Krishnamurti Subtitles home


SD74CA13 - Een andere manier van leven
13de Conversatie met Allan W. Anderson
San Diego, VS
26 februari 1974



0:38 Krishnamurti in gesprek met Dr. Allan W. Anderson.
0:43 J. Krishnamurti werd geboren in Zuid-India... en opgevoed in Engeland. Gedurende de laatste 40 jaar... heeft hij o.a. gesproken in de V.S. van Amerika, Europa, India, Australië, en in andere delen van de wereld. Vanaf het begin van zijn levenswerk... heeft hij iedere relatie met georganiseerde... godsdiensten en ideologieën afgewezen en... gezegd dat het enige waar het hem om gaat was... de mens volkomen, onvoorwaardelijk vrij te maken. Hij is de auteur van talrijke boeken, o.a. "Ontwakende intelligentie", "Verandering dringende noodzaak", "Laat het verleden los" en "De vlucht van de adelaar". Dit is een uit een serie gesprekken... tussen Krishnamurti en Dr. Allan W. Anderson, hoogleraar godsdienstwetenschap... aan de Staatsuniversiteit van San Diego, waar hij kennis van Indiase en Chinese heilige geschriften... en mondelinge overleveringen doceert. Dr. Anderson van wiens hand ook dichtwerken zijn verschenen, behaalde zijn graad aan de Columbia-universiteit... en het Union Theological Seminary. Hij is onderscheiden met de prijs voor... bijzondere onderwijsprestaties... door de California State Universities.
1:51 A: Meneer Krishnamurti, aan het eind van onze vorige conversatie, als ik het me nog goed herinner, keken we naar de verhoudingen tussen leven, en liefde, en dood. We waren daar net mee begonnen toen we onze discussie moesten beëindigen. Ik hoop dat we dit vandaag kunnen voortzetten vanuit onze voortdurende betrokkenheid bij de transformatie van de mens.
2:26 K: Zoals gewoonlijk, meneer, is dit zo'n complexe vraag, dit leven, wat het betekent en wat het eigenlijk is, en liefde, waar we de vorige keer nogal uitvoerig en zorgvuldig over spraken en ook het enorme probleem van de dood. Elke religie heeft een geruststellende geloof aangeboden, troostende ideeën, in de hoop hiermee een oplossing te geven voor angst, verdriet, en alle dingen die daarbij betrokken zijn. Dus zouden we, denk ik, misschien moeten beginnen met wat is leven en van daaruit gaan naar liefde en dood.

A: Goed.
3:38 K: Moeten we eigenlijk niet kijken naar dat wat we nu leven noemen, naar wat er gebeurt.

A: Ja.
3:51 K: Wat er eigenlijk gebeurt, wat we bestaan, leven noemen, deze twee woorden om dit hele gebied te beschrijven van de menselijke poging om zichzelf te verbeteren, niet alleen in de technologische wereld, maar ook psychologisch, wil de mens anders zijn, hij wil beter zijn dan wat hij is, enzovoort. Dus als we daar naar kijken bij welk land, bij welk ras, of bij welke religie ze ook behoren, het is een kwestie van voortdurende strijd vanaf het moment dat je geboren wordt tot het moment dat je sterft, is het een gevecht. Niet alleen in relatie met andere mensen, intiem of niet intiem, maar ook economisch, sociaal, moreel, het is een enorme strijd. Ik denk dat iedereen hierover eens is. En dat is overduidelijk. Het conflict, de strijd, het lijden, de pijn, de frustraties, de zielepijn, de wanhoop, het geweld, de wreedheid, het elkaar doden, - dat alles is wat er werkelijk gaande is. 40, 50 jaar in een kantoor of in een fabriek doorbrengen, met zo nu en dan een maand vakantie, en buitennissige vakanties, omdat de vakanties een reactie zijn op hun eentonige leven.
5:48 A: Time-out.

K: Time-out, of hoe het ook wordt genoemd. Je ziet ze overal in Europa, Amerikanen die van museum naar museum gaan, dit en dat bekijkend, in vliegende vaart, en dat wordt een vlucht uit de sleur van hun dagelijkse routine. Of ze gaan naar India, er zijn, geloof ik, ongeveer 15.000 zogenaamde hippies in verschillende kledij, in alllerlei kloosters, en diverse steden, die daar de meest buitenissige dingen doen: sommigen verkopen drugs, trekken Indiase kleding aan, verkleden zich als monniken, enzovoort. Het is een soort romantische sentimentele ontsnapping uit hun dagelijkse saaie eentonige leven. Dát is wat wij leven noemen: de strijd in relaties met anderen, de strijd in het bedrijfsleven, op het economische vlak. Het is een voortdurende strijd.
7:08 A: Wat u hier beschrijft schijnt diep ingeworteld te zijn in het begrip van dit leven zelf. We hebben een gezegde: "Het leven is een strijd." We interpreteren het zoals u zei.
7:27 K: En niemand lijkt te zeggen, waarom moet het op die manier? En we hebben dit alles aanvaard. Wij zeggen, ja, het is deel van ons bestaan. Als we niet vechten, worden we vernietigd. Het is een deel van onze natuurlijke erfenis. Van het dier, we zien hoe het worstelt, dus zijn we deel van het dier, deel van de aap, en moeten we doorgaan met worstelen, worstelen, worstelen. We hebben nooit gezegd, is dit juist? Is dit de juiste manier van leven? Is dit de juiste manier van gedrag, om de schoonheid van het leven te waarderen?
8:21 A: De gebruikelijke vraag draait om hoe de strijd efficiënter te maken is.
8:26 K: Effectief, succesvol, met de minst mogelijke schade, de minst mogelijke innspanning, pijn en hartfalen, enzovoort. Maar in de grond is men op vechten ingesteld. De monniken doen het, begrijpt u, meneer? De religieuze mensen doen het, zakenlieden, de kunstenaar, de schilder, ieder mens, welke hoedanigheid hij ook heeft, hij is in de strijd. En dat noemen we leven. En een intelligent mens die er naar kijkt zegt: in godsnaam, dat is geen manier van leven. Laten we onderzoeken of er een andere manier van leven is. Maar niemand vraagt zich dat af. Ik heb met een groot aantal politici gesproken, over de hele wereld, en een groot aantal goeroes. We komen hier op terug, het is heel interessant dat woord, wat het betekent. We zullen er op ingaan. En ik heb gesproken met kunstenaars, ondernemers, ambachtslieden, arbeiders, zeer, zeer arme mensen, het is één voortdurende strijd. De rijken, de armen, de middenklasse, de wetenschapper, begrijpt u meneer?
10:02 A: Ja, ik begrijp het.
10:03 K: En niemand zegt dat dit verkeerd is, dit is niet leven. Het is bloeden!
10:15 A: Ik dacht aan de wereldliteratuur van visionaire aard die neigt verdeeld te worden, in drie basis thema's in termen van hun vorm en inhoud. Enerzijds hebben we heldendichten die nauwgezet gaan over de beschrijving van de strijd van het leven.
10:41 K: We hebben de Odyssee, we hebben de Mahabharata, en veel andere boeken, die de strijd bezingen.
10:49 A: En dan andere die de zogenaamde "levensreis" beschrijven, dat is speciaal bij de Odyssey het geval, waarin er vele veldslagen zijn welke confrontaties tussen individuen zijn. En dan is er nog het denkbeeld "leven als een vervulling." Maar we komen bijna nooit tot de vraag van de vervulling. En wanneer deze worden bestudeerd, gebeurt dat meestal in termen in literaire vorm, en de vraag die u heeft opgeworpen, die mij lijkt een vraag zou kunnen te zijn die in het algemeen aan de student voorgelegd zou kunnen worden.
11:29 K: En het is een authentieke vraag, het is een vraag die gesteld moet worden.
11:37 A: Terwijl u sprak overdacht ik dat in de klas zelf het vanzelfsprekend is dat deze strijd staat voor wat het is. Het houdt verband met standvastigheid, enzovoort, maar de betreffende vraag komt niet bij ze op.
11:54 K: Bij sommige jonge mensen kwam het op, maar als het er opaan komt haken ze dan af.
12:01 A: Precies.

K: Ofwel gaan ze in een commune, of worden Hindoe. Begrijpt u? Vertrekken naar een of ander oud land en raken slechts in verval, ze doen niets, denken niets, leven alleen maar.
12:19 A: Wat slechts een zijwaartse beweging is.
12:20 K: Ja, zijwaarts.

A: Geen verticale.

K: Dat is juist.
12:23 A: Op de vraag ingaand. Ja.
12:25 K: Dus dit is een terechte vraag, en daar moet een helder antwoord op komen, niet theoretisch, maar te zeggen, ik ga op die manier leven. Ik zal leven zonder conflict. Zien wat het betekent. Misschien word ik overheerst. Ik vraag me af of je door de samenleving wordt uitgeschakeld, als je niet strijdt. Persoonlijk heb ik nooit gevochten. Ik heb er nooit over gedacht om een strijd met mezelf te voeren of met iemand anders. Dus, ik denk, dat een dergelijke vraag niet alleen verbaal benaderd moet worden, maar in de expressie van dat woord moet men zien of het voor iedereen mogelijk is op die manier te leven, te leven zonder een enkel conflict. Dat betekent zonder verdeeldheid. Conflict betekent verdeling. Conflict betekent de strijd van de tegenstellingen. Conflict betekent u en ik, wij en zij, Amerikanen, Russen, u kent het wel, de verdeeldheid, verdeling, verdeling. Verbrokkeling, niet alleen innerlijk, maar ook uiterlijk. Wanneer er verbrokkeling is, moet er strijd zijn. Een fragment neemt de macht en overheerst de andere delen. Dus, een intelligent mens, als er zo'n persoon bestaat, zal een manier van leven vinden die helder, niet induttend is, niet slechts vegeterend is, niet wegvluchtend in fantasievolle mystieke visioenen, en al die soort dingen, maar in een manier van dagelijks leven, waarin elk soort conflict beëindigd wordt. Dit is mogelijk. De laatste vijftig jaar heb ik steeds waargenomen wat er om me heen gebeurt, strijd op geestelijk, economisch en sociaal gebied, de ene klasse bevecht de andere klasse, en de dictaturen, de fascisten, de communisten, de nazi's... Begrijpt u, meneer?

A: Ja, zeker.
15:15 K: Allemaal hebben ze hun wortels hierin: het stimuleren van gehoorzaamheid, het ontmoedigen van gehoorzaamheid, imiteren, conformeren, gehoorzamen, - allemaal strijd. Dus het leven is een strijd geworden. En voor mij persoonlijk, is op die manier leven de meest destructieve, oncreatieve manier van leven. Ik wil niet op die manier leven. Dan zou ik nog liever verdwijnen.
15:58 A: Ik denk, misschien, - en ik vraag me af of u het ermee eens bent - dat hier een soort van verwarring in onze geest is ontstaan, wanneer we onszelf met die strijd identificeren zoals u het beschrijft. Wanneer we over deze vraag beginnen te denken "moet dit eigenlijk doorgaan", en we het beeld van de strijd voor ons hebben, neigen we om onszelf voor te stellen dat waar we het eigenlijk over hebben is de menselijke gelijkwaardigheid van wat genoemd wordt "het dierlijke in de mens."

K: Juist.
16:45 A: Maar als ik u goed begrijp,
16:47 is dit een kardinale fout, omdat in onze eerdere gesprekken heeft u, althans voor mij, heel duidelijk gemaakt, dat we onderscheid moeten maken tussen angst en gevaar, en dat de dieren, in hun eigen omgeving, onmiddellijk doeltreffend handelen in de aanwezigheid van gevaar, terwijl zo lijkt het mij, wij een fout maken, als we proberen te bestuderen wat wij menselijke conflicten noemen op het niveau van deze gelijkheid, omdat analogie, als ik u goed begrepen heb, eenvoudig niet van toepassing is.

K: Niet, nee.
17:32 A: Maar vindt u ook niet dat de neiging hiertoe bestaat?
17:35 K: O nogal, meneer.
17:36 We bestuderen het dier, of de vogels, om zo de mens te begrijpen.

A: Juist.

K: Terwijl je de mens bestuderen kunt, die jezelf bent.
17:45 Je hoeft niet naar het dier te kijken om de mens te leren kennen. Dus dat is echt een zeer belangrijke vraag, omdat ik, als ik een beetje over mezelf mag praten, ik heb het allemaal gadegeslagen.

A: Gaat u alstublieft uw gang.

K: Ik heb het in India gezien.
18:06 De sannyasi, de monniken, de goeroes, de discipelen, de politici over de hele wereld. Toevallig heb ik ze allemaal op de een of andere manier ontmoet. De schrijvers, de beroemde mensen, de schilders die heel beroemd zijn, de meesten van hen kwamen om mij te ontmoeten. En het is een diep gevoel van angst, dat als ze niet worstelen, ze niets zullen zijn. Zij zullen mislukkelingen zijn, dat wil zeggen, dat de manier van hun leven de enige en rechtvaardige manier van leven is.

A: Om jezelf op te jagen om zogenaamd productief te zijn.
18:57 K: Productief, progressief.

A: Progressief.
19:00 K: En dat wordt ons van jongs af aan bijgebracht.
19:04 A: Oh ja.

K: Zo is onze opvoeding.
19:08 Vechten, niet alleen met jezelf, met je naaste, en toch je naaste liefhebben, begrijpt u? Het wordt zo belachelijk. Dus, nu we dat vastgesteld hebben, bestaat er een manier van leven zonder conflict? Ik zeg, die bestaat, natuurlijk. Wat wil zeggen, het begrijpen van verdeeldheid, het conflict begrijpen, in te zien hoe verdeeld we zijn, niet proberen de fragmenten samen te voegen, wat onmogelijk is, maar vanuit die waarneming, wordt de handeling totaal anders dan integratie. De versplinteringen zien die tot conflict leiden, die tot verdeeldheid leiden, die deze constante strijd voortbrengen, angst, spanning, hartfalen. Begrijpt u, meneer? Dat is wat er gebeurt. Het te zien, het waarnemen, en die waarneming zelf brengt een handeling, die totaal verschillend is van de handeling van conflict. Omdat de werking van conflict zijn eigen energie heeft, zijn eigen energie voortbrengt, die verdeeldheid scheppend is, die destructief is, gewelddadig. Maar de energie van inzicht en handeling is geheel anders. En die energie is scheppende energie. Alles dat geschapen wordt kan niet in conflict zijn. Een kunstenaar die worstelt met zijn kleuren, is geen creatief mens. Hij kan het ambacht perfect beheersen, een perfecte techniek hebben, een aanleg voor schilderen, maar dat is...

A: Het interesseert me zeer
21:21 dat u het woord "energie" hier gebruikt in relatie met beide activiteiten.

K: Beide activiteiten, ja.

A: En u heeft niet gezegd dat deze energie
21:31 in oorsprong verschillend zijn.

K: Nee, nee.

A: Het doet zich anders aan ons voor.

K: Ja.
21:38 A: Het lijkt erop dat
21:44 wanneer iemand succes nastreeft, welvaart, overwinning, het doel van zijn bezigheid en dit conflict activeert, dat hij zo interpreteert, dat het conflict hem te pakken heeft, hij altijd neigt te denken, dat de dingen op me afkomen. Wanneer hij dit onderneemt, als ik u goed begrepen heb, komt er energie vrij, maar het komt vrij in gefragmenteerde patronen.

K: Op een andere manier, ja.

A: Ja.
22:19 Terwijl de energie die bij waarneming vrijkomt dezelfde energie, is altijd heel.

K: Ja, meneer, dat is juist.

A: Is dat niet wat u

K: Ja. Dat is juist.
22:30 Daarom verstandig, dus gezond, daarom heilig - H-E-I-L-I-G -.

A: Ja. Ik heb het gevoel dat de energie die uitbreekt in verbrokkelde energiepatronen, in feite is wat we met het woord "demonisch" bedoelen.

K: Demonisch, dat is juist.
23:00 A: Daarmee krijgt het wel een slechte naam.
23:01 K: Maar het is de juiste en uitstekende naam ervoor.

A: Maar het is toch wel wat u bedoelt, nietwaar? Ik zie het zo.

K: Maar ik ben het ermee eens, ik zie het net zoals u.
23:09 Ik zie dat het demonisch is. Het is het meest destructieve gebeuren.

A: Precies.
23:19 K: En zo is onze samenleving, onze cultuur.
23:26 A: Wat we met dat woord "demonisch" hebben gedaan!
23:30 Ik dacht zojuist aan Socrates, die verwijst naar zijn "daimoon" emee de energie bedoelend die in heelheid actief is.

K: Dat is juist, meneer.
23:42 A: En we hebben dat woord van de Grieken overgenomen
23:45 uit z'n context gehaald om zich te verontschuldigen het ondersteboven gekeerd en nu betekent het

K: De duivel.

A: Juist.
23:54 En hetzelfde gebeurt bij het gebruik van het woord "de asura's." Oorspronkelijk in de Veda, verwijst dit niet naar het demonische, er was geen radicale polarisatie.

K: Nee, zeker.

A: En we belanden tenslotte bij de goden en de demonen.
24:18 K: Juist.
24:19 A: Wat, naar ik aanneem, niets anders is dan
24:23 je reinste projectie van ons eigen demonisch gedrag die wij in onszelf voortgebracht hebben.

K: Dat is juist.

A: Dit spreekt mij werkelijk aan. Gaat u alstublieft door.
24:34 K: Dus, de manier waarop we leven is de meest onpraktische
24:41 en ongezonde manier van leven. En we willen die ongezonde manier van leven, praktischer maken.

A: Ja, en er is geen gebed voor.
24:58 K: Maar dat is wat we doorlopend willen.
25:01 We zeggen nooit, laten we een manier van leven vinden, die "heel" is, en daardoor gezond, zinnig, en heilig. En via waarneming is handeling het vrijkomen van totale energie, die on-verdeeld is, wat de artiest niet is, de zakenman, de politicus, de priester, de leek - dat alles bestaat absoluut niet. Om tot zo'n levenswijze te komen, zo'n dergelijke manier van leven, moet men waarnemen wat er feitelijk plaatsvindt buiten en van binnen, in ons, van binnen en buiten. En kijk er naar, niet het proberen te veranderen, niet het proberen om te zetten, geen verschillende aanpassingen proberen aan te brengen, zie feitelijk wat het is. Ik kijk naar een berg, die kan ik niet veranderen. Zelfs met een bulldozer kan ik hem niet veranderen. Maar dat wat we zien willen we veranderen. De waarnemer is het waargenomene, begrijpt u, meneer? Daarom verandert er niets. Terwijl er in het beschouwen geen waarnemer is. Daar is alleen "zien," en daardoor handeling.

A: Wat u zegt weerspiegelt een gesprek dat we eerder hadden
26:48 toen u verwees naar schoonheid, passie, en lijden.

K: Ja, lijden en actie, ja.
26:57 A: En ik herinner me dat ik u de vraag stelde:
27:00 om de juiste relatie daartussen te hervinden moeten we beginnen met het lijden wat, indien waargenomen zoals het behoort te worden waargenomen, passie voortbrengt.

K: Dat is juist.

A: Men hoeft het niet uit te werken.
27:16 Het gebeurt. En zie, op hetzelfde moment breekt schoonheid uit, en liefde. Dus de passie op zichzelf is compassie. Het "com" verschijnt precies met de passie.

K: Met passie, dat is waar.

A: Ja.

K: Nu, wanneer u, als leraar of als professor,
27:43 of als ouder, hierop zou kunnen wijzen, het onpraktische van onze levenswijze, de vernielzucht ervan, hoe onverschillig we met de aarde omgaan. Wij zijn alles aan het vernietigen wat we aanraken. En om te wijzen op een manier van leven, waarin geen conflict is. Dat is, lijkt mij de betekenis in de hoogste vorm van opvoeding.

A: Ja, maar dat vereist, ofschoon het
28:29 mij heel duidelijk lijkt, dat de opvoeder zelf zonder conflict behoort te zijn. Dit is een heel ander uitgangspunt dan wat nu gebeurt in onze huidige educatieve structuur, vooral in professionele educatieve activiteiten, waar men eerder een graad krijgt in het beroepsonderwijs dan in een academische onderwerp als zodanig. Waar ons wordt geleerd, bijvoorbeeld en ik spreek hierover als een buitenstaander, want ik heb geen bevoegdheid in het onderwijs, maar ben zelf alleen academisch is het mij opgevallen dat bij collega's die een onderwijsbevoegdheid hebben, die een enorme nadruk leggen op de technieken van het onderwijs.

K: Natuurlijk, natuurlijk.

A: En de vraag over de individuele leraar
29:22 die een transformatie zou hebben ondergaan van het soort waar u over sprak is niet van essentieel belang. Wat natuurlijk in menslievende zin een punt van zorg is dat de leraar de belangen van de studenten hem ter harte gaan, en al dat soort dingen, die natuurlijk, op zichzelf prijzenswaardig zijn, maar het is achteraf, het komt na het feit van deze eerste transformatie.

K: Ja, meneer, maar ziet u,
29:58 eerst moet ik mezelf transformeren, zodat ik het kan onderwijzen.

A: Precies, precies.

K: Wacht, ziet u dat daar iets in schuilt
30:05 dat niet helemaal juist is. Want dat betekent, dat ik moet wachten tot ik veranderd ben. Waarom kan ik niet als opvoeder veranderen, tijdens en door middel van het onderwijzen? De jongens, de studenten, leven in conflict. De opvoeder leeft ook in conflict. Nu, als ik met studenten moest werken, zou ik daarmee beginnen en zeggen: "Ik ben in conflict, en jullie ook, laten we kiijken of het in de bewustwording van onze relatie mogelijk is, tijdens het onderwijs, voor u en mij dit conflict op te lossen." Dan gebeurt er iets. Maar als ik moet wachten tot ik vrij ben van alle conflicten, kan ik wachten tot de dag des oordeels.

A: Ik zie nu precies wat u bedoelt.
31:11 Wat u zegt is letterlijk dit: de leraar, die momenteel in conflict is, geeft dit gewoon toe. Komt de klas binnen...

K: Dat klopt, meneer.

A: ...niet als iemand die vrij is van conflict.
31:29 K: Dat is juist.

A: Nee,
31:31 maar hij komt de klas binnen en daar is het, en ziet het onder ogen. En hij kijkt naar zijn studenten en legt het uit.

K: Dat is het eerste wat ik zou willen bespreken,
31:41 niet de technische vakken. Want dat is het leven, en de discussie vangt aan. En ook, tijdens het onderwijzen van een technisch onderwerp, zou ik zeggen, goed, laten we zien, hoe we dit kunnen benaderen, begrijpt u? Daarvan kan ik leren, zodat zowel de student als de opvoeder hun conflicten herkennen en geïnteresseerd raken het conflict op te lossen, en zo enorm betrokken zijn. Dat schept een buitengewone relatie. Omdat ik dit heb waargenomen. Ik ga naar verschillende scholen in India en in Engeland, en het vindt plaats.

A: En bij dit gebeuren breekt liefde door.
32:34 K: Natuurlijk, natuurlijk. Dat is de essentie ervan.
32:37 Omdat ik erom geef, ik voel me verantwoordelijk.

A: Mag ik daar even op doorgaan?
32:49 Een van de dingen die me raakte.. in deze reeks van onze dialogen is dat iemand het misschien niet zo duidelijk heeft gezien als ik denk dat u het mij heeft uitgelegd, dat in onze discussies over denken en kennis wat wij hebben gezegd is dat er enige verkeerde werking bestaat tussen denken en kennis, die betrekking heeft op zijn eigen geaarheid de aard van het denken en de aard van kennis, die heel goed de indruk zou kunnen wekken dat denken een ziekte is of dat kennis een ziekte is, in plaats van weer te geven, - zoals ik van u begrepen heb - dat denken en kennis hun eigen functie hebben.

K: Natuurlijk.

A: Ze zijn van nature niet als zodanig verkeerd.
33:50 K: Natuurlijk niet.

A: Juist.
33:51 K: Het is het gebruik ervan.

A: Inderdaad.
33:53 Daarom is het van het grootste belang,
33:57 om te begrijpen wat u zegt, bewust te worden van de corrigerende werking die we doen ontstaan, wanneer we ze beiden onderzoeken het gebruik van het denken en het gebruik van kennis. Terwijl tegelijkertijd, er niet van uit te gaan dat het beginsel van denken, het beginsel van kennis in hun eigen aard verkeerd zijn.

K: Nee. Heel goed.

A: Zodat in een schoollokaal
34:22 we een tekst kunnen bestuderen, waarin een bewering wordt gedaan, een positieve uitdrukking staat, zonder te denken dat naam en vorm in zichzelf...

K: Verwerpelijk zijn.

A: ...verwerpelijk zijn.
34:37 K: Vanzelfsprekend niet.
34:40 Een microfoon is een microfoon. Daar is niets verkeerds aan.

A: Precies, maar
34:48 weet u, het is me ineens heel duidelijk, dat men hiermee moet beginnen, in zijn relatie met zijn studenten. Ik wou u even iets over mezelf vertellen. Jaren geleden kwam ik naar een lezing van u en ik luisterde, heel, heel aandachtig, dacht ik. En, natuurlijk, is één enkele lezing op zichzelf, wellicht voor iemand als ik, niet genoeg. Of anders gezegd, misschien zou het juister zijn, dat ik op het moment van deze lezing nog niet aan toe was, omdat als ik het me nu herinner, dat de principes die we hebben besproken u dit heel, heel duidelijk verklaarde. Ik ging na deze lezing weg met de indruk dat er een zeer nauwe relatie was tussen dat wat u gezegd had en het Boeddhisme, en ik dacht na over al dat etiketteren zoals wetenschappers plegen te doen, u weet hoe we zo de wereld in stukken verdelen. En in deze gesprekken nu ben ik gaan inzien dat ik het volkomen mis had. Grondig verkeerd. En ik betrap me er zelf op, weet u, dat ik zou door zijn gegaan met denken zoals ik eerder deed, wat niets te maken had met dat waarop u de aandacht vestigt. Het is een openbaring om te ontdekken dat men geen geloofsbrieven nodig heeft om mee te beginnen, voordat je ergens binnenstapt. Hij hoeft alleen maar te kijken naar datgene waarin hij gelooft dat dit een afwijzende relatie met met zijn klas zal scheppen teneinde... omdat wij geloven dat er onderwerpen zijn waar we beter niet over kunnen praten omdat ze tweedracht zaaien, verstoringen en ons doen twijfelen. En daarom, laten we niet over conflict praten. Of als we erover gaan praten, laten we het dan doen, in termen van dat wij degenen zijn die het licht hebben tegenover die anderen die dat missen, en wij het goede nieuws tot hen moeten brengen.

K: Net als een goeroe.
37:21 A: Juist, maar eenvoudig binnen te komen en zeggen,
37:25 laten we de zaak eens bekijken zonder vooronderstellingen, zonder dat ik denk dat ik het weet en jij niet, of jij weet het en ik niet. We gaan het gewoon samen doen.

K: Juist, meneer. Het samen beleven.
37:41 A: Het samen delen, en ziedaar...
37:46 Heb ik u goed begrepen?

K: Uitstekend.

A: Oh, dat is prachtig.
37:55 Dat ga ik doen, zodra ons gesprek beëindigd is, zal ik die kamer binnengaan. Gaat u door.

K: Dus meneer, de energie die door conflict wordt gecreëerd
38:15 is destructief. De energie die wordt gecreëerd door conflict, strijd, oorlog produceert geweld, hysterie, neurotische acties, enzovoort. Terwijl de handeling van inzicht totaal is, niet fragmentarisch, en daarom is het gezond, zinnig en brengt zo'n intense zorg en verantwoordelijkheid. Nu, dát is de manier om te leven: zien-handelen, inzien-handelen, steeds maar door. Ik kan niet zien, als er een waarnemer is, anders dan het waargenomene. De waarnemer is het waargenomene.

A: Dit doet iets prachtigs met wat we
39:18 onze confrontatie met de dood noemen.

K: Daar komen we later op terug, ja.

A: Ja, ik zie dat ik een...
39:25 K: ...sprong heb gemaakt. Nee, nee, meneer, dat geeft niets.
39:30 Ziet u, onze gehele bewustzijnsinhoud is het gevecht, is de basis van strijd, is het slagveld, en deze strijd noemen we leven. En in die strijd, hoe kan daar liefde bestaan? Als ik u kwets, met u ga wedijveren, als ik u probeer voorbij te streven, succesvol, meedogenloos, waar blijft dan de vlam van liefde, of mededogen, genegenheid, tederheid in dat alles? Dat is er niet. En daarom heeft onze samenleving, zoals hij nu is, geen gevoel van morele verantwoordelijkheid met betrekking tot handelen of met betrekking tot liefde. Het is gewoonweg niet aanwezig.

A: Ik ga weer terug naar mijn eigen onderwijservaring,
40:36 in de klas. Ik heb altijd de indruk gehad, dat de eerste strofe van de Bhagawad Gita, in de eerste strofe, het eerste hoofdstuk, begint met: "dharmaksettre Kuruksettre" op het gebied van Dharma, in het gebied van Kuru, Dat "in het Kuru gebied" een verklaring is voor bijstelling en dat het gebied één is. Toen we in de lessen met de Gita begonnen, probeerde ik dit uit te leggen zowel taalkundig, zoals het mij vanuit de tekst toepasbaar leek, en in termen van de geest als geheel, dat dit de werkelijk was wat gezegd werd, dat het één gebied betreft, geen twee gebieden, al hebben we hier een leger, en daar het andere, maar ze beheersen geen twee gebieden. Op een bepaalde manier is het één veld.

K: Het is onze aarde.

A: Juist, het is het geheel.

K: Ja, meneer.
41:37 A: Maar ziet u, ik zou ik het beter gedaan hebben,
41:40 nu ik u beluisterd heb, als ik de klas binnen was gegaan en in plaats van het geven van die verklaring, en ze uit te nodigen zorgvuldig de tekst te bekijken, en dat in gedachten te houden als we de les vervolgen, en te letten op verkeerde interpretaties daarvan die ontstaan door mening op mening. Het zou beter zijn geweest als ik anders begonnen was. Het was beter geweest, als ik begonnen was door te zeggen, laten we eens samen onderzoeken of het één gebied is of een gebied door conflicten verdeeld. We gaan het boek nu niet lezen, we beginnen hier. Dit is het veld. Dit klaslokaal is het veld. Laten we het nu samen bekijken. Dat zou een betere manier zijn.

K: Als u dat begrepen heeft, meneer,
42:38 dat de klas het veld is, en als u dat begrepen hebt, heeft u de hele zaak begrepen.

A: Precies.
42:46 Maar ik kwam binnen met het idee dat, ofschoon ik dat begrepen had, zo dacht ik, het eenvoudig genoeg was, om dit verbaal duidelijk te maken. Maar dat is het degelijk niet. En dit is angstaanjagend. Want ook al zeg je in de klas dat wat ogenschijnlijk doorgaat voor wat wij juist noemen, het nog niet de overhand zal hebben in termen van dit gebeuren waar we hier over spraken.

K: Gebeuren. Juist. Kunnen we van hieraf verder gaan. We hebben het leven besproken, leven, waarin liefde totaal niet bestaat. Liefde kan alleen bestaan wanneer de waarnemer het waargenomene is en handelt, zoals we zeiden. Dan is er die vlam, dat mededogen, dat gevoel alsof je als het ware de aarde in je armen houdt. Als dat begrepen wordt, en van daaruit - gedrag, want dat is het grondbeginsel. Als er geen gedrag is, in de zin van niet-tegenstrijdig gedrag, dan na dat in onszelf tot stand te hebben gebracht of door het te observeren, kunnen we vervolgens doorgaan met de kwestie van de dood. Omdat de vraag over de dood iets reusachtigs is. Voor mij zijn leven, liefde en dood niet afzonderlijk. Zij zijn één beweging. Het is niet de dood dáár, die ik over twintig jaar of de volgende dag ga ontmoeten. Het is er. Het is er tegelijk met liefde en leven. Het is een doorgaande beweging, niet deelbaar. Dit is de manier waarop ik leef, denk, voel. Dat is mijn leven. Ik meen dit. Dit zijn niet alleen woorden voor mij. Dus, voordat we op de vraag over de dood ingaan moeten we ingaan op de vraag, wat is bewustzijn? Want als men niet begrijpt wat bewustzijn is, niet de verklaring, niet de beschrijving, niet het woord, maar de werkelijkheid van het bewustzijn. Ben ik als mens ooit bewust? En wat is het om bewust te zijn? Wat is gewaarzijn? Ben ik totaal bewust, of ben ik slechts af en toe bewust wanneer een crisis ontstaat, anders ben ik slapende. Dus daarom wordt het erg belangrijk om uit te vinden wat bewustzijn inhoudt. Juist, meneer?

A: Ja. Wat u zojuist gezegd heeft lijkt mij aan te geven dat we een onderscheid maken tussen bewustzijn, wat een doorlopende beweging is, in gebeuren volstrekt tegenover deze flitsen geplaatst, deze hoegenaamde uitbarstingen, binnen de slaperige natuurlijke gang.

K: Natuurlijke. Dat klopt.

A: Ja. Dat zie ik. Ja, Ja. gaat u verder s.v.p.
47:12 K: Dus, wat is bewustzijn?
47:17 Bewustzijn is zijn eigen inhoud. Ik geef de voorkeur over deze dingen heel eenvoudig te praten, geen uitgebreide, taalkundige beschrijvingen en theorieën, en veronderstellingen, enzovoort. Dat heeft voor mij persoonlijk geen betekenis.

A: Als iets waar is, zal het eenvoudig zijn.

K: Eenvoudig.
47:40 A: Ja, natuurlijk.
47:43 K: Bewustzijn is zijn inhoud.
47:47 De inhoud ís bewustzijn. Beiden zijn niet gescheiden. Dat wil zeggen, de gedachten, de angsten, de vereenzelvigingen, de conflicten, bezorgdheid, de gehechtheid, ongehechtheid, vrees, de genoegens, de kwellingen, het lijden, de overtuigingen, het neurotische handelingen - dat alles is mijn bewustzijn. Want dat is de inhoud.

A: Dit is eenzelfde stelling als
48:29 "De wereld ben ik en ik ben de wereld." Dus er is een samenhang daar.

K: Ja, dat klopt. Dus, de inhoud, die zegt dat zijn mijn meubels, dat is mijn God, dat is mijn overtuiging, met al zijn nuances en subtiliteiten, en dat alles is onderdeel van mijn bewustzijn, maakt deel uit van het bewustzijn, die zegt "ik ben". Ik ben dat, ik ben het meubilair. Als ik me ermee vereenzelvig, en zeg, "dat zijn mijn meubels", Ik moet ze behouden - begrijpt u? - wanneer ik eraan gehecht ben, ben ik dat. Ik ben die kennis, die zegt, ik heb kennis verworven, ik ben ermee opgegroeid, ik ben ermee succesvol geworden, het heeft me veel comfort gegeven, het heeft mij een huis, een positie, macht gegeven. Dat huis ben ik. De strijd, waar ik doorheen ben gegaan de pijn, het lijden, - dat ben ik, dat is mijn bewustzijn. Dus het bewustzijnsgehalte is zijn inhoud, daarom is er geen verdeling als bewustzijn afzonderlijk van zijn inhoud. Ik kan het bewustzijn, uitbreiden of verbreden, lateraal of horizontaal, ik bedoel horizontaal of verticaal, maar het ligt nog binnen dat gebied. Ik kan het verruimen door te zeggen: "God is onmetelijk." Dat wordt mijn geloof. En ik heb mijn bewustzijn vergroot door te verbeelden dat het vergroot is. Wat het denken ook in de wereld heeft voortgebracht en in mijzelf is die inhoud. De hele wereld, vooral in het Westen, is gebaseerd op het denken. Zijn activiteiten, zijn verkenningen, zijn prestaties, zijn religie, enzovoort, is fundamenteel het product van denken met zijn denkbeelden, enzovoort, enzovoort, enzovoort. Dat vormt dus de inhoud van het bewustzijn. Juist?

A: Juist.

K: Nu, van daaruit ontstaat de vraag, wat is de dood?
51:21 Is de dood het einde van het bewustzijn met zijn hele inhoud, of is de dood een voortduren van dat bewustzijn? Uw bewustzijn is niet anders dan de mijne. Er kunnen kleine verschillen zijn kleine variaties, iets ruimer, of beperkter, enzovoort, maar in wezen is uw bewustzijn gelijk aan dat van mijn, ik ben gehecht aan mijn huis. Net als u. Ik ben gehecht aan mijn kennis, Ik ben gehecht aan mijn familie, aan mijn wanhoop, waar ik ook leef, ik leef in India, of in Engeland of in Amerika, waar het dan ook is. Dus dat bewustzijn hebben we allen gemeen. Het is onweerlegbaar. Begrijpt u, meneer?

A: Oh, ja. Ik begrijp het volkomen.

K: Dus, kijk wat er gebeurt.
52:30 Ik heb nooit deze inhoud onderzocht. Ik heb er nog nooit aandachtig naar gekeken en ik ben bang, bang voor iets dat ik dood noem, het onbekende. Laten we het op dit moment het onbekende noemen. Dus, ik ben bang. Er is geen antwoord voor. Iemand komt langs, en zegt tegen me, vriend, er is leven na de dood. Ik heb er bewijs voor. Ik weet dat het bestaat, want ik heb mijn broer, mijn zoon, ontmoet, laten we ons daar verder in verdiepen. Dus ik, bang, angstig, ziekelijk als ik ben begrijpt u? Ik neem dat graag aan. en zeg onmiddellijk, ja, er is reïncarnatie. In een volgend leven zal ik opnieuw geboren worden. En dat leven staat in verband met karma. Het woord "karma" betekent handelen.

A: Ja.

K: Niet de daarbij betrokken onzin. Alleen maar, handelen.
53:49 Zie wat dat met zich meebrengt. Dat zeggen wil, als ik geloof in reïncarnatie, betekent dit, dat dit bewustzijn met zijn inhoud, dat is het "ik", mijn ego, mijn zelf, mijn activiteiten, mijn hoop, genoegens Dat alles is mijn bewustzijn, dat bewustzijn zal in een volgend leven geboren worden. Dat gemeenschappelijke bewustzijn van jou en mij, en van hem, en haar. Dat zal geboren worden in een volgend leven. En ze zeggen, als jij je nu correct gedraagt, je in een volgend leven beloond wordt. Dat maakt deel uit van oorzaak en gevolg.

A: Dat hoort bij de inhoud van het bewustzijn.
54:39 K: Het oorzaak en gevolg effect.

A: Ja.
54:43 K: Dus gedraag je goed, want anders word je in een volgend leven gestraft.
54:49 Of je wordt in een volgende leven beloond. Dat betekent, de hele oosterse wereld is daarop gebaseerd - geloof in reïncarnatie. Dus wat gebeurt er? Ik heb steun en troost gevonden in een geloof, maar eigenlijk leef ik er niet naar: wat wil zeggen, gedraag je nu, wees goed, doe een ander geen pijn.

A: Eigenlijk is het idee, dat ik me nu behoor te gedragen,
55:28 we bespraken deze "behoren" dingen al. Ik moet dit, ik moet dat, Ik moet anders zijn, vanwege wat er later komt. Maar dan troost ik me met de gedachte dat het een proces zonder eind is, wat dan inhoudt dat ik op een of andere manier, toch nog een kans zal krijgen. Dus kan ik het afschuiven.

K: Ik kan het afschuiven, ik kan het uitstellen, me misdragen.
55:50 A: Ja. Want we zijn allemaal bestemd om er toch op de duur te komen.
55:53 K: Uiteindelijk.

A: Ja. Waaruit blijkt dat er geen begrip is over wat u
55:59 gedurende deze gesprekken naar voren heeft gebracht,
56:02 "de noodzakelijkheid en belang van handelen."

K: Handelen, juist.

A: Ja, ja, ik volg dit.

K: Ja, ziet u,
56:08 de Hindoes waren waarschijnlijk de grondleggers van dit idee, - oorzaak, gevolg. Het gevolg zal aangepast worden door de volgende oorzaak. Er is dus deze eindeloze keten. En zij zeggen, het is eindeloos, eens zullen we het doorbreken. Derhalve doet het er niet toe wat je nu moet doen. Geloof geeft je een gevoel van zekerheid dat u zult blijven bestaan, dat je weer bij je geliefde zult zijn broer, vrouw, man, wat het ook moge zijn. Maar in de tussentijd neem het niet te serieus, neem ik het leven niet al te ernstig.

A: Precies, ja, ja.

K: Geniet eigenlijk maar. Maak maar plezier.
57:01 Of doe wat je wilt doen, betaal daar in een volgend leven wat voor, maar ga door.

A: Ik sprak met een bekende Hindoe leraar, over dit gebeuren
57:10 en ik maakte de opmerking die u zojuist uitsprak, en ik dacht dat het enige indruk zou maken. En ik zei, ziet u, er is geen hoop dat herhaling kan worden gestopt, als er geen directe handeling is ten opzichte van dit, daarom kan in termen van de inhoud van het bewustzijn van een heel volk, dat zich koestert in dit begrip, er niets anders kan zijn dan eindeloze herhaling en geen werkelijke zorg.

K: Wat zei hij toen?

A: Het enige wat hij deed was lachen,
57:45 alsof ik op een of andere manier iets waargenomen had waar de meeste mensen zich blijkbaar geen kopzorg over maken. Maar wat mij het meeste opviel was dat hij geen zorg toonde voor wat hij intellectueel begreep.

K: Meneer, dat is wat ze zijn, hypocrieten, begrijpt u, meneer?
58:07 Ze zijn hypocriet wanneer zij dat geloven en het tegenovergestelde doen.

A: Precies, ik begrijp wat u bedoelt. Wat u zegt, komt overeen
58:17 met het Bijbelse begrip van hypocriet in de strikte zin van het woord.

K: In de strikte zin, natuurlijk.

A: Ja, in zeer strikte zin.
58:23 Kunnen we in ons volgende gesprek hier verder over praten omdat...

K: Ja, want dit houdt veel meer in.

A: Schitterend, ik kijk er naar uit.
58:32 K: Ja. We gaan er mee verder.
0300
0300