik kan niet doen wat u zegt.
1:18:49 V: Zullen we aan de mensen die het niet kunnen, en die jaar in jaar uit blijven komen, om te zeggen dat het ze niet lukt, vragen waarom ze het niet kunnen? Kunnen zij ons vertellen waarom het hun niet lukt.
1:19:05 K: Dat weet ik al, meneer, dan wordt het weer een dialoog met mezelf. Wilt u horen waarom u er bij uzelf niet op in kunt gaan, de oorzaak ervan achterhalen, deze doorbreken en achter u laten?
1:19:19 V: Hoe?

K:: Als het wordt uitgelegd, wilt u het dan doen?

V: Ja.
1:19:23 V: Dat werkt niet.

V: Hoe weet je dat?

K: Ik weet het niet, maar wilt u het doen?
1:19:37 V: [onhoorbaar]
1:19:44 Ik wil een goede timmerman worden en ga naar iemand die er alles van weet,
1:19:49 een echte vakman, een meestertimmerman, of ik wil leren van een wetenschapper, omdat ik zelf wetenschapper wil worden, Ik wil leren, ik wil een heldere geest hebben. Maar u wilt dat klaarblijkelijk niet. Of u stopt halverwege.
1:20:10 V: Wat is de noodzakelijke handeling?

K: Zal het lijden u helpen?
1:20:17 Moet iemand u op uw hoofd slaan? Moet iemand u de hemel beloven als u dit of dat doet?
1:20:28 Dus zeg ik tegen mezelf: misschien zal iemand van u dit vatten. Nietwaar? Zoals je graankorrels zaait, het kan op de rotsen vallen, of op vruchtbare akker, of vanzelf doodgaan. Maar de man die het graan zaait, kan er niets aan doen. Begrijpt u? Hij strooit gewoon. Hij doet dat, misschien uit genegenheid, mededogen, liefde en nog meer van die zaken. Hij maakt zich dus geen zorgen over waar het zaad valt. Nietwaar?
1:21:12 V: Laten we nu naar huis gaan en onszelf wat mest geven.
1:21:17 K: Daar ben ik mee bezig, meneer. Ik ben ermee bezig. Zult u luisteren? Zult u zeggen: "Dit is mijn probleem, ik moet het oplossen. Ik heb er mijn leven voor over, stop al mijn energie erin, mijn moed, mijn gevoelens om hier achter te komen." Zult u dat doen?

V: Ja.
1:21:44 V: Ik zou die meneer iets willen vragen: waarom werkt het niet? Kunt u die vraag beantwoorden: waarom het niet werkt?
1:21:56 K: Meneer, laat hem komen en ga zitten. Alstublieft, meneer, laten we verder gaan, maakt u zich niet druk of iemand wel of niet wil komen. Kijk, u steekt uw energie in het iemand vertellen waarom u bent gekomen. En ik zeg u, wilt u, als mens, luisteren en uw totale energie hierin steken, zoals u energie steekt in het verdienen van uw levensonderhoud of seks wilt, als u dit of dat wilt, dat doet u dat met hart en ziel. Waarom doet u dat niet?
1:22:30 V: Dat is de vraag, meneer: waarom doen we dat niet? Waarom gaan we halverwege?
1:22:47 K: Kijk, na bijna twee uur, anderhalf uur hebben we voor onszelf nog niets ontdekt, ik heb geen dialoog met mezelf en voer geen act op als een acteur, dat ben ik niet. Ik zou deze tent uitlopen als ik het gevoel had dat het hopeloos was, en u zult me dan ook nooit meer terug zien. Dat meen ik. Maar ik heb het gevoel dat iemand van u er iets mee zal doen, dat iemand zal zeggen: "Ik heb het begrepen, ik ga met u mee". Dat zal ik mijn hele leven blijven doen. Iemand zal iets van het vuur opvangen. Zo niet, dan niet. Dat is dan niet mijn probleem.

V: Het is... [onhoorbaar]
1:23:59 K: Kijk meneer, anderhalf uur. Wat hebben we vanmorgen nu gedaan? U, niet ik. Ik weet precies waar ik mee bezig ben. Of er nu twee mensen naar me luisteren, of duizend, ik ga door, zelfs als er niemand luistert doet dat er niet toe, ik ga door. Dus laat mij er buiten. Maar als u bereid bent te luisteren, u erin te verdiepen, zoeken we het samen tot op de bodem uit. Maar dan moet u er al uw energie in steken. Nu is het als die mensen, die hun eigen speciale goeroe hebben, hier komen en zeggen: "Ja, ik zal naar u luisteren". Of mensen met hun eigen opvattingen, conclusies, die ze niet los willen laten. Maar wij doen het samen. Begrijpt u? U en de spreker maken een tocht door de hele wereld van de psyche. Het is niet mijn optreden, u bent degene die moet handelen. Nietwaar?
1:25:21 Zullen we morgen maar verdergaan?

V: Ja, ja.
1:25:25 K: Als we morgen verdergaan, laten we dat op de juiste manier doen:
1:25:29 dat u werkelijk serieus bent en het tot de bodem wilt uitzoeken - u, niet ik. Goed, meneer.